20" Jaci'. Zondag-, 9 Sopte VERTREKUREN UYT AELST NAER VERTREKUREN UYTVOLGENDE STATIËN 6 FRANKS 'S JAiiUS. NOG AL VERDER. Processien. - Nieuwe geweld- dadigheden. Middels. En men home niet zeggen- Aliyd iogens. DEN DEN I Gend, Brugge, Oslende 7-47 8-25 (8-44 9-45 I Gend) 42-39 3-40'3-48 6-46 7-39 8-37 9-48 i Doornvk, Kortryk, Moescroeri, Ryssel (langs Gend) 6-47 8-44 42-39 3-48 6-39 8-39 1 Ooornyk, Ryssel (langs Ath) 7-55 5-35 0-00 1 Ninove, Geerardsb., Alh, 7-55 2-55 5-35 8-50 3 Bergen, Quiévrain, Namen, 7-55 2-55 5-35 5-00 8-30 44-00 2-30 4-0Ö 7-' 0 9-00. VAN GEND NAER Lokeren, Sl-Nicolaes, Antwerpen, 4-00 6-30 9-20 10-35 2-25 6-25 7-25. Te Lede slaen al de konvoys uylgenomen de vertrekken uyt Brussel van 7-15 8-05 12-00 6-00 8-05 en die van Gend 6-12 11-25 2-05 5-00 6-02 8-05 - Te Idegem en Santbergen slaen slil al de de konvoys. - Te Gyseghem slaen stil al de konvoys. Te Denderleeuw slaen af de konvoys uylgenomen de vertrekken van Brussel 7-15 8-05'12-00 6-00 8-05 8-40 en uyt Aelsl 6-39 9-38 2-38 5-27 6-29 8-30. Vertrekuren uyt Denderleeuw uaer Brussel 8-12 8-17 12-10 12-28 3-08 6-03 6-06 9-05. Denderm. 5-20 8-28 9-45 12-20 3-10 6-16 9-12 Lokeren 5-20 8-28 0-00 12-20 6-16 f Bras. 6-39 E(l«2'cV 8-05 8-12 9-38 11-58 12-15 j S-38 2-55 5-27 E 1' c') 5-50 6-20 8-50 9-3o t Mech. Anivv. 5-20 6-39 7-55 9-45 12-10 12-31 3-10 3 20 5-50 6-16 6 -24 8-45 8-50 f I.euv. Tbienen Luyk Verv. Land. 5-208-12 9-38 j 9-45 12-15 3 10 VAN ANTWERPEN NAER Sl-Nicolaes, Lokeren, Gend, Dendermonde, .\elst, Ninove, Geeraerdsbergen, Ath, 9-30 0-00 6-30 6-30 6-30 6-30 3-03 3-05 10-40 10-40 10 40 10-40 8-00 7-45 1-40 1-40 4-35 1-40 0 00. 0-00. 4-35 7-25. 4-35 7-25. 7-25. 4-35 7-25. ('ulque Sudimi. VAN I.OKEHEN NAER 7-00 7-00 VAN ATH NAER Geeraerdsbergen, Ninove, Aelsl, Dendennowde, Lokeren Lessen, Geeraerdsbergen, Ninove, Aelst Brussel (langs Denderleeuw) Gend, Brugge, Oostende (langs Lede). VAN GEND NAER Audenaerde, 6-45 9-30 1-30 6-00 8. naer aelst 8-00 9-00 11-35 4-35 5-00 5-57 6-45 8-0 VAN BRUSSEL NAER Aelsl, Gend, 7-15 7-25 8-00 8 05 II 20 12-00 1-20 2-35 4-35 5-00 5-15 6 00 8-05 8-10. Ninove. Geeraerdsbergen, Ath (langs Denderleeuw), 7-30 2-20 5-15 8-13. VAN DENDERMONDE NAER Brussel (langs Aelst) 7-30 7-55 2 20 5-05 5-56 8-25 (langs Mech.) 5-45 6-37 S-00 10-05 3-30. Ae|st 7-30 7-30 7-55 11-58 2-20 5-05 8-25 9-45. AELST, DEN 8 SEPTEMBER 1866. Wy hebben in onze twee voorgaende N" bewe zen dat den maconnieken-liberhaters overweldi - gingsgeest gedurig langsomverder gaet in bet vernietigen onzer godsdienstvryheden en in het aenslaen onzer eatholyke regten. Heden komen wy op nieuw en met meer krachtdadigheyd tegen dit schandig geweld pro testeren en tevens middels aenwyzen die, ons dunkens, moeten gebruykt worden, om onze vry- heden en regten te doen eetbiedigen. Doch, land genoten, ziet hier eerst wat er te Luyk, de groote fortres van de doctrinarische mafonnieke liberhatery al wederom is voorgevallen. Wy lezen immers in de Gazette de. Liége Men weet dat uyt de kerken vau St-Walburg en van St-Oilles te Luyk zondag de jaerlyksche processien moesten uytgaen. Het ukase-Piercot heeft deze oefening van gods dienst te St-Gilles volkomentlyk belet. Te St-Walburge heeft M. den pastor na het evangelie, den predikstoel beklommen om aen te kondigen