29sle Jaer. üondag, 6 Jnui 1875. IV' foOO. NARRAMATTAH, VEUTREKUItEN t IT DE VOLGENDE STATIËN uit Gent naer De Landbouw-Maatschappij van Oost-X'laanderen. («n»— De liberale manifestatie te Sl-Xicolaes. ANNONCENPRYS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen Ir. 1,00. Vonnissen op 3le bladz. 50 cent. AB<>NNEMENTPRYS6 FRANKS 'S JAKRS. De inschryving eindigt met 31 December. Moort/.eele. Soltegcm, Geeraerdb., F.nghien, Brsioe-ln- Conile5.5S8.12E 8 58 11.18 2.10 5.34 6.5» UIT GEFRAERDSBERGEN NAER Maria-Lierde. Sollcgem, Moorlzeele en Gent, 5 15 T.t-4 9 49 11.59 2.59 5.00 5..SUE 8.51 uit Denderleeuw naer Haeltcrl, Durst, llcrzole, Solteg. Audenaerde, Ansego», Korlryk, 6.17 0.00 9.01 12.55 6.09 7.20 uit Sottegeh naer Aclst, (5.45 's Zalcrd.) 7.49 1.23 5.«'-3 7.5* uit Antwerpen naer St. Nikolaes, Lokeren en Gf.nt 4.50 7.15 8.50 10 50 2.15 3.45 7.10 0 00 lit Gent naer Lokeken, St. Nikolaes en Antwerpm 4.25 7.00 9.25 i«.50 2.45 5.30 6.55 0.W» pie Siiuoi. ACLST, 5 JUNI 1875. In een wijdloopig verslag, van den Jurij eens Hofstederi-wedstrijds, door de Land- bouw-Maatschappij van Oostvlaanderen uil geschreven, wordt er bestatigd dat de Hof steden, sedert eenigen tijd, beter aangelegd, met meer orde en reinheid gehouden zijn enz. enz... en den wensch uitgedrukt, om tol etnen vluggeren voortgang van den Landbouw te gera ken la Dat de eigenaars zich met hun goed meer zouden bezighouden, den Landbouw aan lee- ren om hunne pachters tot raad te verstrek ken, enz..., 2° Dat men goede werkmanswoonsten zou bouwen op den buiten, dewijl de aanhouden de ontsolking der dorpen, eene der kwalen van onzen tijd, een maatschappelijk vraagstuk van eerste order, welle zich aan aller aandacht op- diingt, gedeeltelijk voortvloeit, uit de ellen dige bokken, alwaar de weikmans zich aldaar met bun huisgezin moeten ophouden, enz. Eu om tol deze merkwaardige besluitselen te komen heeft de Jurij zich aan een langdu rig en nauwgezet werk van zes maanden over geleverd....! Zeker wij waren nooit bewoonderaar der Lahdbouw-Maalschappij van Oostvlaanderen, noch van geene hoegcnaamde Staatsland- bouwaldeeling, welke, door hare inrichting, volgens onze naspeuringen nooit, iets ernstig lot voortgang en verdediging onzer nijverheid hebben verricht, en in het- algemeen slechts politieke vergaderingen uitmaken maar na de groote onweleuheid welke de Jurij toont van den wezenlijken toestand des Land- tiouvvs en van den buiten na de nietigheid der maatregelen welke zij aanbeveelt of weet te nemen durf ik met den heer Minister van buitenlandscbe zaken vragen, dat men deze staatsinstelling ten spoedigste afschaffen zou. Het is ons onbekend van welk tijdstip het verslag gewaagt wanneer, het zegt, dat de boeren Hofsteden, sedert den laatsten wed strijd,in 't algemeen beter gehouden zijn,enz. docii iets hetgeen wij wel weten is, dat een groot getal Hofsteden, sedert tien jaren, ver dwenen zijn en er, binnen tien jaren, indien den tegenwoordigen toestand voortduurt en verergert, hier, in zekere gedeelten van Vlaan deren en Braband, geene meer bestaan zullen. Hetgeen wij nog weten is, dat vele landbou wers, eigenaars hunner Hofstede, welke zij, over eenige jaren, in eenen betrekkelijk voor spoedig tijd6tip hadden vergroot, vernieuwd met vele kosten, volgens alle goede regels DE DOCHTER DER WILDERNIS. 