Dc Professor en zyne Pleegdochter, Davidfonds. - Afdeeiing Ninove. Er is nog een punt dal myn arrondissement aen- belangt en op 't 'welk ik verlang de aendacln des achtbaren heeren Ministers van openbare werken ir. te roepen. De gemeenten welke het geluk niet heb ben eenen yzerenweg te bezitten, zouden ten minste op do welwillendheid des goevernements mogen rekenen,als zy de overneming vragen van steenwegen die lot het verkeer noodzakelyk zyn. In myn arrondissement bestaet er eer. steenweg die de statie van Idegem met de gemeente Herzele ver bindt en verscheidene volkryke plaelsen doorloopt. Reeds dikwerf hebben wy gevraegd dat deze weg door den Staet zou overgenomen worden. Deze steenweg welke een groot nut oplcveit, veroorzaekt aenzienlyke onkosten aende gemeenten.Waerom deze banen met overgenomen en gemeenten ruineren die van all6n yzerenweg verre verwyderd zyn Myn arrondissement lelt msgelyks verscheidene gemeenten welke eene statie bezitten en die de in richting vragen van lelcgraphische bureelen. Ik zal onder andere de gemeente Erembodegem aenhalen. Deze belangryke gemeente heeft eene statie welke, verleden jaer, een algemeenc ontvangst gedaen heeft van fr. 127,000,indien men my wel heeft ingelicht ;zy vraegt, met rede, de inrichting van een tclegrapbisch bureelik geloof niet dat men het haer mei recht zou kunnen weigeren. Andere gemeenten zyn in 't zelfde geval. Ik bid den heer minister al dc telegraphische bureelen loetestaen welke noodzakelyk zyn, bezou- derlyk als de gemeenten welke ze eischen eene zekere belangrykheid hebben. De verschillige vragen welke ik kom uit te drukken schynen my van aerd, Myne Heeren, ge- makkelvk te kunnen aengenomen worden, aengezien zy zoo gematigd als rechtveerdig en redelyk zyn. lk hoop dat de achtbare heer minister van open bare werken myne vragen met gunstigere en duide- lykere antwoorden zal vereeren dan over twee-of dry jaren. Wy zullen de antwoord des heeren Ministers later meêdeelen. rfl^T Naer het schynt is de redevoering van den heer Van Watnbeke door den heer Minister van openbare werkeri^onmiddelyk in achtgeno men geworden, want reeds den Dynsdag mor- gend, 5 Maert 11., heeft men de handen aen 't werk geslagen voor de legging der sektie van Aelst naer Opwyck. 't Werk is aengevangen te Aelst-Mylbeek, op den Bergenkauter, om trent hel kasteel van den heer De Schaepdryver- Gheeraevdts. Heden zyn slechts een tiental werklieden aen 't arbeiden, doch zoohaest het noodig maleriael zal aengekomen zyn, zal het werk met meer spoed voortgezel worden. De ondernemer der werken is het huis L. Brisons en CD,c, te Mont-sur-Marchienne, (Henegauw.) Volgens de verzekeringen door den heer inge nieur aen een onzer vrienden gegeven, zal de sektie van Aelst naer Opwyck met October aenstaende gansch voltrokken zyn. Hopen wy dat hy waerheid gesproken heelt en ein- delyk de legging van eenen yzerenweg zal ver- wezenllykt zyn, welke aen den handel, aen de nyverheid en aen den landbouw onzer stad en van de naburige gemeenten Moorsel, Baerde- gera en Meldert, hoogst voordeelig zal wezen. Wy zullen deze gelegenheid te baetnemen om nogmaels te errinneren dat het aen den val van het liberael ministerie in 1870, is dat wy dezen yzerenweg te danken hebben. Het liberael ministerie Frère-Bara had, op voorstel van den minister van openbare wer ken, Jamar, besloten den yzerenweg Antwer- pen-Douai. langs Denderleeuw te leggen, en aldus, Aelst, Erpe-Meire, Moorsel, Baerdegem, enz. in den hoed te laten, 't Arrondissement Aelst zendt immers Catholyke Leden naer 't Senaet en de Volkskamer en dat kon heer schap Jamar niet verkroppen 't Is aen 't catholyk ministerie van 1870 en bezonderlyk aen den heer Wasseige, thans mi nister van openbare werken dal wy dien yze renweg grootelyks verschuldigd zyn. De heer Wasseige begreep de billykheid der onophou dende eischen onzer achtbare Senateurs en Volksvertegenwoordigers. Zy legden hem voor de oogen de schreeuwende onrechtveerdigheid van 't besluit door minister Jamar, tegen de belangen van gansch 't arrondissement Aelst genomen, en overtuigd door de menigvuldige feilen en omstandigheden die de legging van den yzerenweg langs Aelst en Moorsel ver- eischten, zegde hyneen, ik wil niet