[§py 19de Jaèi*. Zondag, ill October 111114. N" 940. VERTREKUREN UYT AELST NAER 6 FRANKS 'S JAüRS. VERTREKUREN UYT VOLGENDE STATIE A SI GR DUPANLOUP, DEN DENDER-BODE Dcnderm. 8-20 8-30 9-45 12-25 3-25 6-27 9-10 Gend, Brugge, Ostende 6-37 8-28 10-45 12-28 Lokeren 5-20 8-30 0-00 12-25 6-27 3-15 6-18 4e en 2e klas langs Dendërmonde. Brass 8-05 12-10 2-50 5-35 5-45 8-45 8-50 9.-30 gj Doornvk, Korlrvk, M'oescroen, Rysscl (langs Mech. Brus. Amw. 5-20 8-30 9-45 3-20 6-27 Sj Gend) 6-37 8-28 12-2S 3-15 6-18. Leuv. Thienen Luyk 5-20 8-30 9-45 3-20 6-27 Doornyk, Ryssel (langs Ath) 7-55 5-35 0-00 Verv. Land. S-Truyën 5-20 8-30 9-45 3-20 6-27 Ninove, Gecrardsb., Ath, 7-55 2-40 5-35 8-50 Gend 6-37 8-28 12-28 3-17 6-18 9-07 Bergen, Quiévrain, Namen, 7-55 2-40 5-35 VAN ANTWERPEN NA ER Sl-Nicolaes, Lokeren, Gend, 6-10 7-30 10-30 3-00 6-10 0-00. VAN GEND NAER Lokeren, Sl-Nicolaes, Antwerpen, 6-10 9-05 10 20 2-35 6-15 7-00. Te Lede slaen al de konvoys. Te Idegem staen deze vertrekkende van Ath 6-30 0-00 tu-40 4-30 7-25 en al de konvoys vertrekkende van Denderleeuw. Te Gyseghem slaen stil al de konvoys uytgenomen deze vertrekkende van Aelsl 0 00 des morgens en 0-00 en vaif Dendermonde ten 0-00 's morgens en 00-00. Te Santbergen staen stil de konvoys van Alh 6-30 10-40 's morgens. 4-30 en 7-25 4s avonds. Van Denderleeuw 0-00 8-20 's morgeus, 3-09 6-00 en 9-05 des avonds. ■gl i/uique Siium. Dendermonde, Aelst, Ninove, Geeraerdsbergcn, Alh, VAN 1-OKEREN NAER VAN ATH NAER 9-30 3-10 7-45 0-00. 9-30 3-10 7-45 0-00. 6-30 40-40 4-30 7-25. 6-30 10-40 4-30 7-25. 6-30 10-40 4-30 7-25. 6-10 40-40 4-30 7-25. 11 -25 2-05 5-00 5- ■57 6-45 8-0. Gend, Brugge, Oostende (langs Lede). VAN GEM) NAER Audenaerde, 6-45 9-30 1-30 6-00 8. naer aelst 7 VAN BRUSSEL NAER Aelst-, Gend, 6-05 7-30 7-50 11 20 11-50 2-35 0-00 5-40 8-15. Ninove. Geeraerdsbergen, Alh (langs Denderleeuw), 7-30 2-20 5-15 8-15. VAN DENDERMONDE NAER Brussel (langs Aelst) 7-25 2-20 5-15 8-10 (langs Mech.) 5-45 8-57 10-05 3-40 0-00 7-50. Aelst 7-25 7-55 12-02 2-20 5-15 8-10 9-30. AELST, DE.\ 15 OCTOBER 18G4. RED EVOERUYG Bisschop van Orleansuytgesproken in het Kongres van Mechelen, den 31 Augusly 1864. Eminentie, Hoogweerdigheden, Mynheeren, (Vervolg zie ons nummer van zondag.) Ik weet het noglans, en dat laet zich gemakkelyk begrypen in 't hyzyn van zooveel onreglveerdigheden, leugens en lasteringen, onder de godvruchtige men sehen hecrschen ei sinds 40 jaren eemge vooroordee- len tegen het volksonderwys. Tegen die vooroordeelen, heden byna overal ver dwenen, wil ik enkel hier in 't voorbygaen dry ant woorden stellen welke, dacr ben ik verzekerd van, gy goedvinden zult. Men heeft gezegd Dit onderwys is een gevaer, wan neer bet onvolledig is. lk antwoord maer een woord Maekl het dan volledig. Godsdienstige mannen, opent uwe beurs, geeft u hert en slicht voldoende en gods dienstige scholen. Gy zult alsdan handelen volgens de hesluyten van Onzen Heer, van onze Conciliën, van onze Heyjigen,. en van alle degenen die zich met de kin- deren bezig houden met liefde in de Kerk van Jesus- Lhrislus. (Beweging). Men zegt nog, hetgeen waer is Dit onderwys is ge- vaerlyk, omdat het eene oorzaek van booverdy en onge- lykheyd is, zoolang het niet algemeen is. Welnu myn antwoord zal hier wederom heel kort en eenvoudig zyn Maekt het algemeen. (Gelach.) Eyndelyk, men