ZONDAG JUNY 1857.
ELFDEN JAERGANG. - N' 5G4-
Siuyling van den Wetgevende» Zittyd.
Vertrekuren uyt de Statie Aelst NAKU
Vertrekuren uyt verschillige Statiën.
AELST, den 20 Juny 1857.
Wat blykt er uyt 's Konings brief.
En wat zegt 't verslag onder andere?
Watzal de meerderheyd doen
Benderm. 5-40 8-05 10-00 3-10 5-30 8-50,-ffi Gend, Brugge, Ostende 8-10 11-25 1-28
Lokeren 8-05 10-00 3-10 0-00 8-50
Brussel 7-50—11-40—845.
Keclielen Antwerp., 5-40-8-05 - lü-*>3-10.
LeuvThien Luyk, Yerv5-40 8-05 10 3-10 8-15
Landen, St.Truvën, Hasselt, 5-4010-» 3-10
Gcnd 8-1011-251-25—8-50.
3 -10 .'5-30ie klas langs Dendermonde.
Kortr-yk, Mouscroen, R.yssel (langs Lede) 8-10
11-25 - 3-10—5-30.
Doornyk, Ryssel (langs Ath 7-50—1-055-15
Nin. Geerardsb. Ath, 7-501-055-158-15.
Bergen, Quievrain7-501-05—5-151° en2e-kl.
Te lebe staen al de konvoys. Te idecf.m staen des.e vertrekkende van Ath 6-30 4-00
0-00 en deie vertrekkende van Aelst 7-30 1-20— 5-30.
Staen te CYSEGEM stil al de konvoys uytgenomen dezen vertrekkende van Aelst 0-00 de«
morgens cn 8-50 's avonds en van Dendermonde ten 0-00 's morgens en 8-00 's avonds.
■Staen te Santbergen de vertrekken uvt Ath 6-30 's raorg. 4 en 7-15 des avonds. Van «Den
derleeuw 8-05 's morg. 1-20 en 8-4Ó des avonds.
•CUIQUE SUUM.
V.V-V LOKEREN NAER
'Dendermonde, Aelst 6-43 0-30 3-00 7-20.
Ninove, Geerardsbergin, Ath 6-45 9-30 3-00 7-20.
VAN ATK NAER
'Geeraerdsbergen, Ninove, Aelst, Dendermonde, Lokeren 6-309-557-15.
Geeraerdsbergen, Ninove Aelst, Dendermonde. 6-309-554-007-15.
Brussel (langs Denderleeuw) 6-30 9 5o 7-15.
•Gend, Brugge, Ostende 6-30(langs Lede.) - 9-5547-15.
VAN GEND NAER
Aelst, Bruss, Ninove, Ath 7-10—11-00—4 30-7-30.
VAN BRUSSEL NAER
Aelst, Gend 7-15- 12-30—0-00 8-00.
Ninove, Geeraerdsb., Ath (langs J)cnderleeuw) 7*15 12-30 8-00 (1. Mech. 3-00).
VAN DENDERMONDE NAER:
Brussel (langs Aelst) 7 25-00 0.)—0-00-8-00 (1. Mech )O-05—8-55—10-20-3-30.
Aelst, 7 *25 8-40— 12-30 4-15 6-10-8-00.
DEN DENDERBODE
Den Moniteur van 14, gedagleekend uyt Laeken, bevat
een koninglyk besluyt waerby den wetgevenden zittyd van
!856-18ö7 gesloten verklaerd word. Dees besluyt is verge
zeld van twee stukken het eerste een verslag aen den
Koning geteekend door al de ministershet tweede
eenen brief dien Z. M. den Koning aen den heer minister
van 't inwendige loegestuerd heeft. Wy laten hier deze
beyde stukken met onze bemerkingen volgen
VERSLAG AEN DEN KONING.
SiRE, de beraedslaging der wet op de gestichten van weldadigheyd, iis
plotselings onderbroken geworden door eenen krisis, waer van de jaer-
boeken onzer wetgeving geen voorbeeld opleveren.
Al de vrienden onzer instellingen beweenen de schuldige daden die de
wanorde in eenige steden van ons vreedzaem Belgien hebben gebragt.
De opschorsing der zittingen van de Kamers is, door eenen tydigen stil
stand, de rasse beweging der openbare denkwyze komen tegenhouden
het land heeft zyne gesteltenis kunnen waerderen, en het gouvernement
heeft meer vryheyd gehad om na te denken op de grondwettige middels
dte aen de eyschen van eenen toestandvol onregelmatigheden en
moevelykheden, konden voldoen.
