gqa—aa-saap" .■■ggggggggj een vast voornemen te maken, indien \vy aen eenige of aen alle dezer deugnieteryen plichtig zyn, dezelve, uit ganscher herte, te verfoeien en er een rechtzinnig berouw, geene water- werf, over te hebben met een vast voor nemen van wel te biechten en ons leven te beteren. Op dit voorstel verwachten wy de antwoord in 't Verbond en zullen ons intusschen bevly- tigen alles eens wel te overpeinzen. Er zyn immers zooveel artikels in nen mensch zyn leven die van hem, in d'oogen van God, eene schandbrok, een abominablen schurk maken, maer die, in d'oogen van de bedorvene wereld, onverlet voorbygaen Dus, tot zondag, Verbond PATENTEN. Vele onzer medeburgers hebben, deze week, by het ontvangen hunner contributie-biljetten, aen hunne ontevredenheid lucht gegeven over de verhoogingen die hunne patenten onder- gaen hebben. Wy kennen zekere persoonen die in bittere woorden zyn uitgevaren, en de schuld dezer verhoogingen, 't zy op den heer ontvanger, 't zy op den heer controleur, 't zy op de patentzetters werpen. De liberalen, van hunnen kant, zeggen dat het de schuld is van 'tcatholyk ministerie of van onze catholyke regencie. Dit is eene dwaling en eene berekende volksmisleiding van den kant der liberalen. De waerheid is dat noch de heer ontvan ger, noch de heer controleur, noch de patent- zetters, noch het catholyke ministerie, noch onze catholyke regencie de schuld dezer ver hoogingen zyn. De verhoogingen die zekere klassen van patenten ondergaen hebben, zyn het gevolg der uitvoering van de wet op de patenten. Deze wet zegt in een van hare artikels dat de steden en gemeenten welke eene bevolking lellen van BOVEN DE TWINTIG DUIZEND ZIELEN, voor wat den tarif B betreft, in den derden rang moeten geklasseerd worden. Nu, de volksoptelling op 51 December 1876 heeft bestatigd dat de stad Aelsl eene bevol king telt van 20,982 zielen, er.,- bygevolg, moesten wy, in uitvoering der wet, voor wat de patenten betreft geklasseerd volgens den tarief B, van den vierden rang naer den derden rang overgaen. Zietdaer de ware oorzaek van de verhoogingen die niet alle patenten maer deze geklasseerd volgens den tarief B onder gaen hebben. Men ziet dus klaer en duidelyk dat de per soonen welke de schuld dezer verhoogiugen aen de heeren ontvanger, controleur en palent- zetters toeschryven, deze heeren onrechtveer- diglyk beschuldigen, en dat de liberalen weer eene dommigheid voegen by al deze die zy reeds hebben uitgekraemd met te beweren dat het de schuld van 't calholyk ministerie of onzer catholyke regencie is dat zekere paten ten vermeerd zyn, daer do wet op de patenten onder het hollandsch goevernement in leven werd geroepen. Een onzer geachte geabonneerden vraegt ons of hel niet mogelyk zou wezen de pa tenten aen den ouden taks terug te brengen Wy antwoorden dat het volstrekt onmogelyk is, ten ware 1° Dat de wet in dien zin veranderd wierde, 't geen men zeer moeilyk zal verkrygen 2° Dat een duizendtal inwooners van Aelst onze stad verlieten om zich elders te gaen vestigen en aldus onze bevolking onder 't getal van 20 duizend zielen te doen vallen. Dit zyn de eenigste middels en wy zyn zeker dat onze medeburgers die verhoogingen in hunne patenten bestatigen de eerste niet zullen willen zyn om onze stad te verlaten. En nogthans zyn er geene andere middels om de patenten van den tarief B aen den ouden taks te brengen. En men denke niet dat de stad Aelst alleen in dit geval is, neen, in meer andere steden en gemeenten wordt het ondervonden en, als voprbeeld, wyzen wy de gemeente Weiteren aen, alwaer men, voor de palenten van den tarief B, van den5dco rang naer den 4D is over- gegaen. LOUISA LATE AU. Een bezoek te Bois-d'llainc op Vrijdag februari i 878. (vijfde vervolg.) Wie de gebeurtenissen van Bois-d'IIaine met nauwe oplettendheid heeft nagezien, of het verhaal daarvan ernstig gelezen heeft, zal zich bij de terugkomst zijner reis, of bij het einde zijner lezing afvragen, wat er van die zonderlinge feiten te denken valt. En 't zijn, inderdaad, vreemde zaken Eiken vrijdag bloed verliezen, en nooit eenen anderen dag en dan nog wel juist langs die plaatsen des lichaams, waarin de Goddelijke Zaligmaker weleer