8*** vervolg zie ons vorig nummer. o Ziet,zeide Conanchel tot de omstanders, de wouwen der Narragansets hebben geene hutten meeronze dorpen zyn lot asch geworden, en de vrouwen volgen de krygers om voedsel te vinden. Dacrop sprak liy het blanke meisje weder aen Narramaliah, gy'hebt geen wigwam meer, en spoe dig zult gy ook geen broeder meer hebben, die u in bet &nceuwgetydo van warme vellen voorziet, want diimael zullen de bleekgezichten hun gevangene dooden. Spoedig zal Conanchel in de gelukkige jacht velden met zyi.e dappere voorvaders jagen, macr eerst moet hy'voor zyne zuster zorgen, dal zy geen honger lydo en geene koude, wanneer hy geen wild meer voor haer kan dooden Narramattah hield by de>e woorden de handen voor het gezicht en snikte luid. Zie om u heen, dochter van het Oosten, ging Conanchel voort zie om u heen mei opene oogen Ziet gy nieis onder deze hoornen, dal oude erinnerin- gen by u opwekt Hebt gy dit dal m uwe druome nooit gezien Het jonge meisje bedacht zich; zv stond op en overzag de gebouwen en de blotijende vruchlboo-- men daerop sprak zy tol onanehet l>ii is een dorp der hieekgezichleiieen meisje van den stam der Narragansets aenschouwl niet gaerne do wigwams van het gehate geslacht. Luister, leedero bloera Nooit zyn leugens in do opgeschikt, nu voor dezelve geen gebruik meer hebben, daar eenigen hunne landerijen, door de overdrevene eischen der eigenaars, hebben opgezegd, en anderen,door gebrek aan werklieden, hunne bebouwing hebben moeien staken. Uit dien hooide is er een aanzienlijk kapitaal van den landbouw onvruchtbaar en teenemnal verloren. Ondertusschen roemt men de verbeteringen der Hofsteden, en dit als een bewijs van welstand en voorspoed des land bouw s. Ehwel, wij loochenen niet alleen den minsten welstand van den" landbouw in deze tijden,maar zelfs eenige vooruitgang, geduren de de tien laatste jaren. Zeker zijn de hofste den in beteren slaat dan 50 jaren geleden maar wat zijn deze veranderingen in vergelij king met de versieringen in de steden, met de verbazende uitbreiding, inet de wonderbare uitvindingen eu nieuwe stelsels van alle slach welke men in de handuijverheidsgestichten ontmoet Wat was eene garentwijderij eer tijds en wat is zij nu, en alzoo met bijna alle groole fabrikatiën. Velen beweeren dat de traagheid der land bouwers, hunne stijlhoofdigheid in het behou den van den ouden slenter den vooruitgang vanden landbouw beletten; in andere woorden, dat de onwetenheid, de domheid der boerende oorzaken zijn der verachiering van den land bouw, tegen over de andere nijver lieden en bijgevolg, van de weinige pracht, geschikthe den of volmaaktheid der landlioven en loege- voegdheden. De Jurij zelve, wiens besluiten wij thans beoordeelen, is ook van deze meening, toen bij den wensch uitdrukt, dat de eigenaars zich te midden hunner pachters zouden vesti gen en aan deze les geven. Wij willen hier de bekwaamheden, de zede lijke gesteldheid, liet vernuft, in een woord, der landlieden niet onderzoeken benevens deze van andere nijveraars, dit zou ons buiten den beperkten lijst brengen en te verre leiden, ten andere diegenen, welke aldus over de landbouwers spreken, kennen dezelve niet of voeden er eene vooringenomenheid tegen. Hert iiinercn wij ondertusschen, aan den Jurij, dat vele groote geldmannen, staathuishoud kundigen en rijke eigenaars, welke noch aan geleerdheid en vernuft, noch aan middels van alle slach ontbreken,zich niet alleen te midden hunner pachters hebben gevestigd, en aan de zelve les gegeven, maar zelve de proef hebben gedaan om landbouwers te worden en er met oneer en schade van teruggekeerd zijn; daar de dividende, welke hunne boerderij opbracht, nietig v\as en de intresten onbeduidend waren daar zij er niet in gelukten, met alle hunne middels en bekwaemlieid hunnen öommen boerengebuur in spaarzaam beheer en goede voorbrengsels te evenaren. Ziedaar