EENE NIEUWE BEOORDEELING CORRESPONDENTIE. omdat het, by 't lezen der werken van M. De Gerlache de doornen voelt steken die het overal meêdraegt. Ach hoe moeyelyk is het te slapen als men zich zeiven moet in slaep wiegen,.... .-. Dat het Verbond van Aelst de eerlooze beledigingen van den Observateur tegen M. De Gerlache heelt overge nomen, dit zal elkeen gemakkelyk begrypen, want al wie zich voor eene slykgote pluelst, moet er noodzakelyk het modder van ontvangen, en die zyne pen in de gal dopt kan voorzeker met geenen honing schryven. Maer pas op konfrater, gy weet het en gy weet het maer al te wel dat gy «ene diepe wonde in uw hert draegt, gy hebthetmenigmae! zelf bekend nu verstoot gy den heelmeester omdat gy niet wilt dat uwe wonde gelënt worde, dewyl gy niet wilt gekend hebben hoe diep zy is doch ondertusschen loopt uw bloed daer lieên, en misschien vroeger dan gy denkt zult gy voor u evgen zeiven móeten borge zyn, omdat deze, welkers sehanddriften gy nu dient, u zullen verlaten als een versleten instrument 't geèn moet van kant geworpen worden.... Onthoud hel wel man dan gy zult gy by lmn troost vinden gelyk visch op eenen zolder, of'gras op eenen heeten oven. Men deelt ons het volgende mede, waerop wv de aendacht van den minister en van alle letterkundigen inroepen van het bekroond gedicht van Jan Van Beers. AUDIATUR ET ALTERA PARS. Het bekroond gedicht van Jan Van Beers benevens het verslag van het jury zvn a dan eindlik in den Moniteur verschenen. liet jury heeft aen hei dichtstuk van Jan Van Beers den eersten prys toegekend. Dit zy zoo. Maer een jury van vyf leden is voor ons Rome niet, en wy aenzien het geding niet als geëindigd. Het onperjuru ran hei. algemeen gevoelen moet nog zyn oordeel vellen. Iets dat hoogst ver wondert, is dat dus veire noch tydsehriiicn noch dagbladen zich met het bekroond stuk bemoeid hebben. He tolken der vlarmsche beweging ope nen dagelyks hunne kolonnen voor al wat aen die beweging vreemd is en reppen geen woord over het viae his ch seculare poëma Wut meer is Da Gazette van Gen cl en het Handelsbladdie kampstryden uitschrvven om bydragen voor hun blad in te zamelen, waerschou-wen hun geeerd publiek dat zy geene gedichten zullen opnemen, dan degene die met eenen eersten prys bekroond zyn Riekt dat alles niet acngehrand Wv willen het juty van het algemeen gevoelen aeawakkeren tot uitspraek. Wv willen zyne taek vergemakkelyken, en ten dien einde bieden wv onze opmerkingen aen. Nog eene andere reden doet ons verlangen in het geding uenhooul te worden een zeker aental vlaemsche letterkundigen, die school maken willen, schynen uit de dichtkunst te verbannen hetgeen men noemt lc beau idéal, le sublime de senlimcns el (Vintages, le style cleve el oriental et l'enthousiasme, en zouden zoo de letterkunde beroovenvan twee soorten 'harer rykste voortbrengselen de verhevene lierzang en de dithyrambe. 'W v willen die hervormers te keer gaen. Spyts hen, en ondanks het jury, •zullen wy die dichtkunstscheniiis hestrydeu, en onze acnteekeningen over /het bekroond gedicht vry en vrank mededeelen. Ter zaek liet 6lactJ van dichtstuk was door het programma, wel is waer, aen den keus der mededingers overgelaten maer, zegt de gezonde rede ous niet dat het poëmu, voor de plegligheid gevraegd, moest ten minste eenstemmig zyn met den geestdrift der f-esten vurig, jubelend, krachtig en zielroerend? En diensvolgens, dat een driftige lierzang of een dithyrambe het best voor de omstandigheid geschikt was? Jan Van Beers dacht ei anders over, en verkoos de didachtische of kalme en koude soort van gedichten zvn keus -was dus niet geluickig. Maer behalve dien ongeschikten keus van dichtsoort, heeft Jan Van Beers «en zyn werk nog eenen