29sle Jaer. üondag, 6 Jnui 1875. IV' foOO.
NARRAMATTAH,
VEUTREKUItEN t IT DE VOLGENDE STATIËN
uit Gent naer
De Landbouw-Maatschappij
van Oost-X'laanderen.
(«n»—
De liberale manifestatie
te Sl-Xicolaes.
ANNONCENPRYS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen Ir. 1,00. Vonnissen op 3le bladz. 50 cent.
AB<>NNEMENTPRYS6 FRANKS 'S JAKRS. De inschryving eindigt met 31 December.
Moort/.eele. Soltegcm, Geeraerdb., F.nghien, Brsioe-ln-
Conile5.5S8.12E 8 58 11.18 2.10 5.34 6.5»
UIT GEFRAERDSBERGEN NAER
Maria-Lierde. Sollcgem, Moorlzeele en Gent, 5 15 T.t-4
9 49 11.59 2.59 5.00 5..SUE 8.51
uit Denderleeuw naer
Haeltcrl, Durst, llcrzole, Solteg. Audenaerde, Ansego»,
Korlryk, 6.17 0.00 9.01 12.55 6.09 7.20
uit Sottegeh naer
Aclst, (5.45 's Zalcrd.) 7.49 1.23 5.«'-3 7.5*
uit Antwerpen naer St. Nikolaes, Lokeren en Gf.nt
4.50 7.15 8.50 10 50 2.15 3.45 7.10 0 00
lit Gent naer Lokeken, St. Nikolaes en Antwerpm
4.25 7.00 9.25 i«.50 2.45 5.30 6.55 0.W»
pie Siiuoi.
ACLST, 5 JUNI 1875.
In een wijdloopig verslag, van den Jurij
eens Hofstederi-wedstrijds, door de Land-
bouw-Maatschappij van Oostvlaanderen uil
geschreven, wordt er bestatigd dat de Hof
steden, sedert eenigen tijd, beter aangelegd,
met meer orde en reinheid gehouden zijn enz.
enz... en den wensch uitgedrukt, om tol etnen
vluggeren voortgang van den Landbouw te gera
ken
la Dat de eigenaars zich met hun goed meer
zouden bezighouden, den Landbouw aan lee-
ren om hunne pachters tot raad te verstrek
ken, enz...,
2° Dat men goede werkmanswoonsten zou
bouwen op den buiten, dewijl de aanhouden
de ontsolking der dorpen, eene der kwalen van
onzen tijd, een maatschappelijk vraagstuk van
eerste order, welle zich aan aller aandacht op-
diingt, gedeeltelijk voortvloeit, uit de ellen
dige bokken, alwaar de weikmans zich aldaar
met bun huisgezin moeten ophouden, enz.
Eu om tol deze merkwaardige besluitselen
te komen heeft de Jurij zich aan een langdu
rig en nauwgezet werk van zes maanden over
geleverd....!
Zeker wij waren nooit bewoonderaar der
Lahdbouw-Maalschappij van Oostvlaanderen,
noch van geene hoegcnaamde Staatsland-
bouwaldeeling, welke, door hare inrichting,
volgens onze naspeuringen nooit, iets ernstig
lot voortgang en verdediging onzer nijverheid
hebben verricht, en in het- algemeen slechts
politieke vergaderingen uitmaken maar
na de groote onweleuheid welke de Jurij
toont van den wezenlijken toestand des Land-
tiouvvs en van den buiten na de nietigheid
der maatregelen welke zij aanbeveelt of weet
te nemen durf ik met den heer Minister van
buitenlandscbe zaken vragen, dat men deze
staatsinstelling ten spoedigste afschaffen
zou.
Het is ons onbekend van welk tijdstip het
verslag gewaagt wanneer, het zegt, dat de
boeren Hofsteden, sedert den laatsten wed
strijd,in 't algemeen beter gehouden zijn,enz.
docii iets hetgeen wij wel weten is, dat een
groot getal Hofsteden, sedert tien jaren, ver
dwenen zijn en er, binnen tien jaren, indien
den tegenwoordigen toestand voortduurt en
verergert, hier, in zekere gedeelten van Vlaan
deren en Braband, geene meer bestaan zullen.
Hetgeen wij nog weten is, dat vele landbou
wers, eigenaars hunner Hofstede, welke zij,
over eenige jaren, in eenen betrekkelijk voor
spoedig tijd6tip hadden vergroot, vernieuwd
met vele kosten, volgens alle goede regels
DE DOCHTER DER WILDERNIS.