zegt Het is gevacrlyk, omdat er slechte onderwyzers zyn. Dit ware zeer -ernstig-, gold hel hier goddelooze of zedelooze onderwyzers. Wat de onbekwamo betreft, ik zou u geern antwoorden met eenen uwer schitterendste en gezagrykstc rede- naers van 't verleden jaer, SI. Cochin Van alle de slechte onderwyzers, de sleehste is de onwelendheyd. (Toejuyehingen.) En is hel niet ook in dezen zin dat den grooten Paus Benedictus XIII u met zooveel gezag komt te zeggen Iguorantia omnium matorum origo est. Indien, ten anderen, die vooroordeelen nog niet ver dwenen waren, zy zouden moeten vallen voor de nieuwe feyten die heden de samenleving beheerschen. Daer is overal, te vergeefs zouden wy het ons trach ten te onlveynzen, eene beweging naer den sloflelyken vooruytgang. Voor my, ik vervloek hem met dien voor- uylgang ik ben niet gezonden om le vervloeken, het geen 's menscben geest en zyne magt over de stolïe vereert. Toejuychinyenlk zegen hem, integendeel ja, ik zegen den stollelyken vooruytgang die my toege laten heeft zoo suellyk uyt Orleans tot u le komen, en die my zal toelaten met dezelfde snelheyd terug le kee- ren, daer waer myne dagelyksehe pligten my öoofdza- kelvk roepen ik zegen hem, omdat by met 'oenen zoo \VQuderbaren spoed aen uwe ooren en* uwe herten den zegen des Opperpriesters voor uw Kongres komt te doen toekomen. (Langdurige loejuychingen Doch, alle de mannen van ondervinding zullen het met my bekennen, om dien vooruytgang le volgen en hem behoorlyk le bestieren, moet men hem wel verstaen. ik voeg* er by dal, om aen zyne bekoringen, die ver- schrikkèlyk zyn, niet te bezwyken, is er eenen zede- lyken teugel noodig sterker dan ooyt. By gevolg, het verstandelyk en zedelyk onderwys word noodzakclyker dan het ooyt geweest is. In de nyverheyd en den koophandel, is do binnen- landscbe konkurrenlie gevolgd geworden van de buy- lenlandsehe konkurrenlie en zulks in Belgiën gelyk in Vrankryk. Welnu, ik zeg om onzen rang in dien stryd niet le verliezen, zyn er voorlaen betere werklieden noodig, cr moeten betere, bekwamere en meer beoe- fende boeren zyn, en ik voeg er by dal hel nogacn het onderwys is ons in dezen vredelievende!) oorlog der natiën le helpen. Onlangs, le Mulhouse, vernuftige slad en die zich aen het hoofd sleli van alle de vooruytgangen welke het lot en de verbetering des werkmans tot doelwit hebben, heeft de koophandel-Kamer eene zeer merkweerdige memorie afgekondigd om het verpligtend onderwys te vragen als gevolg van den vryen ruylhandel. Zoo als i men zal zjen, keur ik den voorgeslelden middel niet goed maer het is klaerblykend dat de noodzakelykheyd van meer geleerde en lot den stryd geschiktere werk lieden te hebben, zich overal en aen allen doet gevoe len. Men vernieuwt de wapens van den soldact, wan neer de krygskunst verandert. Welhacs't zal dengenen die niets zal weten ook niets winnen. Den volstrekt ongelettcrdon werkman zal nooyt anders dan eenen handwerker zyn, en de handwerkers worden uyt de winkels gesloten. En dit is ook hetgeen ik zeg aen onze goede werklieden van Orleans, als ik hun aenbeveel naer de scholen der volwassenen te gneu welke de Broeders der ehristene scholen voor hen j stichten. Ik zeg hun Myne vrienden, de handwerkers worden overal van kant geworpen en brengen hun leven door met van den eenen winkel