Wy laten hier het verslag der eerste zitting volgen in de welke de heer Voorzitter den voornaemste beschuldigde ondervraegde Dynsdag verschenen voorliet assisenhof van Henegauw: l°Marie-LouiseFraikinWcvan Desi- réVanot, oud 34 jaer, geboren te Luik 2° Leo nard Dewilde, koolmynwerker, oud 28 jaer, geboren te Zele 3' Theod. Vehent, blikslager, oud 25 jaer, ook geboren te Zele, alle dry be schuldigd in den nacht van 27 tot 28 maert 1877, Desiré Vanot te hebben vermoord te Gillyeene gemeente in Henegauwnaby Charleroi. Na de aflezing van de beschuldigingsakle is 'l hol overgegaen tot de ondervraging van den beschuldigde Dewilde, die vei klaert dat hy van vrouw Vanot in 't geheel 1021 fr. heelt ont vangen om haren man te vermoorden. De beschuldigde bekent dat hy de moord heeft gepleegd, doch op aenraden van vrouw Vanot en Vehent, die met elkander schuldige betrek kingen hadden. De beschuldigde verhaell dat Vehent hem des avonds is komen halen, dat hy met dezen laetsten en vrouw Vanol'tavond- mael heelt genomen en wyn gedronken, dat men hem dan naer de slaepkamer van het slachtoffer heeft gebracht. De beschuldigde, vrouw Vanot, loochent alle deelneming aen de misdaed, doch zy be kent onbeschaemd hare betrekkingen met Vehent, knecht van haren man. Zy zegt dat Vehent altyd er op aendrong zich van haren man te ontmaken, doch dat zy zich daertegen heeft verzet. Vehent op zyne beurt ondervraegd, zegt dat hy geen gemeens had met vrouw Vanot, dan na de dood van haren man. Het is de vrouw die aen Dewilde heeft voorgesteld haren man te dooden. Ziethier hoe de Dewilde het tooneel der moord heeft afgeschetst Voorzitter (tol Dewilde.) Vcrhael ons nog- maels de omstandigheden in de welke de moord is gebeurd. Antwoord. Na het avondmael zegde Vehent dat 't tyd was. Vehent ging voorop, ik ging de tweede, Mn,c Vanot volgde ons. In de kamer gekomen, heeft Mmi' gezegd Daer is hy den man toonende die in zyn bed lag. Hy lag met het hoofd naer het venster, en met de voeten naer de deur. Ik heb my naer Vthentgekeerd, en hy richtte op mv zyne pistool, zeggende Zoo gy hem niet doodigt, dood ik u. Dan heb ik M"'c Vanot bezien, zy hield in de eene hand den hamer, en reikte my dien toe. Gelyk ik nog aerzelde, heeft zy my het bankbriefken van 1000 fr. laten zien, zeggende dat het voor my was. Ik heb den hamer genomen. Mn,° zegde my op dit oogenblik Gy moet hem by het hair niet nemen, want hy draegt eene pruik. Ik heb den hamer opgeheven en heb de twee slagen gegeven V. Waer bevond zich Mmc alsdan A. Aen het hoofd van het bed, de armen gekruist en leunende op de sponde. V. Waer bevond zich Vehent, wat deed hy? Zag hy u slagen A. Ik weet niet wat hy deed, doch hy was daer. V. Is het gedacht u niet te binnen geko men, dat, in plaets van deze misdaed te be- gaen, het beter ware u van hem te ontmaken A. Ik heb daeraen niet gedacht. V. Want, eyndelyk, het wapen waermede hy u, volgens gy zegt, bedreigde, was niet gevaerlyk, en, de revolver daergelaten, schynt gy er kloek genoeg uit om u desnoods van uwe twee medeplichtigen te ontmaken? A. Ia, mynheer, maer daer was ook een bankbriefje van 1 000 fr. V. Zoo, voor een bankbriefje van duizend franks doodigt gy eenen mensch, en stelt gy u bloot aen de grootste straffen die de wet op legt, gy stelt u bloot het hoofd op het schavot te verliezen. De belichte zwygt. V. Is het juist daerom niet omdat gy iveet dat de doodstraf afgeschaft is Omdat, eindelyk, gy niet een oogenblik hebt kunnen denken dat deze misdaed niet ging ontdekt worden A. Ik heb daeraen al niet gedacht. Het hof heeft deze dry persooneu ter dood veroordeeld. Zietdaer in gansch zyne bloedige afschu- welykheid den toestand waerin de treffelyke menschen, in Belgie en bezonderlyk in Hene gauw, dank aen de feilelyke afschaffing der doodstraf, zich bevindenDuizend franks voor twee hamerslagen Vyf honderd franks den slag !.-. 