Dc Professor en zyne Pleegdochter,
Davidfonds. - Afdeeiing Ninove.
Er is nog een punt dal myn arrondissement aen-
belangt en op 't 'welk ik verlang de aendacln des
achtbaren heeren Ministers van openbare werken ir.
te roepen. De gemeenten welke het geluk niet heb
ben eenen yzerenweg te bezitten, zouden ten minste
op do welwillendheid des goevernements mogen
rekenen,als zy de overneming vragen van steenwegen
die lot het verkeer noodzakelyk zyn.
In myn arrondissement bestaet er eer. steenweg die
de statie van Idegem met de gemeente Herzele ver
bindt en verscheidene volkryke plaelsen doorloopt.
Reeds dikwerf hebben wy gevraegd dat deze weg
door den Staet zou overgenomen worden. Deze
steenweg welke een groot nut oplcveit, veroorzaekt
aenzienlyke onkosten aende gemeenten.Waerom deze
banen met overgenomen en gemeenten ruineren die
van all6n yzerenweg verre verwyderd zyn
Myn arrondissement lelt msgelyks verscheidene
gemeenten welke eene statie bezitten en die de in
richting vragen van lelcgraphische bureelen. Ik zal
onder andere de gemeente Erembodegem aenhalen.
Deze belangryke gemeente heeft eene statie welke,
verleden jaer, een algemeenc ontvangst gedaen heeft
van fr. 127,000,indien men my wel heeft ingelicht ;zy
vraegt, met rede, de inrichting van een tclegrapbisch
bureelik geloof niet dat men het haer mei recht zou
kunnen weigeren.
Andere gemeenten zyn in 't zelfde geval.
Ik bid den heer minister al dc telegraphische
bureelen loetestaen welke noodzakelyk zyn, bezou-
derlyk als de gemeenten welke ze eischen eene
zekere belangrykheid hebben.
De verschillige vragen welke ik kom uit te
drukken schynen my van aerd, Myne Heeren, ge-
makkelvk te kunnen aengenomen worden, aengezien
zy zoo gematigd als rechtveerdig en redelyk zyn.
lk hoop dat de achtbare heer minister van open
bare werken myne vragen met gunstigere en duide-
lykere antwoorden zal vereeren dan over twee-of dry
jaren.
Wy zullen de antwoord des heeren Ministers later
meêdeelen.
rfl^T Naer het schynt is de redevoering van
den heer Van Watnbeke door den heer Minister
van openbare werkeri^onmiddelyk in achtgeno
men geworden, want reeds den Dynsdag mor-
gend, 5 Maert 11., heeft men de handen aen 't
werk geslagen voor de legging der sektie van
Aelst naer Opwyck. 't Werk is aengevangen
te Aelst-Mylbeek, op den Bergenkauter, om
trent hel kasteel van den heer De Schaepdryver-
Gheeraevdts. Heden zyn slechts een tiental
werklieden aen 't arbeiden, doch zoohaest het
noodig maleriael zal aengekomen zyn, zal het
werk met meer spoed voortgezel worden. De
ondernemer der werken is het huis L. Brisons
en CD,c, te Mont-sur-Marchienne, (Henegauw.)
Volgens de verzekeringen door den heer inge
nieur aen een onzer vrienden gegeven, zal de
sektie van Aelst naer Opwyck met October
aenstaende gansch voltrokken zyn. Hopen wy
dat hy waerheid gesproken heelt en ein-
delyk de legging van eenen yzerenweg zal ver-
wezenllykt zyn, welke aen den handel, aen de
nyverheid en aen den landbouw onzer stad en
van de naburige gemeenten Moorsel, Baerde-
gera en Meldert, hoogst voordeelig zal wezen.
Wy zullen deze gelegenheid te baetnemen
om nogmaels te errinneren dat het aen den
val van het liberael ministerie in 1870, is
dat wy dezen yzerenweg te danken hebben.
Het liberael ministerie Frère-Bara had, op
voorstel van den minister van openbare wer
ken, Jamar, besloten den yzerenweg Antwer-
pen-Douai. langs Denderleeuw te leggen, en
aldus, Aelst, Erpe-Meire, Moorsel, Baerdegem,
enz. in den hoed te laten, 't Arrondissement
Aelst zendt immers Catholyke Leden naer 't
Senaet en de Volkskamer en dat kon heer
schap Jamar niet verkroppen
't Is aen 't catholyk ministerie van 1870 en
bezonderlyk aen den heer Wasseige, thans mi
nister van openbare werken dal wy dien yze
renweg grootelyks verschuldigd zyn. De heer
Wasseige begreep de billykheid der onophou
dende eischen onzer achtbare Senateurs en
Volksvertegenwoordigers. Zy legden hem voor
de oogen de schreeuwende onrechtveerdigheid
van 't besluit door minister Jamar, tegen de
belangen van gansch 't arrondissement Aelst
genomen, en overtuigd door de menigvuldige
feilen en omstandigheden die de legging van
den yzerenweg langs Aelst en Moorsel ver-
eischten, zegde hyneen, ik wil niet dat de be
langen van de stad en 't arrondissement Aelst
aen den afkeurlyken partygeest der liberhatery
geslachtofferd worden neen, ik zal bevelen
dat deze linie langs Aelst zal gelegd worden
Al onzen dank dus aen 't catholyk ministerie
van 1870 en bezonderlyk aen den heer IFas-
seige en aen onze achtbare Senateurs en Volks
vertegenwoordigers
LOUISA LATE AU.