dat de be langen van de stad en 't arrondissement Aelst aen den afkeurlyken partygeest der liberhatery geslachtofferd worden neen, ik zal bevelen dat deze linie langs Aelst zal gelegd worden Al onzen dank dus aen 't catholyk ministerie van 1870 en bezonderlyk aen den heer IFas- seige en aen onze achtbare Senateurs en Volks vertegenwoordigers LOUISA LATE AU. Een bezoek te Bois-d'IIaine op Vrijdag februari 1878. (tweede vervolg.) Er is omtrent eene halve uur sedert het oogenblik der Communie verloopen het einde der zielsverruk king is nabij. Sprakeloos zitten wij voor het bed neder, de wonderbare dochter met diepe oplettend heid aanstarende. Eensklaps, zonder dat eenig hoe genaamd teeken hare ontwaking kwam aankondigen, eensklaps, zeg ik,ontsluit Louisa de oogen, zij neemt eene zittende houding, brengt de steeds bloedende handen onder een' linnendoek samen, en aanziet ons beurtelings met gerusten blik, waarin zich slechts een' enkelen stond de verwondering uitdrukt van vreemde gezichieu rond haar te vinden. Zij heeft de Oorspronkelijke Novelle door J. D. V4\ HEUEVOORT. Schryver van Wroeging en Genade, Het Gouden Bidsnoer, Levenscriliek, enz. 39* VERVOLG ZIE ONZE VOOR1GE NUMMERS. vnr. EEN HUISELÏK EN EEN NATUEnLYK ONWEER. Daer myn gezelschap aen Rudolf Gondelwald nu eenmael zoo begeerbaer scheen, besloot ik hem den volgenden zondag een bezoek te brengen. Myn com pagnon had my gezegd, dat ik, nu alles geregeld was, een dag of dry afwezig kon blyven, en dit kwam zeer goed, daer de professor mv met met één dagzou laleD gaen. Wy waren in hei begin van September gekomen, en het geboomte loonde reeds dien rood gelen gloed door het gebladerte, die den naderenden herfst voorspelt. Brengt de aenblik van du weemoe dig schoon de zie! alreeds tol overpeinzing, myne gedachten eu denkbeelden waren zeker niet van den vroolyksten aerd, toen ik de breede laen van Vlin derbeek insloeg en my langzaem voortbewoog. Duidelyk kwamen my de looneelcn voor den geest, welke ik daer had bygewoond. De twist tusschen Gondelwald en Wouter Van der Geyn op deu avond van den verjaerdag des eersten, die de verbanning van myn vriend ton gevolge had, leefde met ver nieuwde kleinen voor my op. En nu, hoe treurig voor my het builcngood alleen te moeten betreden, waer ik eenmael door den vroolyken jongeling werd geïntroduceerd, die thans eon misstap in de gevan genis boette Ik had al myne wilskracht noodig, om verhevene oorden vcrlateu die der ziel alleen toe- behooren, en is tot hol wezenlijke beslaan terug gekomen. Een' korte wijl nog blijven de gelaatstrek ken van hel meisje kalm en vreedzaam, maar weldra is op haar aangezicht te lezen dat zij hevige smarten lijdt. Deze pijnen doen zich nu zonder ophouden op de plaats der kruiswonden gevoelen, en van tijd tol lijd nemen zij voor een' oogenblik geweldig toe Louisa is op den rug neérgevallen haar aanschijn is bleek, de oogleden zijn half gesloten, en men zou zeggen dat de blik door het lijden verduisterd, om genade smeekt. De handen en voorarmen zijn koud de nauwelijks voelbare pols slaat 136 per minuut. De ademhaling is haastig (56 per minuut) en zoodanig moeiclijk dat men gelooven zou zich bij eene stervende te bevin den. En niettegenstaande die uiterste aamborstig heid, blijven de kaken bleek, de lippen rood met een woord, Louisa's aangezicht heeft die loodverwigc of bijzondere blauwckleur nietdieeene vergekomene hart, long- of luchlpijpziekle steeds vergezelt Overi gens, bij het overkloppen der borst, bij het aandach ligste naluisteren van hart- en longwerking, vindt men alles in echt natuurlijken staat, en ontdekt men niet het minste teeken van ziekte. Bij tusschenpoozen hoort men, wel is waar, een geronk dal door iemand in de zaak onkundig, voor een borstgeratel zou kunnen genomen worden maar het is eerder een geronk als dit van sommige slapers, en het wordt voortgebracht door de snelle trilling van hel keellapje onder den tocht der uitgeademde lucht. De lippen zijn een weinig droog, de tong is zuiver, de tanden wit en schoon, het landvleesch vast en goed van kleur, de adem frisch en -/.onder reuk. Maag, milt en lever zijn in hun' regelmatigen toestand de huid is fijn, noch dor noch bezweet. Louisa antwoordt op alle