Nu dat de wanorders gestut zyn cn dat de rust hersteld is, verwacht de
natie met vertrouwen van Uwe Majesteyt eene beslissing die het werk
van de bevrediging der gemoederen voleyndigt.
Wy zyn overtuvgd dat, te raidden der gisting van politieke driften nu
voor het oogenblik overprikkeld, alle beraedslaging der Kamers eene
bron van moeyelykheden voor het land zou uytmaken. In deze overtuvging,
hebben wy de eer aen Uwe Majesteyt voor te stellen van den wetgevenden
zittyd van*1856-1857 te sluyten.
Dezen maetregel schorst de beraedslaging op van het wetsontwerp op
de weldadigheydsgestichten. By het openen van den aenstaenden zittyd,
zal het gouvernement vragen dat dit wetsontwerp worde uytgesteld.
Door dezo handelwyze Sire gehoorzamen uwe ministers aen eene
groote pligt.
Getuyge der gematigde en legtzinnige gevoelens die onophoudelyk het
ministerie bezield hebben, heeft Uwe Majesteyt begrepen met welk eene
wettige ontsteltenis wy de regtzinniglieyd onzer meeningen hebben zien
miskennen en het karakter van ons wetsontwerp ontaerden.
Aen het roer der zaken komende, vond het tegenwoordig ministerie de
kwestie der liefdadigheyd aen het dagorde der Kamers. 'T was voor het
velve eene pligt van ze op te lossen, en aldus eene bestendige oorzaek van
bekommernissen voor het land en van twyffelmoedigheden voor het gou
vernement te doen verdwynen.
Iloe moest men dezelve oplossen
In een land gelyk het onze, waer de verzachting der armoede het voor
werp is van eene zoo levendige bezorgdheyd, hebben wy vermeend dal de
ontwikkeling van het werk op alle wyzen gepaerd moet gaen met de verge-
makkelyking van al de middelen om de liefdadigheyd uyt te breyden. liet
wetsontwerp door het gouvernement voorgedragen, strekte om de heyl-
zame werking van het bestuer der officiële weldadigheyd bestuer dal
in zyn grondbeginsel en in zyne inrigting geëerbiedigd wierd te volle-
digen door de hulp der geregelde en nagegane fondatien der bezondere
liefdadigheyd.
Dit stelselgelykvormig aen onze geschiedkundige overleveringen
overeenkomstig met de wetten van het meestendeel der natiën, had,
daerenboven, de verdiensten van volmaeklelyk te passen aen den geest van
onze Constitutie en van onze organieke wetten.
Noglans wilde men, in dit wetsontwerp, slechts ingeboezemd door de
eenige begeerte van den zedelyken en stoffelyken toestand der lagere
klasen te verbeteren, een gedacht van terugwerking vinden tegen de
liedendaegsche gedachten en instellingen. Zyn oogwit, dat uylsluytelyk
liefdadig was, scheen niet anders meer te wezen dan een voorwendsel om
de doode hand te doen verryzen en de kloosters te herstellen. Deszelfs
gevolgen wierden aengeduyd niet meer als eene weldaed voor de arme
huysgezinnen, maer als eenen strik voor deryken. 'T zy onwetenheyd, 't zy
vooroordeel, 't zy opzettelyk de tegenkanting aen het wetsontwerp strekte
zich meer en meer uytplotselings berstte zy uyt door daden van welke
wy tot het geheugen toe zouden willen vernietigen.
Hoe veel het ook kosten moet van oen onregtveerdige en onverdiende
aenrandingen een gewetens- en overtuygingsvolle werk te slagtofferen,
hegrypen wy dat een voorzigtig gouvernement rekening moet houden van
de openbare denkwyze, zelfs wanneer zy door de driften of door de voor-
oordeelen verdwaeld is.
Des te min valt er te haperen, dner de belangen der armen, die het
wetsontwerp moest waerborgen, niet zullen te lyden hebben door den
maetregel dien wy de eer hebben aen Uwe Majesteyt voor te stellen.
Inderdaed, van den oenen kant, het art. 84 der gemeentewet, uytgelcgd
door het eerste geregtshof van 't laud, laet aen het gouvernement volle
•vermogen om liefdadige fondatien te magtigen al rekening houdende van
den wil des stichters. Van eenen anderen kant, geeft de bestaendc Wetge
ving aen het gouvernement de noodige vryheyd van werking om de
magtiging dezer fondatien te onderwerpen aen waerborgen die de behou
denis van hel erfdeel der armen en het goed gebruyk der inkomsten ver
zekeren.