Een bezoek te Bois-d'IIaine op Vrijdag februari 1878.
(tweede vervolg.)
Er is omtrent eene halve uur sedert het oogenblik
der Communie verloopen het einde der zielsverruk
king is nabij. Sprakeloos zitten wij voor het bed
neder, de wonderbare dochter met diepe oplettend
heid aanstarende. Eensklaps, zonder dat eenig hoe
genaamd teeken hare ontwaking kwam aankondigen,
eensklaps, zeg ik,ontsluit Louisa de oogen, zij neemt
eene zittende houding, brengt de steeds bloedende
handen onder een' linnendoek samen, en aanziet ons
beurtelings met gerusten blik, waarin zich slechts
een' enkelen stond de verwondering uitdrukt van
vreemde gezichieu rond haar te vinden. Zij heeft de
Oorspronkelijke Novelle
door J. D. V4\ HEUEVOORT.
Schryver van Wroeging en Genade, Het Gouden
Bidsnoer, Levenscriliek, enz.
39* VERVOLG ZIE ONZE VOOR1GE NUMMERS.
vnr.
EEN HUISELÏK EN EEN NATUEnLYK ONWEER.
Daer myn gezelschap aen Rudolf Gondelwald nu
eenmael zoo begeerbaer scheen, besloot ik hem den
volgenden zondag een bezoek te brengen. Myn com
pagnon had my gezegd, dat ik, nu alles geregeld
was, een dag of dry afwezig kon blyven, en dit kwam
zeer goed, daer de professor mv met met één dagzou
laleD gaen. Wy waren in hei begin van September
gekomen, en het geboomte loonde reeds dien rood
gelen gloed door het gebladerte, die den naderenden
herfst voorspelt. Brengt de aenblik van du weemoe
dig schoon de zie! alreeds tol overpeinzing, myne
gedachten eu denkbeelden waren zeker niet van den
vroolyksten aerd, toen ik de breede laen van Vlin
derbeek insloeg en my langzaem voortbewoog.
Duidelyk kwamen my de looneelcn voor den geest,
welke ik daer had bygewoond. De twist tusschen
Gondelwald en Wouter Van der Geyn op deu avond
van den verjaerdag des eersten, die de verbanning
van myn vriend ton gevolge had, leefde met ver
nieuwde kleinen voor my op. En nu, hoe treurig
voor my het builcngood alleen te moeten betreden,
waer ik eenmael door den vroolyken jongeling werd
geïntroduceerd, die thans eon misstap in de gevan
genis boette Ik had al myne wilskracht noodig, om
verhevene oorden vcrlateu die der ziel alleen toe-
behooren, en is tot hol wezenlijke beslaan terug
gekomen. Een' korte wijl nog blijven de gelaatstrek
ken van hel meisje kalm en vreedzaam, maar weldra
is op haar aangezicht te lezen dat zij hevige smarten
lijdt.
Deze pijnen doen zich nu zonder ophouden op de
plaats der kruiswonden gevoelen, en van tijd tol lijd
nemen zij voor een' oogenblik geweldig toe Louisa is
op den rug neérgevallen haar aanschijn is bleek, de
oogleden zijn half gesloten, en men zou zeggen dat de
blik door het lijden verduisterd, om genade smeekt.
De handen en voorarmen zijn koud de nauwelijks
voelbare pols slaat 136 per minuut. De ademhaling
is haastig (56 per minuut) en zoodanig moeiclijk dat
men gelooven zou zich bij eene stervende te bevin
den. En niettegenstaande die uiterste aamborstig
heid, blijven de kaken bleek, de lippen rood met
een woord, Louisa's aangezicht heeft die loodverwigc
of bijzondere blauwckleur nietdieeene vergekomene
hart, long- of luchlpijpziekle steeds vergezelt Overi
gens, bij het overkloppen der borst, bij het aandach
ligste naluisteren van hart- en longwerking, vindt
men alles in echt natuurlijken staat, en ontdekt men
niet het minste teeken van ziekte. Bij tusschenpoozen
hoort men, wel is waar, een geronk dal door iemand
in de zaak onkundig, voor een borstgeratel zou
kunnen genomen worden maar het is eerder een
geronk als dit van sommige slapers, en het wordt
voortgebracht door de snelle trilling van hel keellapje
onder den tocht der uitgeademde lucht. De lippen
zijn een weinig droog, de tong is zuiver, de tanden
wit en schoon, het landvleesch vast en goed van
kleur, de adem frisch en -/.onder reuk. Maag, milt en
lever zijn in hun' regelmatigen toestand de huid is
fijn, noch dor noch bezweet. Louisa antwoordt op
alle vragen, beleefd, eenvoudig en met veel oordeel.