vragen, beleefd, eenvoudig en met veel oordeel. Hare ziel mag, zou ik zeggen doorschijnend geheelen worden, en de oprechtheid van haar binnenste ver openbaart zich in al hare uitdrukkingen. Ik staakte dkar mijn onderzoek, en om half negen verliet ik het kamertje, diep getroffen door de buitcn- gewoone feiteD waarvan ik getuige kwam te zijn. Met langzamen tred, en als in gedachten verslonden, hernamen wij den weg naar de pastorij. De eenzame dorpsbaan, de bijtende vvinlerwind, de boomen en daken met sneeuw beladen, de gansche natuur onder een' witten mantel verdoken, dit alles scheen ge schikt om ernstige gepeinzen in te geven. Ook liet ik mij bijna onvrijwillig door den loop mijner over wegingen medeslepen. Al de omstandigheden van het roerende schouwspel dal ik daar zoo even had bijgewoond kwamen zich beurtelings wcêrom aan mijnen geest voorstellen. Ik herdacht aan de naakte muren van het nederige vertrek aan hel kleine tafeltje met zijn sneeuwwitteu doek, zijn kruisbeeld, kaarsen en wijwatervataan de godvruchtige doch ter met bleek gelaat en bloedende handen, gelijk een onderworpen zoenoffer op hare legei slede uitge strekt. Ik herdacht aan de zichtbare aandoening van Louisa in de tegenwoordigheid van haren God. aar. haar vurig verlangen om met Hem vereenigd te zijn aan de verschrikkende onbeweeglijkheid, aan de on gevoeligheid waarin het meisje eensklaps na de Communie vervallen was aan den stillen eerbied en diepe verwondering der aanwezigen, lk herdacht aan den uilslag van het lichamelijk onderzoek, aan dc geeslonlheffing, aan de terugroeping, aan de onzegbare smarten der jonge dochter. Ik vond in dit alles eene zoo wondere mengeling van uiterste een voudigheid en tevens edelegrootheid, dal ik mij niet herinner ooit of ooit zoo diep geschokt geweest te zijn als wel op dit oogenblik. Misschien zal iemand opwerpen, dal er in al wat ik tot hiertoe vertelde niets toch zoodanig wonderbaar voorkomt, en dat ik mij zsker te gemakkelijk door de inbeeldingskrachl vervoeren laat. Hewel, hij die zoo denkt begeve zich* naar Bois-d'llaine, hij speurc oplettend na helgene daar gebeurt, hij overwege de zaken ernstig en rechtzinnig en indien hij met eene voldoende uit legging wederkeert, dan zal ik mij verhaasten hel woordje wonderbaar in te trekken. Overigens wilde ik den op mijnen geest teweeg gcbrachlen indruk doen kennen met zooveel oprechtheid, als ik er in het verhalen der gebeurtenissen heb trachten aan den dag te leggen. Na hel ontbijt te hebben genomen, doen wij een uilstapje. Bois-d'IIaine is eene gemeente van omtrent I6u0 zielen, op 5 mijlen afstand van Bergen en Charleroi gelogen, op eene halve mijl van Manage bare ingezetenen houden zich bezig met landbouw en nijverheid men vindt er ijzergieterijen en plé'l- molens. In 't midden der ruime dorpsplaats,staal een prachtig scboone kastanjeboom met uitgestrekte kruin, die ook de oudste inwooners van Bois d'Hame wel eens ten doop zag dragen. Rond zijn' gioven stam, slaan de mannen des zondags na dc diensten te pralen en elkander het dagnieuws te vertellen en binst de heete zomerdagen komen de kinderen spelen in het lommer van zijn rijk gebladerte. Dicht nabij, op eene kleine hoogte, prijkt de schoone gothische kerk, wier slanke toren trolseerend naar de wolken rijst. Een weinig verder staal het onder wijzershuis, dan de jongens- en meisjesscholen, en op het hellen vau den heuvel eene ruime en sierlijk gebouwde bewaarschool. Dit alles is nieuw, dit alles is middellijk het werk van Louisa want, terwijl de familie Lateau in haren ncderigen toestand gebleven is en steeds met waardige fierheid weigerde van iemand iels te aanvaarden, hebben de bezoekers van allen rang die naer Bois-d'Haine toesnellen, hunne genegenheid voor het vroome meisje willen betoo- nen, met er eene kerk te bouwen den God waardig die in de hemelen woonten er scholen in te richten waar men de eerste stapjes der kinderen in onder wijs en tevens in godsvrucht geleiden zou. Rondom de kerk is de rustplaats der overledenen of kerkhof. Op een zeker tal graven staat een kruis van steen, hout of ijzer, dat aan de levenden de plaats herinnert waar hun afgestorven vriend of bloedverwant den jongsten dag ligt af te wachten. Aan het