Sire, het kabinet wilt noch mag het zich ontveynzen eene zware taek
is hetzelve opgelegd. Maer ook is de zwaerwigtigheyd van den tegen-
woordigen toestand van nerd om zyne vaderlandsche verknochiheyd
werkstellig te maken.
De beheersching der orde bevestigen en de uvtbreyding van al de grond
stoffen des openbaren voorspoeds verzekeren, de onnfhankelykheyd en de
regtzinnigheyd van het gouvernement behouden te midden van de worste
lingen der partyen, de kracht en dec luyster van het koninglyk Stnm-
huys vermeerdoren door de erkentenis van het volk, goeden waerdeerder
van de diensten die men het onophoudelyk bewyst, de regelmatige werking
der ziutuygen van ons grondwettig leven waerborgen, de vrienden onzer
vrye instellingen gerust stellen en hunne tegenstrevers bestryden, aen het
land zyne ware belangen doen kennen en zyne trouw in de toekomst ver
sterken dusdanig is de zending die wy aeoveerdeu, onder Gods boscher-
roing, en betrouwende in de-wysheyd Uwer Majesteyt, waer van wy 4e
eer hebben te zyn,
Sire, de-ootmoedigste, getrouwste en onderdanigstc dienaers,
P. Decker, Burggraef Vilain Xltll, Mercier,
Alph. Nothomb, Greindl, A. Dümon.
BRIEF DES KONINGS AEN DEN MINISTER VAN 'T INWENDIGE.
Mynen lieven minister,
Ik ontvang het verslag van het ministerie, en ik verhaeste my het
zelve goed te keuren. Den uytstel der beraedslaging vragende, zult gy
eene voordragt doen welke de omstandigheden u aenwyzen en die het
land hegrypen zal.
Ik neem deze gelegenbeyd waer omdoor uwe tusschenkomst
•eenige woorden toe te sturen aen het land dat my zoo veel bewyeen zyner
verknochtheid gegeven heeft.
Eene langdurige en levendige redetwisling, gevolgd van voorvallen
die ik betreur., heeft in de Kamer der Volksvertegenwoordigers plaets
gehad op een door u voorgedragen wetsontwerp.
Vóór de eerste raael sinds 26 jaren dat ik my aen Belgien heb toege-
wyd, zyn er uyt de wetgevende redetwistingen moeyelykheden ontstaen,
welker oplossing niet acnstonds gevonden is geworden.
Gy hebt gehandeld met de grootste openhcrligheyd en de volko-
mendste goede trouw. Gy zyt vastelyk overtuygd dat het wetsontwerp,
teil uytvoer gebragt zynde, de noodlottige gevolgen niet hebben zou
welke men helzölve heeft toegeeygend. Ik zal geen oordeel slryken over
het wetsontwerp nooyt zou ik toegestemd hebben in onze wetboeken
eene plaets te verleenen aen eene wet die de rampzalige «vtwerksels
hebben zou welke men vreestmaer zonder de wet zelve te onderzoeken,
houd ik, even alsgy, rekening van den indruk die, ter dezer gelegenbeyd,
opeen aenmerkelyk deel der bevolking te wegc is gebragt. In <le landen
die zich zelve met hunne zaek bezig houden, ontstaen er van deze schielyke
en besmettende beroertenissen die het gemakkelyker is te bestatigen dan
uyt te leggen en met welke het verstandiger is overeen te tomen dan te
redekavelen:
Belgien's vrye instellingen zyn met eene wonderensweerdige regel-
matiglieyd gedurende 26 jaren werkstellig gemaekt gewordeu. Wat is er
noo.dig opdat men ze in het toekomende met dezelfde orde en met den
zelfden byval beoefene
Ik aerzel het niet te zeggen., daer voor is er de partyen gematigheyd
en voorbehoudeiiheyd noodig. Ik vermeen dat wy alle kwestien moeten
daerlaten die den oorlog in de gemoederen kunnen doen ontstaen. Ik hen
overtuygd dat Belgien gelukkig en geeerbiedigd kan leven met den weg
der gematigheyd te volgen maer ik ben overtuygd, en ik zeg het aen
een ieder, dat allen-maetregel, die zou kunnen uytgelegd worden nis strek
kende om de ovcrheersching van de eene party op de andere tc vestigen,
dat zulkdauigen maetregel een gevaer uylmoekt. Er ontbreekt ons geene
vryheyd, en onze Grondwet, wysselyk en gematiglvk toegepast, bied een
gelukkig evengewigt aen.