Hare ziel mag, zou ik zeggen doorschijnend geheelen
worden, en de oprechtheid van haar binnenste ver
openbaart zich in al hare uitdrukkingen.
Ik staakte dkar mijn onderzoek, en om half negen
verliet ik het kamertje, diep getroffen door de buitcn-
gewoone feiteD waarvan ik getuige kwam te zijn.
Met langzamen tred, en als in gedachten verslonden,
hernamen wij den weg naar de pastorij. De eenzame
dorpsbaan, de bijtende vvinlerwind, de boomen en
daken met sneeuw beladen, de gansche natuur onder
een' witten mantel verdoken, dit alles scheen ge
schikt om ernstige gepeinzen in te geven. Ook liet
ik mij bijna onvrijwillig door den loop mijner over
wegingen medeslepen. Al de omstandigheden van
het roerende schouwspel dal ik daar zoo even had
bijgewoond kwamen zich beurtelings wcêrom aan
mijnen geest voorstellen. Ik herdacht aan de naakte
muren van het nederige vertrek aan hel kleine
tafeltje met zijn sneeuwwitteu doek, zijn kruisbeeld,
kaarsen en wijwatervataan de godvruchtige doch
ter met bleek gelaat en bloedende handen, gelijk een
onderworpen zoenoffer op hare legei slede uitge
strekt. Ik herdacht aan de zichtbare aandoening van
Louisa in de tegenwoordigheid van haren God. aar.
haar vurig verlangen om met Hem vereenigd te zijn
aan de verschrikkende onbeweeglijkheid, aan de on
gevoeligheid waarin het meisje eensklaps na de
Communie vervallen was aan den stillen eerbied
en diepe verwondering der aanwezigen, lk herdacht
aan den uilslag van het lichamelijk onderzoek, aan
dc geeslonlheffing, aan de terugroeping, aan de
onzegbare smarten der jonge dochter. Ik vond in dit
alles eene zoo wondere mengeling van uiterste een
voudigheid en tevens edelegrootheid, dal ik mij
niet herinner ooit of ooit zoo diep geschokt geweest
te zijn als wel op dit oogenblik. Misschien zal iemand
opwerpen, dal er in al wat ik tot hiertoe vertelde
niets toch zoodanig wonderbaar voorkomt, en dat ik
mij zsker te gemakkelijk door de inbeeldingskrachl
vervoeren laat. Hewel, hij die zoo denkt begeve zich*
naar Bois-d'llaine, hij speurc oplettend na helgene
daar gebeurt, hij overwege de zaken ernstig en
rechtzinnig en indien hij met eene voldoende uit
legging wederkeert, dan zal ik mij verhaasten hel
woordje wonderbaar in te trekken. Overigens wilde
ik den op mijnen geest teweeg gcbrachlen indruk
doen kennen met zooveel oprechtheid, als ik er in
het verhalen der gebeurtenissen heb trachten aan
den dag te leggen.
Na hel ontbijt te hebben genomen, doen wij een
uilstapje. Bois-d'IIaine is eene gemeente van omtrent
I6u0 zielen, op 5 mijlen afstand van Bergen en
Charleroi gelogen, op eene halve mijl van Manage
bare ingezetenen houden zich bezig met landbouw
en nijverheid men vindt er ijzergieterijen en plé'l-
molens. In 't midden der ruime dorpsplaats,staal een
prachtig scboone kastanjeboom met uitgestrekte
kruin, die ook de oudste inwooners van Bois d'Hame
wel eens ten doop zag dragen. Rond zijn' gioven
stam, slaan de mannen des zondags na dc diensten
te pralen en elkander het dagnieuws te vertellen
en binst de heete zomerdagen komen de kinderen
spelen in het lommer van zijn rijk gebladerte. Dicht
nabij, op eene kleine hoogte, prijkt de schoone
gothische kerk, wier slanke toren trolseerend naar
de wolken rijst. Een weinig verder staal het onder
wijzershuis, dan de jongens- en meisjesscholen, en
op het hellen vau den heuvel eene ruime en sierlijk
gebouwde bewaarschool. Dit alles is nieuw, dit alles
is middellijk het werk van Louisa want, terwijl de
familie Lateau in haren ncderigen toestand gebleven
is en steeds met waardige fierheid weigerde van
iemand iels te aanvaarden, hebben de bezoekers van
allen rang die naer Bois-d'Haine toesnellen, hunne
genegenheid voor het vroome meisje willen betoo-
nen, met er eene kerk te bouwen den God waardig
die in de hemelen woonten er scholen in te richten
waar men de eerste stapjes der kinderen in onder
wijs en tevens in godsvrucht geleiden zou. Rondom
de kerk is de rustplaats der overledenen of kerkhof.