't Is akelig en nogthans het liberale licht schittert zoo glansryk in Hene gauw Men roemt zoo hoog de beschaving van 't Walenland Volgens zekere liberale apostels, is Henegauw onder opzicht van be schaving en zachtheid der zeden verre boven 't Vlaemsche land Zonderlinge beschaving en zachtheid der zeden als men gelyk de achtbare heer Voor zitter van 't Assisenhof, moet zeggen voor eene banknoot van 1000 fr. vermoordt men één mensch in llenegauw. En wat hiervan dan nog het schandigste is, is dat de moordenaer verzekerd is zyn hoofd op 't schavot niet te verliezen, daer de dood straf feiielyk afgeschaft is. Het is, ónzes dunkens, meer dan tyd dat er aen dit stelsel \an niet toepassing der dood straf'een einde gesteld worde, wil men niet dat het eindelyk in Belgie tot 't punt kome, hier lieden te ontmoeten die van vermoorden hunnen stiel maken en er den kost meê winnen LOUISA LATEAU. Een bezoek te Bois-d'IIaine op Vrijdag februari I 878. (VIERDB VERVOLG.) Hel treffendste schouwspel dal men te Bois-d'llaino bijwoont, is de zielsverrukking van den namiddag. Vroeger duurde die geestoiithefTing verscheidene uren nu begint zij rondom twee uren nanoen, en eindigt kvvaart na oen driön. Wanneer de klok twee uren sloeg, bevonden zich dc persooneu op dien dag bij de kruiswonddragende tocgelaleu, vóór de deur der kleine wooning ge schaard. Wij vvaren twintig in getalmeer toeschou wers kan het kamertje niet bevatten. Ik herinner mij nog wat diepe stilzwijgendheid in die kleine groep licerschteiedereen was in gepeinzen verslonden, overwegende hetgeen hij bij de Communie gezien had, nadenkende over helgccn hij nopens de won derheden van Bois u'Haine gehoord of gelezen had, en zichzelven met belangstelling afvragende van welke dingeu hij zoo aanstonds getuigen ging zijn. Maar waarom, mocht iemand vragen, waarom moet er aan de deur gewacht worden Is men mis schien daarbinnen bezig met het spel klaar Ie maken, niet alles in orde te stellen om de vertooning te doen gelukken Neen toch, wantrouwige legenwerper menigvuldige persooneu hebben Louisa in gecstont- belling zien vallen, en indien hel publick vóór dit oogenblik niet toegelaten wordt, is het omdat de i ootmoedigheid van het arme meisje door die onaan gename nieuwsgierigheid bedroefd is. De deur wordt geopend, en wij gaan binnen. Ik herneem mijne plaats van den morgend, aan het hoofdeindo van Louisa's bed. Neven de venster zit Kosina te naaien. De bezoekers nemen plaats, de eersten zitten op ac kniën, de anderen houden zich recht, derwijze dal allen gemakkelijk Louisa kunnen zien. Het meisje is, reeds bij onze aankomst, in geest- onthefiing vervoerd. Zij ligt op tiaar bed neder, maar niet meer als een marmeren beeld, gelijk in de ver rukking na de Communie. O neen alhoewel zij doof wezo aan alle geschreeuw, ongevoelig aan de pijn, niet ziende wal men haar voor de oogen stelt, doet gansch hare houding verslaan, dal hare ziel door een wonder schouwspel is vaslgcboeid. De steeds bloe dende banden zijn een wcinm opgeheven het hoofd iets of wat voorovergebogen, raakt het oorkussen nietde kaken hebben eene licht roode kleur de oogen wijd open, zijn omhoog en uilwaarls gericht, en schijnen in de beschouwing van een ververwijderd visioen verslonden. Somsontwaert men een bijna on merkbaar pinken der oogschelen, en bijtusschenpoo- zen bewegen zich langzaem de beide oogen, alsol zij nauwkeurig de verschillende lafcreelcn opvolgden van een' onzienlijken stoel En zichtbaar is hel, dal Louisa innig deel neemt aan hetgeen hare ziel komt treffen want, nu is haar gelaal ernstig en oplettend, dan wordt het voor een' oogenblik door een' zoeten glim lach opgehelderd eene wijl nadien zou men zeggen dal een smeekend gebed hare roerlooze lippen ont snapt, dan wederom drukt hare gansche houding de grievcndsle droefheid uit, en twee tranen rollen haar over de wangen. Dc handen en voorarmen zijn koud de flauwe doch regelmatige pols slaat 96 maal per minuut. In denzelfdcn lijd zijn er 6 ademhalingen, maar deze zijn nu zoo gemakkelijk en tevens zoo zacht, dal er eene groole oplettendheid Doodig is om ze te kunnen naspeuren. Een toeschouwer reikt aan Louisa een zilveren doosje, waar verscheidene relikwiën zijn ingezet. Toen dit voorwerp op zekeren afstand van haar ge komen is, speelt een zoeten glimlach op haar aange zicht, hoofd en romp rechten zich op, en het meisje steekt dc handen vooruil om hel gewijde ding