door de Joden bijzonder gepijuigd wierd En wanneer dit bloeden heeft opgehouden, is er noch ontsteking noch etter aan de wonden te vinden en die wonden kunnen door geene heelkundige middels worden nagemaakt. Niettegenstaande dit wekelijksch verliezen van bloed, blijft het meisje in wio zich die wonderen opdoen, eene goede gezondheid genieten en sedert ongeveer tien jaren duurt dit voort, en Louisa is niet verma gerd. Aardiger nog Niet alleenlijk verliest Louisa bloed, maar zij slaat onzegbare pijnen uil, welke haar tegenwoordig bijna nooit verlaten. Wij weten allen nogthans, dat drie of vier dagen hevig lijden genoegzaam zijn om iemand, zooals men zegt, het vleesch van het lijf te trekken. En wal nog vreemder is ernstige getuigenissen bevestigen, dat Louisa, sedert zeven jaren geen hoegenaamd voedsel of drank gebruiktDagelijks ontvangt zij haren God in de II. Communie verders gaat haar niets over de lippen. Daarenboven heeft zij zielsverrukkingen, waaruit geen gerucht als de donder baar doen ontwaken kan en bij een enkel woord van hen die door de geeste lijke overheid bemachtigd zijn, komt zij zoo even tol het gewoone leven terug. Die zielsverrukking ge beurt ook des vrijdags, en zoolang zij duurt, ontvou wen zich voor de ziel van het nederige meisje, de verschillende tafcreelen van het lijden des Zaligma kers. In dien slaat van geestonlliefting waarin zij noch ziet, noch hoort, noch riekt, noch gevoelt, be wijst zij door de verschillende uitdrukkingen des ge- laats en door hare lichaamshouding, dat zij de gewij de uit de ongewijde voorwerpen onderscheidt.Sedert jaren ook kwam de slaap hare oogleden niet sluiten. Indien dit alles niet moermaals en ernstig bestatigd geweest ware, zou men wel denken dat er van eene Arabiersche vertelling kwestie is Maar, de getuigen der bloedvloeiing, der geeslonthcffing, der terug roeping, der herkenning van geheiligde voorwerpeD, cijferen zich met duizenden en die feiten zijn on loochenbaar. De onthouding van voedsel en de sla peloosheid worden door geloofswaardige getuigenis sen bevestigd. Maar, eens aangenomen dal het zoo is, vraagt men zich natuurlijk hoe dit zoo is Is het volle bedrog? is't ten deele zoo, en verders overdre venheid, gemaaktheid is de staat van Louisa eene ziekte kan de bedendaagsche, zoo vergekomene wetenschap dit alles niet uitleggen, of er ten min ste eene punt aan zuigen Ik wil trachten zoo goed mogelijk aan die verschillige vraagpunten te beantwoorden. Maar, vooraleer die laak te onder nemen, acut ik het noodig eene korte beschrij ving te geven van Louisa's levensloop. In het huisje van Bois-d'Haine, dat door zoovele nieuwsgierigen is bezocht, woonden Gregorius La- leau en zijne echtgenote Adela Pissens. De man was een korte en kloekgespierde smid van rondom -28 jaren oud, die in een naburig ijzerfabriek werkzaam was, en door zwaren arbeid een' goeden loon ver diende. Hel blijkt uit nauwkeurige navorschingen dat hij nooit aan bloedvloeiing of zenuwkwalen on derhevig was. De vrouw, kort van gestalte was van goede gezondheid zoowel als haar man, was zij van bloeden, zenuwzicklens en koningszeer vrij. Adela had aan haren man voor bruidschat een hoekje grond gebracht, waarop zij een huisje bouwden. De jonge gehuwden woonden dus in hun eigen, iels wat bij den werkman niet dik A'ijls hel geval is Grego rius was een kloeke en knappe smid, die werken als voor spelen nam, en wekelijks een rond somme- ken mede brachtin een woord alles was dermate, dat zij de toekomst met vertrouwen mochten te ge- moet zien. Twee kinderen waren hun geschonken, Rosina en Adelina op het oogenblik waarvan wij spreken was de eerste drij, de andere twee jaren oud. Zij lollen heden een-en-dertig en dertig jaren beide zijn ge zond, niet al te kloek, maer bieden geen teeken van koningszeer of eenige erfelijke ziekie aan. Op 30 ja nuari 1850 kwam een derde kind ter wereld hel kreeg do namen van Anna-Louisa. Tevredenheid en geluk woonden bij het kleine huisgezin. De vader werkte nu des morgends wat vroeger, en des avonds eene uur later, om aan de vermeerdering van levenskoslen het hoofd te bieden, en een zekere welstaud heerschte voortdurend onder het kleine dak. Maar als of volkomen