'T is myne regtzinnige en diepgrondige verknochtheyd aen de lotbe
stemming van het land die my deze ernstige overwegingen inboezemt. Ik
deel dezelve mede aen het land, aen u zeiven, aen de meerderheyd der
nationale vertegenwoordiging.
ln de tegenwoordige omstaudigheden beeft de meerderheyd der
Kamer, welker verlangen, als meerderheyd, mynen leyddraed zyn en
moeten zyn, eenen edelen stand te nemen, stand die eene groote denkwyze
weerdig zy.
a Ik geef haer den raed, zoo als gy het haer zult voorstellen, van de
voortzetting der wctsheraedslaging te laten varen. Het vervullen dezer
edelmoedige taek komt aen de meerderheyd toe. Dezelve gansch en geheel
kwytende, zal zy aen de wereld een hoog gedacht geven van hare wysheyd
en van hare vaderlandsliefde. Zy zal onder hare leden de volle cendragt
behouden die, voor al de partyen, de eerste vrucht en de eerste belooning
is van eene edele en goede gemeenzame daed.
Het verleden jaer bedankte het land my nog over myne verknochtheyd;
ik bedank het heden over zyn vertrouwen.
a Dezen brief zal u doen zien, hoe gelukkig ik ben van het met u eens te
zyn, hoe zeer ik uw gedrag goedkeure.
a Myne begeerte is van tc blyven met u-en uwe ambtgenooten waken
over de belangen van dit schoon en welbemind vaderland.
m Gelief te gelooven, mynen lieven minster, aen de hertelyke gevoelens
die ik u toedraeg.
t LEOrOLD.
Er blykt klaer en duydelyk uyt dezen brief dat den Koning
hel verslag 't welk door al de ministers geteekend is, goedkeurt.
Dit verslag zegt dat de liefdadigheyd ingegeven was door de
eenige begeer te van den zedelyken cn stoffelyken toestand der armen
te verbeteren, dat die wet niets anders wilde beschermen dan de
belangen der armen, en dat de aenrandingen waervan die wet
bet voorwerp is geweest, onregtveerdige aenrandingen waren,
die men niet kan uytleggeu ten zv door de ONWETENDHEYD,
door de VOORINGENÓMENHEYD, of door de KYYAEDAERD1G-
HEYD. Hel verslag zegt nog dat inen den aerd vervalschl heeft
van het ontwerp 'l welk met de wetgeving van 't meeste deel der
volkeren en met onze constitutie overeenstemt.
Gy hoort het nu, Belgen, men heeft u schandelyk willen bedriegen
en verleyden, uwen welbeminden koning zegt het zelf. En hoe
heeft men u willen verleyden en bedriegen Kerels, wier herten
door de heersch- en geldzucht worden afgeknaegd, kerels die
onder de vermaledyding der natie gebukt gaen, hebben by zich
zelve gezegd laet ons de schrikbeelden der D00DE HAND, der
KLOOSTERS en der TIENDEN voeruytslckcn, laet ons de geesle-
lykheyd beschuldigen, beliegen en lasteren; gaen icy van stad tol
stad, van gemeente lol gemeente omde ligtgeloovighcyd tc cxploilct en,
Laet ons de elienaers van den godsdienst cn alles wal er van afhangt
beschimpen en versmaden, wy zuUen hel volk tegen de meerderheyd
der kamer en legen hel ministerie trachten op te maken en te ver
bitterenaldus zullen wy de meerderheyd en l ministerie wctligt
vmverrewerpen en dan, door eene kunstgreep, wederom aen 'l scho-
lelken get aken
En Inderdaed, dit stelsel van ver ley ding heeft maer te wel
gelukt, de venyuige schichten zyn des te dieper in de herten
gedrongen, omdat zy gedopt waren in 't vergift der lastertael
DADER SHCYN van de belangen des volks, ONDER SCHYN vau
de belangen der armen. Wy zeggen ONDER SCHYN, ontdal de
lieidadigheydswet, wezenlyk en uylsluytelyk gemaekt om de
belangen der armen tegen alle grvpzucht te waerburgeu, geen
enkel woord spreekt noch van TIENDEN, noch van KLOOSTERS,
noch van D00DE HAND
Nooyt, zegt den koning zelf, zou ik gewild hebben dat er onder
onze wetten plaets verleend wierde aen eene wet die de nood
lottige uytwerksels zou konnen gehad hebben welke men vreest....