dat de processie na de mis volgens gewoonte zou geschieden, en ter zeiver tyd het volk op te wekken ten eynde zich van alle dadelyk- heyd te onthouden tegen de misbruyken van het gezag, indien de politie den uytgang van den godsdienstige» stoet belette. De H. mis geëyndigd zynde, heeft M. den pas tor, gepoogd de processie te beginnen met het kr.uys: eene bende politiemannen aen de kerk deur geplaetst, is op hem toegeloopen, heeft hem belet verder te gaen, overigens alle de mogelyke heleefdheyd gebruykeude in de uytvoering dezer droevige zending. Voor dit geweld, is M. deu pastor gedwongen geweest achteruyt te wyken met de protesteren de processie heeft geene plaets gehadmaer de verontweerdiging was groot in de aenwezigheyd dezer nieuwe onregtveerdigheyd. De volksaen- doening was zoo groot, dat, zonder de pooging van M. den pastor, men voorzeker de beween- lykste geschillen zou moeten betreuren hebben. Wy lezen in het zelfde dagblad. Men zou de luyksche politie voor een nieuw kloosterorde mogen nemenEr geschied geene godsdienstige plegtigheyd niet meer in welk- danige parochie onzer stad het ook weze, zonder dat, agenten, toezigters of komissarissen dezelve bywoonen met eene gansch zonderlinge aendacht en eerbiedigheyd. Voorzeker voor hun betreuren wy het op verre na nietonder deze ambtenaers zyn er overigens goede catholyken, die alhoewel hun onregtveerdig bevel uytvoerende, niet na laten zelve hunne offeranden in de handen neêr te leggen van dezen tegen welke zy verpligt zyn een proces-verbael op te stellen voor onwettige omhalingen. De verdryving der omhalers van de Union Fraternette is dus gisteren voortgezet in liet meeste deel der kerkener zyn proces-verbalen opgemaekt in het midden van de kerk en van de vergadering der geloovigeuin alle de kwartie ren, heeft men ditmael de regels van welgema- 1 merdheyd gevolgd, en behalve eenige agenten die ieverachtig willen zyn, hebben de politiebedien- den hunnen droevigen dienst met eene echte hoffelykheyd vervuld. Wy bedanken er hun over, ze aenmoedigende om op deze wyze voorts te gaen, want de gele- genheyd van nog proces-verbalen op te maken zal hun niet ontbreken. Gelyk men ziet, gaet den luykschen mandaryn Piercot altyd langsom verder, en, word hy in zynen gang niet tegenhouden, hy zal eyndigen met de godsdienstvryheyd van openbaerlyk de zieken te beregten, de H. Olie in te halen, kruys- plantingen voor jubilé te doen, openbare kerk- plegtigheden voor begravingen te verrigten, met een woord processien en bedevaerten te doen algeheel vernietigen.,.. Geraekt de iriacinnieke liberhatery zoo verre dan zal het constitutionneel regt van de vrye uytoefening des catholyken go'dsdiensts eene doode letter worden voor de eatholyke Belgen, en zullen de francmacons en solidairen alleen 't regt hebben hunne walgelyke maskeraden tot schande des lands,. Jot vererge ring en verbeesting des volks, te plegen. 