DE BLOEDWET.
heeft willen dwingen, en zich aen liaer op zekere wyze heeft
willen opdringen by middel eener soort van beweging die hy
onder eu rondom luier doet ontstaen.
Wy hebben hoorcn zeggen dal men hem in de associatie
eene voorafgaendelyke voorwaerde zal opleggen, vooraleer lot de
stemming over te gaen.
Men zal hem verzoeken, aen hem gelyk aen M. Del'ré, van
afstand te doen van alle kandidatuer en zelfs door zynen invloed
te ondersteunen alle kandidriuer, welkda-nig zy ook wezen moge,
die de meerderheyd zal behalen in de stemming door de asso
ciatie geopend.
Daer ligt eenen zeer zwaren kronkelsleen.
peiilie is in vcrschilligc geineenlcns van Proband
worü grejiglyk met lalryke hamlteeketiingeti be-
be volgende
iu omloop en
kleed. Wy voegen ons volgcern by soorlgelyke aenvragen en
wensclien vuriglyk (lal er eyudelyk eens regl zou gedaen worden
aen de billyke en regtveerdige reklanieu die, sedert zoo veel jaren,
uyl de volksklas opslygen.
Aen MM. de Leden der Volicsknmer.
De ondergeleekenden, allemael kiezers, komen u eerbiedig-
]yk verzoeken van aen liet dagorde uwer wer.kzaenilieden te
willen plaelsen, de hervorming der iniiicie-wetlen in den zin
der vrywillige dienstneming:
De conscriptie, te regl genoemd de bloedwel, zoo als men
overal zegt op den buyten, legt persoonlyke, sniertelyke en dik-
wyls ten onder-brengende opofferingen aen de familiên op, welke
•zeeite ramplacanten konnen bekomen, terwyl de ryke i'ainiliën
Zlc'ti00I)en meI ee" l'ee' va" '*el ë1'6" zy le vet' hebben,
wvls ge"even>nz'y.cl,l'e mel 'le unwl'derlegbare redens, die dik
t/wc zeer nedrige en zeer gehoorzame n,.
volgen de handleckens).
Kr is ons eene legende uyt liet leven van den heere
advokaet Corvn, kantonnalen inspecteur van het lager
onderwys te Dendermonde, door dezen heer zelf, toege-
stnerd 'om afgekondigd te worden. AI wie de patiëntie
lieefl om dit factum te lezen, zal met ons moeten bekennen
dat er te Dendermonde advokaten woonen die in de zelf-
bewierooking, in de vleykunst eu in het aenbidden der
opgaeude zon den eersten prys zouden verdienen.
Doelt, daer konnen wy nog al gemakkelyk over er zyn
onbeduydende menschen die denken dat zy in alles lof-
wcerdig zyn én die, niet konnende verkroppen dat andere
van een tegenstrvdig gevoelen zyn, dan zelve de grooiste
nioeyteii aenwenden om op den pedeslael te klauteren en
zich ten toon te stellen, in hoop dat er toch hier en daer
eenen sul zal zyn die hun zal willen bewonderen.
Maer wat er hoogst aenstootelyk voorkomt, is de on-
begrypelyke ligtzinnigheyd waervan zulke persoonen dik-
wils bewyzen geven, met een nauwelyks vonkend dwael-
lichtje te volgen, waerdoor zy, in den doolhof der onder
stellingen geleyd, hunne ligtzinnigheyd niet de bespotte-
lykste vernietenheyd komen bekroonen.
Dit is het geval met M. Corvn den man heeft het
zeker op dat liy den schryver ontdekt heeft der ons mede
gedeelde artikels nopens de kte/.ing van Dendermonde, en
dit eeniglyk omdat er eenen ondergeteekend waseenen
kiezer vaii GrembergenWy willen 't u wel zeggen,
M. Coryn, gy.hebt leelyk nevens 'Iey geslagen, 'tis gee-
nen kiezer van Grembergen die zich met n bezig houd,
gy zvt er nog al verre af, en willigt zult gy eerder dan gv
dénkt, van hem zelf mogen welen waerom hy uwe doen-
wyze heeft gclaekt, dan zult gy beseffen hoe misplaetst,
hoe afkettrlyk uwe vernietenheyd is, van namelyk iemand
iets te laste te leggen zonder het minste bewys daer van
te kunnen geven.
