Wy laten hier het verslag der eerste zitting
volgen in de welke de heer Voorzitter den
voornaemste beschuldigde ondervraegde
Dynsdag verschenen voorliet assisenhof van
Henegauw: l°Marie-LouiseFraikinWcvan Desi-
réVanot, oud 34 jaer, geboren te Luik 2° Leo
nard Dewilde, koolmynwerker, oud 28 jaer,
geboren te Zele 3' Theod. Vehent, blikslager,
oud 25 jaer, ook geboren te Zele, alle dry be
schuldigd in den nacht van 27 tot 28 maert
1877, Desiré Vanot te hebben vermoord te
Gillyeene gemeente in Henegauwnaby
Charleroi.
Na de aflezing van de beschuldigingsakle is
'l hol overgegaen tot de ondervraging van den
beschuldigde Dewilde, die vei klaert dat hy van
vrouw Vanot in 't geheel 1021 fr. heelt ont
vangen om haren man te vermoorden. De
beschuldigde bekent dat hy de moord heeft
gepleegd, doch op aenraden van vrouw Vanot
en Vehent, die met elkander schuldige betrek
kingen hadden. De beschuldigde verhaell dat
Vehent hem des avonds is komen halen, dat
hy met dezen laetsten en vrouw Vanol'tavond-
mael heelt genomen en wyn gedronken, dat
men hem dan naer de slaepkamer van het
slachtoffer heeft gebracht.
De beschuldigde, vrouw Vanot, loochent
alle deelneming aen de misdaed, doch zy be
kent onbeschaemd hare betrekkingen met
Vehent, knecht van haren man. Zy zegt dat
Vehent altyd er op aendrong zich van haren
man te ontmaken, doch dat zy zich daertegen
heeft verzet.
Vehent op zyne beurt ondervraegd, zegt dat
hy geen gemeens had met vrouw Vanot, dan
na de dood van haren man. Het is de vrouw
die aen Dewilde heeft voorgesteld haren man
te dooden.
Ziethier hoe de Dewilde het tooneel der
moord heeft afgeschetst
Voorzitter (tol Dewilde.) Vcrhael ons nog-
maels de omstandigheden in de welke de
moord is gebeurd.
Antwoord. Na het avondmael zegde Vehent
dat 't tyd was. Vehent ging voorop, ik ging de
tweede, Mn,c Vanot volgde ons. In de kamer
gekomen, heeft Mmi' gezegd Daer is hy
den man toonende die in zyn bed lag. Hy lag
met het hoofd naer het venster, en met de
voeten naer de deur.
Ik heb my naer Vthentgekeerd, en hy richtte
op mv zyne pistool, zeggende Zoo gy hem
niet doodigt, dood ik u. Dan heb ik M"'c
Vanot bezien, zy hield in de eene hand den
hamer, en reikte my dien toe. Gelyk ik nog
aerzelde, heeft zy my het bankbriefken van
1000 fr. laten zien, zeggende dat het voor my
was. Ik heb den hamer genomen. Mn,° zegde
my op dit oogenblik Gy moet hem by het
hair niet nemen, want hy draegt eene pruik.
Ik heb den hamer opgeheven en heb de twee
slagen gegeven
V. Waer bevond zich Mmc alsdan
A. Aen het hoofd van het bed, de armen
gekruist en leunende op de sponde.
V. Waer bevond zich Vehent, wat deed
hy? Zag hy u slagen
A. Ik weet niet wat hy deed, doch hy
was daer.
V. Is het gedacht u niet te binnen geko
men, dat, in plaets van deze misdaed te be-
gaen, het beter ware u van hem te ontmaken
A. Ik heb daeraen niet gedacht.
V. Want, eyndelyk, het wapen waermede
hy u, volgens gy zegt, bedreigde, was niet
gevaerlyk, en, de revolver daergelaten, schynt
gy er kloek genoeg uit om u desnoods van
uwe twee medeplichtigen te ontmaken?
A. Ia, mynheer, maer daer was ook een
bankbriefje van 1 000 fr.
V. Zoo, voor een bankbriefje van duizend
franks doodigt gy eenen mensch, en stelt gy u
bloot aen de grootste straffen die de wet op
legt, gy stelt u bloot het hoofd op het schavot
te verliezen.
De belichte zwygt.
V. Is het juist daerom niet omdat gy iveet
dat de doodstraf afgeschaft is Omdat, eindelyk,
gy niet een oogenblik hebt kunnen denken dat
deze misdaed niet ging ontdekt worden
A. Ik heb daeraen al niet gedacht.
Het hof heeft deze dry persooneu ter dood
veroordeeld.