'T is daer tegen dat wy ons moeten verzetten, han delen en luydop spreken,'t is hoogst tyd, want het maconnismus zou alle iiberhatersregentiën aensporen het slecht voorbeeld van Luyk te vol gen, indien er hier niet dadelyk paei en perk aen gesteld word. Tegen 't geweld moeien wy eerst onze stellige regten stellen, en helpt dit niet, dan zullen de Belgen weten wat er hun verder te doen staet En wat middels hebben wy voor te stellen Onzen konfrater, het Vlaemschè Land, stelt voor 4° protestatiën aen den Koning te zenden tegen de schending onzer stelligste regten 2" by port de geestelykheyd van Luyk aen zich tot de regtbanken te wenden. Den tweeden middel be hoort uytsluytelyk aen de geestelyke overheden van Luyk den eersten valt in het bereyk van eenieder. Nu, het was juyst dit tweede middel dat wy van gedacht waren voor te stellen, toen wy ons door 't Vlaemsche Land vooruytgegaen zagen. Doch, om aen die protestatiën een algemeen nationael karakter te geven en te bewyzen dat het volk zyne regten pro aris en focis wilt en zal handhaven, is het noodig dat er niet eene slad, niet eene parochie, niet eene gemeente in gansch Belgiën bestaet waeruyt niet eene dergelyke pro- testatie opryze. In elke stad, parochie of gemeente zullen er toch eenige moedige catholyken gevonden wor den die de protestatie zullen in gang steken, en EENE VERSCHYNING. wierden deze in d'eene of andere gemeente niet gevonden, iets wat wy niet durven onderstellen, dan zou het, volgens ons, de pligt zyn des pas tors van maer seffens d'hand aen 't werk te slaen en te zorgen dat zooveel inogelyk de parochianen die protestatie leekenen. In de protestatie zou men met allen eerbied aen den Koning zynen eed van getrouwheyd aen de constitutie errinneren en hem met alle vurig- heyd smeeken zyne-ministers te dwingen de te Luyk zoo stoutmoedig- ais brplaellyk geschon- dene constitutie stiptelyk te doen naleven, en de catholyken te herstellen in 't genot hunner regten die meester Piercot hun zoo onbeschofielyk ont rooft, en waertoe hy niets minder dan geweld, gendarmen en politieagenten durft gebru.ykeri. Te Konslantinopelen, hoofdstad van hot onbe- schaetd mahometaenseh Turkeyën, daer waer de onverdraegzaemheyd tegen de christenen spreek- woordelyk is geworden, daer mogen de catho lyken processien houden zooveel het hun goed dunkt. In het beschaefd catholyk Belgiën, in eene eatholyke bisscl.eppelyke stad gelyk Luvk, durft eenen enkelen pacha de processien in de - kerk doen terugdry ven En, men bemerke wel,opiysL en gemeynlyk aenleyding geelt tot de dit durft meester Piercot doen spyts de Grond-^ OMWENTELING. wet, spyts de gewaerborgde godsdienslvryheycki - D"ezeb'emerkingen eens wel in acht genomen, der bevolking dief zal het aen niemand meer vremd voorkomen, Wat is OPSTAND? Opstand is niet alleen, weygering van onder- werping aen de gestelde overheyd die met regt gebied, maer tevens ook het gebruyk van hevige middels om de overheyd omver te werpen. Als.de Apostels weygerden zich te voegen naer de bevelen dér Romeynsche dwingelanden omdat zy eerder aen God dan aen de menschen moes- ten gehoorzamen.: dit was geenen opstand maer WEDERSTAND. Als de liberhaters in het jaer 1857 zich tegen de beslissingen der wetgevende Kamer verzette- den, en de wettige vertegenwoordigers van het volk in de uytoefening van hun mandaet door geweldenaryën wilden belemmerendit was OPSTAND.' Wanneer men de geschiedenis doorloopt, dan ontdekt men weldra dat den WEDERSTAND nooyt ergens dan by de echt catholyken te vinden is, en dat hy doorgaens gevolgd word door de VERVOLGING; terwyl den OPSTAND nergens dan in de rangen der liberhaters van alle