naer den-anderen te rollen (dit is uw woord) met klcyne daghuren en zonder toekomst. Welnu, dit is een ongeluk. Ik wil liet u sparen. Kortom, overal den stryd en den gang vooruyt. Wat my betreft, ik beken hel, ik heb niet geern van achter teblvven. Ik hen er geenszins voor dal men zich in zynen mantel wikkele en zich in eenen hoek te zetten monken. Als iedereen vooruylloopt, moet men zich ook op gang stellen. Alleenlyk moet men zich op weg bege ven met 't licht van 'L Evangelie, lk wil niet eenen blinden zyn die andere blinden leyd en zich mei ben in eenen gracht gael werpen. Ik zeg dat men overal moet gereed, waekzaem en gewapend zyn. Het wapen, is hel onderwys en de ehristene zcdeleer. Zonder dat, oeuhoorl my wel, Mynheeren, en ik zoude willen er mogen by voegen, aen hoort my wel, Werklieden, die nog meer belang in die toekomst hebt dan wy, zonder het onderwys en de ehristene zedeleer, met volle han den verspreyd, zullen binnen tien jaren do geleerde werkmannen misnoegdenen alle de ongeleerde!) bede laars zyn. lk besluyt Eertvds was de ehristene school nuttig Heden is.zy noodig. En ik voeg er heideze by De zaek van het volkson derwys is, op het uer dal wy zyn, algemeenlyk gewon nen en den goeden God heeft er zienlyk zynen zegen aen gegeven den goeden God ik wil zeggen-Onzen God, want sedert eenigen tyd heeft men er zonderling veel gefabrikeèrd. Wy hebben er gelukkiglyk eenen die hemel en aerde geschapen heeft 't is aen Hem dat wy ons houden. (Gelach en loejuychingen.) *Nu dan 1 onzen God, in de hesluyten zyner bermbcr- herlige Voorzienigheyd, heeft met ons medegewerkt, eri dacr in ligt voor my eene gestadige oorzaek lot er kentenis en bewondering besloten dal is iels dat ik niet ophoud te herhalen, en niemand kan my daerop eene antwoord gevën. Ziet, de XIX eeuw komt aen met hare nyverheden, met hare vooruytgangen van alle slach, en ook met hare onreglveerdigheden, met hare leugens zy komt ons zeggen dat wy van de opvoeding des volks niet houden dat men geene bespiegelende orders niet min wil, dat men orders wil die werken. Hevvel, Eeuw van nyverheyd en van werk, God ant woord aen uwe eyschen op hel uer dat ik spreek, de kloosterorders die zich aen den arbeyd der werkzaem- ste liefdadigheyd toewyden, God vermenigvuldigt ze wonderbaar onder ons. Dank aen den geest van zelfs- opotfering welken zynen adem in hel hert zyner zuy- verste en edelste schepselen stelt, zien wy de onder- wvzende orders, de Broeders der chrislelyke scholen, de Broeders der heylige familie, en menige andere nog de hospilaliere kongregaliën van vrouwen voor de kin deren en zie Ken, talryker dan zy ooyt geweest zyn. Nooyt hebben wy in de Kerk eene eeuw gehad, welke zy ook zy, de grootste, de iieyligsle, de VTuchlbaerste der eeuwen, die aen de aerde het tafereel heeft opge leverd 't welk liet eatholyk Europa de wereld aenbied, en wel namelyk Vrankryk, in dien wonderbaren bloey der liefdadige kongregaiiën. En daer valt niet te zeggen dat er te veel zyn zy vergenoegen niet aen de behoeften en de wonschen der volkeren". Daervan ga ik u een bewys geven dat ik my zelve heb gemaekt. lk heb volgens den vcrslandigen en eebt palriolischen wenseh, openlyk uytgedrukl door eenen uytmuntenden prefekt, M. Duoessey, dien ik bet geluk heb gehad le Orleans le bezitten in 1851, in myn bisdom de meysjesscholcn