vervelenden en slaperigen toon gegeven meest al zyne afdeelingen beginnen met de volgende woorden En echter dan eindlik en nu docb nu en daer en ziet en gy en toen en toch en wyl en «Is, enz. Zulk een toon doet zyn dicht vergelvken veel meer aen eene arabtesche vertelling die de kinderen doet inslapen, dan wei aen Een hymne die btyder klinkt dan de blvde chooren Die gansch een ha.'ve weereld thans laet hooren. liet koninglyk besluit van 2 n.iei vroeg een gedicht om den luister op te helderen der plegtigheden bestemd oin te herinneren de groote weldaden aen Belgie door zyneu eersten ko.ning toegebragt anders gezegd, een gedicht op Leopold's regering, die aenvang neemt met zyne inhulding tc Brussel. Jan \an Beers doorloopt in een vyftigtal versen dc Belgische geschiedenis van 1815 tot 1831 dms strikt gesproken, zyn die versen buiten het onderwerp Tegen wil en d.ank met Holland vereenigd zyn dat noemt Jan Van Beers vry zyn Hy spreekt met zoo veel genoegen van die vereeniging, dat hv Belgies omwenteling* en Leopold's troonbeklimming schynt te betreuren In stede van 50 versen toe te wvden aen daedzaken die niet of weinig met het onderwerp betrek kelyk zyn, zou de dichter beter geaaen hebben van met 's konings inhuldn'gsfeest te beginnen, en op dit feest zich wat breedvoeriger uit te breiden .slechts 4 versen heeft hv teD beste voor Leopold's plegtige en merkwaer.dige intrede, en welke versen, goede God Hy klom ten troon ten aenzien van Gods hemel (ia den open lucht) ton aenzien van Gods vrye en heldre zon (terwyl de zon scheen) Wncrom offert de dichter niet een enkel vers aen het huwefyk van Leopold met eene dochter van Vrankryk Aen de prinsen en aen de prinses, vaders en moeders evenheelden en de hoop van Belgie Aen tien rouw van vorst en land bv het overlyden der koningin Aen de echtverbinteni s van onzen kroonprins met eene dochter uit Marie-Thercse's bloed eene hertogin die Belgie aen Oostenryk vermaegschapt Dit alles zyn hoofdpunten die de dichter niet liad mogen verzuimen. Hel laetste deel waerin de koningin de bede van Belgie herhaelt, komt ons voor als een later nennaeisel. Wv onderstellen dat Van Beers, na het afmaken van zyn plan. en na herlezing en overleg, zich zal gezegd hebben a Ik heb de koningin vergeten Rymen wv al gauw een byvoegselEn opdat het niet als naboorling voorkome. zullen wy de slotbede van Belgie door de koningin door a herhalen Het jury, of het verslag namens zyne leden opgemaekt, doet de poëzv lmonderlyk bestaen 1° a in nette en kunstige schikking der stof, en *2° in keurigheid en kieschheid van gedachten en uitdrukking. Die bepaling is regelmatig en scholastisch zy bevat dc inrenlio, de dJspositio en de elocutio. Zoo dan zyne stol' net en kunstig schikken, en ze in keurige en kiesche gedachten en uitdrukkingen behandelen dat is hel alpha en het omega der dichtkunst, en is er dan geen onderscheid tusschen dicht kunst en proza? Neen hierin beperkt zich de dichtkunst niet. De poëzy is bovendien en bovenal de tacl ran drift en inbecldingskracht. Driften wekken, en tafereelen voorstellen ziedaer de hoofdzakclyke taek eens dichters. Zulk ons gevoelen over de natucr der poëzy is gesteund op de rede, op de meesterstukken en de aenzienlykste autoriteyten in letterkunde. Op da rede. Roileau, Mchaud, Batteux, Du Bos, Nyssen, Lessing, Sulzer en allen die over letterkunde geschreven hebben, zvn het eens om ie zeggen dat de poëzy voor onmidd' lyk doelwit heeft te treffen, te ontroeren en te behagen. Welnu hoe kan een dichter treffen en ontroeren als hy zelfs noch getroffen noch ontroerd is? Hoe kan hy zvneu lezeren behagen als hv ayn dicht niet op'mystPrt door fraeije, prachtige en grootsche tafereelen Op da meesterstukken. Onderscheiden