Feestviering van den Heer Rédelé
;si
mÊmm
OPGELET
Nr 102
JWaandblad
Zondag 11 December 1927
Orgaan van den Middenstandbo id van Aalst en Omliggende
Geef dit blad na
lezing voort.
HULDEBETOON
ABONNEMENTSPRIJS: 15 Frank's jaars
BURGERBELANG
Alles wat het blad betreft verschijnt onder goedkeuring van i
het Hoofdbestuur van den Middenstandbond.
Voor het plaatsen van aankondigingen zich te wenden bij t
i M. Alfred KELDERS, Leopoldstraat, 23, Aalst. TEL. 107 f
C—0*
Alle briefwisseling behoorlijk geteekend, moet gestuurd
worden aan den Opstelraad ten lokale BURGERSHUIS»
Groote Markt, 15, Aalst. TELEFOON 423
Op de Algemeen Vergadering in September
j.l. deelde de heer De Vleeschouwer. w. n.
Voorzitter ons mede dat M. Emile Rédelé voor
ambtszaken de stad moest verlaten en de Mid
denstandbond daardoor een zijner meest toe
gewijde medewerkers zou moeten missen. De
heer De Vleeschouwer stelde de aanwezigen
voor den heer Rédelé tot eerelid te benoemen,
titel die nooit vóór dezen verleend werd. Op
algemeen handgeklap werd dit voorstel bijge
treden.
Maar bij die enkele aanstelling kon het niet
blijven. De koppen werden bijeengestoken, een
paar vergaderingen belegd, waarop een bondig
programma der feestviering werd opgesteld,
die op Zaterdag, 5 November zou doorgaan.
Op bepaalden dag, even na 7 uur, zaten een
veertigtal leden van den Middenstandbond,
bestuurleden van de talrijke afdeeligen in de
groote bovenzaal van 't Burgershuis, rond de
smaakvol versierde tafels. Naast den feesteling
hadden plaatsgenomen de heeren Schoonjans,
Muylaert, De Vleeschhouwer, voorts de be
stuurleden van den Middenstandbond, S. V.
Burgershuis, Spiegelruitverzekering, Zieken-
bond, Burgerszorg Vakboekerij, Inlich-
hiigsbureei, en deze van Burgersvermaak, die
Je fond van de zaal door hun talrijke deel
neming vulden.
Iedereen en wel niet het minst de Jeugd
deed eer aan de spijzen, die 't moge hier wel
vermeld, de lekkerste fijnproevers bevredigden.
Na den hoofdplat nam de heer Schoon
jans uit naam van den Middenstandbond en zijn
afdeelingen het woord. We laten hier zijn flinke
rede in haar geheel volgen.
Rede van den Heer Schoonjans.
Waarde Heer Rédelé, beste Vriend,
Het is voorzeker niet ongepast deze enkele
woorden die ik U hier toerichten wil, te begin
nen met deze twee welke onze en, ik twijfel er
niet aan, ook uw gevoelens inhouden Beste
Vriend.
Een vriend zijt gij voor al uwe medewerkers
geweest, een vriend zult gij voor ons allen blij
ven. Daarom, doet het mij oprecht genoegen U
hjej hecjen avpnd, niet alleen uit persoonlijken
naam, maar uit naam van ons allen, uit naam
der leden van den Middenstandbond, in naam
van al de afdeelingen onzen groet toe te sturen.
Ik zeg het doet mij oprecht genoegen....
En toch, dit is niet volkomen waar.
Ja, genoegen... wanneer ik weet de tolk te
zijn van allen zonder uitzondering om U als
vriend te begroeten, als medewerker te bedan
ken, als voorbeeld te stellen.
Maar veel min genoegen, integendeel spijt,
omdat U dezen groet, deze bedanking voor een
herdenking van uw werk op een afscheidsfeest
moeten toegerichl worden.
Wij kennen genoeg uwe bescheidenheid om
te weten dat eene lofspraak in 't openbaar U
niet al te aangenaam is. Doch zult gij mij moe
ten verontschuldigen indien ik hiermee heden
avond geen rekening houd.