door religieusen. gehouden willen vermenigvuldigen. M. Dnhessey wilde er eene, in zyne omscbryvmg, hy vroeg er eene voor ieder dorp. Ik heb my tol 49 kongregaliën gewend ter uylzoridc- ring van eene, die my vier religieusen heeft gegeven, hebben alle de andere my geantwoord De vragen zyn zoodanig menigvuldig dal wy er niet meer kunnen aeu voldoen. En dat men ons thans nog eens komc zeggen dat men in Vrankryk hel ehristelyk onderwys niet begeert, of dat wy van het volksonderwys niet houden. Toejuy ehingen.) Dus, nopens de Noodzakelykheyd van hel onderwys voor het volk, beslaet er geene moeyelykheyd. Daer wy voor het volk het onderwys willen, ik zeg niet alleenlyk zoo wel, maer meer dan onze tegenstre vers, dit iels waerover, voor wat my aeugael, zonder jegens hen te ontbreken aen christelyke liefde en zon der eenig vermetel oordeel te slryken, ik den minsten Iwyl'bl niet heb en ik zeg hun enkelyk Gy had geene enkele school in Galliën. toen wy er menigvuldige tel den, welke onze Conciliën, onze Bisschoppen en onze aelmoesen bouwden. Op het uer dal wy zyn, hebben wy cr tot in den Thibet, en gy hebt er geene. II. Gaen wy over tot een ander punt, nopens hetwelk de overeenkomst zoo gemakkelyk zal zyn met onze tegenstrevers als nopens hel voorgaende. Onze tegen strevers, willen dal men niet alleenlyk de jongens, maer ook de meysjes onderwyze. lk antwoord enkelyk En ik ook. Men heeft bet heel wel gezegd Eene vrouw onder wijzen, 7 is eene school slichten. Ja, en daer is 't waerom de vrouw aen hare familie moet overgelaten worden, om er zich bezig te houden met hare kinderen, er. het is mynen vurigslen wenseh dat de gedachte en de ehristene; liefdadigheyd er toe geraken meer en meer dien toestand van zoo veel ongelukkige werkvrouwen le verbeteren, die ver van hare haerdsteden, ver van de wieg haers kinds moeten werken, om den kost te winnen... Maekt ons moeders die hare kinderen kunnen opbrengen. Weel gy, Mynheeren, wie deze woorden zegde? Napoleon aen* Mev. Campan. Hy had, gelyk gy weet, eenen praklischen geest, die hem regt tot liet doelwit deed komen. Moedors die hare kinderen niet kunnen opbrengen, zeker neen, zy zyn der moeyto niet vveerü. En M. de Maistre voegde cr by, met dien zoo wal heviger, nadruk die hem eygen was Moeders die hare kinderen leereri God vreezen en van het kanon niet benauwd wezen. Welnu het zyn maer de ehristene moeders alleen die tot dus verre kunnen spariialen zyn. Men zal my zeggen Dal zyn schoone redens maer wat doel gy daervoor Toont ons uwe werken leis heel eenvoudig. Ik spreek hier van Viunkryk, en hel spyt my dal ik, gelyk ik hel web zoude gewild hebben, nopens Belgiën uwen doorluchligen Kardinael niet heb kunnen raedplegen, noch ook de Slaelsmannen, die, met hem, in 1842, u met eene uytmuntende wet over het lager onderwys hebben begiftigd. Ik wil hier be doelen den weisprekenden minister die ze aangeboden heeft, M. Nothomb, den moedigen verslaggever die deze wet verdedigd heeft, er. wiens naem ik heden met eer bied wil groeten, M. Deehamps. Levendige loejuychingen.) Hadde ik de eer op, dit oogenblik nader bv hem le we zen ik zou my niet kunnen vergenoegen hem de hand te drukken, ik zou myn hert legen het zyne willen brengen, om myne ziel le verbeteren. Nieuwe toejuy ehingen.) Men zegt wat doet gy dan in Vrankryk voor het onderwys