8*** vervolg zie ons vorig nummer.
o Ziet,zeide Conanchel tot de omstanders, de
wouwen der Narragansets hebben geene hutten
meeronze dorpen zyn lot asch geworden, en de
vrouwen volgen de krygers om voedsel te vinden.
Dacrop sprak liy het blanke meisje weder aen
Narramaliah, gy'hebt geen wigwam meer, en spoe
dig zult gy ook geen broeder meer hebben, die u in
bet &nceuwgetydo van warme vellen voorziet, want
diimael zullen de bleekgezichten hun gevangene
dooden. Spoedig zal Conanchel in de gelukkige jacht
velden met zyi.e dappere voorvaders jagen, macr
eerst moet hy'voor zyne zuster zorgen, dal zy geen
honger lydo en geene koude, wanneer hy geen wild
meer voor haer kan dooden
Narramattah hield by de>e woorden de handen
voor het gezicht en snikte luid.
Zie om u heen, dochter van het Oosten, ging
Conanchel voort zie om u heen mei opene oogen
Ziet gy nieis onder deze hoornen, dal oude erinnerin-
gen by u opwekt Hebt gy dit dal m uwe druome
nooit gezien
Het jonge meisje bedacht zich; zv stond op en
overzag de gebouwen en de blotijende vruchlboo--
men daerop sprak zy tol onanehet
l>ii is een dorp der hieekgezichleiieen meisje
van den stam der Narragansets aenschouwl niet
gaerne do wigwams van het gehate geslacht.
Luister, leedero bloera Nooit zyn leugens in do
opgeschikt, nu voor dezelve geen gebruik
meer hebben, daar eenigen hunne landerijen,
door de overdrevene eischen der eigenaars,
hebben opgezegd, en anderen,door gebrek aan
werklieden, hunne bebouwing hebben moeien
staken. Uit dien hooide is er een aanzienlijk
kapitaal van den landbouw onvruchtbaar en
teenemnal verloren. Ondertusschen roemt men
de verbeteringen der Hofsteden, en dit als een
bewijs van welstand en voorspoed des land
bouw s. Ehwel, wij loochenen niet alleen den
minsten welstand van den" landbouw in deze
tijden,maar zelfs eenige vooruitgang, geduren
de de tien laatste jaren. Zeker zijn de hofste
den in beteren slaat dan 50 jaren geleden
maar wat zijn deze veranderingen in vergelij
king met de versieringen in de steden, met de
verbazende uitbreiding, inet de wonderbare
uitvindingen eu nieuwe stelsels van alle slach
welke men in de handuijverheidsgestichten
ontmoet Wat was eene garentwijderij eer
tijds en wat is zij nu, en alzoo met bijna alle
groole fabrikatiën.
Velen beweeren dat de traagheid der land
bouwers, hunne stijlhoofdigheid in het behou
den van den ouden slenter den vooruitgang
vanden landbouw beletten; in andere woorden,
dat de onwetenheid, de domheid der boerende
oorzaken zijn der verachiering van den land
bouw, tegen over de andere nijver lieden en
bijgevolg, van de weinige pracht, geschikthe
den of volmaaktheid der landlioven en loege-
voegdheden. De Jurij zelve, wiens besluiten wij
thans beoordeelen, is ook van deze meening,
toen bij den wensch uitdrukt, dat de eigenaars
zich te midden hunner pachters zouden vesti
gen en aan deze les geven.
Wij willen hier de bekwaamheden, de zede
lijke gesteldheid, liet vernuft, in een woord,
der landlieden niet onderzoeken benevens
deze van andere nijveraars, dit zou ons buiten
den beperkten lijst brengen en te verre leiden,
ten andere diegenen, welke aldus over de
landbouwers spreken, kennen dezelve niet of
voeden er eene vooringenomenheid tegen.
