EN TOCH 5 HET KERSTMIS^ 3' 2' 24 December van het jaar des lieren. Sen nijdige vries wind giort over dorpen en steden. Poelen en vijvers zijn met een dikke ijslaag bedekt. Sneeuw was dit vriesweer vooraf gegaan wat aan het landschap dat bezorgde wat kerstmis nodig heeft om de echte sfeer te scheppen. Het is pas tien uur in de morgen, ondanks het harre weer is dc stad een wemeling van mensen. Beladen als ezels zullen ze straks huiswaarts keren, het zal een echte kerstnacht worden. Plots kijken do mensen verrast op, een auto snort door het centrum tu- tend als een bezetene, en daar nog een en weer een, en nog... Eon fietser die dc indruk geeft een woreldrekord te willen verbeteren. Mensen fluisteren tot elkaar "t zijn die gekken van de Brandweer". Even later hoort men het looien van sirenen. "Het hrand in een naburig dorp", hoort men zeggen. "Het zal hard worden hoort men in de brandweerwagon. Een grote hooischelf staat in lichte laaie". De brandweermannen weten wat dit betekend.^ wan neer zij ter "olaatse komen beseffen zij pas wat hun te wachten staat. Een geweldige'hooischelfvoldoende verwijderd van het huis der eigenaar daar zij opgetrokken is in een grote weide erger is dat zij gelogen is op oen boogscheut van een grote houtzagerij wat natuurlijk voor uit bedrijf een gevaar betekent. Met man en macht werpen de spuitgasten zich m aeze striju, uren wordt er over hot hesneeuwde landschap gegleden tot het gevaar go- weken is. Het is 23 uur geworden, een officier roept zijn manschappen bij elkaar met do melding dat het hem wel spijt maar dat het nodig is enkele mensen ter plaatse te laten, de mogelijkheid bestaat dat er een opflakkering zou kunnen komen. Elke brandweerman begrijpt dat do ramp dan misscmen met, te overzien is, helaas weten zij ook dat het straks Kerstmis is. Een brandweerman is en blijft dit, onder alle omstandigheden, ook al is hij maar een vrijwilliger, dus zijn er spoedig enkele mannen gevonden die de wacht zullen houden hij het smeulende vuur. Even later zitten vier mannen in de .bittere nacnt. Die gekken van de Brandweer, daar zaten ze, en waar er normaal een mop ge tapt zou worden, v/aren ze nu elk in gedachten verzonken. In de verte hoorden zij het zingen van een kind. "Moor je dat verdomme", mompelde er een onder hen. "Kun rotzooi moeten wij bewaken en zij kunnen nog feesten'. "Stille nacht, ReilifP nacht"ging het in de verte verder, en hij die daarnet nog vloekte jiinkte in stilte oen traan weg. Op dit ogenblik denkt er heslist niemand aan hen tenzij thuis hun vrouw en kinderen die het zonder hen moeten stellen. "Alles slaapt, eenzaam waakt", ging hét lied verder en een onder hen be gint mee te neuriën. Het lied is uit, handgeklap bree.et tot nen door. Daar slaat een dorpsklok 12 maal. Vrolilk Kerstmis, zegt iemand onder hen met een zucne,, "Vroliik Kerstmis mannen", verschrikt kijken ze op. Daar stondeen man glimlachend kijkt hij hen aan. "Dank U vriend, naar ik neer niets vrolijk aan, ik was wel wat liever thuis geweest hoor Doet er niet toe mannen ik kom alleen maar om U een kerstmis te wensen, een z.alig we o._-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Aalsterse Spuiter | 1972 | | pagina 4