vast te nemen Zoolang men het haar tusschen de handen laat, blijft zij in diezelfde uitdrukking en lichaams houding maar, wanneer men haar hel voorwerp ontneemt, verdwijnt eensklaps de glimlach van haar aanschijn, en Louisa valt plotseling en als een steen, in haar bed achterover. Wanneer men haar iels on gewijd aanbiedt, blijft zij onverschillig. Ik steek de band tot nabij Louisa's aangezicht, geen trek van haar wezen verandert, een aanwezige priester houdt de hand over het bed, en aanstonds komt zich een lach van goluk op haar gelaal afschilderen. De heer pastor Niels en de tegenwoordig zijnde priesters lezen de vespers van den dag. Volgens de beteekenis der zinsneden is ernsligheid, blijdschap of droefheid op 's meisjes aangezicht te lezen maar aan eiken Gloria Palri, en telkens dal er van Gods bermhertigheid spraak is, of wanneer de naam Jesus vernoemd wordl.ziel men haar glimlachen van tevre denheid En dit fieefl altijd plaats, in welke taal ook, (fransche, vlaamsche, lalijnsche, duitsche, grieksche, spaansche, enz.,) de gebeden gelezen worden. 't Is omtrent drie uren. Eene doodsche stilte heerschl in het kamertje-, aller oogen zijn halsstarrig op Louisa gevestigd. Plotseling wordt haar blik als verduisterd, de lichte blos verdwijnt van de wangen, de lippen beven, hel aangezicht wordt loodverwig bleek, een dikke traan rolt uil beide oogen, en eene soort van dof geratel doel zich in hare keel hooren. Wie ooit eenen mensch zag sterven, denkt dat hij een' oogenblik later, zich bij een lijk gaat bevinden, 'l Is een treilend, een verschrikkend schouwspel Elkeen voelt zijn hart als van schrik benepen, en vol medelijden voorde arme dochter die daar zieltogend ligt uitgestrektmeer dan één, stuurt bijna onvrij willig een vurig en diepgevoeld gebed ten Hemel menig oog is vochtig, en menig gelaal bleek van aandoening. Na ongeveer vijf minuten in dien ijzingwekkende» toestand gebleven te zijn, zou men zeggen dal Louisa slillekens lol het leven terugkomten de zielsver rukking duurt nog eene poos voort Maar het oogen blik is gekomen op hetwelk hel publiek de kruis- wonddragende verlaten moet: Louisa is zeer bedroefd wanneer zij bij hel terugkomen der zielsvervoering vreemde persoonen rondom haar vind. Krachtens den builengewooncn oorlof welken ik reeds des morgends gekregen had, blijf ik nogmaals binnen. Om kwaart na drie uren keert Louisa eensklaps de oogen lot mij, zij verbergt heide handen tusschen linnendoeken, en neemt in haar bed eene zittende houding aan. Zoo even erkent zij tnij, alsook M. Niels. Ongeveer eenen minuut blijft zij zonder pijnen, maar dan doen zich wederom hevige smarten gevoe len, zoo als ik vroeger heb verhaald. En ras, wordt de ademhaling moéielijk, de pols haastig, en hel arme meisje herbegint nogmaals hare marteling, tol dat zij des anderendaags na de Communie op nienw voor eene halve uur van hare onuitsprekelijke folte ringen ontslagen worde!! Voorzeker ben ik geen al te loegeveude bewon deraar. Wal meer is, ik had de reis van Bois-d'flaine ondernomen, met eene halve overtuiging dat erin hel verhalen van al die feilen toch wel een goed deel was bijgedaan, en er ook wel wat overdreven heid in 't spel was. En wanneer ik nu builen de hul gekomen was om mijne leisgezellen weer te vinden, was ik hevig ontroerd, en tol het diepste mijns harten geschokt over hetgene ik in dit nederig huisje had bijgewoond. Stilzwijgend en in gedachten ver slonden sloegen wij den weg naar Manage in, en toen wij op hel hooge van den heuvel vvaren die weldra de kleine woon aan onze oogen onttrekken zou, keerden wij er ons nogmaals als eenpariglijk cn bijna onvrijwillig naar toe, om aan Louisa een' laatslcn en diepgevoelden groet toe te werpen. (vervolg later.) VOLKSKAMER. De Volkskamer heeft, deze week, den rede twist over 't budjet des ministeries vau open bare werken voortgezet. In zitting van dypsdag heeft onze achtbare vertegenwoordiger, M. IVoeste, geantwoord op de verklaringen welke de heer Minister op de vragen van den heer Van Wambeke, betrekke- lyk de twee statiën van Leeuwergem en Hof- stade heeft gedaen. Wat de statie van Leeuwergem belrell is het