der meysjes Myn antwoord zal nel zyn, ge lyk allyd In de redetwisten heb ik geern de eonvou- diglieyd en de nelheyd-ik heb geern iels beslissend en dal met de redelwisling gedaen maekt. (Gelach,) lk stryd en redetwist reeds sedert dertig jaren in den stryd tracht ik, ik zal niet zeggen niemand le kwetsen (gelach) ik tracht niemand le beledigen,, myne tegen strevers te eerbiedigen, maer over hen zoo veel moge- lyk gelyk le hebben. Ik ben maer le vrede» wanneer men my niets meer antwoorden kan. Aldus, by voorbeeld, ontmoette ik eens eenen myncr diocesanen die my kwam zeggen 'T is aerdig dat gylieden, Priesters, Bisschoppen, niets doet voor de opvoeding der meysjes. lk antwoordde Heigeen gy my daer zegt, verwondert my. Daerna ging ik my nopens de zaek inlichten, n iu de statistieken vond ik dat, op 21,000 meysjesscliolen, in Vrankryk, er 14,000 'zyn die gesticht zyn door ons en door religieusen. Ik ging mynen diocesaen terug vinden, en zegde hem Gyzytmis, Ziet hier wat wy doen. En gylieden?.... (Gelach.) lk zal niet kunnen zeggen alles wat er zoude behoo- ren gezegd le worden nopens deze groole kwestie van het onderwys der meysjes. Ik zal hel zelfs niet poogen, ik zou vreezen misbruik le maken van uw geduld. (Neen! neen Maer, vreest niet, ik heb daer myn uer- werk voor my liggen, en zal by Lyds weten op te hou den. (Neen neenneemt het uerwerk weg Een jong lid van het bureel neemt hel weg te midden van een alge meen gelach.) Welnu, Mynheeren, aengezien gy bet wilt, zal ik spreken, en als ik u vermoeye, zuli gy liet maer aen u toe te wylcn hebben. Ik zeg, vooreerstdat er maer twee goede scholen voor de meysjes zyn, twee lieyligdommon voor de brooze en zuyvere vaten, den Godsdienst en de Familie. De -meysjessebool moet heel digi by en als 't ware onder den lommer der Iveik en der familie geplae'.st zyn, buylen alle de ydelhedcn en den schitter der scholen waer nnm jongens opvoed, bestemd voor liet openbacr leven. Nu, dit godsdienstig en huyslyk karak ter is lot hiertoe, ik zeg hel met alle de deskundigen, slechts door de godsdienstige school kunnen verwe- zentlykl worden. De beste meesteres van een mevsje, is eene moeder, en na eene moeder, is liet eene zuster. Wat heeft men in Vrankryk gedaen voor de wcreld- lvke scholen De wereldlyke scholen, verslaet hel wel, Mynheeren, waervan ik den vyand niet ben want ik heb wereldlyke onderwyzeressen ontmoet die in den grond ehristelyk waren en die een religieusen hert hadden onder het wereldlyk kleed, een zuster- en een moederhert voor hare kinderen lk vraeg alleenlyk dat men onze zusters niet verslootc, cn dat de wereld lyke onderwyzeressen behoorlyk voor hare zending gevormd worden. Wal heeft men daervoor gedaen Men heeft normale scholen geslicht. Daer is zelfs eenen algemeenen raed in welken men heeft voorge steld eene premie le geven aen de onderwyzers die onderwyzeressen zouden trouwen. (Algemeen gelach). Normale scholen dal is zeer goed en soms ook uyl- muntend. Te Orleans ben ik gelukkig en dankbaer over de normale school die ik heb zy word besiuerd door religieuzen die chrislelyke onderwyzeressen vormen. In alle deze scholen, zonder uytr.cming, van welken kant ook derzelver bestuer kome, zeg ik dal men aen de toekomende onderwyzeressen de religie moet inplan ten ten zelfden tyde als'de wetenschap, en ik voeger by, nog meer religie dan wetenschap, meer deugd dan letterkunde. Waerom Om dat voor alles, men hier wel moet verstaen cn haer doen verstaen welk het wezentlyk doel harer zending is namelyk dat men de vrouwen, en vooral diegene welke lot de landbouw- en nyver- heydsklassen behooren, niet voor de wetenschap en hel uvterlyk leven, maer voor het hiivshouden en hel inncr- lyk leven moet voi men anders doet men verkeerden weg. 