Hert iiinercn wij ondertusschen, aan den Jurij,
dat vele groote geldmannen, staathuishoud
kundigen en rijke eigenaars, welke noch aan
geleerdheid en vernuft, noch aan middels van
alle slach ontbreken,zich niet alleen te midden
hunner pachters hebben gevestigd, en aan de
zelve les gegeven, maar zelve de proef hebben
gedaan om landbouwers te worden en er met
oneer en schade van teruggekeerd zijn; daar
de dividende, welke hunne boerderij opbracht,
nietig v\as en de intresten onbeduidend waren
daar zij er niet in gelukten, met alle hunne
middels en bekwaemlieid hunnen öommen
boerengebuur in spaarzaam beheer en goede
voorbrengsels te evenaren. Ziedaar de uitslag
van vele modelboerderijen die eenen jaar-
lijkschen bilan maken welke hunne eigenaars
landbouwkundigen weten geheim te houden,
ooren van Narramaliah gedrongen myrie tong heeft
gesproken als eene hoofdmanstong Gy waerl als de
duit', voor zich hare vleugels oniplooijende, toen ik
u uil hel nesl droeg, uw wigwam was lol asch ge
worden Wompawissel had u en Nipset weggeroofd,
maer hy durfde uwe schedels niet weg r.tmen,
want hy"wist, dat gy my toebehoorde!. Gy zyl niet
als de vrouwen van onzen stam. Uwe huid is blank
en uwe handen zyn klein, want voor den arbeid zyn
zv niet geschapen. Dit alles weet gy denkt gy nooit
aen de wooningen mver vaderen
Waerom richt Conanchel zulke vragen tot zyne
zuster al heeft de groote geest hare huid van eene
andere kleur gemaekt, dan die van niyne broeder,
onze banen maekle hy één Hare ziel is die van haren
broeder gelyk. Waeiom zou ik op droomen lellen?
Vcrledene lyden zyn voorby
c> Maer Conancliet wenschl, dat Narramaliah zich
bedenke. Zag zy nooit eene \lain in de gebouwen
Hoorde zy nooit bel hebo der krygers, toen zy de
kolonie aentastten
Vele vlammen heeft Narramaliah zien opstygen
de a.-.ch van hel dorp der Narragansets is nog niet
koud.
Hoorde Narramattah haren vader nooit met den
God der bleekgezichten spreken Hoor, /.vne stem
weerklinkt nog in myr.e ooien Hy bidt zyne groolen
geest om geluk voor zyn kind.
He Manilu (godheid der Indianen) der Narragan
sets heeft ooren voor zyn volk
Maer ik hoor eene zachtere slem het is de stem
van eene vrouw dei hleekgi z clilen. Kan de dochter
van die moeder haer niet hoortn
Narramaliah zag hem nu aen met eeu blik van
groot verlangen toen hy haer toelachte, sprak zy
a Wal Narramattah droomt, mag voor Conauchet niet
en na een kort bestaan meest allen verdwijnen.
Dat de Jurij dan geenen hoegenaamden uil
slag verwachte, zelfs indien zijn wensch
aanhoord werdt, en de eigenaars aan hunne
pachters les gaven. De landbouw is niet on
kundigen lijdt niet door gebrek aan raad en
onderrichtingen van alle slach, proeven en
zoogezegde verbeterde stelsels, zelfs wordt
hem dit alles te overvloedig toegediend maar
waaraan hij lijdt en bezwijkt is de ver
pletterende medediging der groole nijverheden
en openbare werken, welke hem al zijne werk-
liéu ontnomen en daerenboven al de staatskuns
ten en voordeelen weggedragen hebben, dus
aan gebrek van bescherming en overvloed van
lasten waaraan bij nog lijdt is door de over
drevene eischen van vele eigenaars welke van
hunne vaste goederen hetzelfde inkomen wil
len maken als van hunne wisselvallige borzen-
waarden en hierdoor de pachters in de gestel
tenis brengen, van of wel, voor den eigenaar
te werken of wel, hunne pachterij te verlaten,
't welk meest allen verkiezen en alzoo liet
platte land ontvluchten om naar de stad te
gaan woonen, alwaar zij eene betere vergel
ding voor hunnen arbeid genieten of ten mins
ten een gemakkelijker bestaan vinden. Ziedaar
de voornaamste oorzaak der ontvolking van
den builen door de landlién der beste stan
den.