Op een zeker tal graven staat een kruis van steen,
hout of ijzer, dat aan de levenden de plaats herinnert
waar hun afgestorven vriend of bloedverwant den
jongsten dag ligt af te wachten. Aan het boveneind
der kerk, legen aan den muur, ontwaart men een
nederig grafheuveltje zonder eenig gedenkstuk, maar
zorgvuldig met giroffelplanlen bezet. Daar ligt vrouw
Lateau begraven daar kwam Louisa bijna dagelijks
voor hare moeder bidden. Maar de inwooners van
Bois-d'Haine wilden niet meer dat hel godvruchtige
meisje op den dikwijls natten grond moest neder-
knielen daarom hebben zij aan den voet der graf
slede een' witten steen gelegd die lot knielbank
dienen zou. In hel diepste vau hel kerkhof is men
bezig met een praalgraf in golhischen bouwtrant op
te schikken daar zullen de stoffelijke overblijfsels
van Louisa Lateau bewaard worden, wanneer haar
wonderbare leven zal geëindigd wezen.
Ik begeerde vurig cenigen tijd met Louisa le klap
pen om over haar begrip en versland te kunnen
oordeelen, en eens nauwkeurig de kruiswonden te
onderzoeken. Omtrent tien ure voormiddag hield ik
weêrom aen het huis Lateau stil. (vervolg later.)
myn gelael in eene opgeruimde plooi le zetten. Maer
al le goed begreep ik, dat men op Vlinderbeek
ook om nog andere redenen in geene opgewekte
stemming zou verkeeren, en hoe meer ik hel huis
naderde, des te meer overlegde ik by my zeiven,
welken loon ik eigenlyk behoorde aen le slaen, als
ik den professor ontmoette. Het geheel om my heen
leverde een aenblik van doodelykc rust en verlaten
heid. Alleen vernam ik het krakend geluid van myne
voetstappen op de weinige bladeren, die hier-en-daer
verspreid lagen. Zelfs geen windje ruischle my het
welkom door het geboomte toe, en aen sommige
neergebogen, reeds balfdorre twygen, glinsterde de
mistdrop, als schreiddede naluer met my mede, daer
zy de tranen in myn hart zag, en als gevoelde zy
sympathie by zooveel droefheid en weemoed, die de
ziel beroerden van een der aentrekkelykslc wezens
in dit ondermaensche tranendal. Ware Castor my in
die oogcnblikken nog maer keffend icgemoetgesneld,
het zou althans eene opwekking voor my geweest
zyn, die de doodsche stille om my heen had gebro
ken. Hoe geheel anders was bel de eerste rnael, toen
ik met WouterVlinderbeek bezocht. Toen hoorde
ik in de verte reeds de vroolyke slem van Nora, en
een gelach was hel teeken, dal zich ginds eenige
levenslusligcn vermaekten. Er was thans noch van
rakellen, noch van het jeu de grdce sprake stil en
eenzacm bleef liet om my heen. Ik werd door myn
somberen ernst cindelyk zoo overheeischt, dat ik
zelfs begon te twyfelen of ik op« Vlinderbeek wel
kom zou geweest zyn, en myn hart, dat angstig in
myn boezem klopte, drong weldra lot den terugkeer
aen. Myne schreden werden al langzamer, hoe meer
ik het huis naderde, en ten laetste stond ik stil; ten
einde een3 rustig le overwegen, of het maer niet
beter zou zyn myn bezoek let een anderen dag uit te
stellen, toen my plotseling van uit hel kreupelhout
eene diepe basstem in de hooren klonk met do woor
den
CONCERT in den KRING DE VRIENDSCHAP
Dynsdag 11. had een uitgelezen publiek zich
in de ruime zael van den Kring De Vriend
schap vergaderd, om het luislerryk Concert
by te woonen, 't welk er jaerlyks met Vasten
avond gegeven wordt.
Het spyt ons heden, uit hoofde van plaets-
gebrek, geen uitgebreid verslag over deze
schoone feest te kunnen meêdeelen. Besla-
tigen wy dat al de kunstenaersop eene mees-
terlyke wyze de stukken hebben gespeeld en
gezongen welke op T programma vermeld
waren. Eene bezondere melding nogthans zyn
wy verschuldigd aen den heer Venneylen,
welke, door zyne geestige kluchtliederen, aller
lachspieren deedt ontspannen. Onnoodig te
zeggen, dat al de kunstenaers en bezonderlyk
de heer Vermeylen, op de geestdriftigste wyze
werden toegejuichd.
Na het Concert ging men over lot de trek
king der TOMBOLA ten voordeele van den
catholyken Schoolpenning in onze stad. zeven
duizend zes honderd loten waren genomen.
Wy laten hier de winnende nummers volgen
der pryzen welke nog niet afgehaeld zyn
76 1470 2743 3510 4575 5886 6823
125 1543 2768 3521 4454 5934 6861
148 1610 2856 5575 4462 6000 6932
149 1645 2866 5381 4624 6015 6993
541 1813 2886 5647 4673 6029 6996
352 1926 2892 5717 4759 6058 7101
415 1952 5014 5826 4866 6093 7149
415 1956 5061 3830 4871 6101 7207
679 1966 5091 5949 4966 6157 7229
699 2053 3093 5965 5126 6219 7270
702 2081 5100 4017 5163 6228 7421
744 2086 3115 4071 5209 6255 7442
800 2087 5117 4122 5265 6258 7451
955 2088 3154 4154 5517 6264 7461
956 2102 3155 4158 5353 6525 7498
1066 2105 3161 4184 5432 6369 7508
1171 2167 5168 4189 5447 6370 7525,
1195 2183 3175 4225 5462 6420 7539
1220 2277 5179 4253 5609 6621 7569
1506 2310 3232 4269 5651 6643 7571
1370 2356 5277 4278 5754 6680 7578
1460 2580 3285 4298 5880 6755
Wy verwittigen onze geëerde lezers dat de
pryzen moeten afgehaeld of weggenomen zyn
ten laetste woensdag aenstaende, 13 dezer
maend Maert. De pryzen welke alsdan niet
afgehaeld zyn, zullen ten prolyte van het werk
verkocht worden.