Zietdaer in gansch zyne bloedige afschu-
welykheid den toestand waerin de treffelyke
menschen, in Belgie en bezonderlyk in Hene
gauw, dank aen de feilelyke afschaffing der
doodstraf, zich bevindenDuizend franks
voor twee hamerslagen Vyf honderd franks
den slag !.-. 't Is akelig en nogthans het
liberale licht schittert zoo glansryk in Hene
gauw Men roemt zoo hoog de beschaving
van 't Walenland Volgens zekere liberale
apostels, is Henegauw onder opzicht van be
schaving en zachtheid der zeden verre boven
't Vlaemsche land
Zonderlinge beschaving en zachtheid der
zeden als men gelyk de achtbare heer Voor
zitter van 't Assisenhof, moet zeggen voor
eene banknoot van 1000 fr. vermoordt men één
mensch in llenegauw.
En wat hiervan dan nog het schandigste is,
is dat de moordenaer verzekerd is zyn hoofd
op 't schavot niet te verliezen, daer de dood
straf feiielyk afgeschaft is.
Het is, ónzes dunkens, meer dan tyd dat
er aen dit stelsel \an niet toepassing der dood
straf'een einde gesteld worde, wil men niet
dat het eindelyk in Belgie tot 't punt kome,
hier lieden te ontmoeten die van vermoorden
hunnen stiel maken en er den kost meê
winnen
LOUISA LATEAU.
Een bezoek te Bois-d'IIaine op Vrijdag februari I 878.
(VIERDB VERVOLG.)
Hel treffendste schouwspel dal men te Bois-d'llaino
bijwoont, is de zielsverrukking van den namiddag.
Vroeger duurde die geestoiithefTing verscheidene
uren nu begint zij rondom twee uren nanoen, en
eindigt kvvaart na oen driön.
Wanneer de klok twee uren sloeg, bevonden zich
dc persooneu op dien dag bij de kruiswonddragende
tocgelaleu, vóór de deur der kleine wooning ge
schaard. Wij vvaren twintig in getalmeer toeschou
wers kan het kamertje niet bevatten. Ik herinner mij
nog wat diepe stilzwijgendheid in die kleine groep
licerschteiedereen was in gepeinzen verslonden,
overwegende hetgeen hij bij de Communie gezien
had, nadenkende over helgccn hij nopens de won
derheden van Bois u'Haine gehoord of gelezen had,
en zichzelven met belangstelling afvragende van
welke dingeu hij zoo aanstonds getuigen ging zijn.
Maar waarom, mocht iemand vragen, waarom
moet er aan de deur gewacht worden Is men mis
schien daarbinnen bezig met het spel klaar Ie maken,
niet alles in orde te stellen om de vertooning te doen
gelukken Neen toch, wantrouwige legenwerper
menigvuldige persooneu hebben Louisa in gecstont-
belling zien vallen, en indien hel publick vóór dit
oogenblik niet toegelaten wordt, is het omdat de i
ootmoedigheid van het arme meisje door die onaan
gename nieuwsgierigheid bedroefd is.
De deur wordt geopend, en wij gaan binnen. Ik
herneem mijne plaats van den morgend, aan het
hoofdeindo van Louisa's bed. Neven de venster zit
Kosina te naaien. De bezoekers nemen plaats, de
eersten zitten op ac kniën, de anderen houden zich
recht, derwijze dal allen gemakkelijk Louisa kunnen
zien.
Het meisje is, reeds bij onze aankomst, in geest-
onthefiing vervoerd. Zij ligt op tiaar bed neder, maar
niet meer als een marmeren beeld, gelijk in de ver
rukking na de Communie. O neen alhoewel zij doof
wezo aan alle geschreeuw, ongevoelig aan de pijn,
niet ziende wal men haar voor de oogen stelt, doet
gansch hare houding verslaan, dal hare ziel door een
wonder schouwspel is vaslgcboeid. De steeds bloe
dende banden zijn een wcinm opgeheven het hoofd
iets of wat voorovergebogen, raakt het oorkussen
nietde kaken hebben eene licht roode kleur de
oogen wijd open, zijn omhoog en uilwaarls gericht,
en schijnen in de beschouwing van een ververwijderd
visioen verslonden. Somsontwaert men een bijna on
merkbaar pinken der oogschelen, en bijtusschenpoo-
zen bewegen zich langzaem de beide oogen, alsol zij
nauwkeurig de verschillende lafcreelcn opvolgden van
een' onzienlijken stoel En zichtbaar is hel, dal Louisa
innig deel neemt aan hetgeen hare ziel komt treffen
want, nu is haar gelaal ernstig en oplettend, dan
wordt het voor een' oogenblik door een' zoeten glim
lach opgehelderd eene wijl nadien zou men zeggen
dal een smeekend gebed hare roerlooze lippen ont
snapt, dan wederom drukt hare gansche houding de
grievcndsle droefheid uit, en twee tranen rollen haar
over de wangen. Dc handen en voorarmen zijn koud
de flauwe doch regelmatige pols slaat 96 maal per
minuut. In denzelfdcn lijd zijn er 6 ademhalingen,
maar deze zijn nu zoo gemakkelijk en tevens zoo
zacht, dal er eene groole oplettendheid Doodig is om
ze te kunnen naspeuren.
Een toeschouwer reikt aan Louisa een zilveren
doosje, waar verscheidene relikwiën zijn ingezet.