Voor wat de treffelykheyd uwes gezelschaps rackt, dit
zullen wv niet beoordeelen, dit is onze taek niet, doelt wy
zullen althans zeggen dat ambten, ryken stand, booge be
dieningen enz. welke gy met zoo veel opsmuk aenliaelt,
voor allen verstahdigen menscli geene bewyzen, geene
titels zvn van treffelykheyd; want gclyk de kap den monik
niet maekt, zoo maekt de bediening zelve ook het trelfelvk
man niet uyt. De maskers zyn immers maer al te ge-
meen.
Wv verhopen, M. Coryn, dat onzen geachlen corres
pondent u deftig op uwe plaets zal weten te stellen, daerop
dringen wy byzonderlyk aen, omdat gy voor uwe onbe-
grypelyke vernietenheyd eene goede les verdient.
/.eer geachlen correspondent gelieve ons uwe antwoord
door eene getrouwe hand tydelyk le doen geworden. Op
den dag dien gy in uwen brief bepaeld hebt, hoop ik u
myne grondhertige gelukwensclten in persoon te komen
aenbieden.
Zie hier nu de legende van M. Coryn
Aen Mynheer den Uilgever van den Dentlerbode,
Dendermonde, 28 December 1857.
Mynheer,
In lees nooit uw weekblad en ik heb dit met vele deftige lieden ge
meens; ik was,zonder het te weten, sedert veertien dagen het voor
werp van uwe herhaelde aenrandingen, toen een vriend mv dit kenbner
maekte en my uwe nnmers van den 6 en den 20 der loopentle mnend
verschafte, wacrin gy u de moeite geeft, u met mynen nedrigen persoon
bezig te houden.
Ik bedrieg my het is uwe gewoone redaktie niet, zoo ervaren in
het vak,die tegen my leugenachtige en eerroovende betigtingen uit-
braekt, welke geen blad van Dendermonde zoude opgenomen hebben, en
die reeds in het modder van Pierlala, een nfkeurig en nnemloos schimp,
schrift,— gesleept werden.
liet is eenen kiezer van Grcmbergeb, die ten nenzien van zvn gestreng
karakter, en van het byzonder ambt dat hy bekleedt, zich'met meer
omzichtigheid had moeten gedragen, en meer dan iemand, in dn weder-
zvdsche positie waerin wy ons bevinden. zich van lasterende aentv-
pin^en bad moeten onthouden.
De normloosheid, gewoone toevlugt van diegenen nen wie de moed
hunner opinie ontbreekt, heeft den schryverj in dit geval, tot weinig
voordeel gestrekt.
Aengerand in myne innigste gevoelens; vervolgd tot in myn byzötwer
leven, voor dnedzaken teenemael builen inyne bediening en zelfs buiten
de politieke houding die ik in de laetste kiezing genomen heb,zoo ver-
pligten my de hoedanigheid van uwen correspondent nismede de zorg
van myne eer, tot eene openbare antwoord.
Ik kom gebmik, maken van het regt der wettige verdediging, en indien
ik er te veel bitsigheid laet in doorstralen, myne verschooning bevindt
zich geheel en al in de pyniyhe verwondering waerin ik verkeer van zulke
beledigende uenrnn'Üngen le moeien hestryden, nlsook in eene regtvaez-
dige verontweerdiging, waervan het ciihwyls wioeijelyk isf de uitdrukking
te beteugelen.
Indien ik ten anderen, voor de eerste mael myns levens, verpligt ben
het publick mei mynen persoon bezig te houden en voor hetzelve akten
'van m\n bvzonJer leven open te spreiden, hid ik uwe lezers te gelooven
dal ik den sterk'-n ofkeer dien gevoel, overwin, vermits het my floor
de noodzakelykheid als eene pligi opgelegd is my tegen lage besclioldi-
g ngen te verdedigen.
Liberale regtzinnigheid en dankbaerheM. too is de titel vnn uw artikel,
waervan de bespotleiyke bcteekenis is huichelnry *?n ondnnkbneifieid.