Is dit klaer, liberaiers-leugenaers Is dit niet openlyk cn ronduyt
ffidgen dat gy de wet schandelyk gelasterd hebt Is dit niet aen
t beigiscli volK zeggen dat gy, liberalers-l'raucinayons, hel volk
hebt willen verleyden cu bedriegen...-.Die wet is geenszins
eenen eersten stap lol de DOODE HAND, want had zy zulks
geweest, zegt den koning zelf, ik zou ze nooyt hebben willen
leekeneiiZiel daer, Belgen, de geluygenis van uwen
Souvereyn tegen de ongehoorde bedriegervcn waerdoor de libe
ra lery uwe goede trouw poogt te verdwalen; ziet daer de getuy-
genfs van den vorst dien 'i land hoogacht om zyne wysheyd,
dien 'l laud eerbiedigt om de schitterende diensten die liyaen de
natie bewezen heeft, dien 'l land bemint omdat hv gedurende
26 jaren onophoudelyk gezorgd en gewerkt beeft om bet gelukkig
te makenYYien wilt gy nu gelooven of uwen welbeminden
koning of de liberalery
En wat zullen wy zeggen over de prolestatiën van zommige
gemeenteraden legen deze wet?
Wy zullen ons vergenoegen te bestatigen dat hel ordewoord
uyt de lrancmafonslogiën gezonden, is goedgekeurd door deze die
cr deel van maken en die in dc gemeenteraden der groote steden
zetelen, dat audere 't zy uyt volslagene onwelendheyd, 'l zy uyt
vooroordeel Tzy uyt partygeest, daci in medegewerkt hebben. Eene
enkele daedzaek zal dit bewyzeu. Men oordecle
Over eenige dagen schreef eenen schepen uyt eene kleyue
stad aen eenen zyner vrienden te Brussel, om dezen te verzoeken
hem selfens den tekst dier schrikkelyke lieidadigheydswet af te
zenden, legen welke, zegde by, wy gisteren in onzen gemeenleraed
een adres aen den koning hebben gestemd Gelyk gy ziet,
lieve lezers, dien schepen kende die wet niet, hy had ze nocll
gezien noch gelezen, en nogtans had hy er tegen geprotesteerd
O verregaende onwetenheyd O walgelyken partygeest.
Zy weel het die meerderheyd dat zy als tolk van de groote
nationale party, gewetensvol hare pligtên heeft gekweten, cn dal,
zyn haer gezag, hare magl, hare vryheyd, hare wëerdigheyd
miskend cn gehoond geweest, heeft eenen rampzaligen oproer de
bovenhand gekregen op de wellen, is de constitutie jammerlyk
geschonden geworden, zy weel liet, die meerderheyd, dal zy er
geene de minste oorzaek of aenlevdirig toe gegeven heeft en dat
ér dus geene schuld of vérantwoordelykheyd op haer kan drukken.
Doch, in deze hoogst ernstige omstandigheden zal die zelfde
meerderheyd naer de wyze raedgevingen van haren Souvereyn
welen te luysteren, zy zal die vaderlyke stemme van voorzig-
ligheyd naer weerde weten te schatten, zy zal die ondervin-
dingryke vooruylzigten des konings welen te eerbiedigen
lieéft de francmaconsparly de beledigingen versmading op dë
meerderheyd der kamer geworpen, ter gelegenbeyd dezer wet,
den koning is er des te gevoeliger aen, daer hy zelfde voordragt
dier wet, lol welzyn van zyn volk, toegelaten had, overtuvgd dat
zy uytsluytelyk door eenen geest van regtveerdigheyd én uvt
liefde tot den armen was ingegeven.
Den koning zegt tot de meerderheyd In de tegenwoordige
a omstandigheden geef ik u dm raed de voortzetting der ivclsbe-
raedslaging te laten varen, liet vervullen dezer edelmoedige taek
u komt aen dc meerderheyd toe. Dezelve ganscli en geheel kwytende,
zult gy aen de wereld een hoog gedacht geven van uwe wysheyd
en van uwe vaderlandsliefde. Door deze woorden van goed
keuring en toegenegenheyd wilt den Souvereyn de lasteringen en
versmadingen uylwasschen wacrmede de meerderheyd zooonregl-
veerdiglyk is beladen geweestden koning poogt in zyn verzoenend
gemoed naer verzachtende omstandigheden te zoeken om de regt-
veerdige veronlweerdiging der meerderheyd te ontwapenen en haer,
voor de rust en welzyn des lands, lot vcigeving op te wekken. Maer
hel belgisch volkzal immer vergeten 't geen de dwingelandige libe-
ralersoppositie heeft willen doen zy heeft namelyk t'oevlugt
genomen tot de onwetenheyd, tol de vooroordeelen, lot de politieke
driften om het ministerie omverre te werpen, om de kamers
te doen ontbinden zy heeft de openbare denkwyze door lasle-
tingen willen verleyden, in hoop vau aldus wederom aen 't roer