boveneind der kerk, legen aan den muur, ontwaart men een nederig grafheuveltje zonder eenig gedenkstuk, maar zorgvuldig met giroffelplanlen bezet. Daar ligt vrouw Lateau begraven daar kwam Louisa bijna dagelijks voor hare moeder bidden. Maar de inwooners van Bois-d'Haine wilden niet meer dat hel godvruchtige meisje op den dikwijls natten grond moest neder- knielen daarom hebben zij aan den voet der graf slede een' witten steen gelegd die lot knielbank dienen zou. In hel diepste vau hel kerkhof is men bezig met een praalgraf in golhischen bouwtrant op te schikken daar zullen de stoffelijke overblijfsels van Louisa Lateau bewaard worden, wanneer haar wonderbare leven zal geëindigd wezen. Ik begeerde vurig cenigen tijd met Louisa le klap pen om over haar begrip en versland te kunnen oordeelen, en eens nauwkeurig de kruiswonden te onderzoeken. Omtrent tien ure voormiddag hield ik weêrom aen het huis Lateau stil. (vervolg later.) myn gelael in eene opgeruimde plooi le zetten. Maer al le goed begreep ik, dat men op Vlinderbeek ook om nog andere redenen in geene opgewekte stemming zou verkeeren, en hoe meer ik hel huis naderde, des te meer overlegde ik by my zeiven, welken loon ik eigenlyk behoorde aen le slaen, als ik den professor ontmoette. Het geheel om my heen leverde een aenblik van doodelykc rust en verlaten heid. Alleen vernam ik het krakend geluid van myne voetstappen op de weinige bladeren, die hier-en-daer verspreid lagen. Zelfs geen windje ruischle my het welkom door het geboomte toe, en aen sommige neergebogen, reeds balfdorre twygen, glinsterde de mistdrop, als schreiddede naluer met my mede, daer zy de tranen in myn hart zag, en als gevoelde zy sympathie by zooveel droefheid en weemoed, die de ziel beroerden van een der aentrekkelykslc wezens in dit ondermaensche tranendal. Ware Castor my in die oogcnblikken nog maer keffend icgemoetgesneld, het zou althans eene opwekking voor my geweest zyn, die de doodsche stille om my heen had gebro ken. Hoe geheel anders was bel de eerste rnael, toen ik met WouterVlinderbeek bezocht. Toen hoorde ik in de verte reeds de vroolyke slem van Nora, en een gelach was hel teeken, dal zich ginds eenige levenslusligcn vermaekten. Er was thans noch van rakellen, noch van het jeu de grdce sprake stil en eenzacm bleef liet om my heen. Ik werd door myn somberen ernst cindelyk zoo overheeischt, dat ik zelfs begon te twyfelen of ik op« Vlinderbeek wel kom zou geweest zyn, en myn hart, dat angstig in myn boezem klopte, drong weldra lot den terugkeer aen. Myne schreden werden al langzamer, hoe meer ik het huis naderde, en ten laetste stond ik stil; ten einde een3 rustig le overwegen, of het maer niet beter zou zyn myn bezoek let een anderen dag uit te stellen, toen my plotseling van uit hel kreupelhout eene diepe basstem in de hooren klonk met do woor den CONCERT in den KRING DE VRIENDSCHAP Dynsdag 11. had een uitgelezen publiek zich in de ruime zael van den Kring De Vriend schap vergaderd, om het luislerryk Concert by te woonen, 't welk er jaerlyks met Vasten avond gegeven wordt. Het spyt ons heden, uit hoofde van plaets- gebrek, geen uitgebreid verslag over deze schoone feest te kunnen meêdeelen. Besla- tigen wy dat al de kunstenaersop eene mees- terlyke wyze de stukken hebben gespeeld en gezongen welke op T programma vermeld waren. Eene bezondere melding nogthans zyn wy verschuldigd aen den heer Venneylen, welke, door zyne geestige kluchtliederen, aller lachspieren deedt ontspannen. Onnoodig te zeggen, dat al de kunstenaers en bezonderlyk de heer Vermeylen, op de geestdriftigste wyze werden toegejuichd. Na het Concert ging men over lot de trek king der TOMBOLA ten voordeele van den catholyken Schoolpenning in onze stad. zeven duizend zes honderd loten waren genomen. Wy laten hier de winnende nummers volgen der pryzen welke nog niet afgehaeld zyn 76 1470 2743 3510 4575 5886 6823 125 1543 2768 3521 4454 5934 6861 148 1610 2856 5575 4462 6000 6932 149 1645 2866 5381 4624 6015 6993 541 1813 2886 5647 4673 6029 6996 352 1926 2892 5717 4759 6058 7101 415 1952 5014 5826 4866 6093 7149 415 1956 5061 3830 4871 6101 7207 679 1966 5091 5949 4966 6157 7229 699 2053 3093 5965 5126 6219 7270 702 2081 5100 4017 5163 