eene dwaling te beweren, gelyk de heer Minis ter, dat deze statie nu eerst gevraegd wordt. Indien de heer Minister de redevoeringen wil herlezen die, in vroegere ziltyden door de ver tegenwoordigers van Aelst uitgesproken wer den, zal hy zich kunnen overtuigen dat deze statie reeds verscheidene mael is gevraegd ge weest. De lieer Woeste zegt niet te begrypen waerom Hofstade geene statie verkrygt. Hof- stade is nogthans eene zeer belangryke ge- meenlo, die niet min dan 2145 zielen telt en veel handel dryft. In die omstandigheden is het zeer onaengenaem voor de inwooners dezer gemeente, verscheidene kilometers weg te moeten afleggen om den trein te kunnen nemen. De eenige antwoord die de heer Minister aen den heer Van Wambeke gegeven heeft, is deze dat Hofstade maer 2 1/2 kilometers van Aelst ver- wyderd is. De heer Minister is slecht ingelicht geweest, de afstand is grooter dan hy denkt. De afstand tusschen Aelst en Hofstade is ge lyk aen dezen tusschen verscheidene statiën op de linie van Brussel naer Denderleeuw. De achtbare redenaer hoopt da£ de weige ring van den heer Minister niet definitief is, en dat een nieuw onderzoek hem van de recht- vaerdigheid der vraeg zal overtuigen. De eerste der twee vragen, welke de heer Woeste, by deze des heeren Van Wambeke voegt, betreft de oprichting eener statie te Baerdegem, op den yzerenweg Antwerpen- Douai. Deze gemeente vreest in den zelfden toestand der gemeente Hofstade te verkeeren. Indien zy geene statie verkrygt, zullen hare inwooners 5 6 kilometers weg moeten be- loopen om de statiën van Opwyck en Moorsel te bereiken. Spreker denkt dat deze vraeg in ernstige overweging zal genomen worden, des te meer omdat eene statie aldaer de gemeenten Meldett en Maxenzele groolelyks zou bevoor- deeligen. De tweede eisch, gaet de heer Woeste voort, is de vergrooling der gebouwen van de statie te Lede. De statie van Lede heeft maer ééne wachlzael, en men vraegt met recht dat eene tweede gemaekt worde, even als in plaelsen van mindere belangrykheid. Eene andere vraeg, zegt de achtbare rede naer, moet ik doen belrckkelyk den loegang der statie van Lede. Twee wegen verbinden de statie met het dorp de eerste, eene breede gekalseide baen,maekl eenen grooten omweg; de tweede veel smaller en niet gekalseid loopt rechtstreeks naer 't dorp. Hel gemeenlebestuer heeft besloten den tweeden weg te verbroeden en te kalseiden, doch om dit te kunnen uitvoe ren zou de Stael aen den grond, voor de sta tie gelegen en die heden lot lusthof dient aen den heer statieoverste, zyne eerste beslem ming moeten teruggeven, namelyk hem tot standplaets te laten gebruiken. De heer Woeste verzoekt den heer Minister deze tweede vraeg met zooveel welwillendheid als de eerste te onderzoekeu en er eene gun stige oplossing aen te geven, Des anderendaegs heeft de heer Minister ge antwoord dat hy betrekkelyk de statiën van Leeuwergem, Hofstade en Baerdegem, geene andere antwoord kon geven dan deze welke hy reeds aen den heer VanWambeke heeft verleend, namelyk, dat zoohaest het stoomtuig door den heer Belpaire uitgevonden, voldoende uit slagen zal opgeleverd hebben, er treinen zul len ingericht worden die de gemeenten on voorzien van statie zullen bedienen. De lieer Minister denkt het niet geraedzaem de statiën te veel te vermenigvuldigen daer het te gevaerlyk is. Nogthans zal men te Baerde gem eene rusting maken, in vooruitzicht er later eene statie te kunnen oprichten indien het noodzakelyk gevonden wordt. Verder verklaert de achtbare heer Minister dat de gebouwen der statie van Lede zullen vergroot worden. De lusthof van de heer sta tieoverste zal verdwynen en hel gemeentebe- stuerzal gematigd wordenden grond tot stand plaets te gebruikende doorgang voor het ont- vangslbureel zal ook moeten verbreed worden. In eene voorige zitting heeft de heer Minis ter verklaerd dat de vraeg van een telegrafisch bureel voor de statie van Erembodegem, niet kan ingewilligd worden, daer deze statie op verre na de belangrykheid niet oplevert om er een telegrafisch bureel op te richten. FEESTEN VAN 1880. De groote kommissie voor de feesten van 1880 is in het hertogelyk paleis