Toen dit voorwerp op zekeren afstand van haar ge
komen is, speelt een zoeten glimlach op haar aange
zicht, hoofd en romp rechten zich op, en het meisje
steekt dc handen vooruil om hel gewijde ding vast
te nemen Zoolang men het haar tusschen de handen
laat, blijft zij in diezelfde uitdrukking en lichaams
houding maar, wanneer men haar hel voorwerp
ontneemt, verdwijnt eensklaps de glimlach van haar
aanschijn, en Louisa valt plotseling en als een steen,
in haar bed achterover. Wanneer men haar iels on
gewijd aanbiedt, blijft zij onverschillig. Ik steek de
band tot nabij Louisa's aangezicht, geen trek van
haar wezen verandert, een aanwezige priester houdt
de hand over het bed, en aanstonds komt zich een
lach van goluk op haar gelaal afschilderen.
De heer pastor Niels en de tegenwoordig zijnde
priesters lezen de vespers van den dag. Volgens de
beteekenis der zinsneden is ernsligheid, blijdschap
of droefheid op 's meisjes aangezicht te lezen maar
aan eiken Gloria Palri, en telkens dal er van Gods
bermhertigheid spraak is, of wanneer de naam Jesus
vernoemd wordl.ziel men haar glimlachen van tevre
denheid En dit fieefl altijd plaats, in welke taal ook,
(fransche, vlaamsche, lalijnsche, duitsche, grieksche,
spaansche, enz.,) de gebeden gelezen worden.
't Is omtrent drie uren. Eene doodsche stilte
heerschl in het kamertje-, aller oogen zijn halsstarrig
op Louisa gevestigd. Plotseling wordt haar blik als
verduisterd, de lichte blos verdwijnt van de wangen,
de lippen beven, hel aangezicht wordt loodverwig
bleek, een dikke traan rolt uil beide oogen, en eene
soort van dof geratel doel zich in hare keel hooren.
Wie ooit eenen mensch zag sterven, denkt dat hij
een' oogenblik later, zich bij een lijk gaat bevinden,
'l Is een treilend, een verschrikkend schouwspel
Elkeen voelt zijn hart als van schrik benepen, en vol
medelijden voorde arme dochter die daar zieltogend
ligt uitgestrektmeer dan één, stuurt bijna onvrij
willig een vurig en diepgevoeld gebed ten Hemel
menig oog is vochtig, en menig gelaal bleek van
aandoening.
Na ongeveer vijf minuten in dien ijzingwekkende»
toestand gebleven te zijn, zou men zeggen dal Louisa
slillekens lol het leven terugkomten de zielsver
rukking duurt nog eene poos voort Maar het oogen
blik is gekomen op hetwelk hel publiek de kruis-
wonddragende verlaten moet: Louisa is zeer bedroefd
wanneer zij bij hel terugkomen der zielsvervoering
vreemde persoonen rondom haar vind. Krachtens
den builengewooncn oorlof welken ik reeds des
morgends gekregen had, blijf ik nogmaals binnen.
Om kwaart na drie uren keert Louisa eensklaps de
oogen lot mij, zij verbergt heide handen tusschen
linnendoeken, en neemt in haar bed eene zittende
houding aan. Zoo even erkent zij tnij, alsook M.
Niels. Ongeveer eenen minuut blijft zij zonder pijnen,
maar dan doen zich wederom hevige smarten gevoe
len, zoo als ik vroeger heb verhaald. En ras, wordt
de ademhaling moéielijk, de pols haastig, en hel
arme meisje herbegint nogmaals hare marteling, tol
dat zij des anderendaags na de Communie op nienw
voor eene halve uur van hare onuitsprekelijke folte
ringen ontslagen worde!!
Voorzeker ben ik geen al te loegeveude bewon
deraar. Wal meer is, ik had de reis van Bois-d'flaine
ondernomen, met eene halve overtuiging dat erin
hel verhalen van al die feilen toch wel een goed
deel was bijgedaan, en er ook wel wat overdreven
heid in 't spel was. En wanneer ik nu builen de hul
gekomen was om mijne leisgezellen weer te vinden,
was ik hevig ontroerd, en tol het diepste mijns
harten geschokt over hetgene ik in dit nederig huisje
had bijgewoond. Stilzwijgend en in gedachten ver
slonden sloegen wij den weg naar Manage in, en
toen wij op hel hooge van den heuvel vvaren die
weldra de kleine woon aan onze oogen onttrekken
zou, keerden wij er ons nogmaals als eenpariglijk
cn bijna onvrijwillig naar toe, om aan Louisa een'
laatslcn en diepgevoelden groet toe te werpen.
(vervolg later.)
VOLKSKAMER.
De Volkskamer heeft, deze week, den rede
twist over 't budjet des ministeries vau open
bare werken voortgezet.
In zitting van dypsdag heeft onze achtbare
vertegenwoordiger, M. IVoeste, geantwoord op
de verklaringen welke de heer Minister op de
vragen van den heer Van Wambeke, betrekke-
lyk de twee statiën van Leeuwergem en Hof-
stade heeft gedaen.