geluk hier op aarde niet geoorloofd mocht zijn, werd die staal van innige voldoening op eens als door eenen donder slag omvergeworpen. Eene wreede pokziekle was te Bois-d'Haine verschenen, Gregorius Lateau, werd door de verschrikkelijke kwaal vastgegrepen en spoedig ten grave geworpen hy stierf op 17 april 185'»; Louisa was slechts, twee maanden en half oud. Daar was nu de steun, de eenige hoop der fa milie weggeruktook wanneer zich de deur achter het lijk des vaders sloot, was Armoede de droeve woon binnengeslopen. Tot meerder ongeluk nog, was de moeder na Louisa's geboorte ziekelijk geble ven, en het kleine wicht zelf werd door de pokken aangerand. Hartbrekende gesteltenis Vader dood, de spaarpot ledig, de moeder gebrekkelijk en ziek, het kleine kind bijna stervend in zijn wiegje voor alle hulp twee meisjes van drij en twee jaren nau welijks kunnende loopen De schrik voor de ziekte had alle geburen op de vlucht gejaagd. Louisa genas en de ijselijke honger die welhaast zijne slachtoffers verslinden ging.werd uil de hut ver dreven door de zorgen en liefdadige hulp van een' ne- derigen werkman, Frans Delalieu. Die brave ziel, als door de Voorzienigheid gezonden, kwam het huisje binnen,twaalf dagen na de dood van Gregorius Lateau en hij vond de kleine Louisa als begraven tusschen verdroogde pappen welke de geneesheer acht dagen vroeger doen leggen had. Dit bezoek kwam allerbest van pas. Delalieu, door medelijden aangedaan, ver zorgde ieverig het stervende kind en deszelfs moe der, en ging zoo even voedsel koopen, om de hon- gerigen te spijzen. En de goede daglooner slaakte daar zijne bermhertige lusschenkomsl niet: ongeveer twee jaren en half waakte hij met een vaderlijk oog over het arme huishouden, en voorzag in al de nood wendigheden tot de volkomcne herstelling der moe der. Dan komt er eenige verzachting in den neleligen toestand der belangwekkende familie. Vrouw Lateau heeft hare krachten weerom gekregen, en zal voor laan door het werk harer handen voor allen zorgen. Do brave weduwo hield zich met hare kinderen bezig, den morgend en avond binst den dag liet zij de kleinste onder het bewaar van Rosina nu zes jaren oud, en ging bij welhebbende geburen, het da gelijks brood winnen. Hoe dikwijls weikle zij niet met benepen hart en gejaagde borst, toen zij dacht aan wal flauwe beschermster Adelina en Louisa te huis waren overgelaten Onnoodig te zeggen dat het voedsel der arme kleine meermaals te wenschen lietdal hare teedere lidmaten dikwijls beefden on der het dunne en onvoldoende kleedsel. Meer dan eens vond zij 's avonds bij hare terugkomst de drij meisjes bij den ledigen haard neêrgezcten, bibberen de van koude en weencude van honger. Doch, de tijd verliep, zonder dat nieuwe beproe vingen voorkwamen, en hel oogenblik was aange broken dal de kleine ook al iets of wal verrichten of verdienen konden. Toen zij acht jaren oud was, bracht Louisa den dag over bij eene oude arme vrouw, om haar gezel schap te houden. Zij bewees aan de grijze zieke hon derd kleine diensten, omringde ze met zorgen, ter wijl de zoon op naburige hoeven werken ging, om voor zijne moeder en hem zelve den kosl te winnen. Daarna vond men den lijd haar gedurende vijf maau- den ter school te zenden, bij eenen onderwijzer die later voor verzuimen zijner plichten werd afgesteld. Het meisje legde nochtans begrip aan den dag zij leerde den catechismus, alsook wat lezen en schrij ven dit is gansch haar wetenschappelijk reisgoed. Op elf jaren deed zij hare eerste Communie en kort nadien ging zij naar Manage woonen, bij eene oude moei, weduwe Coulon Deze was gebrekkelijk en ziek Louisa pastie haar op met veel oordeel en wonderbaren lever. Binst den dag verrichtte het meisje 'l huishoudelijk werk voor zooveel het in haar vermogen was des nachts waakte zij meermaals bij hare lijdende bloedverwante De oude stierf na twee jaren, van Louisa's zorgen omringd. Dan ging de jon ge dochter in dienst bij Madame D.... te Brussel maar zij kon er slechts zeven maanden blijven toen zij bij hare moei woonde, leidde zij op zekeren dag de koeien ter weide, viel ten gronde, en eene dier beesten trapte met den poot op de teedere borst van Louisa. Daarvan was