zich niet door drift en inbeel- dingskracht de werken vnn Pindarus, Homerus, Yiigilius, Horatius, Tasso, Milton, Shakespeate. La Martine, Victor Hugo, Bilderdyk en Tollens? Op do autoriteitenDe poëzv moet schilderen even als de schilder kunst zegt Uoratius diep gevoelen, en de garf bezitten van zvoe gevoelens uit te drukken ziedaer, zegt Goethe, wat den dichter maekt d De inbeeldingskracht en het gevoel zyn de bronnen aller poëzy (1) De poëzy neemt haren oorsprong in de inbeelding en het hart (2; r De poëzy, zoo spreekt Bilderdyk, is uitstorting van overstelpend gevoel dat lucht eischt, dat zich uitbreiden, dat zich- meèdeelen, dat-zich verveel- vuldigen moet (3) Men mag op eene nauwkeuriger wyze de dicht kunst noemen de tael van onstoken drift en vanonstokenc inbeeldings- kracht (4) enz. en*. liet is dan zonneklaer dat de regters die het dichtstuk van Jan Van Beers bekroond hebben de poczy mis opvatten, en dus, zou het niet te verwon deren zvn ware hun oordeel gebrekkig. De heeren leden van het jury vergissen zich nóg onder een ander betrek. Zy zien geene zaligheid voor de poëzy dan in de a eenvoudigheid van schryftrant,1 en zelfs, zoo als een van hen het by eene andere gelegend- heid zegt (5) in eene a kinderlijke eenvoudigheid. In het zelfde verslag, zeggen zy t dat de beste schryfwyze, of de guldene teeg, tusschen eenrovdigheid en overdrevenheid ligt dat is te zeggen,.in eene eenvou digheid met min of meer opsmuk. Welke is nu de reddingsplank Welke eenvoudigheid willen zy Is bet die van het kind Of die van een jong man Ja a het eenvoudige is het eenige kleed dat de ware poëzy past# zoo leert professor lleremans ii> het Taelverbond ^6) Zeer wel, professor maer waerin bestaet dat kleed Leer my het dan kennen, en beschryf het iny' met klare, nauwkeurige en stellige uitdrukkingen Dat kan ik'niet. Ik kau u slechts modellen aen wy zen, en u verzekeren dat sprongen groote buitengewoone spreckwyzenwegvoering door eigen drift en streving naer het groote en krachtige overdreven en met dat kleed tegenslrydig zyn, dal is te zeggen dat ik zelf niet weet wat ik door myne eenvoudigheid versla. Wy ook, heeren regters, keuren af «dien bombaslischen woorden praeU in welke gedichten hy ook voorkome. W y ook keuren goed de eenvoudige schryfwyze, in die dichtsoorten die dien schryftrant vergen maer wy stemmen met u niet in dat het eenvoudige het eenige kleed is dat aen de poezy past wy beweeren wiet de gezonde rede en met al de letter kundigen, dat in de verhevene gedichten, zoo als de cpopea, de helden- dicht e*r dithyrambende schryftrant moet, niet eenvoudig, maer verheven en gekunsteld zyn ja «in de verhevene poëzy moet de dichter zvn onderwerp opluisteren door treffende en prachtige tafereelen aen de natucr ontleend en voldoet liet geschapene schooneniet, dan schept hy tafereelen die slechts in zynen geest bestaen, prachtiger, volmaekter dan de natuer- lyke (le beau idéal) hier mag men streven naer het groote en krach tige o a hier moet alles goud en purper zyn en rle schryftrant warm, kortboiulig, vol van stoute en zelfs orerdrecene figuren (style oriental.) hier hecht de dichter zich aen alles dat buitengewoon is, het zy door rykdom, stoutheid of nieuwigheid hier passen die plotse aenvangen, sprongen en- uitwykingen (débats, écarts, digressions) die de poëzy waerlyk de tael der goden maekt d a-hier wordt de dichter vervuld, verrukt, ontvlamd en weggevoerd door die goddelyke woede, dit heilig vuer,. die onstuimige stroom die men geestdrift neemt, die den grooten dichter vormt, en wiens schaerseheid de rangen der uitstekende poëten *oo ondigt maekt. (7) Besluiten wy dat niet alleen de diehter a tiet en kunstig zyne stof moet schikkenkeurige