Wat de statie van Leeuwergem belrell is het
eene dwaling te beweren, gelyk de heer Minis
ter, dat deze statie nu eerst gevraegd wordt.
Indien de heer Minister de redevoeringen wil
herlezen die, in vroegere ziltyden door de ver
tegenwoordigers van Aelst uitgesproken wer
den, zal hy zich kunnen overtuigen dat deze
statie reeds verscheidene mael is gevraegd ge
weest. De lieer Woeste zegt niet te begrypen
waerom Hofstade geene statie verkrygt. Hof-
stade is nogthans eene zeer belangryke ge-
meenlo, die niet min dan 2145 zielen telt en
veel handel dryft. In die omstandigheden is het
zeer onaengenaem voor de inwooners dezer
gemeente, verscheidene kilometers weg te
moeten afleggen om den trein te kunnen nemen.
De eenige antwoord die de heer Minister aen
den heer Van Wambeke gegeven heeft, is deze dat
Hofstade maer 2 1/2 kilometers van Aelst ver-
wyderd is. De heer Minister is slecht ingelicht
geweest, de afstand is grooter dan hy denkt.
De afstand tusschen Aelst en Hofstade is ge
lyk aen dezen tusschen verscheidene statiën
op de linie van Brussel naer Denderleeuw.
De achtbare redenaer hoopt da£ de weige
ring van den heer Minister niet definitief is, en
dat een nieuw onderzoek hem van de recht-
vaerdigheid der vraeg zal overtuigen.
De eerste der twee vragen, welke de heer
Woeste, by deze des heeren Van Wambeke
voegt, betreft de oprichting eener statie te
Baerdegem, op den yzerenweg Antwerpen-
Douai. Deze gemeente vreest in den zelfden
toestand der gemeente Hofstade te verkeeren.
Indien zy geene statie verkrygt, zullen hare
inwooners 5 6 kilometers weg moeten be-
loopen om de statiën van Opwyck en Moorsel
te bereiken. Spreker denkt dat deze vraeg in
ernstige overweging zal genomen worden, des
te meer omdat eene statie aldaer de gemeenten
Meldett en Maxenzele groolelyks zou bevoor-
deeligen.
De tweede eisch, gaet de heer Woeste voort,
is de vergrooling der gebouwen van de statie
te Lede. De statie van Lede heeft maer ééne
wachlzael, en men vraegt met recht dat eene
tweede gemaekt worde, even als in plaelsen
van mindere belangrykheid.
Eene andere vraeg, zegt de achtbare rede
naer, moet ik doen belrckkelyk den loegang
der statie van Lede. Twee wegen verbinden
de statie met het dorp de eerste, eene breede
gekalseide baen,maekl eenen grooten omweg;
de tweede veel smaller en niet gekalseid loopt
rechtstreeks naer 't dorp. Hel gemeenlebestuer
heeft besloten den tweeden weg te verbroeden
en te kalseiden, doch om dit te kunnen uitvoe
ren zou de Stael aen den grond, voor de sta
tie gelegen en die heden lot lusthof dient aen
den heer statieoverste, zyne eerste beslem
ming moeten teruggeven, namelyk hem tot
standplaets te laten gebruiken.
De heer Woeste verzoekt den heer Minister
deze tweede vraeg met zooveel welwillendheid
als de eerste te onderzoekeu en er eene gun
stige oplossing aen te geven,
Des anderendaegs heeft de heer Minister ge
antwoord dat hy betrekkelyk de statiën van
Leeuwergem, Hofstade en Baerdegem, geene
andere antwoord kon geven dan deze welke hy
reeds aen den heer VanWambeke heeft verleend,
namelyk, dat zoohaest het stoomtuig door
den heer Belpaire uitgevonden, voldoende uit
slagen zal opgeleverd hebben, er treinen zul
len ingericht worden die de gemeenten on
voorzien van statie zullen bedienen.
De lieer Minister denkt het niet geraedzaem
de statiën te veel te vermenigvuldigen daer het
te gevaerlyk is. Nogthans zal men te Baerde
gem eene rusting maken, in vooruitzicht er
later eene statie te kunnen oprichten indien
het noodzakelyk gevonden wordt.
Verder verklaert de achtbare heer Minister
dat de gebouwen der statie van Lede zullen
vergroot worden. De lusthof van de heer sta
tieoverste zal verdwynen en hel gemeentebe-
stuerzal gematigd wordenden grond tot stand
plaets te gebruikende doorgang voor het ont-
vangslbureel zal ook moeten verbreed worden.
In eene voorige zitting heeft de heer Minis
ter verklaerd dat de vraeg van een telegrafisch
bureel voor de statie van Erembodegem, niet
kan ingewilligd worden, daer deze statie op
verre na de belangrykheid niet oplevert om er
een telegrafisch bureel op te richten.
FEESTEN VAN 1880.