eene pijn in de zijde overge bleven nu groeide zij aan, een gezwel vertoonde zich op de gekwetste plaats, door eene verzwering gevolgd. Op weinigen tijd was dit genezen en zij ging op eene kleir.e hoeve van Manage daar nog, gelijk te Brussel en bij de weduwe Couloc, liet zij de beste herinneringen na, zich altijd vlijtig, moedig, behulpzaam en liefdadig toonende. Dan werd zij door hare moeder wedergeroepen, en hield zich gelijk hare zusters met naaiwerk bezig, soms te huis, soms in de wooning der welhebbende familien in het om liggende. Ziedaar in korte woorden de levensloop van Loui sa Lateau. Hooger heb ik reeds het meisje onder het betrek van versland en karakter doen kennen ik heb verhaald met welken moed en zelfsverloochening zij zich ten pande stelde gedurende den cholora van 486G en zij was slechts zestien jaren oud. En heeft Louisa geene ziekten gehad, vóór het begin der geeslonthcffing en kruiswondbloeden Ja, toch. In 'l begin van 1867 werd zij ontsteld, zonder waarlijk hevig" ziek te zijn. De eetlust verdween, en de kaken werden bleek, met een woord zij was aan gedaan van bleekzucht, die ziekte waaraan zeer weinige meisjes in dien ouderdom ontsnappen. Ron dom september kreeg zij eene zware keelontsteking die haar leven in gevaar bracht. Hare zwakheid ver meerderde nog, en veropenbaarde zich in loopende en hardnekkige zenuwpijnen. Daarna vertoonde zich eene huidziekte (eczema) van den voorarm, en een kliergezwel in hel oksel. In maart 1868, was het meisje zwakker dan ooitzij leed aan zenuwpijnen, spuwde soms wat bloed, eu moest te bed blijven, weinig of niets nemende dan water en geneesmidde len. Op 21 april begaf zij zich ter kerk, tegen elks verwachting, want zij was uiterst zwak, en niemand kon gelooven dal zij dien weg zou kunnen doen. Zij ging te Communie, en keerde naar huis. Zi} was ge nezen. Op 19 april kreeg Louisa de eerste maal hare maandstonden, en deze hebben zich sedert op regel matige wijze geloond. Op vrijdag 24 april, versche nen de kruiswonden, eD dertien weken nadien, op vrijdag 17 juli 1868, greep de eerste gecstontheffing plaats. (Vervolg later.) VOLKSKAMER. De kamer heeft het wetsontwerp besproken betrekkelyk de militaire kredieten. De libe rale linkerzyde heeft het wetsontwerp hevig bestreden. Deze liberale tegenkanting wordt door alle klaerziende lieden als eene taiiek be schouwd, om het ministerie in misachting te doen vallen. Want hoe het anders uitleggen De liberalen hebben immers, in 1859, ondanks de tegenkanting der catholyken, de vestingen van Antwerpen gestemd, en 't is zelfs op voor- waerde de forten en kasteelen van Antwerpen te doen stemmen dat het liberalismus aen 't bewind is geraekt en er is aen gebleven. Doch nu, heden, bestryden zyne aenhangers de kre dieten die gevraegd worden om de forten en vestingen te voltrekken die zy zeiven gestemd hebben. Comediante! Comediante Deze rede twist heeft nogmaels aert 't hoofd des ministe ries, M. Malou, de gelegenheid gegeven te verklaren dat het huidige goevernement den persoonlyken verplichtenden militairendienst verstoot en er geene reden bestaet om het leger in manschappen te versterken. Deze ver klaring zal door gansch 't land met vreugde vernomen worden. In zitting van Donderdag werd het wetsontwerp met 69 stemmen tegen 12 en 5 onthoudingen gestemd. KIESKRONYK. Eene talryke vergadering van kiezers des kantons Herzele, tot de catholyke denkwyze toebehoorende, heelt zondag 11. in 't Gemeen tehuis te Herzele plaets gehad. Deze vergade ring werd voorgezeten door den heer Van Wambeke, voorzitter der grondwettige en be warende Vereeniging van 't arrondissement Aelst. Na ir. eene kernachtige redevoering de principen en verzuchtingen onzer liberale te genstrevers blootgelegd te hebben, bracht de heer Van Wambeke eene diepgevoelde hulde aen de nagedachtenis van den betreurden heer August Van den Bossche, welke hel kanton Her zele, gedurende 25 jaren, met zooveel iever en weerdigheid vertegenwoordigd heeft. Verder deelde hy 't besluit meê door den heer De Smet, notaris te Erembodegem, genomen van met de aenstaende provinciale kiezingen de ver nieuwing van zyn mandaet - nimmer te aen- veerden, en bedankte de vergadering, in naem van den heer De Smet, over het vertrouwen dat het kiezerskorps in hem had gesteld. De vergadering, op hare beurt, stemde bedankin gen aen den heer De Smet over zynen iever in 't verdedigen der belangen van't kanton Her zele en laste het komiteit van Aelst deze stem ming ter zyner kennis te brengen. Alsdan stelde de heer Van Wambeke, in naem van 't midden-komiteit, voor, in 't kanton Her zele, als candidaten, voor de aenstaende pro vinciale kiezingen uit te roepen 1° M. Desiré Van den Bossche, bur gemeester te St-Antelinckxbroeder van den betreurden heer A. Van den Bossche. 