en kiesche gedachten en uitdrukkingen ge bruiken, maer dat bovendien en bovenal hy moet schilderen en ontroeren. Passen wy nu die grondleeringen toe acu het gekroond gedicht van Jan Van Beers. Is er in de volgende versen keurigheid en kieschheid ran gedachten en uitdrukkingIs de sty I a def lig,, dichterlyk en zwierig Neen! Is er in de volgende versen inbeeldingskracht Schoone en afwisse lende tafereelen j> Neen Is er in de volgende versen driftonsteking Vindt men er een vonkje van de gewenschte geestdrift in Neen Ziet naer Dan eindlik was er een, die toch de weerde Voorzag van 't vrye volk, dat hem een troon Kwam bieden kalm en vast sprak hy 'k activeerde En Coburg,. de uitverkoren, klom ten troon En ving zyn zware taek van koning aen l)at leger eens schier 't meély van Europe Dit is waerlyk geen kompkiinent voor Belgies leger En Belgies trouw beroemd maekt zelfs op stranden "Waer Belgies vlag voorheen nooit werd ontdekt Het onderwvs, van boven tot beneên De maetschappy als zonneglans doorstralend Licht voor den geest en gloed voor 'thart met een Wanneer Gy, van den troon waerop Ge staet De hand des Heeren- Scheen van Europa weggegaen Instorten ging en 't onderst boren keeren Een vorst nog was er daer die bleef gespnerd En daer daer had u 't volk in 't einde alleen - Dank voor dien schoonsten dag myns levens, God God komt aen het staertje van het rers dat is Ilem weinig eerbiedigen. En toch, o Vorst, toch is de dag van heden Nog zegeryker voor uw hert, niet waer Wy vinden dat Belgies macgd den koning wat te veel familièrement oenspreekt. Toen was er over n en T land gevaer En hy wiens wyze hand, zoo elk gevaer Onzigtbaer afweert, is die koning daer En wyl elke mond Op eigen wijs den lof van Ilem verkondt Op eigen wys dat is te zeggen ieder op zyne manier Maer die op zekeren nacht door 't 3usterheer Mee werd teruggelokt naer eigen sfeer 'T is, vorst, uw ga 't is kinderen des Vorsten Uw moeder, die in moederlike min U heeft gekoesterd aen haer ?«ofrferborsten Allerzekerst is het dat eene moeder hare kinderen in moederlike min aen hare «/orderborsten koestert, enz. enz. Las men ooit flauwere, gemeinere, plattere en min beduidende versen als de voorgaende?En dat noemt men poëzy Stopwoordeil zyn woorden die aen den zin niets bybrengen. maer die nlleenlyk dienen om de versmaet of het rvm te vinden. Men begrypt ligtehk dat het bestendig gebruik van slopwoorden eenen scholier verraedt of wel zoo als Nolet de Brouwer zegt eenen sukkelaer-poëet die by 't klanken- scharen en 't silhenlvmen zyn luttel brein verzweet. Hoe is het mogelyk dat Jan Van Beers die schoolmeester maer geen scholier, poëet maer geen sukkelaer-poëet is zyn dicht met zoo vele stopwoorden heeft willen opvullen «'7'is waer, zegt het verslag, dat de schryrer niet altycl die stop- of hulpwoorden heeft trachten te iceeren die de rede verlammenIn de volgende versen zyn al de ondergelynde woorden, stopwoorden Geen wou een scepter daer waer 't volk zyn wetten Wat daer rond ons verwoei als stuivend zand Al wat daer in hun binnenst zwermt on broeit Licht voor den geest en gloed voor 't hart meteen Slechts hoven 't kleine Belgie bleef er daer Een vorst nog was er daer die bleef gespaerd En daer daer had u 't volk in 't einde alleen Die wolk van liefde, uit heel den lande daer Wist die daer ginds van ramp ons te bevryden Eer midden in het joelend volk dat daer Het is een vreemde, en hoor wat daer zyn mond Stapt daer het priesterchoor met trage sehreên Stvgt daer een zelfde galm uit eiken monde Komt daer een ongel langzacm nederdalen En lispelt daer op engelzoeten toon enz. enz. enz. Zouden wv nu nog aenhalen de menigvuldige harde versen die in het dichtstuk voorkomen Die overtollige wederkomst der zelfde woorden (8) (1) Burger. Ueber Poesie und kunst. (2) Do Loose. Elements de littératurc'. (3) Verhandeling over rechtelijke geestdrift en dweepery (4) J. Nyssen. Essai cle poetique. (5) lleremans. Het Taelverbond. 