De groote kommissie voor de feesten van
1880 is in het hertogelyk paleis te Brussel ver
gaderd geweest.
M. Pirmez heeft voorgesteld de feesten te
vieren in de laetstetien dagen van augusli, dat
is te zeggen den 20 van die maend.
Men heeft de viering tydens de september
dagen niet gewild, omdat dit lydslip te veel de
gevechten met de Hollanders zou te binnen
brengen.
Inderdaed, de Vlamingen, stamgenoten van
de Hollanders zullen er aen houden dat deze
vrienden zoo weinig mogelyk gekrenkt worden
in hunne eigenliefde.
Generael Benard wenscht dat de overlevende
werkers van 1880, eene groote rol in het jubi-
lé zouden vervullenhy stelt voor, liet oprich
ten van een gedenkteeken aen de nationale be
roemdheden en liet maken van een nationael
lied.
M. Gevaert denkt dat het moedyk is een zang
te dekreleeren hel volk neemt een lied aen,
doch opleggen kan men dit niet.
M. Conscience beeft aenbevolen, dat de op
schriften op de triomfbogen en anderzins in
de beide talen, in het vlaemsch en iu het
franscli, dienen te zyn. Hy verlangt de oprich
ting van een gedenkteeken, in herinnering aen
den vrede dien wy genoten, en de goede be
trekkingen die wy met onze naburen onder
houden hebben. De kommissie is onbepaeld
verdaegd de afdeelihgen hebben hun werk
aengevangen.
DE BELGEN TE ROME.
Wy onlleenen aen eenen brief van M. Colli-
net, aen de Gazette de Liége uit Home gericht,
de volgende byzonderheden, betreffende het
byzonder gehoor, welke Zyne Heiligheid aen
de deputatie van Luik heeft verleend.
Ten zeven uren 's avonds had de ontvangst
plaets, in eene zael van het vierde verdiep van
het Vatikaen. Het gehoor heeft ongeveer een
half uer geduerd. Mgr Warblings heeft aen
Zyne Heiligheid een brief van den bisschop
van Luik overhandigd, alsook eene som van
152,000 fr. gedeeltelyke opbrengst van den St-
Pieters-Penning en de Nieuwjaersgiflen.
De H. Vader heeft aen de deputatie herinnerd
dal hy, sedert vyftig jaren, in de meest vrietid-
schappelyke betrekking was met Mgr Mont-
pellier, met wien, alsook met Mgr Malou, hy
gemeenschappelyke studiën gedaen heeft. Hy
heeft verscheidene trekken uit de studiën en
het leven van beide prelaten aengehaeld.
a Toen ik apostolische nuncius in België
genoemd was, heb ik my eerst by Mgr de
Montpellier begeven, die my zeer goede inlich
tingen over de zaken en de personen iu België
heeft verschaft. Ik heb altyd, ik zal altyd uw
land innig beminnen ik het het slechts met
spyl verlaten, ik was er zoo aengehecht
Ieder jaer deed ik eene soort van herder-
lyke wandeling in de bisdommen, en liet was
troostend voor my overal hel geloof en de lief
dadigheid der belgische catholyken te kunnen
nagaen. In 184G, geloof ik, heb ik de processie
van het Heilig-bloek te Brugge bygewoond.
a Altyd was ik gelukkig belgische becvaer-
ders te Perugia te ontvangen. Ik sprak er dezen
morgend nog van met Mgr Van den Branden.
Verleden jaer heb ik in het belgisch collegie de
kamer nevens die van Mgr Montpellier betrok
ken. Wy aten aen dezellde tafel, in gezelschap
dikwyls van wylen Mgr. Moreau en van Mgr
Cartuyvels. Ik ben gelukkig uit oorzaek der
liefdebetuigingen, welke my van alle kanten
uit België toekomen. Het is schoon van zóóver
te komen, om aen het Opperhoofd der Kerk
uwe verkleefdheid te betoonen. Ik zegen u by-
zonderlvk, u, uwe kinderen en uwe familiën
Sprekende van de catholyke pers, richtte de
Paus de volgende woorden tot de bedevaer-
ders a Er moet gewerkt, er moet gestreden
worden, gestreden zonder ophouden, zonder
rusthet is het eenige middel om de vyanden
der kerk te overwinnen Gelukkig degenen,
die stryden on de kerk te verdedigen en haer
gezag uil te breiden zy zullen in den hemel
eene eeuwige belooning bekomen
Na het gehoor heeft Zyne Heiligheid nog-
maels door Mgr Van den Branden de luiksche
deputatie doen bedanken.
STERFGEVAL.
Maendag 18 de/.er maend is te Moorsel, na
eene korte ziekelyklieid, overleden den heer
PIETER-PAULUS DE VIS, Lid der Grondwet
tige en Bewarende Vereeniging van 't arrondis
sement Aelst, en gedurende 29 jaren Gemeente-
raedslid der gemeenten Meldert en Moorsel.
De achtbare overledene werd te Meldert ge
boren, in 1815, en had dus den ouderdom van
65 jaren bereikt.