te Brussel ver gaderd geweest. M. Pirmez heeft voorgesteld de feesten te vieren in de laetstetien dagen van augusli, dat is te zeggen den 20 van die maend. Men heeft de viering tydens de september dagen niet gewild, omdat dit lydslip te veel de gevechten met de Hollanders zou te binnen brengen. Inderdaed, de Vlamingen, stamgenoten van de Hollanders zullen er aen houden dat deze vrienden zoo weinig mogelyk gekrenkt worden in hunne eigenliefde. Generael Benard wenscht dat de overlevende werkers van 1880, eene groote rol in het jubi- lé zouden vervullenhy stelt voor, liet oprich ten van een gedenkteeken aen de nationale be roemdheden en liet maken van een nationael lied. M. Gevaert denkt dat het moedyk is een zang te dekreleeren hel volk neemt een lied aen, doch opleggen kan men dit niet. M. Conscience beeft aenbevolen, dat de op schriften op de triomfbogen en anderzins in de beide talen, in het vlaemsch en iu het franscli, dienen te zyn. Hy verlangt de oprich ting van een gedenkteeken, in herinnering aen den vrede dien wy genoten, en de goede be trekkingen die wy met onze naburen onder houden hebben. De kommissie is onbepaeld verdaegd de afdeelihgen hebben hun werk aengevangen. DE BELGEN TE ROME. Wy onlleenen aen eenen brief van M. Colli- net, aen de Gazette de Liége uit Home gericht, de volgende byzonderheden, betreffende het byzonder gehoor, welke Zyne Heiligheid aen de deputatie van Luik heeft verleend. Ten zeven uren 's avonds had de ontvangst plaets, in eene zael van het vierde verdiep van het Vatikaen. Het gehoor heeft ongeveer een half uer geduerd. Mgr Warblings heeft aen Zyne Heiligheid een brief van den bisschop van Luik overhandigd, alsook eene som van 152,000 fr. gedeeltelyke opbrengst van den St- Pieters-Penning en de Nieuwjaersgiflen. De H. Vader heeft aen de deputatie herinnerd dal hy, sedert vyftig jaren, in de meest vrietid- schappelyke betrekking was met Mgr Mont- pellier, met wien, alsook met Mgr Malou, hy gemeenschappelyke studiën gedaen heeft. Hy heeft verscheidene trekken uit de studiën en het leven van beide prelaten aengehaeld. a Toen ik apostolische nuncius in België genoemd was, heb ik my eerst by Mgr de Montpellier begeven, die my zeer goede inlich tingen over de zaken en de personen iu België heeft verschaft. Ik heb altyd, ik zal altyd uw land innig beminnen ik het het slechts met spyl verlaten, ik was er zoo aengehecht Ieder jaer deed ik eene soort van herder- lyke wandeling in de bisdommen, en liet was troostend voor my overal hel geloof en de lief dadigheid der belgische catholyken te kunnen nagaen. In 184G, geloof ik, heb ik de processie van het Heilig-bloek te Brugge bygewoond. a Altyd was ik gelukkig belgische becvaer- ders te Perugia te ontvangen. Ik sprak er dezen morgend nog van met Mgr Van den Branden. Verleden jaer heb ik in het belgisch collegie de kamer nevens die van Mgr Montpellier betrok ken. Wy aten aen dezellde tafel, in gezelschap dikwyls van wylen Mgr. Moreau en van Mgr Cartuyvels. Ik ben gelukkig uit oorzaek der liefdebetuigingen, welke my van alle kanten uit België toekomen. Het is schoon van zóóver te komen, om aen het Opperhoofd der Kerk uwe verkleefdheid te betoonen. Ik zegen u by- zonderlvk, u, uwe kinderen en uwe familiën Sprekende van de catholyke pers, richtte de Paus de volgende woorden tot de bedevaer- ders a Er moet gewerkt, er moet gestreden worden, gestreden zonder ophouden, zonder rusthet is het eenige middel om de vyanden der kerk te overwinnen Gelukkig degenen, die stryden on de kerk te verdedigen en haer gezag uil te breiden zy zullen in den hemel eene eeuwige belooning bekomen Na het gehoor heeft Zyne Heiligheid nog- maels door Mgr Van den Branden de luiksche deputatie doen bedanken. STERFGEVAL. Maendag 18 de/.er maend is te Moorsel, na eene korte ziekelyklieid, overleden den heer PIETER-PAULUS DE VIS, Lid der Grondwet tige en Bewarende Vereeniging van 't arrondis sement Aelst, en gedurende 29 jaren Gemeente- raedslid der gemeenten Meldert en Moorsel. De achtbare overledene werd te Meldert ge boren, in 1815, en had dus den ouderdom van 65 jaren bereikt. Deze vroegtydige dood dompelt eene