tyden spyts de eatholyke gevoelens er aen houd hare godsdienstige piegtighedeu vry en ongehinderd te konnen oefenen. Ditaiiciö ingezien, twyfelen wy geen pogen bi ik of den Koning zal zyn ministerie dwingen den luykschen iogiegast.te verloochenen en hem tot zjlqê pligttfeforamen, wy twyfelen hier. des te minder' aen, 'daer "Zyne iMajesleyt den Koning steeds zegt dat hy de stappen zyns vaders wilt volgen, die in 1838 den willekeurigen burger meester van Tilff tot de orde geroepen en dezens besluyt van de kruyspl.anting te verbieden, letter- lyk vernietigd heeft. Wy zeggen dus tot de catholyken moed, krachtdadigheyd en zonder schroom in het terug- eysschcn uvver geroofde regten, in het handha ven uwer vryheden en byzonderlyk ik het doen eerbiedigen van uwen godsdienst, die u alleen in de pyrilyke en gevaervolle omstandigheden waerin gy verkeerd hebt en nog verkeert, ver troosting, hoop en sterkte kan geven. 'T is den opstand dien gy predikt, 't is de revolutie die gy aenwakkert, want wy zullen aen degene die ons zulks komen toed uwen ant woorden Neen, 't is den opstand niet dien wy prediken, maer wel den TEGENSTAND tegen den OP STAND. 'T is de maconnieke liberhatery die in opstand is tegen de constitutie, tegen de wet, tegen de vryheyd van 't volk 't is den truweel- gast van Luyk 'die in opstand is tegen de regten des godsdiensts, en als wy óns daertegen kracht- dadiglyk, zonder vrees of schroom verzetten, dit heet WEDERSTAND, en WEDERSTAND om onze regten te vry waren waervan hy ons zonder regt noch magt wilt berooven. noch dat hedendaegs de catholyken wederom be ginnen WEDERSTAND te bieden, daer zy zich, in het geval bevinden, «ioor de voorschriften van hun geweten verpligt te z\ n, onderwerping te weygeren, aen eene zaek wier uytypering tegen- ^ti-ydig- is aen üe grondwet enhun regtnoch ook dat zy zich-aen VERVOLGING verwagten, niettegenstaende ai de schoone VRYHEDEN onzer Grondwet, die ons alles geven uytgenomen de VRYHEYD, en ons van alles bevryden, uytgeno men \an de DWINGELANDY der liberhaters. En ais de Grondwet ons, ondanks alle vergunde vryheden en voorregten, niet kan vry waren tegen de mac-onnieke dwirigelandy, wat blvft er ons over? Niets anders dan ons zelve ertegen vrvwa- ren, met de middelen te gebruvkeu die wy de beste en de doelmatigste zullen oordeelen. In de maend november vvierd ik by den neef van den graef van.... geroepen, om myne hulp te verleenen in II eene zwakke ziêkte die hem had aengelast. De Voorzie- nigheyd wilde dat hy door eer.e gelukkige knsis wierd behouden, en gedurende zyne beterschap bleef ik by hem. Gy zult niet kunnen raden, weerde lezers, wat dien jongeling, die van Parys met vakantie by zynen oom was gekomen, op een oud kasteel van Berry, tot op het uyterste had gebragt... Het was de vrees voor spooken. Sedert vele jaren liep het gerucht door de gemeente dat het des nachts op eene der kamers van het kasteel spookte. Allen, zoo wel den schaepherder der hoeve, den koster en den schoolmeester der parochie als den graef zelf, waren van de wezentlykheyd dier spoókver- schyning overtuygd. Men had, zoo zoyde men, dikwyls het rammelen van ketenen en zuchten gehoord eyn- delyk, er was geen enkel huys of hutje in hel gehucht waer niet eene of andere akelige geschiedenis wierd