Deze vroegtydige dood dompelt eene ge
achte familie in den diepsten rouw en veroor-
zaekt een gevoelig verlies aen de catholyke
denkwyze in ons arrondissement en bezonder
lyk in de gemeente Moorsel.
Wy kunnen de verhevene deugden en de
politieke standvastigheid van den betreurden
heer DE VIS hier niet beter verkonden dan
metdelykrede te laten volgen welke, gisteren,
vrydag, by de plechtige teraerdebestelling van
zyne sloffelyke overblyfsels door den heer
VAN WAMBEKE, Voorzitter onzer Grondwet
tige eu Bewarende Vereeniging werd uitge
sproken. Ziethier deze lykrede
Mijne Heeren,
Voor de tweede maal,sedert eenige weken, sta ik te Moorsel
voor 't gapend graf van eenen dierbaren vriend, wiens dood
voor de gemeente Moorsel in 't bczonder en voor ons allen
als een onbetwistbaar verlies moet aanzien worden.
De heer Petrus-Paulus De Vis, in 1815 geboren, is aan
onze liefde ontrukt, terwijl wij de hoop koesterden hem nog,
gedurende menigvuldige jaren, onder ons te ontmoeten en te
behouden.
Gesproten uit eene achtbare familie in de welke treffe
lijkheid aan godsdienstige katholijke gevoelens gepaard zijn,
heeft hij al zijne kennissen aan het openbaar welzijn geslacht
offerd. Gedurende acht jaren, heeft hij te Meldert, zijne
geboorteplaats, het ambt van gemeenteraadslid bekleed, cn
nooit is er daar eenen maatregel 111 't belang van het openbaar
welzijn genomen, waarvan hij den voorstaander niet was.
Toen hij zich, na zijn huwelijk, te Moorsel vestigde, hebt
gij, inwooners dezer belangrijke gemeente, uw vertrouwen
in hem gesteld, met hem als gemeenteraadslid te kiezen.
Gedurende één-en-twintig jaren hebt gij hem in zijn mandaat
behouden, en men mag het met frotschhcid uitroepen, dat
degene welke hedendaags fe midden onzer politieke driften
zoo veel jaren een openbaar ambt bekleed, eenen man van
karakter moet zijn, aller eerbied waardig
Mijne Heeren, wij ook hebben, sedert bij de veertig jaren,
M. P. De Vis gekend en als vriend de hand gedrukt, en met
ons hebt gij ondervonden dat hij de vriendelijkste betrekkin
gen op de aangenaamste wijze wist te onderhouden. Willen
wij, MM., over zijne aangekleefdheid en liefde tot zijne vrouw
en kinderen handelen, dit is ons onmogelijkbepalen wij
ons hunne droefheid te verzachten, indien het mogelijk is,
met de verzekering die wij allen hebben dat hij reeds van den
Almachtigen den loon zijner deugden ontvangen heeft....
Voorstaander onzer katholijke gevoelens, hebben wij
altijd M. De Vis zonder vrees zien strijden als ware Vlaming
hebbende voor leus God en Vaderland cn nooit heeft hij
geaarzeld zijne denkwijze opcnbaarlijk te belijden, en dezelve
aan andere voor te stellen tot geluk van ons duurbaar Belgie-
land.
AlSjVoon.ittcr der Bewarende Gezindheid van 't arrondisse
ment Aalst, beweenen wij dc vroegtijdige dood van onzen
vriend de dood heeft hem verrast en te vroeg uit ons midden
alsook uit dc armen zijner dierbare gade en kinderen genikt,
troosten wij ons, ondanks ons verlangen, heeft de Aller
hoogste het alzoo geschikt, troosten wij ons omdat wij ver
zekerd zijn dat hij reeds in den schoot der Godheid rust.
Vaarwel, waarde vriend, Petrus, ontvang onze laatste vaar
wel en tot wederziens.
Volgens I'Opinion heeft de stad Florencië
hare betalingen geslaekt; niemand weet hoe
uitgebreid de ramp is en hoe lang zy duren
kan. Men vreest dat Napels denzelfden weg
in gaet.
Wy welen niet in hoeverre dit bericht waer-
heid is.
KONINKLYKE BESLUITEN.
By koninklyk besluit van 18 meert zyn be
noemd te Elene, burgemeester, M. C. Brati-
tegem, in vervanging van M. graefE. d'Hane-
Steenhuize, ontslaggever; schepene, M. I. Ost,
in vervanging van M. C. Brantegem.
By koninklyk besluit van 19 meert is M.
Van den Berghè, kandidaet-deurwaerder te
Ressegem, tot deurwaerder by de rechtbank
van eersten aenleg, te Audenaerde benoemd,
in vervanging van M. Coppez.
MILICIE.
By koninklyk besluit van 20 meert is het
konlingent der milicie-lichting van 1878 als
volgt tusschen de verschillende provinciën
verdeeldAntwerpen 1154 manBrabant 2003
Oost-Vlaenderen 1962West-Vlaenderen 1553
Henegauw 2269 Luik 1578 Limburg 445
Luxemburg 514 Namen 722. Totael 12,000
man.