6228 7421 744 2086 3115 4071 5209 6255 7442 800 2087 5117 4122 5265 6258 7451 955 2088 3154 4154 5517 6264 7461 956 2102 3155 4158 5353 6525 7498 1066 2105 3161 4184 5432 6369 7508 1171 2167 5168 4189 5447 6370 7525, 1195 2183 3175 4225 5462 6420 7539 1220 2277 5179 4253 5609 6621 7569 1506 2310 3232 4269 5651 6643 7571 1370 2356 5277 4278 5754 6680 7578 1460 2580 3285 4298 5880 6755 Wy verwittigen onze geëerde lezers dat de pryzen moeten afgehaeld of weggenomen zyn ten laetste woensdag aenstaende, 13 dezer maend Maert. De pryzen welke alsdan niet afgehaeld zyn, zullen ten prolyte van het werk verkocht worden. In naem des Besluers van den catholyken Schoolpenning bedanken wyvuriglykde wel doeners en deelnemers aen de 'Tombola. Wy hopen dat zy het goede en verdienslryke werk van den catholyken Schoolpenning zullen blyven ondersteunen, nu bezonderlyk dat onze liberale tegenstrevers het masker hebben afge worpen en openlyk toonen dal zy het catholyk onderwys totael" vernietigen willen, om aldus zoo vele zielen mogelyk aen onze Moeder de H. Kerk le ontrukken. Op Zondag 17 Maert aenstaende, om 6 uren 's avonds, zal te Ninove, in 't lokael De Keizer, eene voordracht gehouden door den E. II. An- naert. De Eerw. spreker heelt tot onderwerp ge kozen EENE REIS ROND DE ZONNEWERELD. Naer wy vernemen heeft Z. H. de Paus Leo XIII de volgende antwoord laten gewor den op den telegram van gelukwenschingen welke Hem, door het komiteit van den St- Pieterspenning onzer stad, ter gelegenheid zyner verheffing, werd toegestuerd Roomen, 23 Februari 1878. Baron PauluS Bethune, Aelst. De H. Vader bedankt het komiteit van den St-Pieterspenning over zyne gelukwenschin gen en zendt aen den Voorzitter en de Leden zyneti pausljken zegen. P. LASAGNI, Pro-Sekretaris van Staet. STERFGEVAL. Men meldt ons uit Mechelen het overlyden van den heer graef C. d'Ursel, senateur van dit arrondissement. De achtbare overledene zetelde, sedert 1862, in 't Senaet en behoorde tot de catholyke en bewarende denkwyze. Wel, liy staet waerlyk nog te peinzen of hy ook terug zal keeren en op hetzelfde oogenblik stond Rudolf Gondelwald, met een hengelroede in de hand, vóór my. Na hem eene wyl met schrik en verwondering aengeslaerd te hebben, kon ik eindelyk de woorden stamelen Ha, professor, zyl gy 't, hoe gaet hel Hoe het gaet, myn jongen, zeide hy, wat zal ik u daervan zeggen hel eene uer tamelyk op geruimd, en dan weer een ganschen dag uil myn humeur. Kom, laet ons opwandelen. Tante Bels heeft de koffie klaer, c-n gy zult haer even welkom zyn als my, want het is hier in den laelslen tyd al erg stil. Zyn er gecno logés waegde ik te vragen. Niet één, was zyn antwoord het schynt, dat zy tegenwoordig allen Vlinderbeek myden. Masters is getrouwd, heb ge 't gehoord? en Wilgers.» Heeft zyn voorbeeld willen volgen, vulde ik aen, maer liep eene blauwe scheen. Hoe weel ge dat vroeg de professor. Ik meen, dat de heer Masieis of Wouter 'l my inderlyd heeft gcschrven daorby heb ik den man voor eenige dagen geleden zeiven gesproken hy was nog niet van zyne verontwaerdigmg bekomen. 'i Van zyne veronlvvaerdiging Men zou zeggen wie is er al niet veronlwaerdigd. Hy verkeerde blykbaer in hel denkbeeld, dat, wanneer hy eene dame van den leeflyd en qualiteit als jufvrouw Wartman vroeg, zy dan maer terstond zyn aenzoek moest inwilligen. De man beroemt zich op zyn rang en stand als notaris, en schynt de be trekking van huishoudster zeer laeg le stellen. De vrouw ontleent hare waerde niet aen de betrekking, welke zy bekleedt, zeide Gondelwald, a inaer hare zielshoedanigheden zyn het, die alle nevenbedoelingen moeten terzyde stellen. Hel barl, de ziel eener vrouw dal is alles Moorsel, den 7 Maart 1878. Maandag laatst heelt hier de begrafenis plaats gehad van den heer Pacificus Cooreman, een goeden christen, een voorbeeldigen bra ven zoon en een deugdzamen burger. De heer Jan Caudron heeft te dier gelegen heid eene lijkrede uitgesproken, welke wij op verzoek der talrijke vrienden van den overledene, hier laten volgen Mijne Heeren, Het hart vol droefheid hebben wij cencn heiligen plicht vervuld met onzen afgestorven vriend lot aan zijne laatste rustplaats te vergezellen. Maar hij was zoo goed, zoo braaf, zoo