In naem des Besluers van den catholyken
Schoolpenning bedanken wyvuriglykde wel
doeners en deelnemers aen de 'Tombola.
Wy hopen dat zy het goede en verdienslryke
werk van den catholyken Schoolpenning zullen
blyven ondersteunen, nu bezonderlyk dat onze
liberale tegenstrevers het masker hebben afge
worpen en openlyk toonen dal zy het catholyk
onderwys totael" vernietigen willen, om aldus
zoo vele zielen mogelyk aen onze Moeder de
H. Kerk le ontrukken.
Op Zondag 17 Maert aenstaende, om 6 uren
's avonds, zal te Ninove, in 't lokael De Keizer,
eene voordracht gehouden door den E. II. An-
naert.
De Eerw. spreker heelt tot onderwerp ge
kozen
EENE REIS ROND DE ZONNEWERELD.
Naer wy vernemen heeft Z. H. de Paus
Leo XIII de volgende antwoord laten gewor
den op den telegram van gelukwenschingen
welke Hem, door het komiteit van den St-
Pieterspenning onzer stad, ter gelegenheid
zyner verheffing, werd toegestuerd
Roomen, 23 Februari 1878.
Baron PauluS Bethune,
Aelst.
De H. Vader bedankt het komiteit van den
St-Pieterspenning over zyne gelukwenschin
gen en zendt aen den Voorzitter en de Leden
zyneti pausljken zegen.
P. LASAGNI,
Pro-Sekretaris van Staet.
STERFGEVAL.
Men meldt ons uit Mechelen het overlyden
van den heer graef C. d'Ursel, senateur van dit
arrondissement.
De achtbare overledene zetelde, sedert 1862,
in 't Senaet en behoorde tot de catholyke en
bewarende denkwyze.
Wel, liy staet waerlyk nog te peinzen of hy
ook terug zal keeren en op hetzelfde oogenblik
stond Rudolf Gondelwald, met een hengelroede in
de hand, vóór my.
Na hem eene wyl met schrik en verwondering
aengeslaerd te hebben, kon ik eindelyk de woorden
stamelen
Ha, professor, zyl gy 't, hoe gaet hel
Hoe het gaet, myn jongen, zeide hy, wat
zal ik u daervan zeggen hel eene uer tamelyk op
geruimd, en dan weer een ganschen dag uil myn
humeur. Kom, laet ons opwandelen. Tante Bels
heeft de koffie klaer, c-n gy zult haer even welkom
zyn als my, want het is hier in den laelslen tyd al
erg stil.
Zyn er gecno logés waegde ik te vragen.
Niet één, was zyn antwoord het schynt,
dat zy tegenwoordig allen Vlinderbeek myden.
Masters is getrouwd, heb ge 't gehoord? en Wilgers.»
Heeft zyn voorbeeld willen volgen, vulde
ik aen, maer liep eene blauwe scheen.
Hoe weel ge dat vroeg de professor.
Ik meen, dat de heer Masieis of Wouter 'l
my inderlyd heeft gcschrven daorby heb ik den man
voor eenige dagen geleden zeiven gesproken hy
was nog niet van zyne verontwaerdigmg bekomen.
'i Van zyne veronlvvaerdiging Men zou zeggen
wie is er al niet veronlwaerdigd.
Hy verkeerde blykbaer in hel denkbeeld, dat,
wanneer hy eene dame van den leeflyd en qualiteit
als jufvrouw Wartman vroeg, zy dan maer terstond
zyn aenzoek moest inwilligen. De man beroemt zich
op zyn rang en stand als notaris, en schynt de be
trekking van huishoudster zeer laeg le stellen.
De vrouw ontleent hare waerde niet aen de
betrekking, welke zy bekleedt, zeide Gondelwald,
a inaer hare zielshoedanigheden zyn het, die alle
nevenbedoelingen moeten terzyde stellen. Hel barl,
de ziel eener vrouw dal is alles
Moorsel, den 7 Maart 1878.
Maandag laatst heelt hier de begrafenis
plaats gehad van den heer Pacificus Cooreman,
een goeden christen, een voorbeeldigen bra
ven zoon en een deugdzamen burger.
De heer Jan Caudron heeft te dier gelegen
heid eene lijkrede uitgesproken, welke wij
op verzoek der talrijke vrienden van den
overledene, hier laten volgen
Mijne Heeren,
Het hart vol droefheid hebben wij cencn heiligen
plicht vervuld met onzen afgestorven vriend lot aan
zijne laatste rustplaats te vergezellen. Maar hij was
zoo goed, zoo braaf, zoo deugdzaam, dat wij van
hier niet kunnen hcöngaan zonder nog eene laatste
hulde le bewijzen aan zijne zalige gedachtenis.