En dezen lof die ik wensch te spreken zal ik
niet tot U richten, maar in uw bijzijn, tot onze
leden, want,
Mijne Heeren,
Onze vriend Heer Rédelé, hier tegenwoordig,
is een werker. Ik zeg wel een werker Ik
meen niet een spreker en moest ik hem
in weinige woorden afschilderen, dan kon ik
het niet beter, dan door geen woorden, maar
daden
Mijnheeren, indien gij onze verslagboeken
wildet openen om hierin de werking van onzen
Vriend na te gaan, dan zoudt gij verstomd
staan niet meer melding hier van te vinden. En
nochtans... nochtans kunnen weinigen onder
ons zeggen dat zij zooveel uren, dagen hebben
besteed en met zulke standvastige genegenheid
ills de Heer Rédelé, aan onze ondernemingen.
Als afgevaardigde vinden wij hem bij ons
werkzaam sedert 1921.
In algemeene vergadering van 13 Maart 1925
wordt hij als bestuurlid gekozen. Sedert dezen
datum kan men weinige vergaderingen opspo
ren waarop hij niet tegenwoordig is. Wordt er
een afvaardiging aangesteld Heer Rédelé
maakt er deel van. Moet er iets aangeworven
worden, inlichtingen genomen steeds is hij
bereid zijn hulp te verleenen, zijn tijd op te
offeren. Niets is hem te veel. nooit trekt hij zich
terug.
Zoo komen wij tot het oogenblik waar er
spraak is van eigen lokaal Mijnheeren,
eigen lokaal is een schoon woord, maar het is
ook een groot werk Menige leden hebben zich
niet eens de vraag gesteld Hoe wordt dat werk
hier volbracht, wie houdt de boeken, wie houdt
kontrool, hoe komen wij tot uitslagen? Want,
van zelfs komt niets, van zelfs gaan de zaken
niet vooruit.
Hier gaf de Heer Rédelé de maat, van zijne
zelfopoffering. Zonder beslag, zonder schijn
bare moeite, begonnen alle wielen te werken.
Oh, ik wil het werk van andere bestuurleden
niet verkleinen, noch hun iever en bereidwil
ligheid miskennen. Integendeel, ik wensch er te
meer op te drukken hoe deze iever en bereid
willigheid broodnoodig waren in die eerste
tijden om de zaak op goede voeten te brengen.
Doch zal ik geen van ons krenken met te
zeggen dat het deel van het werk door de Heer
Rédelé ondernomen als de vesting mag aan
zien worden op welke de andere medewerkers
met gerustheid hebben kunnen bouwen.
En denkt gij nu niet, Mijnheeren. dat dit
werk voor een man voldoende was ?Ja, voor
een ander ware dit reeds te veel, maar voor
onze vriend Rédelé was het nog niet genoeg.
Ondanks zijne persoonlijke zaken die hem den
heelen dag houden, vindt hij nog den tijd om
regelmatig artikelen op te stellen voor ons blad,
om aan andere onzer werken zijne aandacht en
hulp te verleenen.
Moet ik niet nog een bijzonder woord zeggen
over zijn streven in onze Brandverzekering
Deze is gesticht in 1921, en het verwondert
niemand Heer Rédelé onder de stichters aan te
treffen. De zaak schijnt op wieltjes te rollen
onder de krachtige en wijze leiding van den
eersten bestuurder, Heer Saeys.
In het bekampen der onverschilligheid, in
het aanwerven van nieuwe leden ligt het voor
naamste werk der bestuurleden, en Mijnheer
Redélé duwt hard mede om de wielen in bewe
ging te houden. Ondertusschen is de Heer
Saeys, te veel overlast door ander werk, genood
zaakt zijn ontslag als bestuurder in te dienen.
Een ander bestuurder neemt de taak over ik
heb genoemd Mijnheer Vermeiren. Deze is
praktisch ingeteerd en brengt de zaak tot snel
len vooruitgang. Door dien vooruitgang dient
er naar ontlasting van een groot deel der drukke
bezigheden van den Bestuurder gezocht. Maar
welk persoon daarvoor geschikt zou dit op zich
nemen Geen nood de Heer Rédelé maakt
deel van het bestuur, er is dus geen been gebro
ken en... de leden weten niet dat een zeer
moeilijk vraagstuk wederom is opgelost.
Weinigen tijd nadien wenscht de Voorzitter
der Brandverzekering ontslag Ie nemen. Het is,
natuurlijk, onze vriend Rédelé die het voor
zitterschap op zich neemt, niet uit hoogmoed,
want dit kent hij niet. maar uit plichtbesef
en omdat hij geen dienst kan weigeren.