De uitwijking der werklién vloeit uit den
zelfden oorsprong. De landbouw, bijna eenige
en algemeene nijverheid ten planten lande,
behoeft, in den kwijnenden staat waarin hij
thans verkeert, die bestendige vermeerdering
niet van arbeiders, gelijk de openbare werken
en groote handnij vei beden, noch kan even
als deze.door overgroote winsten bevoordee-
ligd, aan zijne werklién die hooge daglooncn
betalen waardoor dezelve thans van bet veld
en uit zijnen dienst gelokt worden. Hoe zou
een landbouwer, drie vier franken en meer
per dag, gedurende eenen langdurigen tijd
van liet jaar aan zijne werklién konnen beta
len en hoe wilt, gij dat de goede werklién,
want de arbeiders van den buiten zijn altijd
en overal de beste, voor eene gewoone dag
loon in bun dorp blijven werken wanneer bij
elders meer dan liet dubbele verdienen kan?...
Deze vraag stellen is haar oplossen. Van daar
dan alleenlijk de ontvolking van den buiten
door de lage standen en dit is zoo eenvoudig,
zoo algemeen gekend, zoo onbetwistbaar, dat
men bijna zijne oogen niet gelooven kan wan
neer men ziet dat, er de Landbouw-Maal-
schappij eene andere oorzaak aan toeschrijft,
namenlijk, liet gebrek aan gemakkelijke woon
steden voor de werklién op den buiten het
geen doet verstaan, dat de werklién in de
steden beter gehuisvest zijn. Eh wel, in het
algemeen is bet tegenstrijdige waarheid. Wij
houden staan, en dit zal bevestigd worden
door al diegenen welke de werkmanswijken
verborgen blyven Zy ziel de wooning van haren
vader niet, want haer wigwam is warmer gy zic-t
baren vader niet, wanri.'er hy zyneu groolen geest
aenroept-, want Manilu is magliger. Macr zy ziet eene
vrouw met blanke huid zy ziel zacht en liefelvk op
op haer slapend kind neder Haer oog is geen oog
het is eene long, die zegtWal wil Namm&Uah
Zyl gy moede Kom in tic armen uwer blanke moe
der ween en slaep. Hare lip spreekt niet van seal
pen zy vertelt van vrede eu uiet van oorlog liaie
lael is zoet, als het gepruttel dei heek tiisschcn de
rotsen
Narramaliah, spr3k Conancliet nu gcrorrd,
zy, die naei inyne mceiiing in de vlammen waren
omgekomen, zyn nog onder de levenden, en uw oog
zal uwe blanke moeder wederzien en hy haer
wooneu want Conanchel moet u verlaten, en de
zonnebloem gedeil niet in de schaduw der wouden.
Eene treurende moeder moet haer kind weder heb
ben. Deze hier, vervolgde hy, op Ruth wyv.cnde,
deze is de witte vogel, die over de zee herwaérts
kwam. en deze» - lot Ruth sprekende, cn op tiet
luisterende meisje duidende -- -« is de teederc duif,
die zy onder hare vleugcis verwarmde. l)e Manitu
van uw geslacht doe u m haer eeu kind herken
nen
By deze woorden wende hy. zyn gelaet af en vpr-
borg hel in zyne handen. Niemand mocht zien, dat
de sterke kryger weende.
Nu was de moederliefde in Ruth als ik my 700
ceris mag uitdrukken niet meer te temmen Zy
breidde 'de armen uit cn viel hare dochter om «Jen
hals Beiden drukten elkander lang, zeer lang oen
'l hart, als vreesden zy eene nieuwe scheiding.
Spreek, geheimzinnig, liefelyk schepseltje,
fluisterde Rutb, spreek, zyt gy mync verlorene
in de steden bezoeken en de woorimgen in de
dorpen kennen, dat de werklién in bel alge
meen gemakkelijker, aangenamer en bovenal
voordeeliger gehuisvest zijn ten platten lande
dan in de steden, en dat, deze reden er vele
weêrlioudt, iets 't geen wij bier dagelijks be
stal igen, van zich met hun huigezin naar de
groote nijverheicJspunten bestendiglijk te gaan
vestigen.