Egidius-Pacifious Cooreman werd te Moorsel ge
boren in 1837 hij werd onder ons opgevoed hij
was onze speelgenoot en sludiemnkker, cn later
maakte hij met ons deel van twee muziekmaatschap
pijen dezer gemeente. Hel was bijzonderlijk op het
hoogzaal, als lid van St Cecilia, dat wij met hem
vereenigd waren, en dal wij konden oordeelen over
alle zijne goede hoedanigheden. Hij was een kundig
muziekliefhebber doch, wat was dal in vergelijking
met zijne goedheid, zijne godsdienstigheid, zijnen
rusleloozcn iever om wel te doen, zijnen eerbied voor
hel huis van God, en zijne nauwgezetheid in hel ver
vullen zijner christelijke plichten Zijn naam was
Pacificus, dal wil zeggen vreedzaam, en hij was
inderdaad de vreedzaamste, de zachtmoedigste van
allen zijn vak was hel vereerde kostersambt, en hij
strekte tol voorbeeld aan de jonkheid, niet alleen in
de kerk, maar ook in het openbaar leven zijne be
trekkingen bestonden alleen met vrienden en bij was
de getrouwslc.de beste, dc zoetste van alle makkers.
Hij was godsdienstig, nederig, eerzaam, en zijne
zachtmoedigheid ligt gelijk een spreekwoord in den
mond van eenieder.
Zijne vrienden en zij zijn talrijk hebben
biltere tranen gestort bij zijne onverwachte dood
maar zijne ouders en bloedverwanten zijn dieper en
pijnlijker in het hart getroffen en mogen met recht
ontroostbaar zijn. Pacific was ook de braafste, de
werkzaamste, de gehoorzaamste aller zonen. Hij was
de troost geworden van zijnen braven vader en de
steun van zijnen ouden dag. Hij was als rijp gewor
den in werken cn verdiensten om hel ambt ie ver
vullen, dal zijn eerbiedwaardige vader gedurende
vijftig jaren zoo deftig bekleed heeft.
Doch wij mogen noch kunnen niet opslaan tegen
de schikkingen der Goddelijke Voorzienigheid. Mis
schien hebben de deugden van onzen afgestorven
vriend reeds op de aarde hun loon beginnen te ont
vangen men zegt dal zijn lijden kort was, en dat hij
zijne tegenwoordigheid van geest zelfs al sterven
heeft mogen behouden men zegt, dat zijn deftige
vader cn zijne brave moeder, aan zijn doodsbed
neérgeknield, hem met gelatenheid den laalslen
heiligen zegen hebben gegeven, cn dat hij nog met
hen heeft kunnen bidden men zegt, dal onze zeer
eerwaarde priesters, welke sedert lange jaren hem
kenden, zijnen doodstrijd bijgewoond en verzacht
hebben, en dat zij met vast betrouwen tol hem zeg
den Wees gerust, Pacific, brave zoon, en
naar den Hemel.
Duurbare vriend, hier op aarde hebt gij het goede
gedaan uwe ziel was rein, thans zij de Heer u ge
nadig Uw lichaam slape zacht in den bodem van
dezen gewijden doodenakkcr, uwe ziel ruste voor
eeuwig in den school der Godheid
Vaarwel, vaarwel, diepbclreurde vriend, Pacific
Vaarwel en tot wederziens in 's hemels gezegend
rijk
PRIESTERLYKE BENOEMINGEN.
De E. II. Puissant, onderpastoor te Aelst,
is pastoor van Amougies benoemd.
De vastenavondagen zyn hier, als naer ge
woonle afgeloopen. In den dag ziet men nog
slechts eenige vermomde kinderen en hier en
daer eenige jongelingen en werklieden die een
velleken hebben aeugetrokken voor de leute of
wel om den eenen of den anderen persoon eens
zyne zaligheid te zeggen of liever te beleedigen.
Wy mogen zeggen dat de vastenavonddagen,
voor wat den dag betreft, onbeduidend zyn ge
worden. Integendeel des nachts is 't heel wat
andershonderden gemaskerden van beide
geslachten en van allen ouderdom ziet men
alsdan zekere straten doordwylen. Men zou
waerlyk zeggen dat dien slechten tyd niet be
staet, waerover nogthans eenieder klaegt. Het
kwartier-generael dezer gemaskerde lieden is
op de Hoogstraet en Houtmerkt, in de dans
zalen aldaer, echte brandpunten van volksver-
derf. Wie op die dagen dit deel onzer slad
niet bezocht beeft, kan zich onmogelyk het
gehuil, hel getier, het gevloek, den onzedely-
ken praet, de ontuchtige liedjes verbeelden
die aldaer tot op den morgend gehoord wor
den. Men zou zeggen dat men zich te midden
van een onbeschaefd volk bevindt.
Niemand der bewooners van de Hoogstraet,
der Houtmerkt, en van de straten die er naertoe
leiden kan, gedurende die nachten, eene oog
sluiten, en men begrypt met welke blydscbap,
de bewooners dier straten den woensdag mor
gend, het einde dezer woelige nachten, zien
aenbreken.