2° M. Louis De Sadeleer, advokaet te Haeltert. De uilroeping dezer twee namen werd met de geestdritligste toejuichingen begroetde vergadering was het gansch eens over dezen keus. Deze twee heeren werden dan als de defini tieve kandidaten in 't kanton Herzele uitge roepen. M. L. De Sadeleer bedankte in eene vloei ende tael de vergadering over de eer welke zy hen aendeedt met haer vertrouwen in M. Van den Bossche en hem te stellen voor de verde diging harer belangen in den provincieraed. Hel spyt ons de redevoering van den heer De Sadeleer bier niet te kunnen weergeven, uit vrees dat ons geheugen ons niet zou getrouw wezen. Eindelyk ging men over tot de pratische on derrichting over de nieuwe kieswet, waerna de zitting werd geheven. Naer wy vernemen wordt de keus der twee kandidaten, in al de gemeenten van 't kanton, op de gunstigste wyze onthaeld eenieder is er ten uiterste over te vrede. Men verzekert ons dat de uitroeping der ca tholyke kandidaten op zekere liberale kopstuk ken, die er een oogenblik aen gedacht hadden in 't worstelperk te treden, zulkdanig effect heeft gemaekt dat de jongens onmiddelyk be sloten hebben nog wal dieper in hunne scholp te kruipen. 't Is 't best wat zy doen kunnen, want hun ne twee slachtoffers zouden ongetwyfeld bui zen in genoegzaem getal en lengte als present krygen om er gansch 't kanton meé te drai- neeren. Men schryfl uit Maeseyck, 25 meert. M. P. Corncsse, gewezen minister van justi- cie, is door de catholyke vereenigingen van het arrondissement voorgesteld als kandidaet voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers, in vervanging van M. Vilain XllII, welke zyn ontslag heeft gegeven. Heer Denderbode, Daar het gerucht zich in onze parochie van St. Jozef ver spreid, dat er eenige slimmerikken het gedacht hebben opgevat aldaar eene kermis in te richten, vind ik het niet ongepast dat gedacht, alhoewel in zich zeiven niet slecht, eenigzins te onderzoeken en te beoordeelen. Eerst en vooral vind ik dit gedacht veel te veel vóór- barig, en inderdaad, waarom de oude en lofTelijke gebruiken niet handhaven Het is iedereen genoeg bekend dat de kermis cener gemeente tot oorsprong heeft, de plechtige inwijding harer kerk. Nu, de bouwing onzer St. Jozefskcrk is nauwelijks begonnen, en niets laat toe de voltrekking er van op een min of meer nabijzijnde tijdstip te voorzien, want de hulpmiddelen daartoe ontbreken, en het ware hoogst te wenschen dat wij, inwooners van St. Jozefs parochie, zonder vertoeven alle mogelijke middelen inspanden om te voorzien in de noodwendigheden voor de opbouwing eener kerk aan onzen heiligen patroon toegewijd. Daarom moeten wij trachten alle toelagen en andere onderstandsgeldcn te verkrijgen en geenzins onze geldelijke vermogens te laten gebruiken om ergens eenen herbergier, voor zijne hebzucht en eigenbaat goed gekend, te bevoordeeligen, want, niemand toch, in gansch het heelal, om mij van een goed vlaamsch woord te bedienen, kan mij bewijzen dat het, in de huidige omstandigheden, redelijk en recht zoude wezen voor ons Stadsbestuur, op de ongerijmde vraag van een klein getal raisdenkende inwooners van de statiewijk, eenige toelage te verlcenen, welker verbruikingswijze aan onze parochie den dag van heden, geen het minste nut kan bijbrengen; ook durf ik met de overgroote meerderheid onzer treffelijke be volking verhopen dat het stedelijk Bestuur van Aalst de zoo dwaze als vóórbarigc vraag van alle toelage tot die gedroomde kermis met eene groote meerderheid van stemmen zal ver werpen, dit doende zal het meer en meer de ware achting van allen weidenkenden inwooner