Deze twee gebreken zyn juist diegene «lie hel ineest mei myn karakter
strydeu; ik oclit bet zelfs ounnodig znlks te hevésligen voor degene d»e my
kénnen, en ik zal er bvvoegen dat het in de libtrnle gelederen niet is dat
nien onlwaerl de politieke geloofsverzakers,die ervarene meesters in
schvnheiligheid, over wie de stembus in de laetste kiezrngen een zoo
schielyk en nedervellend vonnis heeft uitgesproken
Dit gezegd, onderzoeken wy tbans mynen beschuldigingsakt.
liet koiniteit van Dendermonde, zegt men, heeft eene katholyke knrak
aengetrokken óm de 'vuile kleederen die er onder zyn te bedekken. De
heer Coryn, advokaet en inspecteur van het lager onderwys, zal op die
manier, zyne katholyke kazak die by onder het ministerie De Decker aen-
getrokken heelt, nog kunnen vcslyteii onder een liberael minislerip.
Dat is een staelken der regtzinnigheid waerop liet komiteit en zyn geheiin-
schryver zich beroemen.
Ik bevind my met myne vuile kleederen in een zeer trefT.*lvk gezelschap:
het komiteit van het kiesgenooischap is zamengesleld als volgt
Voorzitter .11. Fraters vrederegler, enz. ondervoorzitters MM.
Blommc en Schouppe. beide ndvoknten. schepenen en leden van den Pro
vincialen rsed; de eerste oudlid van het nntionnel kongres, ridder van het
Leopolsorde, gedecoreerd van het yzeren kruis enz. Leden Eyermnn
advokaet en provinciael racdslid: Donwens greffier dèr rrgtbonk; Lm.
Janssens, olieslager eji Majoor-bevelhebber der burgerwacht; J. Van
Achter, J. Bruynincx en G. Rens, kooplieden en grondeigenners; de eerste
voorzitter der maetschnppv van eigeuaers; J. Philips-Sleeghmans, nvve-
^^.(Ad Spa nog he, koopman en voorzitter der miielschappy voormoed,
sop»»,... monscheJilif fcto: Rarel^aevs, grondeigenaer, hestuerder
der sted-Iyke god.nn.^ i u vi i»
gemeeiiu'-iardstid, Ki'
Onder de «cwerige,, ,e, «tti^ het kieS;enoe,s„hnp onlwo-rde
men de .nonillrr der riT>tlni.,k de prvknrrar Ons koiiings, He hyron-
dorste ambtenaren en het puik der bevolking.
II; iichm het m, i„t ,.,.r met de tt-riigste persoonen der strd gekit
gesteld tn worden, en was fier toen ik iloo, hen als gelteimscbiyver he-
noeind en toegejuicht wierd.
Dit zy myne eenige antwoord op dit eerste punt.
In uw nummer van 20 December voegde uw briefwissdaer er spot
tend hy Den regtzinnigen en schielyk bekeerden advokaet Corvn
ir.sppcteur van het onderwys, kandidaet voor de plaelsen van Provin-
cialen inspecteur, arrondissements-commissaris enz. dien onbnetzucli-
tigen man enz.
Verders vcrwyt hy my a van de tafelgenoot geweest 1e zyn der heeren
pastors, en hitst deze nen om voortaen den inspecteur van het onder
wys, den vertegenwoordiger des gouverneinents, nen de deur te aetfen
indien hy de vermetelheid nog had zich by hun aentebieden.
Al die ongervmde aentvgingen, die het schimpschrift Pierlala reeds
bygebragt had, hebben het publiek doen gelooven dat ik myne plaets
van inspecteur of eenig ander voordeel nen M. De Decker verschuldigd
was. en zy geven klnerlyk te verstoen dat, na geveinsd te hebben van de
klerikale party aengekleefd te zyn, om aldus eene verbooging van graed
te bekomen, ik eensklaps uit hooide dier mislukking, fibernïé «evoèlens
zond ten looe. gesteld hebben, in de hoop van aldus eenen beteren
uitslag te bekomen.
Myn antwoord is zeer eenvoudig, en ik staef dit op onwedeileggelyke
daedznken.
Ik ben insppcteur tc Dendermonde onder het fninisfprie Rogipr-Frère
den 2i> April 185U benoemd; en ik ben niets nen ,<lc klerikale party ver
schuldigd.
Ik heb my tot dp liberale denkwyr.e niet kunnen bekeerpn om deze
besliss-nde rede, dal ik nooit opgehouden heb er opentlvk nen te hehno-
ren tot heden toe, van het oogenblik af dat ik in staet ben- geweest eene
politiekp dénkwyze uit te drukken.