Mijnheeren, ik wil de Heer Rédelé niet lan
ger op de pijnbank houden. Ik denk genoeg
van hem en zijn werking te hebben gezegd om
U allen te doen inzien wat een groot verlies
het is voor onze werkingen, dat hij de stad ver
laat.
Ik wil enkel nog eens terug komen op de
woorden die ik in het begin sprak Hem als
vriend begroeten, als medewerker bedanken,
als voorbeeld stellen.
Moge dit tekort overzicht van zijne zoo
vruchtbare werking den ijver opschudden onzer
jongere leden, moge zijn voorbeeld als gedrags
lijn schitteren in ds toekomst.
Waarde Heer Rédelé,
'Uit ons midden hebben wij U niet willen zien
verdwijnen. Als eerste, en tot nu eenig eerelid
is uw naam in onzen ledenboek geschreven.
Zoo heeft de Algemeen vergadering van 21
September 1927 beslist. Uw lichtbeeld blijft in
deze zaal, waar wij hopen, U nog dikwijls te
migen ontmoeten. Als medewerker bedank ik
U uit naam van ons allen en verzoek U vrien
delijk dit verkleind kenteeken te aanvaarden.
Het weze U een herinnering aan uw gezellen
di steeds fier zullen zijn U als vriend te be-
gi aeten.
Het weze U ook en vooral een gedenkenis
van onzen Middenstandbond en zijn afdeelin
gen die U zoo dicht aan het hart liggen.
Lang leve de Middenstandbond.
Lang leve Heer Rédelé.
Namens
den Middenstandbond van Aalst en Omlig
gende.
.S. V. Burgershuis. Brandverzekeringsmaat-
sphappij Burgerswelzijn
Spiegelruitverzekering "Winst door Veree-
nijing,
Burgersvermaak,
Vakboekerij,
Inlichtingsbureel.
Luid applaus zegde de heer Rédelé dat al de
aanwezigen ten volle deze wóórden beaamden.
De gevierde zichtbaar ontroerd, dankte voor
die heerlijke ontvangst, die volgens zijn mee
ning, hem niet toekwam. Al te nederig als hij
is, meende de Heer Rcdelé niets dan zijn plicht
te hebben gedaan, lijk elkeen van ons streeft
om den Bond vooruit te helpen. Alhoewel hij
de stad verlaat, blijft hij nog den Bond steunen
waar hij kan. Hij vraagt aan de aanwezigen om
vandaag het vast besluit te nemen te streven
opdat eens aan de spits van de bonden van het
land de naam zou prijken MIDDENSTAND
BOND VAN AALST EN OMLIGGENDE.
Warme toejuichingen en menig herhaald
"klopken van drij onderlijnden deze woorden.
Benevens een prachtig gouden brelok, het
verkleind kenteeken van den Middenstandbond
overhandigde de Heer Schoonjans aan den
Heer Rédelé zijn redevoering, in een prachtig
lederen omslag ingebonden en geschreven door
den Heer Achille De Stbbbeleir, op een wijze
die hem niemand nadoet. AI de aanwezigen
naamteekenden dit stuk. dat. wij betwijfelen
het niet aan den Heer Rédelé evenals het
kunststuk terecht aangenaam was.
De Heer Ferdinand Heirmans. legde met
klare woorden de beteekenis uit van het aan
geboden kenteeken, waaraan door de afwer
king ervan een zinnebeeldige beteekenis gege
ven is. De brelok weegt 6 grammen, die betee-
kenen de 6 jaren medewerking van den Heer
Rédelé aan den Bond. Op den rechterkant is
een palm gevlochten die de zege verbeeldt
waarvoor de Heer Rédelé veel van zijn krach
ten heeft bijgebracht. De klimopbladeren op
de keerzijde aangebracht, beteekenen de
gehechtheid van den gevierde aan den Bond.
De kroon boven op het kenteeken verzinne
beeldt de royale betrekkingen welke de feeste
ling met al de leden had.
Het gezellig souper onderbroken. Iaat
ons zeggen door het officieele gedeelte, werd
dan weer in alle gezelligheid voortgezet. De
uren vlogen, en tot ons spijt moest de Heer
Rédelé. veel te vroeg afscheid nemen. Warme
handdrukken werden gewisseld, met een
zoo gauw en zoo dikwijls mogelijk terug in
ons midden
Dit afscheidsfeestje heeft bij allen, en voor
zeker bij den feesteling zelf een blijvenden
indruk nagelaten daarvan zijn we overtuigd
wan daarom, ligt de Middenstandbond hem te
dicht aan het hart, en, wij zijn er van verze-
kcra, dien hij even genegen zal blijven dan
-anneer hij nog in ons midden was.