2de deel 3dc aflevering (6,t Het Taelverbond. 2(lc deel 3,lc aflevering. (7) Nyssen, lboghs, De Ilaerne, Cicero, Batteur, PlatonPindarus. (8) Het woordje Etv komt 128 keeren voor 55 versen beginnen er mede. Het woord daer is 35 ma el hcrkacld. hand of handen ontmoet men 20 keeren en:, enz. enz. Die afwykingen van de algemeen aengenomene spelling Die taelfouten of, zoo als het verslag zegt, die uitdrukkingen waer de aerd der tav eemgcncyze t n misken dis Neen wy willen het niet men zoiror» voor hairklievers doen doorgaen. Is dan het bekroond gedicht verdienste'oos Voorzeker neen Volgaerne zouden wy, nevens onze beknibbelingen, ook de verdiensten dfo in het werk v oorkomen, opgeven maer het jury heeft zich reeds met die taek gelast, liet jury heeft byzonderlyk den pour gegeven, wy geven nu den contre. De eene party is in het pleidooi aenhoord, men moet nu cte andere aenhooren uudiatur et altera jjars. Ten slotte liet spvt ons den schryver der s jongelings droomen zoo weinig tof te kunnen toezwaeijen maer dat hy ons- vry geloove onze zweepslag is, in ons opzet, meer geiigt tegen die gewaende hervormers van den Parnas- susberg, die de dichtkunst willen verminken, en haer uitsluitelyk tot de eenvoudigheid, ja de kindcrlykc eenvoudigheid willen doeü terngkeeren, dan lot hem, wiens talent in zekere dichtsoorten wy, vol op en zondes voorbehouding, herkennen. Wy herhalen het het bekroond gedicht van' Jan Van Deers is niet verdiensteloos, maer wy denken niet met het jury dat de verdiensten in hooge maet diens gebreken overtreffen Kortryk, 4 van Oogstmaend 185*0 Mynheer den Opsteller van den Denderbode, Gy schyni nog al dikwyls vele zaken te welen en in 't licht te brengen, welke schier verborgen of vergelen zyndoch vooral van andere plaetsen. Nogtans, myns dunkens, 'moet een gazet- schryver bezonder aendacht nemen 'op hetgeen, om zoo te zeggen., by en rondom hem voorvalt of geschiedt, en, vergeef my* dit verwyt, gy volbrengt hierin niet altoos uwe voornaemste pligt. Wal is er nu weer gebeurd zult gy voorzeker uitroepen. Ik zal liet u zeggen,, mits conditie van my nader met den wondervolle!* man bekend te maken want zeker is 't dat gy hem perfekt kent. Luister dan Zondagr27 July laetst, toen in de kerk van Aelst,zoo als elders, Te Üeum gezongen wierd, ge weet waeromy zaten twee vreem delingen tegen avond een glas bier te drinken in eene herberg op de groote merkt, en terwyl zysaem redeneerden, in 'tfransch,- begon de beijaerdspeler voor 'i'laetste de Braban^onne. De eene zegde tot zynen vriend Voila la Braban^onne. Wel dat moet zoo zyn, antwoordde de andere, hy is met dat nalionnacl lied begon nen, hy moet er ook meê eindigen. De herbergbaes, zonder dal hem iemand toesprak, schreeuwde in eens luidkeelsDie Braban^onnc zal nog duizende koppen kosten, zoo wel als de Marseillaise Wel hoe is die man pro feet of verlangt hy wat hy uitriep Dag profeet,- ja profeet dis brood eet, als hy hel beeftprofeet die gaerne datgene voorzegt en zou willen zien waer gewis zyn hart vol van is.' Welk schan- dael Wel hoe? die Brabanconne zal duizende koppen kosten !!T Wel hoe! in Topenhaer durven naer revolutie roepen zou hy mogelyk in hel troebel water willen- visschen, en doen zoo als zekere serjant-majoor mei een gelapten kiel gedaen heeft die, in Ulo tempore, met een deel vrywilligers was opgetrokken en aen eenen zyner onderdanen weigerde de soldy te' betalen die hem toekwam, endezen, in plaeis van geld, eene vracht slagen gaf Doch dat man