der parochie van St. Jozof verwerven. Aanvaard, M' den Opsteller, mijne vriendelijke groetcnis. Eene Schaarbekenaar. Aalst, 28 Maart 1878. BECHTERLYK KRONYK. De Flandre libérale meldt dat M. De Rud der, burgemeester te Oostacker en Mev. de markiezin van Courteboume eeue klacht neêr- gelegd hebben by den prokureur des konings, te Gent, tegen de inrichters der kavalkade van 10 meert laetstleden. De eischers roepen het artikel 448 in van het strafwetboek, dat tot eene gevangenis van acht dagen tot twee maenden en tot eene boe te van 26 tot 500 lrank, of tot slechts ééne dier straffen veroordeelt dengerte, welke in vereenigingen of op openbare plaetsen iemand beschimpt, het zy door daden, hel zy door schriften, beelden of afbeeldingen. Een onderzoek is ingesteld en een groot aenlal getuigen zyn reeds gehoord door den onderzoeksrechter. Generaels Thomas en Lecomte. De moord van de generaels Clement Tho mas en Lecomte, tydens de Commune, en die nu eerst voor de rechtbank behandeld wordt, maekt in Parys veel opschudding. Een der voornaemste getuigen is de kom- mandanl de Pousaignes. Het was hy die bevel voerde over het 18° bataillon jagers. Hy werd met generael Lecomte weggevoerd en men schreeuwde ten allen kante dood aen den generael Op zeker oogenblik voegde zich generael Thomas, een man met gryzen baerd, by hen. Getuige zegt dat zekere Lacroix verklaerd heeft: «Ik heb deel gemaekt van de benden van Garibaldiwy hadden dikwyls verraders te oordeelen maer wy fusilleerden nooit zon der vonnis. Een ander persoon zegde daer- op Ik beschuldig de generaels van ver- raed en stem hunne dood. Dan voerde men generael Thomas weg en men hoorde geweerschoten. By dit gerucht gaf generael Lecomte aen getuige een rolleke van 1000 fr., met verzoek dit aen zyne familie te geven en gelastte hem alles te verhalen zooals het gebeurd was. Getuige was zyn leven slechts verschuldigd aen de tusschenkomst van zekeren Alfred Mayer. Hy herkende zeer goed Garcin, als zynde een der dreigendste moordenaers. Ook getuige Dailly verklaert Garcin, als de kapitein der gefedereerden te herkennen. Hel was hy die zegde Gy hebt ons verraden te Montretoulmen zal u hier uwe rekening effen maken. Toen de gefedereerden na de fusillade terug kwamen, hadden zy de handen vol bloed dit toonde dat zy de lyken zelfs mishandeld had den. Garcin speelde in 't drama eene eerste rol, en de getuigen herkennen hem zonder aer- zelen. Garcin, integendeel, beweert dat hy de generaels.... wilde beschermen. Het is Alfred Mayer, die nu gehoord wordt en welke zich moedig vooruitzette, om den kommandant (een vroegere getuige) te redden. Mayer is voor die moedige redding, niet alleen van den kommandant, maer van andere perso nen, tol ridder van het Eere-legioen benoemd. Mayer zegt, dat er den 18 meert vele plich- tigen waren in de rue des Rosiers, maer de plichtigste was zeker Garciu, dien hy ook vol komen herkent. Hy is wel die kapitein van kleine gestalte, wit van hair en baerd, en met een juli-medaille op de borst, die hy by de gevangenen zag en hoorde bedreigen. De getuige Moret heeft de twee slachtoffers begraven en zag 's avonds Garcin in het cen- trael komiteit, waer hy opgewonden uitriep o Zooveel als men van die rakkers zal kunnen krygen, zoo veel zal men er ook fusilleeren. Het zyn allen capitulars (personen die zich aen den vyand hebben overgegeven.) De kommandant Romain, openbaer ministe rie, houdt in diep bewogen woorden, de be schuldiging staende. Mr Lachaud heeft met eeu schitterend talent zyn pleidooi uitgesproken zyne bewysreden waren zeer fijn en geestig gevonden zyn be roep op medelyden zeer treffend doch er is een grens aen alles en Mr Lachaud heeft de rechters van hunne overtuiging niet kunnen afbrengen. Op alle vraegpunten antwoordde de krygs- raed bevestigend, en Garcin is tot de dood veroordeeld. De rechtbank van Gent heeft dezer dagen uitspraek gedaen in de zaek der eerw. heeren onderpastoors, Cobbaert en Derweduwen, tegen het Liberael Weekblad van St-Nicolaes. De rechtbank heeft verklaerd dat de artikels van 15 en 22 september, even als die van 1 en 8 december 1877 lasterend en eerroovend zyn. Met toestemming der eischers is de drukker Dullé