Dit hoeft ten anderen niet bewezen te wor
den. Wat oneindig verschil tusschen eene
werkmanswoonst, gelegen in eene overgroote
sametihooping van arme huisgezinnen in enge
straten of steegen, dikwijls op kleine boven
vertrekken tot onder het dak alwaar men, om
zich behoorlijk uittestrekken, soms de venster
moet openen en or de beenen doorsteken, (1)
zonder lucht, rust of zekerheid, omringd van
alle verspeslende geuren en uitwazemingen,
ontsteld door de zedeloosheden, wanorders
en ongeregelde levenswijze Van de talrijke en
krielende gebuurenmet een afgezonderd
rustig werkmanshuisje, in den builen meest
altijd nabij of in het groene veld, tegen hoven
en andere groote huizen, boomgaarden of wei
den, voorzien, alhoewel klein en so.ns bouw
vallig, van licht, lucht en overvloedige goede
waters, met vrije uilgangen, dikwijls eenen
kleinen hof en grasplein en bovenal bet zede
lijk gehot voor den bewooner van als werk
man geacht en gezien te worden. Immers de
werkman schal zoo hoog en houdt zoo zeer
aan zijne huisvesting op den builen, dat hij,
om dezelve te behouden, dagelijks verschei
dene uren weg aflegt om zich naar zijn werk
te begeven, liever dan naar de stad te gaan
woonenEn de Landbouw-Maatschappij
van Oost-Vlaanderen komt ons vertellen, dat
de werklién naar de groole midddenpunten
gaan woonen omdat zij aldaar beter gehuisvest
zijn! Waarlijk wij kunnen nauwelijks aan zoo
vele onbewustheid van harentwege gelooven
in eene stof welke zij. als vertegenwoordig
ster van den landbouw en den buiten, zou
moeten kennen, en zijn geneigd te ondet stel
len, dat zij bier door eene vreemde drijfveer
geleid is. Waren er geene andere reden, zulk-
danige berekende of onvrijwillige misgreep
is voor ons genoegzaam om haar den genade
slag te doen toebrengen.
Met tijd en beter weêr zullen wij hierop
terugkomen. I. I. V. M.
(I) Redevoering Pater Hyacinthe, Congres van Mechclen,
1867.
Eenige brusselsche vrydenkers die liet in
den bol hadden gekregen tegen de Processiën
van 'l II. Sacrament van zondag jl, te maui-
docbler
Narramattah zag haer met een onbcschryfelyk tee-
deren blik aen Nog kon zy zich In l verled me uil die
eerste lydcn niet duidt-lyk tc bidden brengen. Zy
richtte nu hare znchtblauwe. oogen op Conanchel,
en zeide op hyua fluisterenden lodn
Luister, lieve broeder, de geest die met Narra
mattah 111 hare droomen sprak, is gekomen.
De jonge hoofdman, die uitgeput was neergezon
ken, trachtte te glimlagchen. maer hel gelukte hem
niet. Met eenen treurige» blik antwoordde hy
Narramattah heeft hare wooning teruggevonden, en
'lis goed zoo, want Manilu liPt Conanchel in de han
den zviier vyanden vullen, en hy wil haer nu vaervvel
zeggen
Angstvol cn smcekend zag Narramattah nu de om
standers aen, en groot0 tranen biggelden haer lang
zaem over de wangen. Zy wilde Conanchct naderen
maer kon niet zy verborg haer gelaet 111 den boe-
zem barer moeder. Deze geleidde haer tol haren
vader, die iinest den gewonden Indiaen slon-l, en
hem de verzekering gaf dal Idceke mannen niet ver
langden naer hel bloed de' overwonnenen, maer dat
zy de gewonden tustig zouden laten vertrekken, op
de stellige belofte, van nooit weder legen bleekge
zichten te stryden Met somberen blik hoorde Conan
cliet du alles "aen, macr zyne magt was voorshands
gebroken daerom stemde by er in toe, zyne kry
gers die belofte af ie, nemen.
Met groote vreugde vernam Narramattah het be
richt, dat haer gein fde broed r niet zou sterven, en
getroost hei zy zich nu door hare moeder naer een
binnenvertrek geleiden, vvacr deze baer naesl zich
deed plaets nemen.
Oin hare eri inuei ing van het verledene levendiger
te maken, hiefRulh nu con dier'lieve, zoctluidende
festeren, hadden de slad St. Nicolaes gekozen
om er hunne goddeloosheid, godsdieiistluiet
en verdorvenheid ten toon te spreiden. Doch
kwalyk isjhun'dit zot vrydenkcrsgedachl Be
komen, want de burgery van St. Nicolaes heeft
hen door hare moedige houding doenigevoc-
len, dat de keus van hunne stad voor eene
dergelyk liberale manifestatie 'aller slechts
was, want dat de zoo catholyke bevolking van
Si. Nfcolaes nooit gedongen zal dat eene bende
petil-crevés, vreemde ^liberale loriassen of
schoelies onder hunne oogen, straffeloos dat
gene zal komen beleedigigen, bespotten of
versmaden wat zy boven alles eert en looft.