deugdzaam, dat wij van hier niet kunnen hcöngaan zonder nog eene laatste hulde le bewijzen aan zijne zalige gedachtenis. Egidius-Pacifious Cooreman werd te Moorsel ge boren in 1837 hij werd onder ons opgevoed hij was onze speelgenoot en sludiemnkker, cn later maakte hij met ons deel van twee muziekmaatschap pijen dezer gemeente. Hel was bijzonderlijk op het hoogzaal, als lid van St Cecilia, dat wij met hem vereenigd waren, en dal wij konden oordeelen over alle zijne goede hoedanigheden. Hij was een kundig muziekliefhebber doch, wat was dal in vergelijking met zijne goedheid, zijne godsdienstigheid, zijnen rusleloozcn iever om wel te doen, zijnen eerbied voor hel huis van God, en zijne nauwgezetheid in hel ver vullen zijner christelijke plichten Zijn naam was Pacificus, dal wil zeggen vreedzaam, en hij was inderdaad de vreedzaamste, de zachtmoedigste van allen zijn vak was hel vereerde kostersambt, en hij strekte tol voorbeeld aan de jonkheid, niet alleen in de kerk, maar ook in het openbaar leven zijne be trekkingen bestonden alleen met vrienden en bij was de getrouwslc.de beste, dc zoetste van alle makkers. Hij was godsdienstig, nederig, eerzaam, en zijne zachtmoedigheid ligt gelijk een spreekwoord in den mond van eenieder. Zijne vrienden en zij zijn talrijk hebben biltere tranen gestort bij zijne onverwachte dood maar zijne ouders en bloedverwanten zijn dieper en pijnlijker in het hart getroffen en mogen met recht ontroostbaar zijn. Pacific was ook de braafste, de werkzaamste, de gehoorzaamste aller zonen. Hij was de troost geworden van zijnen braven vader en de steun van zijnen ouden dag. Hij was als rijp gewor den in werken cn verdiensten om hel ambt ie ver vullen, dal zijn eerbiedwaardige vader gedurende vijftig jaren zoo deftig bekleed heeft. Doch wij mogen noch kunnen niet opslaan tegen de schikkingen der Goddelijke Voorzienigheid. Mis schien hebben de deugden van onzen afgestorven vriend reeds op de aarde hun loon beginnen te ont vangen men zegt dal zijn lijden kort was, en dat hij zijne tegenwoordigheid van geest zelfs al sterven heeft mogen behouden men zegt, dat zijn deftige vader cn zijne brave moeder, aan zijn doodsbed neérgeknield, hem met gelatenheid den laalslen heiligen zegen hebben gegeven, cn dat hij nog met hen heeft kunnen bidden men zegt, dal onze zeer eerwaarde priesters, welke sedert lange jaren hem kenden, zijnen doodstrijd bijgewoond en verzacht hebben, en dat zij met vast betrouwen tol hem zeg den Wees gerust, Pacific, brave zoon, en naar den Hemel. Duurbare vriend, hier op aarde hebt gij het goede gedaan uwe ziel was rein, thans zij de Heer u ge nadig Uw lichaam slape zacht in den bodem van dezen gewijden doodenakkcr, uwe ziel ruste voor eeuwig in den school der Godheid Vaarwel, vaarwel, diepbclreurde vriend, Pacific Vaarwel en tot wederziens in 's hemels gezegend rijk PRIESTERLYKE BENOEMINGEN. De E. II. Puissant, onderpastoor te Aelst, is pastoor van Amougies benoemd. De vastenavondagen zyn hier, als naer ge woonle afgeloopen. In den dag ziet men nog slechts eenige vermomde kinderen en hier en daer eenige jongelingen en werklieden die een velleken hebben aeugetrokken voor de leute of wel om den eenen of den anderen persoon eens zyne zaligheid te zeggen of liever te beleedigen. Wy mogen zeggen dat de vastenavonddagen, voor wat den dag betreft, onbeduidend zyn ge worden. Integendeel des nachts is 't heel wat andershonderden gemaskerden van beide geslachten en van allen ouderdom ziet men alsdan zekere straten doordwylen. Men zou waerlyk zeggen dat dien slechten tyd niet be staet, waerover nogthans eenieder klaegt. Het kwartier-generael dezer gemaskerde lieden is op de Hoogstraet en Houtmerkt, in de dans zalen aldaer, echte brandpunten van volksver- derf. Wie op die dagen dit deel onzer slad niet bezocht beeft, kan zich onmogelyk het gehuil, hel getier, het gevloek, den onzedely- ken praet, de ontuchtige liedjes verbeelden die aldaer tot op den morgend gehoord wor den. Men zou zeggen dat men zich te midden van een onbeschaefd volk bevindt. Niemand der bewooners van de Hoogstraet, der Houtmerkt, en van de straten die er naertoe leiden kan, gedurende die nachten, eene oog sluiten, en men begrypt met welke