ontving van T zelfde laken eene broek, want een der kameraden, zulks ziende, heeft toen den fameusen ser jant-majoor zoodanig afgerost en geklopt, dat zyn hair bleef vast klampen tusschen de kasseisteenen, en T is waerschyniyk dat hy- sedert eene kalot heeft moeien dragen. A propos, sprekende van eene kalot, zou ik u wel willen vragen of de kalotlekop van de merkt ernstig denkt dal, moet de Bra- bangonne nogduizende koppen \oslenhy niet te vreezen heeft dat zyne loskop de eerste wezen zal Want't is nog al probabcl dat hy, in zulk geval, er met de kalot alléén niet zou van afko men, gelyk het eens in zyn eigen huis gebeurd is, wanneer zekere Doctor, omdat de kulolteman zich kwam bemoei jen met zaken- die item niet aengingen en afluisteren wat er gezegd wierd, hem zulke twee lekkere bandwafels op zyn vuilmuil loepasie, dat de kalot onder 't buffet vloog, en zyn wyl' gedurig riep Juscke, Maria, Juseke, Maria, zyn kalotzyn 'kalot van zes en twintig franc HU En 't'zou dan ook wel anders kunnen gaen dan toen eens, in de vastenavonddagen, zekere gemaskeerde^ wien hy eene poets wilde spelen, hem een zantekwant gaf, dat de kalot nog eens onder de bank ging logeren. Neen, neen, zoo zal 't niel gaen, en God gevet dat de verwezenlyking van 's mans valschc,. revo- lutionnaire profetie ten eeuwigen dage uit ons geliefd vaderland verbannen blyve. Een achldaegschc lezer van uw Ireffelyk blad- F. J. D. Wy nemen volgeern den brief van onzen korrespondent op, maer wy aenveerden zyn verwyt niet, omdat wy voor princiep hebben ons alleen met persoo'nen bezig te houden als er eenige weerde by is. Op kwanten van zuJken kaliber geweerdigen wy ons zelfs niet eens de oogen te vestigen, uyt vrees dat hun aen zien ons zou doen walgen. Zyne profetie is de uyiboezeming van eene laffe slykziel, waerop een eerlyk hert slechts met schok schouderende verachting kan. neêrzien en voor alle antwoord, zeggen....Pouah f M. L. 0. V. S. M. le G. het abonnement van M. H. van C. is betaetö tot 1 january 1856. M. De R. van St. G. W. wy zullen aen uwen geëerden brief gevolg, geven. Geëerden vriend B. uyt G. gy moogt maer leggen als gy al nv?e stukken zult bekomen hebben en als zy wel in regel zyn. Wanneer komt gy naer Aelst om die eerste znek effen te maken Ik lig met de kas, den kade heeft alles betaeld, dus moet gy op geenen krommen dobbelen zien. Laet my weten wanneer gy komt. PRY S DEEL! N GEN. De ons bekende plegtigheden zullen plaeis hebben in de hier- onderstaeude gestichten op de volgende dagen en uren Te Aelst, in i kollegie den zaterdag 16 dezer ten 9 uren. Te Geeraerdsbergen, in 't kollegie den woensdag 15 dezer leu 9 uren. in het pensionnaet der heeren Josephilen den zaterdag 16 ten 10 uren. Te Dendermonde, in bet pensionnaet-kollegie den maendag 18 dezer ten 9 1/2 ure. Te Gbysegem in het bisschoppclyk pensionnaet den maendag 18 dezer ten 9 1/2 ure. Te Me!le, in hel pensionnaet, den zaterdag ten 10 uren. Te Si-Nikolaes, in het bisschoppclyk geslicht St-Joseph, den 1.9 ten 9 uren des morgens. In het bisschoppclyk kollegie te Audenaerde, woensdag 20 Atignstv ten 11) uren. In het pensionnaet te Assche dynsdag 12 Augusïy ten 91/2 ure. alen heeft zondag morgend in de bus van bet bureel des dagblads, l'Éjunc.ipatios, brandende pbosphoriscbe solferstekken geworpen, welke de dagbladeren en geschreven niededeelingen, welke er zich in bevonden, vernield hebben. Was zulks 's n'agts gebeurd men zou eenen grooten brand konnen te betreuren gebad bobben. By de laetste aenkoinsl der engelsche post, te Antwerpen vernemen wy dot de granen te Londen 8 schillingen per kwarter afgeslagen zyn. dat is 10 fr. par 5 hectoliters.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1856 | | pagina 2