Wy begrypen niet waerom onze politie
die nachtruststooringen en vooral het zin
gen van onzedelyke liedjes niet beteugeld
Indien men eenige dezer nachtruslstoorders,
en verspreiders der onzedelykheid voor den
rechter daegde, wy zyn verzekerd dat er wel
dra wel geen einde, maer toch beternis zou
aenkomen. Wy roepen hierop de aendacht in
van wie 't behoort.
Ten slotte, bekennen wy met genoegen dat
er weinige of geene veclitpartyen bestatigd
werden.
Hy had deze woorden met geestdrift uilgesproken,
en zag my thans vragend aen.
lnderdaed, ik ben hel geheel met u eens.
Toch blyft hel nog altyd de vraeg, of tante Bels aen
den notaris zulk eene siechte party had gedaen.
Gy kunt gelyk hebben, wanneer gy dezo
vraeg ontkennend beantwoordt. Maer waerom zai zy
heengaen, zy heeft het immers goed Sinds hare
zuster, Wouter's moeder overleden is, schynt zy nog
meer aen Vlinderbeek gehecht, en de laetste
dwaesheid van haer neel'deed haer den lust vergaen,
om een herliaeld huvvclyksaenzoek van den notaris
zelfs maer in overweging te nemen.
Ik wil gelooven, dal zy aen Vlinderbeek
gehecht is, zy heeft hier hare beste levensjaren
doorgebrachtib begryp dus zeer goed, dat zy er
mocilvk van kan scheiden maer de vrouw is toch
niet geboren om alleen le leven
Maer zy is immers by ons niet alleen viel
de professor eensklaps in.
Ik had den tyd niet, myne meening nader toe. te
lichten, daer wy, terzyde van hel huis gekomen,
door tante Beis werden opgemerkt. N'auwlyks vielen
hare blikken op my, of zy vloog de kamer uit, en
snelde my tegemoet, my hartelyk welkom heelende.
Onmiddellyk liet zy er op volgen
Nu gaet ge toch vooreerst niet weer heen,
maer blyft ons een weinig gezelschap houden hel
is hier alle dagen zoo stil
Nu, dat kunt ge begrypen, sprak Gondel
wald, wy laten hem vooreerst niet weer los.
Ik kom, als gy het goedvindt, met een dry-
daegsch verlof van myn compagnon, zeide ik,
langer zou ik waerlyk niet kunnen.
Wanneer de dry dagen om zyn, kunnen wy
altyd nog zien, nietwaer?» ging de professor lachend
voort; hel is niet goed, daeromlrent vooruit bepa
lingen te maken ook is hel do vraeg, of 'l hem hier
langer zal bevallen.
Woensdag morgend, om 4 uren werd hier
aen de Molenslraetpoort, in een der huizen,
eigendom van den lieer Ganseman, een begin
van brand bestatigd veroorzaekt door het om-
verrewerpen eener lamp. De schade was on
beduidend.
Donderdag, in den morgend, was het
meisje Pelagia Schellinck, oud 8 it 9 jaren, twee
brooden gaen halen voor hare moeder. By het
naer huis keeren ontmoette haer aen de Ros-
marynstraet eene onbekende vrouw met laken
mantel, die haer verzocht om twee centen
snuif naer Spellemaelers te gaen halen. Ik zal,
zegde haer de vrouw, uwe brooden by my
houden en u hier wachten. Het meisje voldeedt
aen 't verzoek der onbekende vrouw, en toen
zy aen v^Rosmarynstraet terug kwam, was
madame met de twee brooden en den hand
doek waerin zy geknoopt waren verdwenen.
De politie onmiddelyk verwittigd, deedt ieve-
rige opsporingen, doch nergens was de
diefegge te zien of te vinden.
Den 6 Maert, om elf uren 's morgens,
heeft men op den zolder van Frans Sienart,
landbouwer te Hofstade, wyk Babbelaer, ver
hangen gevonden Jozef Sienaert, man van Ma
ria Van den Abeele, oud veertig jaren, land
bouwer, wonende te Smeilede, en lydelyk ver-
blyvende by zynen broeder Frans Sienaert, te
Hofstade.
De verhangene Sienaert gaf, sedert eenigen
tyd, teekens van krankzinnigheid.
TOMBOLA TE WETTEREN. Men
verzoekt ons aen te kondigen dat de tombola
van Wetleren met eene Koninklyke gift komt
verrykt te worden.
H. M. de Koningin heeft eene prachtige bid
bank in ebbenhout, geboureerd met zwarten
satyn geborduerd met allerfraeiste bloemen,
laten geworden.
Deze bidbank is van zeer aenzienlyke waer
de en dit zal meer dan één aenzelteu om eeni
ge loten van deze tombola te nemen. Wat meer
is, men weet dat hetgene, men er aen besteedt
geen verloren geld is, maer slechts geld dat by
den Allerhoogste op intrest is geplaetst.
MM. Maes en Crespel.De Moniteur kon
digt eenen brief af over het afsterven van MM.