ge achte familie in den diepsten rouw en veroor- zaekt een gevoelig verlies aen de catholyke denkwyze in ons arrondissement en bezonder lyk in de gemeente Moorsel. Wy kunnen de verhevene deugden en de politieke standvastigheid van den betreurden heer DE VIS hier niet beter verkonden dan metdelykrede te laten volgen welke, gisteren, vrydag, by de plechtige teraerdebestelling van zyne sloffelyke overblyfsels door den heer VAN WAMBEKE, Voorzitter onzer Grondwet tige eu Bewarende Vereeniging werd uitge sproken. Ziethier deze lykrede Mijne Heeren, Voor de tweede maal,sedert eenige weken, sta ik te Moorsel voor 't gapend graf van eenen dierbaren vriend, wiens dood voor de gemeente Moorsel in 't bczonder en voor ons allen als een onbetwistbaar verlies moet aanzien worden. De heer Petrus-Paulus De Vis, in 1815 geboren, is aan onze liefde ontrukt, terwijl wij de hoop koesterden hem nog, gedurende menigvuldige jaren, onder ons te ontmoeten en te behouden. Gesproten uit eene achtbare familie in de welke treffe lijkheid aan godsdienstige katholijke gevoelens gepaard zijn, heeft hij al zijne kennissen aan het openbaar welzijn geslacht offerd. Gedurende acht jaren, heeft hij te Meldert, zijne geboorteplaats, het ambt van gemeenteraadslid bekleed, cn nooit is er daar eenen maatregel 111 't belang van het openbaar welzijn genomen, waarvan hij den voorstaander niet was. Toen hij zich, na zijn huwelijk, te Moorsel vestigde, hebt gij, inwooners dezer belangrijke gemeente, uw vertrouwen in hem gesteld, met hem als gemeenteraadslid te kiezen. Gedurende één-en-twintig jaren hebt gij hem in zijn mandaat behouden, en men mag het met frotschhcid uitroepen, dat degene welke hedendaags fe midden onzer politieke driften zoo veel jaren een openbaar ambt bekleed, eenen man van karakter moet zijn, aller eerbied waardig Mijne Heeren, wij ook hebben, sedert bij de veertig jaren, M. P. De Vis gekend en als vriend de hand gedrukt, en met ons hebt gij ondervonden dat hij de vriendelijkste betrekkin gen op de aangenaamste wijze wist te onderhouden. Willen wij, MM., over zijne aangekleefdheid en liefde tot zijne vrouw en kinderen handelen, dit is ons onmogelijkbepalen wij ons hunne droefheid te verzachten, indien het mogelijk is, met de verzekering die wij allen hebben dat hij reeds van den Almachtigen den loon zijner deugden ontvangen heeft.... Voorstaander onzer katholijke gevoelens, hebben wij altijd M. De Vis zonder vrees zien strijden als ware Vlaming hebbende voor leus God en Vaderland cn nooit heeft hij geaarzeld zijne denkwijze opcnbaarlijk te belijden, en dezelve aan andere voor te stellen tot geluk van ons duurbaar Belgie- land. AlSjVoon.ittcr der Bewarende Gezindheid van 't arrondisse ment Aalst, beweenen wij dc vroegtijdige dood van onzen vriend de dood heeft hem verrast en te vroeg uit ons midden alsook uit dc armen zijner dierbare gade en kinderen genikt, troosten wij ons, ondanks ons verlangen, heeft de Aller hoogste het alzoo geschikt, troosten wij ons omdat wij ver zekerd zijn dat hij reeds in den schoot der Godheid rust. Vaarwel, waarde vriend, Petrus, ontvang onze laatste vaar wel en tot wederziens. Volgens I'Opinion heeft de stad Florencië hare betalingen geslaekt; niemand weet hoe uitgebreid de ramp is en hoe lang zy duren kan. Men vreest dat Napels denzelfden weg in gaet. Wy welen niet in hoeverre dit bericht waer- heid is. KONINKLYKE BESLUITEN. By koninklyk besluit van 18 meert zyn be noemd te Elene, burgemeester, M. C. Brati- tegem, in vervanging van M. graefE. d'Hane- Steenhuize, ontslaggever; schepene, M. I. Ost, in vervanging van M. C. Brantegem. By koninklyk besluit van 19 meert is M. Van den Berghè, kandidaet-deurwaerder te Ressegem, tot deurwaerder by de rechtbank van eersten aenleg, te Audenaerde benoemd, in vervanging van M. Coppez. MILICIE. By koninklyk besluit van 20 meert is het konlingent der milicie-lichting van 1878 als volgt tusschen de verschillende provinciën verdeeldAntwerpen 1154 manBrabant 2003 Oost-Vlaenderen 1962West-Vlaenderen 1553 Henegauw 2269 Luik 1578 Limburg 445 Luxemburg 514 Namen 722. Totael 12,000 man. Dynsdag laetst, feestdag van