Plus buiten zaek gesteld doch M. Keur- vels, die de veranlwoordelykheid van boven gemelde artikels op zich had genomen, is ver oordeeld 1° Tot het inlasschen van het von nis in het Liberael Weekblad van St-Nikolaes 2° Tot het inlasschen, ten zynen koste, van het vonnis in twee verschillende nieuwsbladen van het land, volgens keus der eerw. heeren Cobbaert en Derweduwen en 3° Tot de kosten van het proces. Dynsdag is voor het assisenhof van Parys de zaek opgeroepen van Mozes Emmerique, gewezen bestierder van de Union du Crédit, inrichter der goddelooze kavalkaden te Brus sel, en stichter van een dier modderbladje die aldaer langs de straet gesleurd worden. Deze liberale liefhebbers is beschuldigd van verval- sching in handelgeschrift ert ontvreemdingen op grooten voet. Wy zullen later de uitspraek van 't vonnis meèdeelen. PRIESTERLYKE BENOEMINGEN. De E. H. Roelandts. onderpastoor te Slei- dinge, vervangt den E. H. Puissant, als ael- moezenier der middelbare school te Aelst. STERFGEVAL. Op 22 maert is schielyk overleden de man haftige colonel-bevelhebber der Pauslyke Zouaven, M. Allet Hy heeft Pius IX in het graf gevolgd voor wien hy zoo geern zyn bloed en leven ten beste zoude gegeven hebben. Hy be hoorde toe aen eene familie, die van ouds voor Godsdienst en vaderland alle gevaren trotste, en was een echt voorbeeld van christenen krygsheld. Sedert de inneming van Rome, was hy in zyn geboorteland (Zwitserland) terugge keerd. Wy errinneren onze geërde lezers dat te rekenen van 1 April al onze merkten een uer vroeger, dus om 6 uren, beginnen, behalve de vleeschmarkt die slechts om 7 uren 2al aen- vangen. Wy waren dus goed ingelicht toen wy, in ons voorig nummer, meedeelden, dat de Oude Garde, alias't liberael Barrakkenmuzieks- ke, had besloten aen de goddelooze kalverkade van Brussel deel te nemen, want het Verbond kondigt het triomfantelyk aen. De jongens gaen wéér de sapeurs vertoonen, zegt men, en trek ken op als werktuigen, van eenige kopstukken onzer geuzen. Wy zullen 't afwachten. Wy vernemen uit goede brort dat Menheer CIES DEN BOER tot het ambt van tamboer- major onzer garde komiek komt benoemd te worden, in vervanging van Jan Van Nuffel, zaliger. Wat zal Cies pront zyn met die groote driekleurige pluim op zynen colback en dat groot broodmes aen zyne zyde Wat zal er volk naer Cies gaen kyken als hy de eerste mael aen 't hoofd zyner trommelaers zal staen Proficiat Menheer de Kornel g'haelt er eer van Het Verbond beknibbelt het besluit door den heer Burgemeester genomen, 't welk aen de mililianen der builenkantons verbiedt hier in onze straten de walgelykste, de onzedelyk- ste liederen te laten hooren die men hooren kan,en ook van zich aen ergerlyke baldadighe den over te leveren. Wy zullen 't Verbond in zynen onnoozelen rimram niet volgen en alleenlyk doen uilschy- nen dat hel met het besluit des heeren Burge meesters te beknibbelen zich aenstelt als de verdediger van zedenbederf en ongebonden heid. En inderdaed 't Verbond zegt dat 't groot ste getal der buitenmilitianen onmiddellyk de stad hebben verlaten en hunne stuivers elders zyn gaen verteeren tot groote schade van onze herbergiers. Maer waer verteeren hier som mige der builenmilitianen hunne stuivers anders dan in de oesterputten en andere slecht befaemde huizen Dit is eene onbetwistbare zaek Wy wisten wel dat de VERBONDsschryve- laers, zeer diep gevallen waren, maer dat zy zoo laeg gezonken zyn openlyk de belangen der oesterputbazen te verdedigen, dat hadden wy nooit gedacht. Maer wat is 't? Pares cum PARIBUS FAC1LL1ME CONGREGANTUR, 't is te zeggen Vogels van eender veeren Vliegen samen geern. Men verhaelt ons dat een landsman zon dag avond te Lede twee vreemdsoortige vis- schen in eene beek heeft gevangen en ze met den eersten trein naer onze stad heeft gestuerd. Jaek die geroepen werd om ze te keuren,vondt ze levend versch, zelfs te versch.en raedde aen ze wat op 't koordeken t'hangen 't geen dan ook is gedaen geweest. Maendag avond, rond 11 1/2 ure. keerde de genaemde Leonard De Vulder, landbouwer te Avgem, in gezelschap van Cesar Scheer- linck, naer zyne wooning terug toen zy, op Aygem-berg gekomen, bemerkten dat een kerel van verdacht