Dynsdag laetst, feestdag van den H. Jozef,
patroon van bet genootschap der christelyke
vrouwen, was er groote vreugd in meer dan
500 huishoudens onzer stad. De moeders
hadden, door 'hunne nauwkeurigheid aen de
congregatie ieder eenen schoonen prys ver
kregen. Elkeen heeft volgens zyne verdiensten
ontvangen een schoon paer lakens voor de
gene die hunne 52 kaerten hebben, tot een
klein doekje voor de laetste gekomen.
Dit genootschap der christelyke vrouwen, is
eene congregatie, waer alleen zyn aengeno-
men, getrouwde vrouwen en weduwen, die
alle zondagen byeenkomen in de kapel der
vlaemsche congregatie voor jonge dochters,
welke den Eerw. Pater W.., bestuerder met
goedkeuring van den Raed, ter beschikking
van dit lieldewerk heeft gesteld.
Gedurende de H. Mis, die ten 7 uren ge
schiedde, werdt er door den Eerw. Heer T
priester, eene korte aenspraek gedaen, welke
handelde over de plichten der christene moe
ders en echtgenoolen.
De middelen om dit goed werk te onder
steunen zyn gering; dankbaerheid dan, aen de
weldoeners, die het gedurende 7 jaren, door
mildadige giften hebben doen bloeien. X.
Borstbeeld van Z. II. Leo XIII. De heer
Maes, beeldhouwer in onze stad, komt een
merkwaerdig borstbeeld van Z. H. Leo XIII te
voltrekken. De kunstenaer welke naer echte
portretten uit Roomen ontvangen, heelt ge
werkt, heeft de karakteristieke beeltenis des
opvolgers van Pius IX volmaekt weèrgegeven.
Als kunstwerk beschouwd, is het borstbeeld
met veel zorg gebeiteld, de uitvoering laet
niets te wenschen over.
Men errinnert zich nog wel de baldadig
heden en den opstand tegen onze politie waer-
aen eenige militianen van Ninove zich,verleden
jaer, plichtig maeklen. Deze leiten, gelyk men
weet, zyn alsdan ongestraft gebleven. Nu wel
licht hierdoor aengemoedigd, begonnen vrydag
eenige militianen dier stad wederom 't zelfde
spel, doch nauwelyks waren zy aen gang of
onze politie viel ben op 't lyf, dilmael in getal,
om zich niet te laten overrompelen. Vyf haen-
tjesvooruit werden aengehouden en in ons ste-
delyk gevang opgesloten. Er werd onmiddelyk
een proces verbael tegen de vyf jannen opge
steld. Zy zullen er zoo gemakkelyk niet van
afkomen dan hunne makkers van verleden
jaer.
De Mol, Liebaut en Timmerman zyn, in
den loop dezer week, door de correctionnele
rechtbank van Dendermonde, elk tol eene
maend gevangzitting en eene boete van 26 fr.
veroordeeld, voor de dielte met beklimming
en braek begaen op 't kasteel St-Job, in den
nacht van 17 tot 18 Februari II.
Men verzekert ons dat de oude garde,
alias ons liberael muziek, een werkzaetn deel
aen de kavalkade van halfvasten te Brussel
gaet nemen. Wy kunnen niet gelooven dat de
heer Voorzitter der oude Garde zal toelaten
die goddelooze beesiigheden te gaen opluis
teren. Wy zullen 't al wachten.
Zondag 11., heeft men te Herdersem, ten
hoeve der kinderen De Meyst, in de Biezen-
strael, den genaemden Fidelis Verhulst, werk
man, geboren en wonende te Lebbeke. verhan
gen gevonden. De ongelukkige gaf, sedert
eenigen tyd, duidelyke leekens van krankzin
nigheid.
Zondag avond, is in de statie van Sotte-
gem, een ongeluk voorgevallen. De genaemde
Francies Meirsehaut, dienstbode, oud 56 jaren,
wonende te Erwetegem, was van den trein
naer Braine afgestapt om aen eene natuerlyke
behoefte te voldoen. Meirsehaut die in staet
van dronkenschap verkeerde, bemerkte niet,
by het terugkeeren naer zynen trein, dat deze
naer Brussel in de statie aenstoomde en slechts
eenige meters van hem verwyderd was. De
ongelukkige werd door 't machien omverrege-
worpen 't welk hem den linker arm ter hoogte
van de schouder lellerlyk afsneedt. Meirsehaut
werd onmiddelyk naer't hospiiael overgevoerd
alwaer hem de noodige zorgen werden toege
diend. Het is onbetwislbaer dat dees onheil
aen de onvoorzichtigheid van 't slachtoffer
moet toegeschreven worden.