verhaeld. Het voorval aen den neef des graefs overge komen, had de eenen in hunnen twvfei geschokt en de anderen in hunne vrees versterkt. Den jongeling, die in de avondbyeenkomsten over niets dan over de spookdnkamer hoorde spreken, had gespot met allen, die er wat van verleiden en om hen ie beschamen, had hy besloten in dat vertrek der dooden eenen nacht door te brengenmaer na een paer uren worstelen met spooken, was by, bleek als oen dooden benauwd en zieltogende teruggekomen. Op eenen avond dat al de gasten van bet kasteel rondom een groot vuer waren vereenigd, en zich over het herstellen van den jeugdigen Paryzenaer verheug den, gaf ik myn voornemen te kennen om zelf eens in de geestenkamer te gaen slapen. Alle aenwezigen ver bleekten met een verschrikt gelaet zeyde den jonge ling my driftig ik bid u, mynheer den abt, ga er niet heen. Gy zyt onder de proef niet bezweken, myn vriend. Neen, omdat ik kracht genoeg beza. van my aen de omhelzingen der spooken te ontrukken, die my de boist en de keel toeknepen maer ik verzeker u dat gy hun niet ontsnapt. Ik volherdde ik myn besluyt, ondanks het aendringen des jongelings en dèr overige persoonen, die onwille keurig beefden. De spookkamèr maekte een gedeelte uvt van een se dert lang verlaten vleugel des kasleeis. Om er naer loe te gaen, moet men er over verscheydene binnenplaet- sen, over puynhoopen heen, en eenen byna ineenstor tenden trap op. Ik haelde eenen kleynen jongen van de pachthoeve over om my te vergezellen, hetgeen my alleen gelukte, door dien ik een stuk zilvergeld in zyne oogen liet blinken en hem in de hand stopte. Wees voorziglig, mynheer den abt, zeyde den neef van den graef, neem eenige waskeersen mede ik had er maer eene, die den adem der spooken heeft uytge- blazen. Maer gy zult bet in dien herfsnacht zoo koud hebben, zeyde den oom. Deu neef hervattede Laet den kleynen in zynen klomp wat gloeyende kolen medenemen. Mynheer den abt zal echter in den schoorsteen van die verwenschte kamer hout vinden liggen, dat ik wilde aensteken en dat even als het licht door den adem der spooken wier uytgedoofd, en zoo mynheer zich will nederleggen, zal hy in het midden Een luykseh liberhatersblad, la Mease, om de hatelyke handelwyze van Piercot te verschooneu, neemt toevlugt tot de schandigste leugens. Doch dit is niet te verwonderen, de leugens zyn im mers altyd de wapens geweest der liberhaters. Duerom ook verhaesten zich al de liberhaterspa- pieren de luyksche leugens over te nemen, vol gens liet ondewoord: toe, jongens, liegt maer!.... Dit onbeschoft liberhatersras heeft zulken iever voor het liegen en bedriegen, dat men er gevon den heeft die zich voor kardinael uytgeven en valsehe mandementen onderteekenen en rond zendenfoey!.... "f is door zulk schandig middel dat Madame la Meuse den akt van den godsdiensthater Piercot zoekt te verschoonen, zeggende: Dat de stad van de pinets eene matras en deksel vinden, welke ik den vorigen dag van myne ongelukkige onderneming defwacrls heb gebragt. Zie my daer op den donkeren trap Op de Inetsle trede gekomen, zond ik mynen geleyilcr weg, en wees hem op eenige slappen afslauds eene plaels aen, waer hy my zou kunnen iiooren, en zoo het noodig was de bevvooners van hel kasteel kon roepen. In de eene band droeg ik de