blydscbap, de bewooners dier straten den woensdag mor gend, het einde dezer woelige nachten, zien aenbreken. Wy begrypen niet waerom onze politie die nachtruststooringen en vooral het zin gen van onzedelyke liedjes niet beteugeld Indien men eenige dezer nachtruslstoorders, en verspreiders der onzedelykheid voor den rechter daegde, wy zyn verzekerd dat er wel dra wel geen einde, maer toch beternis zou aenkomen. Wy roepen hierop de aendacht in van wie 't behoort. Ten slotte, bekennen wy met genoegen dat er weinige of geene veclitpartyen bestatigd werden. Hy had deze woorden met geestdrift uilgesproken, en zag my thans vragend aen. lnderdaed, ik ben hel geheel met u eens. Toch blyft hel nog altyd de vraeg, of tante Bels aen den notaris zulk eene siechte party had gedaen. Gy kunt gelyk hebben, wanneer gy dezo vraeg ontkennend beantwoordt. Maer waerom zai zy heengaen, zy heeft het immers goed Sinds hare zuster, Wouter's moeder overleden is, schynt zy nog meer aen Vlinderbeek gehecht, en de laetste dwaesheid van haer neel'deed haer den lust vergaen, om een herliaeld huvvclyksaenzoek van den notaris zelfs maer in overweging te nemen. Ik wil gelooven, dal zy aen Vlinderbeek gehecht is, zy heeft hier hare beste levensjaren doorgebrachtib begryp dus zeer goed, dat zy er mocilvk van kan scheiden maer de vrouw is toch niet geboren om alleen le leven Maer zy is immers by ons niet alleen viel de professor eensklaps in. Ik had den tyd niet, myne meening nader toe. te lichten, daer wy, terzyde van hel huis gekomen, door tante Beis werden opgemerkt. N'auwlyks vielen hare blikken op my, of zy vloog de kamer uit, en snelde my tegemoet, my hartelyk welkom heelende. Onmiddellyk liet zy er op volgen Nu gaet ge toch vooreerst niet weer heen, maer blyft ons een weinig gezelschap houden hel is hier alle dagen zoo stil Nu, dat kunt ge begrypen, sprak Gondel wald, wy laten hem vooreerst niet weer los. Ik kom, als gy het goedvindt, met een dry- daegsch verlof van myn compagnon, zeide ik, langer zou ik waerlyk niet kunnen. Wanneer de dry dagen om zyn, kunnen wy altyd nog zien, nietwaer?» ging de professor lachend voort; hel is niet goed, daeromlrent vooruit bepa lingen te maken ook is hel do vraeg, of 'l hem hier langer zal bevallen. Woensdag morgend, om 4 uren werd hier aen de Molenslraetpoort, in een der huizen, eigendom van den lieer Ganseman, een begin van brand bestatigd veroorzaekt door het om- verrewerpen eener lamp. De schade was on beduidend. Donderdag, in den morgend, was het meisje Pelagia Schellinck, oud 8 it 9 jaren, twee brooden gaen halen voor hare moeder. By het naer huis keeren ontmoette haer aen de Ros- marynstraet eene onbekende vrouw met laken mantel, die haer verzocht om twee centen snuif naer Spellemaelers te gaen halen. Ik zal, zegde haer de vrouw, uwe brooden by my houden en u hier wachten. Het meisje voldeedt aen 't verzoek der onbekende vrouw, en toen zy aen v^Rosmarynstraet terug kwam, was madame met de twee brooden en den hand doek waerin zy geknoopt waren verdwenen. De politie onmiddelyk verwittigd, deedt ieve- rige opsporingen, doch nergens was de diefegge te zien of te vinden. Den 6 Maert, om elf uren 's morgens, heeft men op den zolder van Frans Sienart, landbouwer te Hofstade, wyk Babbelaer, ver hangen gevonden Jozef Sienaert, man van Ma ria Van den Abeele, oud veertig jaren, land bouwer, wonende te Smeilede, en lydelyk ver- blyvende by zynen broeder Frans Sienaert, te Hofstade. De verhangene Sienaert gaf, sedert eenigen tyd, teekens van krankzinnigheid. TOMBOLA TE WETTEREN. Men verzoekt ons aen te kondigen dat de tombola van Wetleren met eene Koninklyke gift komt verrykt te worden. H. M. de Koningin heeft eene prachtige bid bank in ebbenhout, geboureerd met zwarten satyn geborduerd met allerfraeiste bloemen, laten geworden. Deze bidbank is van zeer aenzienlyke waer de en dit zal meer dan één aenzelteu om eeni ge loten van deze tombola te nemen. Wat meer is, men weet dat hetgene, men er aen besteedt geen verloren geld is, maer slechts geld dat by den Allerhoogste op intrest is geplaetst. MM. Maes en Crespel.De Moniteur kon digt eenen brief af over het afsterven van MM. Maes en Crespel Een brief uit Zanzibar, gedagteekend 27 ja