Maes en Crespel
Een brief uit Zanzibar, gedagteekend 27 ja
nuari, deelt de volgende byzonderheden meê,
aengaende het overlyden Van MM. Maes en
Crespel.
Den 13 januari, rond 5 uren namiddag,
kwam M. Maes zeer vermoeid terug van eene
wandeling welke hy gedaen had, ondanks de
raedgevingen, welke hem de onvoorzichtigheid
daervan hadden aengetoond. Rond 6 uren
voelde hy zyne ongesteldheid toenemen en be
gaf zich te bed, alwaer de koorts hem overviel.
Den 14, ten 6 uren, viel M. Maes in bezwyming
en M. Crespel, die by hem gebleven was, deed
spoedig een geneesheer roepen. Deze kwam
ten 6 1/2 ure en vond niet anders meer dan
een lyk.
Op verzoek van M. Crespel werd eene begra
fenis bepaeld op 15 januari. Het lyk werd af
gehaeld door de priesters der catholyke mis
sie. Na eene groote mis, welke door geheel de
europische bevolking van Zanzibar werd by
gewoond, werd het stoffelyk overschot, door
al de aenwezigen vergezeld naer het kerkhol
gebracht.
Den 21 januari kluegde M. Crespel van eene
buitengewone zwakheid, at weinig en begaf
zich rond 2 uren namiddag te bed. Gevoelende
dat zyne ziekte erger werd, vroeg hy om naer
het gasthuis te worden gebracht. De genees
heer die. geroepen werd, elders opgehouden
zynde, kon zich dien dag niet by den zieke be
geven, aen wien, door de personen welke hem
omringden, alle mogelyke zorgen werden toe
gediend.
Des anderendaegs werd hy naer het gast
huis overgebracht, waer voor hem eene kamer
was gereed gemaekt en M. Crespel werd er
verzorgd door eene der Zusters welke aen het
gesticht zyn gehecht.
Den 23 was de zieke slechterhy was in
volslagene moedeloosheid klaegde over ver
stikking en antwoordde nauwelyks op de vra
gen welke hem werden gedaen.
Den 24 meende doktor Robb dat de zieke
niet gevaerlyk was aengetast en zeide tot de
overste der Zusters, dat M. Crespel slechts
eene zenuwziekte zonder gevaer had.
De gezellen van M. Crespel, zich niet verge
noegende met dit gevoelen, vroegen eene kon-
sultatic met de geneesheeren der engelsche
schepen, doch deze kon niet meer in tyds
plaels hebben. M. Crespel bezweek ten 10 1/2
ure, aen een aenval van geraekthefd.
Gelykvormig aen hetgeen M. Crespel voor
M. Maes had gevraegd, werd in de catholyke
kerk, voor de zielerust van M. Crespel, een
plechtigeJykdienst gecelebreerd, waerby even
als voor M. Maes al de europeanen te Zanzibar
verblyvende, tegenwoordig waren. Deze heb
ben vervolgens liet stoffelyk overschot van M.
Crespel naer zyne laetste woonplaets verge
zeld.
De minister van justicie heeft aen de
Ily wierp by deze laetste woorden de hengelroede
dien hy al dien tyd bywyze van staf had gebezigd,
op eene bank neder, en vervolgde
Dal zullen we voor vandaeg maer laten rus
ten zyt ge een liefhebber van hengelen
Als het vvalerkroos niet al le lang myn ge
duld bespot, mag ik 't nog wel eens doen, zeide ik,
maer het amuseert my anders volstrekt niet, een
uer op iemand te moeten wachten, dien ik nog nooit
gezien heb.
Ha, ha lachte Gondelwald luidkeels, dat
is er zeker een uit de oprechte Enkhuizer van 1800
ge kunt wel aerdig wal vertellen. Nu, wy moeten
morgen maer zien, wal wy doen ge zyt naluerlyk
in een vry land.
Hoe vaert jufvrouw Reilmund vroeg ik
eindelyk, met my zeiven 't niet eens, of ik goeddeed,
myne belangstelling in haer le loouen.
Tante Bels school my eensklaps opzyde, toen zy
met my de sloep opging, en gebruik makende vau
de oogenblikken, welke haer meester noodig vond
om Castor le streden, vvaerdoor hy eenige schreden
achter ons bleef, sprak zy fluisterend
- Nora houdt nog altyd hare kamer zy blyft,
ofschoon zy heden iets beter is, voortdurend onder
behandeling van den doktor. Zy heeft zich hel onge
luk van Wouter maer al te zeer aengelrokken, en
buitendien is hare verhouding tegenover haer pleeg
vader tegenwoordig ook al niet van de aengenaemste
soort. Er is hier gedurende uwe afwezigheid heel
wat voorgevallen en ware ongesteldheid er niet
bygekomen, dan zouden wy haer zeker al lang kwyt
zyn. Meer d3n ooit is het klooster voor haer de plaels,
waer zy gemoedsrust denkt te vinden. Daer komt
mynheer achter ons aen, vervolgde zy gebaest.
Spreek, wal ik u bidden mag, in zyn byzyn niet
over Nora gy zult haer hedenmiddag wel aen tafel
zien
(Wordt voortgezel.)