'T is bezonderlyk de deugd die men moet ontwik kelen in haer hertde deugd harer bestemming, namelyk de zelfsopolTcring vereenigd met de eerbaer- heyd. Men heeft wel te doen men zal alles in 't werk stellen men zal premien geven mou zal onderwyzers met onderwyzeressen doen trouwen lk zeg, ik het is maei den godsdienst alleen die het gebeym kent van zulke eene opvoedingEn wat aengael de letterkundige, do al te geleerde vrouwen, onder het volk..i, dacr weet ik u niet al te veel van te zeggen... Ondervraagt liever hare mans. (Gelach en toejuyehingen). Stelt, Mynheeren, steil het beeld der heylige Maegd in eene school, met eene oiftlerwyzcres die bid en lol de heylige Sakramenten nadert, men zal er dcudzame dochters opbrengen, men zal er chrislelyke vrouwen vormen, die zullen zedig, verkleefd, werkzaem, moedig zyn, die, des noods den troost, den roem, den ratd en de sterkte van haren man zullen zyn ten dage des ge- vaers, in de moeyelyke tyden. Ziedaer de waerlieyd. De ondervinding zegt dit overal en allyd. Nopens het tweede punt, de Opvoeding der dochters ben ik liet nogmaels eens niet uu/.e tegenstrevers, gelyk ge zie*. Alleenlyk zeg ik bun Wy doen reeds hetgeen gy beweert hebt uyt le vinden, en wy kunnen het geen zonder ons gy nooyt kunnen zult. Meent gy dat de chrislelyke vrouwen die door de Zusters waren opgebragl geweest, tot niets gediend hebben aen Bare mans en aen u zelve in 1848 Is het daervoor dat gy er niet meer wilt van hooren III. Daer is een derde hoogst belangryke punt, waermede men zich thans fel bezig houd in Vrankryk en in Enge land, en 't zou my verwonderen dat cr ook geene spraek zoude van wezen in Belgiën Het is het Beroeps- onderwys. Onze tegenstrevers zeggen my Wy willen het be- roepsonderwys. Daer ik geern zooveel mogelyk het met hen eens vveze, antwoord ik weerEn ik ook. Alleenlyk, daer ik geern myn hert regtuyt spreke, zal ik er byvóegenlk heb niet geern het beroepsonderwys in hel kollegie: omdat hel er de studiën verzwakt, omdat gelyk my over eenige dagen den oversten van een der grootste kollegiën van Vrankryk zegde, het den toevlugt word voor al de slechte studenten, die zich over hunne professors le beklagen hebben. (Gelach.) Maer hel beroepsonderwys dal ik niet geern in de kollegiën zie. om dat hel er de studiën doet dalen, ik zou het in zekere maet, willen in dc scholen, omdat het er de studiën doet klimmen en de beste studenten uyllokt. Iemand heeft gezegd Men moet de frakken niet inkorten, maer de vesten verlengen. Daer zyn zekere zeer eenvoudige woorden, Mynheeren, die alles in zich hesluyten. i*k weet niet of gy er somlyds acn gedacht hebt in dit land een beroepsonderwys te stichten, in dezen zin dal liet een onderwys zou wezen van hel beroep ik hoop van neen maer wy hebben er aen gedacht in het onze. Daer is eene kommissie die deze kwestie bestudeerd heeft en die ze misschien op dit oogenblik nog bestu deert. Zy