de uitslag van vele modelboerderijen die eenen jaar- lijkschen bilan maken welke hunne eigenaars landbouwkundigen weten geheim te houden, ooren van Narramaliah gedrongen myrie tong heeft gesproken als eene hoofdmanstong Gy waerl als de duit', voor zich hare vleugels oniplooijende, toen ik u uil hel nesl droeg, uw wigwam was lol asch ge worden Wompawissel had u en Nipset weggeroofd, maer hy durfde uwe schedels niet weg r.tmen, want hy"wist, dat gy my toebehoorde!. Gy zyl niet als de vrouwen van onzen stam. Uwe huid is blank en uwe handen zyn klein, want voor den arbeid zyn zv niet geschapen. Dit alles weet gy denkt gy nooit aen de wooningen mver vaderen Waerom richt Conanchel zulke vragen tot zyne zuster al heeft de groote geest hare huid van eene andere kleur gemaekt, dan die van niyne broeder, onze banen maekle hy één Hare ziel is die van haren broeder gelyk. Waeiom zou ik op droomen lellen? Vcrledene lyden zyn voorby c> Maer Conancliet wenschl, dat Narramaliah zich bedenke. Zag zy nooit eene \lain in de gebouwen Hoorde zy nooit bel hebo der krygers, toen zy de kolonie aentastten Vele vlammen heeft Narramaliah zien opstygen de a.-.ch van hel dorp der Narragansets is nog niet koud. Hoorde Narramattah haren vader nooit met den God der bleekgezichten spreken Hoor, /.vne stem weerklinkt nog in myr.e ooien Hy bidt zyne groolen geest om geluk voor zyn kind. He Manilu (godheid der Indianen) der Narragan sets heeft ooren voor zyn volk Maer ik hoor eene zachtere slem het is de stem van eene vrouw dei hleekgi z clilen. Kan de dochter van die moeder haer niet hoortn Narramaliah zag hem nu aen met eeu blik van groot verlangen toen hy haer toelachte, sprak zy a Wal Narramattah droomt, mag voor Conauchet niet en na een kort bestaan meest allen verdwijnen. Dat de Jurij dan geenen hoegenaamden uil slag verwachte, zelfs indien zijn wensch aanhoord werdt, en de eigenaars aan hunne pachters les gaven. De landbouw is niet on kundigen lijdt niet door gebrek aan raad en onderrichtingen van alle slach, proeven en zoogezegde verbeterde stelsels, zelfs wordt hem dit alles te overvloedig toegediend maar waaraan hij lijdt en bezwijkt is de ver pletterende medediging der groole nijverheden en openbare werken, welke hem al zijne werk- liéu ontnomen en daerenboven al de staatskuns ten en voordeelen weggedragen hebben, dus aan gebrek van bescherming en overvloed van lasten waaraan bij nog lijdt is door de over drevene eischen van vele eigenaars welke van hunne vaste goederen hetzelfde inkomen wil len maken als van hunne wisselvallige borzen- waarden en hierdoor de pachters in de gestel tenis brengen, van of wel, voor den eigenaar te werken of wel, hunne pachterij te verlaten, 't welk meest allen verkiezen en alzoo liet platte land ontvluchten om naar de stad te gaan woonen, alwaar zij eene betere vergel ding voor hunnen arbeid genieten of ten mins ten een gemakkelijker bestaan vinden. Ziedaar de voornaamste oorzaak der ontvolking van den builen door de landlién der beste stan den. De uitwijking der werklién vloeit uit den zelfden oorsprong. De landbouw, bijna eenige en algemeene nijverheid ten planten lande, behoeft, in den kwijnenden staat waarin hij thans verkeert, die bestendige vermeerdering niet van arbeiders, gelijk de openbare werken en groote handnij vei beden, noch kan even als deze.door overgroote winsten bevoordee- ligd, aan zijne werklién die hooge daglooncn betalen waardoor dezelve thans van bet veld en uit zijnen dienst gelokt worden. Hoe zou een landbouwer, drie vier franken en meer per dag, gedurende eenen langdurigen tijd van liet