AAN' WIJLEN
Heer Dokter Karei De Moor.
t Jaar 1905 I treurige herinnering Aalst
verloor een harer beste weldoeners in wijleh
Dokter Karei De Moor.
t Jaar 1927. op 20 November, sombere
namiddag Ijskoude regendruppels vallen als
boetende tranen op de straten, gansch de
natuur is gehuld in rouwkleedij; ter gelegenheid
van het officieel, doch laattijdig huldebetoog
aan wijlen Dokter De Moor. Na enkele schik
kingen. is de stoet gevormd, en op klokslag
van drie uren vangt het muziek den treur-
marsch aan en opent den weg daarachter
Burgemeester. Schepenen. Raadsleden. Inrich-
tingskomiteit, Burgers en Werklieden, gevolgd
door een tweede muziek, dat afwisselend hare
treurstukken uitvoert, ledereen mijmert bij
dit sombere rouwbetoog.
Diepdenkende hoofden stellen zich de
vraag of twee en twintig jaar van noode waren
om dit huldebetoon te verwezentlijken dank
bare betoogers gevoelen de taak onvoldoende
met een eenvoudig bezoek en getroffen harten
dragen nog de wonde, de politieke wonde der
kiezingsdagen met al hare stomme, kleingees
tige calicots
In t doortrekken der straten, bemerkt men
velen die met betraande oogen den stoet vol
gen, welke stilaan de laatste rustplaats van den
afgestorvenen bereikt.
Daar herdenkt onze achtbare Burgemeester,
in een meesterlijke rede. het nederige offer
waardig bestaan van den kunstvollen genees
heer. die gansch kosteloos zijne bekroonde
studiën aan het lijdende menschdom ten offer
bracht. Daarna spraken de heeren G. De Stob-
beleir, namens de liberale en A. Berghman,
namens de socialistische partij, belanglooze
en gepaste woorden, de loopbaan van wijlen
Dokter De Moor herdachten en uit naam van
beide partijen hun blijvende dankbaarheid aan
dien Menschenvriend toezegden.
Hier breng ik eene openbare hulde aan
Burgemeester en de aanwezige Schepenen en
Raadsleden, die officieel aan dit huldebetoog
hebben willen deelnemen hulde aan de
mannen van alle kleur die het vroeger politiek
fanatisme hebben verloochend.
Politiek fanatisme Al was ik in volle oppo
sitie met de zienswijze van den dierbaren afge
storvene. toch voelde ik mij bewogen bij het
zicht van die calecots, hem in een kinderstoel
verbeeldende, en nog dieper getroffen toen ik
dien eerbiedwaardigen grijzaard op diezelfde
monsterachtigheden eenen afkeurenden blik
zag werpen en aan zijne gewone klienten, mis
schien daaronder beschimpers. voort kosteloos
zijn kunst zag te pande stellen. Nogmaals hulde
aan die klaarziende, onbekrompen bestuurders
waaraan ik mijne bede richt.
Gezien gij, heeren. het eerste sport der
publieke herdenking zijt opgegaan, laat ons,
hand in hand, de gansche ladder optreden.
Volstaat het den naam van dien weldoener
te schenken aan een deel straat, gelegen buiten
het midden der stad. Ware het niet rechtmatig
het plein, schuin over zijne gewezen woning te
noemen
De Moor plaats
en daar zijn standbeeld op te richten. Misschien
is dit edel gedacht U van vroeger te binnen
gekomen, maar weerhoudt U den financielast.
Ja, wij begrijpen het, de stadslast is tamelijk
zwaar. Maar eene onpartijdige kommissie,
gesteund door stad, en bevolking zou die in
hare taak niet kunnen lukken Wie zou zijn
penning niet gunnen aan dit verheven werk
Wie zou hem durven ontzeggen Wie zou zich
durven terugtrekken, tot het oprichten van een
eeuwig aandenken ter herinnering aan het
nageslacht, van wat het oude Aalstersche bloed
vermocht Dan ware er middel in de toekomst
aan het tegenovergestelde plein der Keizerlijke
Plaats het beeld een ander kunstvol Aalstenaar
te plaatsen en te toonen aan opvolgelingen en
vreemdelingen welke weldoende harten, welke
kunstvolle hoofden Aalst heeft voortgebracht.
Een Middenstander.