den H. Jozef, patroon van bet genootschap der christelyke vrouwen, was er groote vreugd in meer dan 500 huishoudens onzer stad. De moeders hadden, door 'hunne nauwkeurigheid aen de congregatie ieder eenen schoonen prys ver kregen. Elkeen heeft volgens zyne verdiensten ontvangen een schoon paer lakens voor de gene die hunne 52 kaerten hebben, tot een klein doekje voor de laetste gekomen. Dit genootschap der christelyke vrouwen, is eene congregatie, waer alleen zyn aengeno- men, getrouwde vrouwen en weduwen, die alle zondagen byeenkomen in de kapel der vlaemsche congregatie voor jonge dochters, welke den Eerw. Pater W.., bestuerder met goedkeuring van den Raed, ter beschikking van dit lieldewerk heeft gesteld. Gedurende de H. Mis, die ten 7 uren ge schiedde, werdt er door den Eerw. Heer T priester, eene korte aenspraek gedaen, welke handelde over de plichten der christene moe ders en echtgenoolen. De middelen om dit goed werk te onder steunen zyn gering; dankbaerheid dan, aen de weldoeners, die het gedurende 7 jaren, door mildadige giften hebben doen bloeien. X. Borstbeeld van Z. II. Leo XIII. De heer Maes, beeldhouwer in onze stad, komt een merkwaerdig borstbeeld van Z. H. Leo XIII te voltrekken. De kunstenaer welke naer echte portretten uit Roomen ontvangen, heelt ge werkt, heeft de karakteristieke beeltenis des opvolgers van Pius IX volmaekt weèrgegeven. Als kunstwerk beschouwd, is het borstbeeld met veel zorg gebeiteld, de uitvoering laet niets te wenschen over. Men errinnert zich nog wel de baldadig heden en den opstand tegen onze politie waer- aen eenige militianen van Ninove zich,verleden jaer, plichtig maeklen. Deze leiten, gelyk men weet, zyn alsdan ongestraft gebleven. Nu wel licht hierdoor aengemoedigd, begonnen vrydag eenige militianen dier stad wederom 't zelfde spel, doch nauwelyks waren zy aen gang of onze politie viel ben op 't lyf, dilmael in getal, om zich niet te laten overrompelen. Vyf haen- tjesvooruit werden aengehouden en in ons ste- delyk gevang opgesloten. Er werd onmiddelyk een proces verbael tegen de vyf jannen opge steld. Zy zullen er zoo gemakkelyk niet van afkomen dan hunne makkers van verleden jaer. De Mol, Liebaut en Timmerman zyn, in den loop dezer week, door de correctionnele rechtbank van Dendermonde, elk tol eene maend gevangzitting en eene boete van 26 fr. veroordeeld, voor de dielte met beklimming en braek begaen op 't kasteel St-Job, in den nacht van 17 tot 18 Februari II. Men verzekert ons dat de oude garde, alias ons liberael muziek, een werkzaetn deel aen de kavalkade van halfvasten te Brussel gaet nemen. Wy kunnen niet gelooven dat de heer Voorzitter der oude Garde zal toelaten die goddelooze beesiigheden te gaen opluis teren. Wy zullen 't al wachten. Zondag 11., heeft men te Herdersem, ten hoeve der kinderen De Meyst, in de Biezen- strael, den genaemden Fidelis Verhulst, werk man, geboren en wonende te Lebbeke. verhan gen gevonden. De ongelukkige gaf, sedert eenigen tyd, duidelyke leekens van krankzin nigheid. Zondag avond, is in de statie van Sotte- gem, een ongeluk voorgevallen. De genaemde Francies Meirsehaut, dienstbode, oud 56 jaren, wonende te Erwetegem, was van den trein naer Braine afgestapt om aen eene natuerlyke behoefte te voldoen. Meirsehaut die in staet van dronkenschap verkeerde, bemerkte niet, by het terugkeeren naer zynen trein, dat deze naer Brussel in de statie aenstoomde en slechts eenige meters van hem verwyderd was. De ongelukkige werd door 't machien omverrege- worpen 't welk hem den linker arm ter hoogte van de schouder lellerlyk afsneedt. Meirsehaut werd onmiddelyk naer't hospiiael overgevoerd alwaer hem de noodige zorgen werden toege diend. Het is onbetwislbaer dat dees onheil aen de onvoorzichtigheid van 't slachtoffer moet toegeschreven worden. Wy zullen deze gelegenheid te baet nemen om te doen opmerken aen wien 't behoort 1° dat de statie van Sottegem te weinig ver licht is voor eene zoo gevaerlyke statie 2° dat men, voor al des avonds, de wachtzalen zou moeien gesloten houden, tot op't oogenblik van 't vertrek der treinen en beletten die nie mand onvoorzien van kaertje de statie