%^iw£Lmm 0 fïbfc n Op 10 september 1910 blokletter dicht in een krantje "Klokke Roeland" Een zevende Zoon. Namens de habitués van 't Matroosken X., bij de geboorte van zijnen zevend Wat zal 't nu zijn een nachtegaal, Een meesken of een sijsken Ofwelgezeid in simple taal Een jongen of een meisken De man streek dubbend door zijn baard Een meisken of een jongen Een meisken met een zachten aard Een knaap met kloeke longen Een jongen om, als zijn papa Met zwakken arm te werken Een. meisken om, als haar mama De liefde te versterken Een meisken, om Emh PaAA te zijn 0 ja, dit ware een leven Ofwei een koningsknapelijn, vfant zes en één waar' zeven Een koningskindje was zijn wensch En zie, daar kwam een bengel Zoo moilig-frisch, zoo zoet, ei mensch, Zoo lieflijk als een engel Nu zou de koning peetje zijn, Kaar ach, de rei van zeven En was van 't vrouwelijk venijn Eilaas niet vrij gebleven. Z'en kwam er niet in géne loop Eén kwam het spel bederven En sloeg aldus de zoete hoop Als ijdel tuig in scherven... Vorst Albert, kijk eens naar uw vrouw Waarom het vrouwlijk leven Toch als een onderpand der trouw Zoo 'n slechten naai; gegeven Hoe kan een roosjen in den kians De kinderpracht ontsieren Een witte perel hoogt den glans Van stralende saffieren Waarom zoudt gij geen peetje zijn En Bet je, uw vrouwkemeter Heel Aalst zou meedoen aan 't festijn En minde u meer en beter de men het volg geheten opgedragen aan en zoon.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Aalsterse Spuiter | 1972 | | pagina 17