zal ze lang bestuderen want het onderwys van een beroep, dit word gedaen op het veld of op den winkel niets kan ten dien aengaende den grooten loop des vverks vervangen. Men word maer schipper met op hel water le gaen. Normale scholen van den hamer, zaeg of vyl uytvinden, dat is eene hersenschim. Het beroepsonderwys, zoo ik het yersta, bestaet in het onderwys te doen voortduren zelfs terwyl den ambachtsman werkt, in het deol des onderwys dat tot het beroep kan dienen te ontwikkelen, in beter den leertyd te bewaken, in eenige uren aen de werkplaels te ontnemen om ze aen de scholen te geven, in biblio theken te slichten, leergangen van teekenkunde en andere in te riglen, zelfs muzëums, gelyk dat van Kensington in Engeland, in aldus den ambachtsman te helpen, indien God er hem de gratie toe geeft, kunste- naers le worden. Dit is uytmunlend, maer op voorwaerde dal den slaet er zich niet te veel mode bemoeye. Hel bisdom dat ik gebruyk is gemaekt geweest voor eenen bissehop die dertig peerden en dertig knechten zou kuunen hebben, lk heb voor dit alles noch spyt noch lust. In die ruyme wooning, al le groot voor my, heb ik de gastvryhe'yd gegeven aen dry soorten van scholen, aen vyf honderd kinders, jonge of volwassenen, en bezonderlyk aen jongelingen van 17 tot 20 jaren oud. liet zyn Broeders der Christcnc Scholen die zich acn het onderwys toewyden, en wel in voorwaerden en volgens een stelsel dal ik voor uytmunlend aenschouwe. Na zes uren klas gedaen le hebben binst den dag doen die goede Broeders des avonds nog eene klas van versehev- dene uren voor die jongelingen, cn daerna staen zy 's anderdaags op ten 4 uren des mórgens. Wat zegt gy daervan, Mynheeren Als dit niet groolsch en verheven is, dan ken'ik het niet (Lange loejuychingen.) Aldus, hel opregt en nuttig beroepsonderwys, is het voortgezette en doelmatig onderwys, ten voordcele van den leergast en aen jongen werkman. Dal is vooral tocpasselyk in de steden en nyveiheyds- gesliehten maer ik weet dat, in Belgiën, gy ook'een beroepsonderwys van landbouwkunde hebt en model hoeven. die veel verschuldigd zyn aen dien vromen man wiens naem en hert u bekend zyn, dien zelfden die le Mcchelen het beroepsonderwys van den Calholyken iever heeft gesticht, M. Duepeiiatix. (Toejuyehingen.) Gy ziet dan, Mynheeren, wat er hier zoude le doon zyn, volgens my. Ver van «le school te aenschouwen ais do groole hervormster der volkeren, zoude men moeten 'herkennen dat dc school niet voldoende is. en trachten dezelve nog doo.r andere middelen aen te vullen. Ziet daer waerom ik somlyds gezegd heb eenen grooten minister zou dien genen zyn welken by middel des godsdienst, zooveel scholen voor volwassenen zoude maken als er scholen voor kinderen zyn. De goede en sterke scholen voor volwassenen, gods dienstig, ehristelyk gehouden, dat is hetgeen meest zou kunnen bvdragen lol de herboring der landbouwkunde en werkende klassen en daer is ook de rede wacroin ik aen alle de uytmuntende pastors myns bisdoms, die ongelukkiglyk som lyds maer al te veel ledigen tyd heb ben, aenrade dat zy, als zy kunnen zouden scholen houden voor dc volwassene jongelingen, voor joi/go landbouwers, binst den winter, als dc avonden lang zyn en men op hei "veld niet kan werken ziel daer ook

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1864 | | pagina 1