verder iridringe. Gelyk het heden bestaet zyn er des zondagavonds meer nieuwsgierigen in deze siatie dan reizigers, en aen 't gewoel en 't ge drang die er heerschen zou men zeggen dat men eerder op eene groote eiermarkt tegenwoordig is dan in de statie van Sottegem. Aen dien toe stand moet een einde gebracht worden, wil men niel dal men den eenen of anderen zon dagavond nog grootere onheilen te betreuren hebbe. De Weslvlaemsche Bond te Rousselaere, heelt eene cirkulair uitgegeven aen de kringen, met hem in betrekking, om deze aen te zetten te petitionnéeren ten gunste van het wetsont werp op het vlaemsch Het vlaemsche volk, zegt de brief, is reeds veel te lang in zyne tael- recliten gekrenkt geworden. Het moet ontwa ken, bewys van leven geven, spreken en eischen Die zwygt verliest zyn recht. Het volk is meesier, en zyne vertegenwoordigers, de uit voerders van zynen wil. Wy hopen wel, dat die stem door allen zal gehoord worden. Volgens liet Fondsenblad is de groote be tooging te Gent, tamelyk onbeduidend geweest. Ziehier hoe onze gentsche confrater die ver- haelt Wy hebben ze gezien de groote cortege in al haren triomfde cortege van betaelde maet- schappen, gevolgd door het bataillon der on- derwyzers, ook betaeld uit de gemeentekas. c Er waren in de twintig genootschappen, waeronder dry muzieken. Het koper gal uit wat het inhieldmen speelde het Ongediert, a bas Maloude Paus is dood Er was veel volk. 't Weêr was goed, het was zondag, er was niets anders in de stad te zien. Wy telden tusschen de Zonnestraet en de Volderstraet byna evenveel catholyke toeschouwers als liberale, en dit is opperbest. Wy zeggen het ter eere onzer bevolking geen enkele kreet is ter eere der manifesteer- ders opgegaen. Het volk was nieuwsgierig, niet het minst geestdriftig. De stilte der menigte veroordeelde de komedie. Men geelt zynen afkeer en walg niet beter, niet duidelyker, niet krachtiger te kennen dan door hetstil- zwygen. En op het stadhuis wat werd er daer verteld Niet veelde komedie duerde er nauwe lyks één kwart uers 't zal er gegaen hebben van calomnie, libéralisme, prétres fanatiques, penseurs, écoles commuvales, en patati patata. Van geheel dat spel blyft niets over, dan de herinnering eener bespottelyke parade. Ja, nog iets de walg van al de ordentelyke lieden voor hel verheven beschavingswerk. Men had gezegd dat ook te Gent, met half vasten de stoet zou uitgaen: de sociëteit lAvenir, eene fransche slraetparty, had be loofd dat het schandael van over eenjge dagen, andermael zou plaets hebben. Het gezelschap beweerde dat dit zou plaets hebben op vraeg van het algemeen. Het was dan besloten maer M. de Kerchove of zyne party gaet achteruitzyn blad kondigt zondag aen dat de stoet van Halfvasten niet zal ui tg aen. De Bien Public deelt meê om welke reden ciloyen Verbauwen,, veroordeeld wegens belee- diging aen den koning, is aengehouden. In eene internationale meeting, welke maendag by hoogdringendheid was byeengeroepen, had den de sprekers aengekondigd dat geheel de afdeeling der Internationale, Verbauwen in stoet naer de gevangenis zou brengen, den dag waerop de juslicie de uitvoering van het vonnis zou eischen. Men schryfl uit Brussel, 19 maertEen brand die groote schade heeft veroorzaekt, is eergisteren namiddag uitgeborsten in de kamer, bewoond door vrouw Snyers, in een der huizen toebehoorende aen den eerw. P. Van Galoen, Spiegelstraet. Deze vrouw was met hare twee kinderen uitgegaen en had hare stool laten branden, terwyl in de nabyheid een bak met krollen en houtskool was ge- plaetsl. Het vuer ontstond in den bak en deelde zich vervolgens meê aen eenen kapstok, waer- boven eene doos was geplaelsl, welke voor ongeveer 19,000 fr. weerden inhield. De brand was spoedig gebluscht doch niettemin is er, boven het verlies van gemelde weerden, nog voor ongeveer 2000 Ir. schade. De konservatieve associatie van Meche- len, heeft tot haren kandidaet, voor de aen- staende senateurskiezing, welke aldaer op 2 April zal plaets hebben, uitgeroepen, M. graef Ludovic d'Ursel, broeder van den over leden Senateur.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1878 | | pagina 2