jaar aan zijne werklién konnen beta len en hoe wilt, gij dat de goede werklién, want de arbeiders van den buiten zijn altijd en overal de beste, voor eene gewoone dag loon in bun dorp blijven werken wanneer bij elders meer dan liet dubbele verdienen kan?... Deze vraag stellen is haar oplossen. Van daar dan alleenlijk de ontvolking van den buiten door de lage standen en dit is zoo eenvoudig, zoo algemeen gekend, zoo onbetwistbaar, dat men bijna zijne oogen niet gelooven kan wan neer men ziet dat, er de Landbouw-Maal- schappij eene andere oorzaak aan toeschrijft, namenlijk, liet gebrek aan gemakkelijke woon steden voor de werklién op den buiten het geen doet verstaan, dat de werklién in de steden beter gehuisvest zijn. Eh wel, in het algemeen is bet tegenstrijdige waarheid. Wij houden staan, en dit zal bevestigd worden door al diegenen welke de werkmanswijken verborgen blyven Zy ziel de wooning van haren vader niet, want haer wigwam is warmer gy zic-t baren vader niet, wanri.'er hy zyneu groolen geest aenroept-, want Manilu is magliger. Macr zy ziet eene vrouw met blanke huid zy ziel zacht en liefelvk op op haer slapend kind neder Haer oog is geen oog het is eene long, die zegtWal wil Namm&Uah Zyl gy moede Kom in tic armen uwer blanke moe der ween en slaep. Hare lip spreekt niet van seal pen zy vertelt van vrede eu uiet van oorlog liaie lael is zoet, als het gepruttel dei heek tiisschcn de rotsen Narramaliah, spr3k Conancliet nu gcrorrd, zy, die naei inyne mceiiing in de vlammen waren omgekomen, zyn nog onder de levenden, en uw oog zal uwe blanke moeder wederzien en hy haer wooneu want Conanchel moet u verlaten, en de zonnebloem gedeil niet in de schaduw der wouden. Eene treurende moeder moet haer kind weder heb ben. Deze hier, vervolgde hy, op Ruth wyv.cnde, deze is de witte vogel, die over de zee herwaérts kwam. en deze» - lot Ruth sprekende, cn op tiet luisterende meisje duidende -- -« is de teederc duif, die zy onder hare vleugcis verwarmde. l)e Manitu van uw geslacht doe u m haer eeu kind herken nen By deze woorden wende hy. zyn gelaet af en vpr- borg hel in zyne handen. Niemand mocht zien, dat de sterke kryger weende. Nu was de moederliefde in Ruth als ik my 700 ceris mag uitdrukken niet meer te temmen Zy breidde 'de armen uit cn viel hare dochter om «Jen hals Beiden drukten elkander lang, zeer lang oen 'l hart, als vreesden zy eene nieuwe scheiding. Spreek, geheimzinnig, liefelyk schepseltje, fluisterde Rutb, spreek, zyt gy mync verlorene in de steden bezoeken en de woorimgen in de dorpen kennen, dat de werklién in bel alge meen gemakkelijker, aangenamer en bovenal voordeeliger gehuisvest zijn ten platten lande dan in de steden, en dat, deze reden er vele weêrlioudt, iets 't geen wij bier dagelijks be stal igen, van zich met hun huigezin naar de groote nijverheicJspunten bestendiglijk te gaan vestigen. Dit hoeft ten anderen niet bewezen te wor den. Wat oneindig verschil tusschen eene werkmanswoonst, gelegen in eene overgroote sametihooping van arme huisgezinnen in enge straten of steegen, dikwijls op kleine boven vertrekken tot onder het dak alwaar men, om zich behoorlijk uittestrekken, soms de venster moet openen en or de beenen doorsteken, (1) zonder lucht, rust of zekerheid, omringd van alle verspeslende geuren en uitwazemingen, ontsteld door de zedeloosheden, wanorders en ongeregelde levenswijze Van de talrijke en krielende gebuurenmet een afgezonderd rustig werkmanshuisje, in den builen meest altijd nabij of in het groene veld, tegen hoven en andere groote huizen, boomgaarden of wei den, voorzien, alhoewel klein