Wy zullen deze gelegenheid te baet nemen
om te doen opmerken aen wien 't behoort
1° dat de statie van Sottegem te weinig ver
licht is voor eene zoo gevaerlyke statie 2° dat
men, voor al des avonds, de wachtzalen zou
moeien gesloten houden, tot op't oogenblik
van 't vertrek der treinen en beletten die nie
mand onvoorzien van kaertje de statie verder
iridringe. Gelyk het heden bestaet zyn er des
zondagavonds meer nieuwsgierigen in deze
siatie dan reizigers, en aen 't gewoel en 't ge
drang die er heerschen zou men zeggen dat men
eerder op eene groote eiermarkt tegenwoordig
is dan in de statie van Sottegem. Aen dien toe
stand moet een einde gebracht worden, wil
men niel dal men den eenen of anderen zon
dagavond nog grootere onheilen te betreuren
hebbe.
De Weslvlaemsche Bond te Rousselaere,
heelt eene cirkulair uitgegeven aen de kringen,
met hem in betrekking, om deze aen te zetten
te petitionnéeren ten gunste van het wetsont
werp op het vlaemsch Het vlaemsche volk,
zegt de brief, is reeds veel te lang in zyne tael-
recliten gekrenkt geworden. Het moet ontwa
ken, bewys van leven geven, spreken en
eischen Die zwygt verliest zyn recht. Het volk
is meesier, en zyne vertegenwoordigers, de uit
voerders van zynen wil. Wy hopen wel, dat
die stem door allen zal gehoord worden.
Volgens liet Fondsenblad is de groote be
tooging te Gent, tamelyk onbeduidend geweest.
Ziehier hoe onze gentsche confrater die ver-
haelt
Wy hebben ze gezien de groote cortege in
al haren triomfde cortege van betaelde maet-
schappen, gevolgd door het bataillon der on-
derwyzers, ook betaeld uit de gemeentekas.
c Er waren in de twintig genootschappen,
waeronder dry muzieken. Het koper gal uit
wat het inhieldmen speelde het Ongediert,
a bas Maloude Paus is dood
Er was veel volk. 't Weêr was goed, het
was zondag, er was niets anders in de stad
te zien. Wy telden tusschen de Zonnestraet
en de Volderstraet byna evenveel catholyke
toeschouwers als liberale, en dit is opperbest.
Wy zeggen het ter eere onzer bevolking
geen enkele kreet is ter eere der manifesteer-
ders opgegaen. Het volk was nieuwsgierig, niet
het minst geestdriftig. De stilte der menigte
veroordeelde de komedie. Men geelt zynen
afkeer en walg niet beter, niet duidelyker, niet
krachtiger te kennen dan door hetstil-
zwygen.
En op het stadhuis wat werd er daer
verteld
Niet veelde komedie duerde er nauwe
lyks één kwart uers 't zal er gegaen hebben
van calomnie, libéralisme, prétres fanatiques,
penseurs, écoles commuvales, en patati patata.
Van geheel dat spel blyft niets over, dan
de herinnering eener bespottelyke parade. Ja,
nog iets de walg van al de ordentelyke lieden
voor hel verheven beschavingswerk.
Men had gezegd dat ook te Gent, met half
vasten de stoet zou uitgaen: de sociëteit
lAvenir, eene fransche slraetparty, had be
loofd dat het schandael van over eenjge dagen,
andermael zou plaets hebben.
Het gezelschap beweerde dat dit zou plaets
hebben op vraeg van het algemeen.
Het was dan besloten maer M. de Kerchove
of zyne party gaet achteruitzyn blad kondigt
zondag aen dat de stoet van Halfvasten niet zal
ui tg aen.
De Bien Public deelt meê om welke reden
ciloyen Verbauwen,, veroordeeld wegens belee-
diging aen den koning, is aengehouden. In
eene internationale meeting, welke maendag
by hoogdringendheid was byeengeroepen, had
den de sprekers aengekondigd dat geheel de
afdeeling der Internationale, Verbauwen in
stoet naer de gevangenis zou brengen, den
dag waerop de juslicie de uitvoering van het
vonnis zou eischen.
Men schryfl uit Brussel, 19 maertEen
brand die groote schade heeft veroorzaekt,
is eergisteren namiddag uitgeborsten in de
kamer, bewoond door vrouw Snyers, in een
der huizen toebehoorende aen den eerw. P.
Van Galoen, Spiegelstraet. Deze vrouw was
met hare twee kinderen uitgegaen en had hare
stool laten branden, terwyl in de nabyheid
een bak met krollen en houtskool was ge-
plaetsl. Het vuer ontstond in den bak en deelde
zich vervolgens meê aen eenen kapstok, waer-
boven eene doos was geplaelsl, welke voor
ongeveer 19,000 fr. weerden inhield. De brand
was spoedig gebluscht doch niettemin is er,
boven het verlies van gemelde weerden, nog
voor ongeveer 2000 Ir. schade.
De konservatieve associatie van Meche-
len, heeft tot haren kandidaet, voor de aen-
staende senateurskiezing, welke aldaer op
2 April zal plaets hebben, uitgeroepen, M.
graef Ludovic d'Ursel, broeder van den over
leden Senateur.