Uit dien lioolde werd ik, by myne intrede in bediening, met een zeker
wantrouwen ontvangen echter heb ik nooit de politiek met myne be-
stuerlyke akten vermengd, even niet meer tydens het ministeiie van M.
Rogier als onder dit van M. Dedecker. De ODpnrtvdigheid is altyd myn
rigtsnoer geweest, en zal het altyd blvven.
Noglhans verborg ik zoo weinig myne denkwyze, dat zv getrouwelvk is
doorgeschenen in zekere akten, en byzonderlyk in verscheidene redevoe
ringen, die ik openbaeilyk te Dendermonde, in myne hoedanigheid van
lnspeeteur van het onderwys, uitsprak.
Den 31 augusty 1854 nam ik de vryheid de grondbeginsels van M.
Rogier in het vak van onderwys in te roependaer bestond geene
vh-ikunst in toen ik de woorden van dien nchtitigswaérdigen slaet'smnn
aenhaeldc, was deze geen minister en zelfs geen Volksvertegenwoordiger
meer. en een onvermydelvk kalholyk ministerie was aenstnende. Mv'ne
sedevoering maekte eenigeu indruk men beknibbelde mvne stoutigheid
(zoo zegde men), en zekere persoonen deden roy nis eenen vryd'enker
(libre penseur) dooi gaen, dit goldt my zelfs eene aenklaging in beboorlvken
vorm by het hooger Bp^tuer.
Den 28 augusly 1859 nerzelde ik niet <p nhaeilyk de afschaffing der
betalende sectie der gemeenteschool van Dendermonde af le keuren, 'door
den gemeenteraed dezer stad zeer gewilliglyk gestemd, op het voorst» 1
van het racdslid Verheyden, voorzitter der mnetschappy van St. Vincentius
a Paulo, die het onbedekt oogwit had de monopolie van het onderwvs
geheel en al aen het Collegie der Heilige IMaegd over te leveren.
liet a\bs eene vermetelheid, zegde men my, die strekkingen te beknib
belen en openbaerlyk af te keuren M. Dedecker was alsdan Minister
van bet inwendige, en, wai meer is, de zeer verknochte vriend van M.
den Beslnerder van het Collegie der heilige Maegd.
Uw briefwisselaer van Grembergen was, indien ik my niet vergis,
in die plegtige omstandigheid niet ver van my gezetenen het is hy
die mv van klerikalismus, huichelary en, wat belachelykst isvan
schielyke bekeering «lurft beschuldigen
Zie daer twee openbare akten, onder vele andpre, die ik aenhael en
die eene vaste dagteekening en eene onbetwistbare ruchlbaerheid,' en
in 1854 en 1850 hekomen hebben.
Myne administratieve briefwisseling, zoo met het gemeente bestuer van
Dendermonde, als met den heer Provincialen Inspekteur, kan des noods
de voorhandige feiten bevestigen en myne verkleefdheid aen de voor-
regten der Burgerlyke magt bestatigen.
Moetik byvoegen dat gestadiglyk. en vooral in bet begin van 1857..
toen de wet op de'liefdadigheid, en later de onrust van het land en het
vraegstuk van de tusschenkomst des legers dagelyks tot eene schier
openbare discutie aenleiding gaven, ik altyd de liberale grondbeginsels,
die door het Ministerie De Decker afgekeurd werden,met kracht
heb verdedigd, zulks op het oogenblik zelf dat ik mv op rang be
vond voor de plaets van nrrondissemrnts-kommissaris te Veurne en hoe
wel ik wist dat de vrye gesprekken die ik alhier in de Société de lecture
hield, naer het ministerie van binnenlandsche zaken, met behoorlyke
overdryving en vervalsching, overgedragen werden.
Dit was ook het geval met M. K... .f, lid der regtbank, die my ver-
willigde dat hy in diergelyke omstandigheden hy M. Alph. ^,othomb aen-
geklaegd wierd, als pligtig van ook in de Société de lecture zyne liberale
I gevoelens uitgedrukt te hebhen, en de brochuer Correspondance poli—
lique par J«is« ph Boniface, «hhu-r aen«;«»b»agt te hebben.
Mynd vfienden^ mvrie tCgenstTvets, fin myne vyanden zelf. nen-
gezien ik er heb,kunnen getuigen van myne openhartigheid en va» do
regtschapenh«*id myner geVfielens, wiens uitdrukking, de eene als moedige
en de andere als zeer voorzigtig aenscbonvvdcn.