en so.ns bouw vallig, van licht, lucht en overvloedige goede waters, met vrije uilgangen, dikwijls eenen kleinen hof en grasplein en bovenal bet zede lijk gehot voor den bewooner van als werk man geacht en gezien te worden. Immers de werkman schal zoo hoog en houdt zoo zeer aan zijne huisvesting op den builen, dat hij, om dezelve te behouden, dagelijks verschei dene uren weg aflegt om zich naar zijn werk te begeven, liever dan naar de stad te gaan woonenEn de Landbouw-Maatschappij van Oost-Vlaanderen komt ons vertellen, dat de werklién naar de groole midddenpunten gaan woonen omdat zij aldaar beter gehuisvest zijn! Waarlijk wij kunnen nauwelijks aan zoo vele onbewustheid van harentwege gelooven in eene stof welke zij. als vertegenwoordig ster van den landbouw en den buiten, zou moeten kennen, en zijn geneigd te ondet stel len, dat zij bier door eene vreemde drijfveer geleid is. Waren er geene andere reden, zulk- danige berekende of onvrijwillige misgreep is voor ons genoegzaam om haar den genade slag te doen toebrengen. Met tijd en beter weêr zullen wij hierop terugkomen. I. I. V. M. (I) Redevoering Pater Hyacinthe, Congres van Mechclen, 1867. Eenige brusselsche vrydenkers die liet in den bol hadden gekregen tegen de Processiën van 'l II. Sacrament van zondag jl, te maui- docbler Narramattah zag haer met een onbcschryfelyk tee- deren blik aen Nog kon zy zich In l verled me uil die eerste lydcn niet duidt-lyk tc bidden brengen. Zy richtte nu hare znchtblauwe. oogen op Conanchel, en zeide op hyua fluisterenden lodn Luister, lieve broeder, de geest die met Narra mattah 111 hare droomen sprak, is gekomen. De jonge hoofdman, die uitgeput was neergezon ken, trachtte te glimlagchen. maer hel gelukte hem niet. Met eenen treurige» blik antwoordde hy Narramattah heeft hare wooning teruggevonden, en 'lis goed zoo, want Manilu liPt Conanchel in de han den zviier vyanden vullen, en hy wil haer nu vaervvel zeggen Angstvol cn smcekend zag Narramattah nu de om standers aen, en groot0 tranen biggelden haer lang zaem over de wangen. Zy wilde Conanchct naderen maer kon niet zy verborg haer gelaet 111 den boe- zem barer moeder. Deze geleidde haer tol haren vader, die iinest den gewonden Indiaen slon-l, en hem de verzekering gaf dal Idceke mannen niet ver langden naer hel bloed de' overwonnenen, maer dat zy de gewonden tustig zouden laten vertrekken, op de stellige belofte, van nooit weder legen bleekge zichten te stryden Met somberen blik hoorde Conan cliet du alles "aen, macr zyne magt was voorshands gebroken daerom stemde by er in toe, zyne kry gers die belofte af ie, nemen. Met groote vreugde vernam Narramattah het be richt, dat haer gein fde broed r niet zou sterven, en getroost hei zy zich nu door hare moeder naer een binnenvertrek geleiden, vvacr deze baer naesl zich deed plaets nemen. Oin hare eri inuei ing van het verledene levendiger te maken, hiefRulh nu con dier'lieve, zoctluidende festeren, hadden de slad St. Nicolaes gekozen om er hunne goddeloosheid, godsdieiistluiet en verdorvenheid ten toon te spreiden. Doch kwalyk isjhun'dit zot vrydenkcrsgedachl Be komen, want de burgery van St. Nicolaes heeft hen door hare moedige houding doenigevoc- len, dat de keus van hunne stad voor eene dergelyk liberale manifestatie 'aller slechts was, want dat de zoo catholyke bevolking van Si. Nfcolaes nooit gedongen zal dat eene bende petil-crevés, vreemde ^liberale loriassen of schoelies onder hunne oogen, straffeloos dat gene zal komen beleedigigen, bespotten of versmaden wat zy boven alles eert en looft. God zelve tegenwoordig in liet H. Sakrament. Ziehier wat wy hieromtrent in eene corres pondentie lezen uit.die slad Fondsenblad toe- gestuerd. St.