voorkomen zich in een straetje verscholen hield. Df. Vulder trad op hem toe, met 't inzicht hem te herkennen, doch nauwelyks was hy den onbekende gena derd of deze laetste viel hem aen en bracht hem een messteek in de linker bil toe. De wonde is gelukkiglyk niet gevaerlyk. De dader dezer laffe misdaed is de genaemde B. M. oud 45 jaren, werkman te Aygem. Naer 't schynt is B. M. voortvluchtig. De rouw is onder de gentsche geuzen. Het beroepshof heeft verledene week een zes tigtal liberale kiezers van de lyst geschrabt, die op 't laetste koordeke een patent had den genomen. Geen enkel liberael spreekt van 't feitmen wil de ontmoediging in het kamp niet grooler maken Vorstelyk Bezoek. Het bezoek van Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden te Brus sel heeft zeker eene groote beteekenis sedert 1850 was geen lid van het Oranje-huis officieel te Brussel ontvangen geworden. Koning Willem III en Leopold I ontmoetten elkander te Luik, vele jaren geleden doch koning Willem kwam niet te Brusselwylen H. M. de koningin en Z. H. de prins van Oranje zyn door onze hoofdstad gereisd, zonder nog thans officieele eer te verlangen. Prins Hendrik is ditmael ontvangen met de hoogste gala, die slechts aen gekroonde hoof den wordt gegeven onze koning heeft den prins persoonlyk aen de statie afgehaeld, en hem ook persoonlyk tot aen de statie uitgelei gedaen. Men zegt nu dat Z. K. H. de graef van Vlaen deren, binnen kort het bezoek aen het neder- landsche hof zal terug brengen, waerna ook eene ontmoeting tusschen twee souvereinen zei ven volgen zal. Wat de twee volken betreft, die hebben se dert lang verbroederd, eu de Vlamingen en Hollanders, versmelten zich meer en meer onder hunnen gemeenschappelyken naem, dat is onder dien van Nederlanders. Reeds jaren geleden zong Theodoor van Ryswyck Hier en aen den overkant Dadr en hier is Nederland. De in opbouw zynde brug, tot verbin ding der Rogierstraet, te Brussel, over den spoorweg, is maendag namiddag, ten 3 uren, ingestort, onmiddellyk nadat de sneltrein naer Holland voorbygereden was. Gelukkig bevond er zich niemand onder de brug en zyn er dus geene ongelukken te betreuren. Men denkt dat de instorting veroorzaekt is door den sneltrein, die in vollen stoom voorbyreed en den grond en het gebouw erg daveren deed De echtgenoote Antheunus, van de Kerk- straet te Laeken welke verdacht wordt hare vier kinderen vergiftigd te hebben, en naer het gasthuis gebracht was, is volkomen van hare onpasselykheid genezen zy is heden morgend naer de gevangenis der Kleine Karmelieten overgebracht. Dynsdag nacht heeft een jonge knecht in de hoeve der echtgenooten Jacobs, te Evere, by middel van braek, eene som van 6000 frank in bankbiljetten gestolen. Heden mor gend werd hy te Brussel aengehouden hy had reeds in eene herberg een biljet van 1000 fr. gewisseld, en was nog in bezit van het grootste gedeelte der gestolen som. Men zal zich nog wel errinneren dat eenige dagen na den diefstal met braek en be klimming, gepleegd by den eerw. heer pastoor te Reckem, acht personen door den politie commissaris van Meenen werden aengehouden beschuldigd van de daders te zyn van dien diefstal. Dezer dagen werden te Meenen de twee hoofden dier bende en te Harlebeke dry medeplichtigen by den kraeg gevat. Er bevin den zich dus thans dertien personen achter slot, welke deel gemaekt hebben van die die venbende, die sedert verscheidene maenden lalryke diefstallen hebben begaen te Reckem, Ichtegem, Ghistel, Kortryk, Desselghem, enz. Yperen heeft hare honderdjarige inwoon ster verloren. Mej. Isabella Van Heddeghem, geboren te Yperen den 29 juli 1777, is op 21 meert overleden in het gesticht der Zusters van Liefdadigheid, alwaer zy reeds vele jaren verbleef. De sneeuw ligt te Luik, in de straten op gehoopt, op eene hoogte van 15 tot 20 centi meters. De tramways moeten met twee paer- den getrokken worden. Eenige dagen geleden werden te Esneux, naby Luik, in de hoeve van M. X... eenige kiekens gestolen. De policie werd verwittigd en de noodige opzoekingen gedaen. M. X.... vertelde aen een bediende van den yzeren weg, den diefstal waervan hy het

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1878 | | pagina 2