God zelve tegenwoordig in liet H. Sakrament.
Ziehier wat wy hieromtrent in eene corres
pondentie lezen uit.die slad Fondsenblad toe-
gestuerd.
St.-Nicolaes, i Juni 1873.
Sedert eenige dagen had men het gerucht
verspreid, dal de processie van zondag in
onze stad de liberalen van Gent en elders zou
uitdagen om te komen manifesteeren. Zekere
lieden schenen daeromtrent zeer nauwkeurig
ingelicht, en voorspelden de manifestatie in
de stelligste woorden.
<1 Hunne voorspelling werdt dan ookverwe-
zenlykt Zondag morgend deden een zeker
getal vreemde heeren hier hunne intrede,
onder hel zingen der Marseillaise en hel huilen
van oproerige kreten. Welhaest liep een steeds
aeugroeiende hoop kinderen hen achterna.
Dan begonnen de uitgeduegde vreemdelingen
geld rond te werpen, en te roepen Toe,
jongensroept eens vivan de liberalen
Jamaer, de jongens riepen iets, dat heel
anders klonk.
«1 Daerom nogthans gaven de liberale pelgrims
zich niet verloren zy wilden bewyzen van
moed en dapperheid opleveren verscheiden©
groepen meisjes waren op weg om in den
stoel te gaen plaets nemen die kinderen
werden beschimpt en beleedigd
Daerna drongen de helden in de kerk, en
stoorden er de aenwewègen door hunne bo-
leedigende houding, bun spotten en gekken,
en liet onbetamelyk nadoen der gebeden.
Wanneer de processie de kerk verliet, ston
den zy aen de deur gereed tol de manifestatie.
Maer liet volk begon ze in de oogen te houden
en te omringen.
a Zy gingen dus elders naer de goede gele
genheid uitzien, gingen stooten en slaen op
den allaer, van waer de beneüiktie met het
Allerheiligste moest gegeven worden, en ver
deelden zich in twee of dry groepen, die elk
hun standpunt kozen. In eens dus was er op
die punten «an den doortocht lawyd en
remoer, en het gefluit begon. Maer dan ook
dreef eene dreigende volksmenigte hen van
die paetst weg, terwyl de processie onge
stoord haren omgang voortzette.
wiegeliedjes aen, warrmedc zy hare Hope gewoon-
lyk in slaop zong Het wilde, lieve schelseïjo luister
de niet ingehouden adem naer do bekende tooocn.
en de vreugde die in hare blauwe oogen te lezen
stondl, deedl de omstanders gevoelen, dal hel slui
merende «rinneririgsvei mogen van het meisje meer
en meer werd opgeklnerd.
Nu begon voor Narramattah een woderlyk leven,
vol tegenstrydighodeii. Dankbare liefde voor haren
redder van voorheen gebood haer, hem ais trouwe
gezellin weder in de wouden ie volgen de ont
waakte liefde voor hare ouders cn haren broeder
scheen dacrenlegeu eene nieuwe scheiding onmoge-
lyk te maken.
Telkens liet zy zich. acn de voeten harcr moeder
zittende, door deze de geschiedenis va» dien vreee-
sclyken nacht verhalen, cn even dikwyls moest zy,
op hare beurt, de wedergevondene, van haer verbijt
onder de wilden verhalen, van wie zy, daer de edel
moedige Conanchel haer beschermde, nooit bel ge
ringste leed had ontvangen
l»en ouder. Marcus scheen liet toe, dal do. Heer
hem die gevangenen had toegezonden om ze tol hel
Christendom te beboeren. Mei dil doel hield hy dan
ook lange gesprekken niet Conanchel, die de engel-
sch lael volkomen meester was. Hy luist» rde aliyd
gewillig toe met de ernstige waerdigheid, aen al die
wilde opperhoofden zoo eigen. Nooit was op zyn
gclael du minsle spl.yn van ongeduld ziclnbaer.
Slecht nu en dan veroorloofde hy zich eenige beden
kingen legen de vermaningen van den g ysa<-rd.
Wanneer dit het geval was, waren zyne antwoorden
vol aeugeborene scherpzinnigheid, en nl doze ge
sprekken eindigden even nutteloos voor zyne bekee
ring, als het laclste, dal wy hier als voorbeeld widen
aenhalen. (wordt voortgezet).