-Nicolaes, i Juni 1873. Sedert eenige dagen had men het gerucht verspreid, dal de processie van zondag in onze stad de liberalen van Gent en elders zou uitdagen om te komen manifesteeren. Zekere lieden schenen daeromtrent zeer nauwkeurig ingelicht, en voorspelden de manifestatie in de stelligste woorden. <1 Hunne voorspelling werdt dan ookverwe- zenlykt Zondag morgend deden een zeker getal vreemde heeren hier hunne intrede, onder hel zingen der Marseillaise en hel huilen van oproerige kreten. Welhaest liep een steeds aeugroeiende hoop kinderen hen achterna. Dan begonnen de uitgeduegde vreemdelingen geld rond te werpen, en te roepen Toe, jongensroept eens vivan de liberalen Jamaer, de jongens riepen iets, dat heel anders klonk. «1 Daerom nogthans gaven de liberale pelgrims zich niet verloren zy wilden bewyzen van moed en dapperheid opleveren verscheiden© groepen meisjes waren op weg om in den stoel te gaen plaets nemen die kinderen werden beschimpt en beleedigd Daerna drongen de helden in de kerk, en stoorden er de aenwewègen door hunne bo- leedigende houding, bun spotten en gekken, en liet onbetamelyk nadoen der gebeden. Wanneer de processie de kerk verliet, ston den zy aen de deur gereed tol de manifestatie. Maer liet volk begon ze in de oogen te houden en te omringen. a Zy gingen dus elders naer de goede gele genheid uitzien, gingen stooten en slaen op den allaer, van waer de beneüiktie met het Allerheiligste moest gegeven worden, en ver deelden zich in twee of dry groepen, die elk hun standpunt kozen. In eens dus was er op die punten «an den doortocht lawyd en remoer, en het gefluit begon. Maer dan ook dreef eene dreigende volksmenigte hen van die paetst weg, terwyl de processie onge stoord haren omgang voortzette. wiegeliedjes aen, warrmedc zy hare Hope gewoon- lyk in slaop zong Het wilde, lieve schelseïjo luister de niet ingehouden adem naer do bekende tooocn. en de vreugde die in hare blauwe oogen te lezen stondl, deedl de omstanders gevoelen, dal hel slui merende «rinneririgsvei mogen van het meisje meer en meer werd opgeklnerd. Nu begon voor Narramattah een woderlyk leven, vol tegenstrydighodeii. Dankbare liefde voor haren redder van voorheen gebood haer, hem ais trouwe gezellin weder in de wouden ie volgen de ont waakte liefde voor hare ouders cn haren broeder scheen dacrenlegeu eene nieuwe scheiding onmoge- lyk te maken. Telkens liet zy zich. acn de voeten harcr moeder zittende, door deze de geschiedenis va» dien vreee- sclyken nacht verhalen, cn even dikwyls moest zy, op hare beurt, de wedergevondene, van haer verbijt onder de wilden verhalen, van wie zy, daer de edel moedige Conanchel haer beschermde, nooit bel ge ringste leed had ontvangen l»en ouder. Marcus scheen liet toe, dal do. Heer hem die gevangenen had toegezonden om ze tol hel Christendom te beboeren. Mei dil doel hield hy dan ook lange gesprekken niet Conanchel, die de engel- sch lael volkomen meester was. Hy luist» rde aliyd gewillig toe met de ernstige waerdigheid, aen al die wilde opperhoofden zoo eigen. Nooit was op zyn gclael du minsle spl.yn van ongeduld ziclnbaer. Slecht nu en dan veroorloofde hy zich eenige beden kingen legen de vermaningen van den g ysa<-rd. Wanneer dit het geval was, waren zyne antwoorden vol aeugeborene scherpzinnigheid, en nl doze ge sprekken eindigden even nutteloos voor zyne bekee ring, als het laclste, dal wy hier als voorbeeld widen aenhalen. (wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1875 | | pagina 1