De plaets bekwam ik nietM. De Decker benoemdo,als distrikts konv-
missaris te Veurne M. Joye. ex-orgelist van St. Martinus kfttk te 1 per
liet is gemakkelyk om de redenen dier benopmiug en die myner misluk'
king te begrypen.
Was myne handclwys inde bovengemelde omstandigheden niet maer
al te regtzlnnig en waorlyk onbaelr.uchtig Dit onderwcip ik non het
deel tan allen onpartydigen persoon.
Ik heb verders geene hoegenaomde redenen om te verzwygen dat ik
eene verhooging van graed aengevraegd heli, waorirn- ik administratieve
titels vermeende te bezitten, en die voor my pprdrr eene vergomnkkt Ivking
d in eene merkelvke verbetering van stnnd moest te weeg brengen; en
t'-n andere wil ik niet verbergen dat ik ten dien einde do nonbevelingeir
bekwam zoowel vnn den Provincialen als van de Diocesnlen on (•oestelyke*
Inspekteurs van het lager onderwys, inet wie ik bestuerlyko betrekkin-
gen had, en die ter xelver tyde de boezemvrienden von don Minister Dc
Decker waren.
Maer ik verklneT bet stelliglvk nooit heb ik. by wie het ook zyn mo ,»r
noch myne politieke denkwyze verloochend, noch rnyne innige overtuig,ing
afgezworen.
Niemand tal my hierin logenstrafTen.
Mynheer De DeckeT, die het politiek vnn overeenkomst en verzoening
trachtte te verwezenlijken, had officieel\k te konnen gegeven dat hy als
ambtenners zou bohonden en aengenomen hebben de gematigd" persoonen
aón de verschillende staetkundige donk wv zen toebehoorende nimmer
heeft by van my eenp geloofsbelydenis geëiseht.
In tegendeel verklaerde hy my, dat hy myne liberale maer tevens con-
stitutinnnele denkwyze kende, en dat ik, volgons- lwm,. de v»re'schte
voorwaerden bezat om het ambt van distrikts-kommissaris te bekleeden.
des te meer daer hy verlangde aen dit ambt eerder eene administratieve-
dan eene politieke rigting te zien geven.
Uw korrespoudent lastert my, en tevens miskent hy het karakter van
M. Te Decker, wanneer hy zegt dat ik eene kaïhoKke kazak lipb moeten
aentrekken. Diergelyke drukking bad tegewstrvdig met hot politiek varv
het kabinet gevvecs', en do Minister dor binnenlandsche zaken had te ver
in vene gevoelens om iemand tot sehynheiligheifl en huiehelary te dwingen.
tiet IihcI ook overtollig geweest hv kende my heter dan uwen korres-
pondont. Ten overige, bv zyne aenkomst in het ministerie, schreef hei»
in dezer voege dn Eerw. heer Deken De Trochr die alsdan myn ambtgenoot
als geestelyke Inspekteur van myn Ressort was
Ik mag n M. C. nenbevelen indie»er eene plaets van Provinciale»
Inspekleur of van arrondrssements-kommissaris openviel boewei myn
a burgerlyke ambtgenoot tot de liberale denkwyze behoort, hevft hy zieh
a altyd met veel voorzigtigheid pii hodaerdheid gedragen- ln de tal'ryke
c administratieve betrekkingen die wy te samen gehad hebben, heb ik do-
a gpmaligheid van zyn karakter en zynen bevredigenden geest erkend.
Znlke benoemingen zoudpn met het politiek dat gy gael verwezentlvken
overoenslemmen die van M, C. zou znO-wel aen de liberale party als
nen uwe vrienden nengenaem wezen, en tot geene tegenkanting kunnen-
aenleiding geven.
Ik zou te vergeefs den naein van den achtbaren schryver veizwygen
elk die zyn fyn gevoelen en zyne goedwilligheid kar» waerderen, zou hem
gewis neiv de voorhandige woorden erkennen.
Hadden vele priesters zulk eene edele inborst, het geestelyk zou meer
achting en eerbied verwerven, en de gemoederen zouden in ons land min
opgetogen zyn.
Die deftige voorspraek werd ondersteund door MM. Vermeire en Vnn
Cromp-haut die hunnen ambtgenoot van Veurne bevestigden dat ik tot de
g< matigde liberale denkwyze behoorde.