bcyde waskeersen, en in de andere eene klok met gloeyende kolen met de knie stootte ik eene deur open, die sedert het bezoek van den jonge ling niet geheel was gesloten geweest, en ik trad eene rnyme zael in maer voor dat ik het vuer aenmaekte, onderzocht ik eerst gansch de kamer. Zy bad vier kale en vochtige muren, twee gestopte vensters, en in een hoek eene deur, die zeker reeds lang was geoordeeld. Ik wierd eenen onaengenamen reuk gewaer, maer be greep dat het do duffe lucht was, die men in eene onbewoonde plaels altyd aeniiefl. ik keerde terug uaer de deur, welke ik was ingekomen, om ze te sluyten i een weynig lucht, welke my goed deed, vvoey in myn aeugezigl; liet kwam dooi de gebroken glazen eeuer /lanleern, die het bovenste van den trap vcnQjhile. Na de zware deur zorgvuldig gesiolen te hebben, beproefde ik om het vuer aen te maken te vergeefs de kolen gaven niets dan rook. Den armen jongen, zeyde ik glimlachende by my zelve, heeft niet gemerkt dal de vochtigheyd van den schoorsteen belet dat de kolen en het hout vlam vatten. Ik besloot dus om den nacht maer zonder vuer door te brengen, uyt vrees dat ik anders door den rook en dew onaengenamen reuk de kamer zou moeten verlaten. Ik plaetste de twee keer- sen op den schoorsteen, ik wentelde my in hét nacht deksel, en ging op de matras liggen. Armen jongen, zeyde ik weder by my zeiven, de oogen tot doende om te slapen, armen jongen die aen spooken gelooft Myne oogleden begonnen my te drukken, en iets, dal hoe langer hoe zwaerdor wierd, hinderde mv en maekte myne ademhaling moeyelyk vreezende te zul len slikken, sprong ik regt. Myne keersen, die byna uytgiugen, gaven een flauw licht, dat alleen diende om d'e dikke duysternis te vermeerderen. Ik voelde a.s eene yskoude hand die myne borst drukte, myne on troerde oogen ontdekten in de verte schimmen die nu en dan de dampachtige kaelsingen van het licht legen de muren onderschepten, ik hoorde een ligt geschuyfel even als van een doodskleed, dal door een geraemle word medegesleept. Maer hy die gedachte van geraenue en doodskleed, wat zie ik tegenover my een w itachtig sehynsel, gelyk aen do bewolkte maen, in hel midden een geest die zich in zyn doodskleed beweegt, die op eens stilslaet en my aenziet. Ik wil die afzigtèlyke ver- schyning ontvlugleu ik zie met ..angst dat het spook zich van zyn kleed wil ontdoen en naer my loe Komen. Door den 'damp heen, scheen zyn gclael vermagerd en doodsbleek te zyn ik wil hem van mv afstoolen met myue armen, eu de zyne, onldaen van hel kleed, strek ken zich naer my uyt. Hel spook stelt zich in eene hou ding als om my aen de pakken, ik spring achteruyt; dien sprong verligt vooreen oogenblik de benauwd Imyd die my druktmyne oogen van die vremde en akelige verschyniug afwendende, werp ik my op de knien om te bidden Onraogelyk ik word altyd benauwder. Ik hoor zacht geruysch als van zuchten, en de schimmen die ik in de verte had gezien, vod ik rondom my heen dwalen zy raken myne horst cn stoolen my tegen liet hoofd. Myn God zeyde ik in myn zelve, hel is toch dwaes aen spooken te gelooven, de dooden doen geen kwaed. Zouden het misschien geene levenden zyn, die voor spooken spelen om de bewooners van het kasteel

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1866 | | pagina 1