nuari, deelt de volgende byzonderheden meê, aengaende het overlyden Van MM. Maes en Crespel. Den 13 januari, rond 5 uren namiddag, kwam M. Maes zeer vermoeid terug van eene wandeling welke hy gedaen had, ondanks de raedgevingen, welke hem de onvoorzichtigheid daervan hadden aengetoond. Rond 6 uren voelde hy zyne ongesteldheid toenemen en be gaf zich te bed, alwaer de koorts hem overviel. Den 14, ten 6 uren, viel M. Maes in bezwyming en M. Crespel, die by hem gebleven was, deed spoedig een geneesheer roepen. Deze kwam ten 6 1/2 ure en vond niet anders meer dan een lyk. Op verzoek van M. Crespel werd eene begra fenis bepaeld op 15 januari. Het lyk werd af gehaeld door de priesters der catholyke mis sie. Na eene groote mis, welke door geheel de europische bevolking van Zanzibar werd by gewoond, werd het stoffelyk overschot, door al de aenwezigen vergezeld naer het kerkhol gebracht. Den 21 januari kluegde M. Crespel van eene buitengewone zwakheid, at weinig en begaf zich rond 2 uren namiddag te bed. Gevoelende dat zyne ziekte erger werd, vroeg hy om naer het gasthuis te worden gebracht. De genees heer die. geroepen werd, elders opgehouden zynde, kon zich dien dag niet by den zieke be geven, aen wien, door de personen welke hem omringden, alle mogelyke zorgen werden toe gediend. Des anderendaegs werd hy naer het gast huis overgebracht, waer voor hem eene kamer was gereed gemaekt en M. Crespel werd er verzorgd door eene der Zusters welke aen het gesticht zyn gehecht. Den 23 was de zieke slechterhy was in volslagene moedeloosheid klaegde over ver stikking en antwoordde nauwelyks op de vra gen welke hem werden gedaen. Den 24 meende doktor Robb dat de zieke niet gevaerlyk was aengetast en zeide tot de overste der Zusters, dat M. Crespel slechts eene zenuwziekte zonder gevaer had. De gezellen van M. Crespel, zich niet verge noegende met dit gevoelen, vroegen eene kon- sultatic met de geneesheeren der engelsche schepen, doch deze kon niet meer in tyds plaels hebben. M. Crespel bezweek ten 10 1/2 ure, aen een aenval van geraekthefd. Gelykvormig aen hetgeen M. Crespel voor M. Maes had gevraegd, werd in de catholyke kerk, voor de zielerust van M. Crespel, een plechtigeJykdienst gecelebreerd, waerby even als voor M. Maes al de europeanen te Zanzibar verblyvende, tegenwoordig waren. Deze heb ben vervolgens liet stoffelyk overschot van M. Crespel naer zyne laetste woonplaets verge zeld. De minister van justicie heeft aen de Ily wierp by deze laetste woorden de hengelroede dien hy al dien tyd bywyze van staf had gebezigd, op eene bank neder, en vervolgde Dal zullen we voor vandaeg maer laten rus ten zyt ge een liefhebber van hengelen Als het vvalerkroos niet al le lang myn ge duld bespot, mag ik 't nog wel eens doen, zeide ik, maer het amuseert my anders volstrekt niet, een uer op iemand te moeten wachten, dien ik nog nooit gezien heb. Ha, ha lachte Gondelwald luidkeels, dat is er zeker een uit de oprechte Enkhuizer van 1800 ge kunt wel aerdig wal vertellen. Nu, wy moeten morgen maer zien, wal wy doen ge zyt naluerlyk in een vry land. Hoe vaert jufvrouw Reilmund vroeg ik eindelyk, met my zeiven 't niet eens, of ik goeddeed, myne belangstelling in haer le loouen. Tante Bels school my eensklaps opzyde, toen zy met my de sloep opging, en gebruik makende vau de oogenblikken, welke haer meester noodig vond om Castor le streden, vvaerdoor hy eenige schreden achter ons bleef, sprak zy fluisterend - Nora houdt nog altyd hare kamer zy blyft, ofschoon zy heden iets beter is, voortdurend onder behandeling van den doktor. Zy heeft zich hel onge luk van Wouter maer al te zeer aengelrokken, en buitendien is hare verhouding tegenover haer pleeg vader tegenwoordig ook al niet van de aengenaemste soort. Er is hier gedurende uwe afwezigheid heel wat voorgevallen en ware ongesteldheid er niet bygekomen, dan zouden wy haer zeker al lang kwyt zyn. Meer d3n ooit is het klooster voor haer de plaels, waer zy gemoedsrust denkt te vinden. Daer komt mynheer achter ons aen, vervolgde zy gebaest. Spreek, wal ik u bidden mag, in zyn byzyn niet over Nora gy zult haer hedenmiddag wel aen tafel zien (Wordt voortgezel.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1878 | | pagina 2