Indien ik door de noodzakelykheid myner verdediging gedwongen ben
nen dezen pennenstryd de namen die ik eerbiedig te vermengen, de
onbescheidene ruchlbaerheid die er uit voortvloeit, zal niet aen my,
maer aen uwen korrespoudent van Grrmbergen,— toegpwete» worden.
Verre van my over zulke eervolle voorstaenders te schamen, aerzcl ik
niet,—hoe wel zy myne publieke tegenstrevers zyn hnn openbaerlyk
mynen innigen dank te betuigen, en den wensch te uiten hunne goed-
ir llige aanbeveling in derzelver voege by den tegenwoordige» minister
van hel inwendige te z:en vernieuwen.
Hierin bestaet zekerly k al wederom geene vleikunst meer, aengezien al
die achtbare persoonen nu weinig of geene» invloed by het tegenwoordig
ministerie kunnen uitoefenen.
Ik heb, vermeen ik, genoegzaem het verwyt vnn ondankbaerheid
wederlegd.
Myne verdediging is reeds al te breedvoerig, onechter heb nog niet
geantwoord op hef gewaend misbruik myner bediening van de on-t'er-
wyzers van mvn ressort in makelacrs ter kiezing hersdinpen te hebben.
Die apntyging is zoo logenaebtig als al de andero zestig onverwerpe-
Ivke getuigen knnnen dat bestatigen.
Aengezien uwe beschuldiging, ongeminderd die van bet schimp
schrift Pierlala. in twee pnrtyën is verdeeld, zal het my geoorlofd zyn,
indien ik het noodig acht, my hetzelve gemak ter verdediging te verlee-
nen, en des noode daer verder op te nntwoorde».
Ingevolge art. 13 van bet dekieet van 20 July 1831, verzoek ik u dezen
brief' in uw nenstaende nummer te plnetse».
Aenvaerdt Mvnheer, myne groetenissen. 11. CORYN, Adv.
In zyne zitling van eergisteren heeft den Senaet acht
wetsontwerpen aenveerd, onder andere den budjet van
middelen en wegen voor 1858, het tweede krediet om de
julyfeesten voor 1856 te betalen, en het wetsontwerp dat
het personneel van het hof van appel van Lttyk vermeerdert.
In 1849 had het tegenwoordig ministerie het getal raeds-
heeren van dit hof verminderd onder het voorwendsel van
spaerzaemheden in te brengen maer die spaerzaemheden I
hebben zeer dtier gekost, want op 15 augusty 1857, waren
er in hel hof van appel te Luyk meer dan 400 zaken ten
achter. ïNn is het ministerie verpligt zyne onverstandige
spaerzaemheden te herstellen.
Wegens het tweede krediet voor de onkosten der july
feesten te betalen, heeft M. Forgenr eenige aenmerkingén
voorgedragen. Het woord diefte, dat M. B. Dnmortier
toegepast heeft aen sommige rekeningen en 't welk dé
ministeriele gazetten zoo geblameerd hebben, heeft aen
den liberalen senateur van Luyk zeer juyst schenen, voor
wat aengaet de gewaende onkosten voor de estrade die aen
de kerk van St Jacobns-op-Caudenberg bestaen moest ora
de leden van het Kongres te aenveerden. Er was daertoe, j
zegde hy, hoegenaemd niets berevd, en zy hebben er geene t
andere estrade gevonden dan de trappen der kerk. Nogtans
brengt men daervoor zes duyzend franks in rekening
M. Rogier heeft moeten bekennen dat er inderdaad
aldaer geene estrade bestaen heeft; maer voegde hy er bv,
zy is niettemin gemaekt geweest en nu is zy te zien in
den Beesten-Hof. Den senaet heeft wel gelagchen met die
aerdige iiytlegging maer het land zal niet lagchen, want
het zal die schandvolle geldverkwistingen moeten betalen.
Doch wy verhopen dat de kamers nog lang zullen wachten
van geld te geven voor feesten die moeten plaets hebben
te Brussel, alwaer men het zeer wel kent om de lasten-
betalers hef vel af te doen: {Vlaemsche Land,)
Pen tyd en ontbreekt ons om verscheytlene politieke aenmer-
kingen, artikels enz. te schryven. Met zal voor toekomende
Nrs zyn.
In ons aenstnende Nr zullen wv de ontvangene gelden
oenstippen.