gqa—aa-saap" .■■ggggggggj
een vast voornemen te maken, indien \vy aen
eenige of aen alle dezer deugnieteryen plichtig
zyn, dezelve, uit ganscher herte, te verfoeien
en er een rechtzinnig berouw, geene water-
werf, over te hebben met een vast voor
nemen van wel te biechten en ons leven te
beteren.
Op dit voorstel verwachten wy de antwoord
in 't Verbond en zullen ons intusschen bevly-
tigen alles eens wel te overpeinzen. Er zyn
immers zooveel artikels in nen mensch zyn
leven die van hem, in d'oogen van God, eene
schandbrok, een abominablen schurk maken,
maer die, in d'oogen van de bedorvene wereld,
onverlet voorbygaen
Dus, tot zondag, Verbond
PATENTEN.
Vele onzer medeburgers hebben, deze week,
by het ontvangen hunner contributie-biljetten,
aen hunne ontevredenheid lucht gegeven over
de verhoogingen die hunne patenten onder-
gaen hebben. Wy kennen zekere persoonen
die in bittere woorden zyn uitgevaren, en de
schuld dezer verhoogingen, 't zy op den heer
ontvanger, 't zy op den heer controleur, 't zy
op de patentzetters werpen. De liberalen, van
hunnen kant, zeggen dat het de schuld is van
'tcatholyk ministerie of van onze catholyke
regencie.
Dit is eene dwaling en eene berekende
volksmisleiding van den kant der liberalen.
De waerheid is dat noch de heer ontvan
ger, noch de heer controleur, noch de patent-
zetters, noch het catholyke ministerie, noch
onze catholyke regencie de schuld dezer ver
hoogingen zyn.
De verhoogingen die zekere klassen van
patenten ondergaen hebben, zyn het gevolg
der uitvoering van de wet op de patenten.
Deze wet zegt in een van hare artikels dat
de steden en gemeenten welke eene bevolking
lellen van BOVEN DE TWINTIG DUIZEND
ZIELEN, voor wat den tarif B betreft, in den
derden rang moeten geklasseerd worden.
Nu, de volksoptelling op 51 December 1876
heeft bestatigd dat de stad Aelsl eene bevol
king telt van 20,982 zielen, er.,- bygevolg,
moesten wy, in uitvoering der wet, voor wat
de patenten betreft geklasseerd volgens den
tarief B, van den vierden rang naer den derden
rang overgaen. Zietdaer de ware oorzaek van
de verhoogingen die niet alle patenten maer
deze geklasseerd volgens den tarief B onder
gaen hebben.
Men ziet dus klaer en duidelyk dat de per
soonen welke de schuld dezer verhoogiugen
aen de heeren ontvanger, controleur en palent-
zetters toeschryven, deze heeren onrechtveer-
diglyk beschuldigen, en dat de liberalen weer
eene dommigheid voegen by al deze die zy
reeds hebben uitgekraemd met te beweren dat
het de schuld van 't calholyk ministerie of
onzer catholyke regencie is dat zekere paten
ten vermeerd zyn, daer do wet op de patenten
onder het hollandsch goevernement in leven
werd geroepen.
Een onzer geachte geabonneerden vraegt
ons of hel niet mogelyk zou wezen de pa
tenten aen den ouden taks terug te brengen
Wy antwoorden dat het volstrekt onmogelyk
is, ten ware
1° Dat de wet in dien zin veranderd wierde,
't geen men zeer moeilyk zal verkrygen
2° Dat een duizendtal inwooners van Aelst
onze stad verlieten om zich elders te gaen
vestigen en aldus onze bevolking onder 't getal
van 20 duizend zielen te doen vallen.
Dit zyn de eenigste middels en wy zyn
zeker dat onze medeburgers die verhoogingen
in hunne patenten bestatigen de eerste niet
zullen willen zyn om onze stad te verlaten.
En nogthans zyn er geene andere middels
om de patenten van den tarief B aen den ouden
taks te brengen.
En men denke niet dat de stad Aelst alleen
in dit geval is, neen, in meer andere steden
en gemeenten wordt het ondervonden en, als
voprbeeld, wyzen wy de gemeente Weiteren
aen, alwaer men, voor de palenten van den
tarief B, van den5dco rang naer den 4D is over-
gegaen.
LOUISA LATE AU.
Een bezoek te Bois-d'llainc op Vrijdag februari i 878.
(vijfde vervolg.)
Wie de gebeurtenissen van Bois-d'IIaine met nauwe
oplettendheid heeft nagezien, of het verhaal daarvan
ernstig gelezen heeft, zal zich bij de terugkomst
zijner reis, of bij het einde zijner lezing afvragen,
wat er van die zonderlinge feiten te denken valt.
En 't zijn, inderdaad, vreemde zaken Eiken vrijdag
bloed verliezen, en nooit eenen anderen dag en dan
nog wel juist langs die plaatsen des lichaams, waarin
de Goddelijke Zaligmaker weleer door de Joden
bijzonder gepijuigd wierd En wanneer dit bloeden
heeft opgehouden, is er noch ontsteking noch etter
aan de wonden te vinden en die wonden kunnen
door geene heelkundige middels worden nagemaakt.
Niettegenstaande dit wekelijksch verliezen van bloed,
blijft het meisje in wio zich die wonderen opdoen,
eene goede gezondheid genieten en sedert ongeveer
tien jaren duurt dit voort, en Louisa is niet verma
gerd. Aardiger nog Niet alleenlijk verliest Louisa
bloed, maar zij slaat onzegbare pijnen uil, welke
haar tegenwoordig bijna nooit verlaten. Wij weten
allen nogthans, dat drie of vier dagen hevig lijden
genoegzaam zijn om iemand, zooals men zegt, het
vleesch van het lijf te trekken. En wal nog vreemder
is ernstige getuigenissen bevestigen, dat Louisa,
sedert zeven jaren geen hoegenaamd voedsel of drank
gebruiktDagelijks ontvangt zij haren God in de II.
Communie verders gaat haar niets over de lippen.
Daarenboven heeft zij zielsverrukkingen, waaruit
geen gerucht als de donder baar doen ontwaken kan
en bij een enkel woord van hen die door de geeste
lijke overheid bemachtigd zijn, komt zij zoo even tol
het gewoone leven terug. Die zielsverrukking ge
beurt ook des vrijdags, en zoolang zij duurt, ontvou
wen zich voor de ziel van het nederige meisje, de
verschillende tafcreelen van het lijden des Zaligma
kers. In dien slaat van geestonlliefting waarin zij
noch ziet, noch hoort, noch riekt, noch gevoelt, be
wijst zij door de verschillende uitdrukkingen des ge-
laats en door hare lichaamshouding, dat zij de gewij
de uit de ongewijde voorwerpen onderscheidt.Sedert
jaren ook kwam de slaap hare oogleden niet sluiten.
Indien dit alles niet moermaals en ernstig bestatigd
geweest ware, zou men wel denken dat er van eene
Arabiersche vertelling kwestie is Maar, de getuigen
der bloedvloeiing, der geeslonthcffing, der terug
roeping, der herkenning van geheiligde voorwerpeD,
cijferen zich met duizenden en die feiten zijn on
loochenbaar. De onthouding van voedsel en de sla
peloosheid worden door geloofswaardige getuigenis
sen bevestigd. Maar, eens aangenomen dal het zoo
is, vraagt men zich natuurlijk hoe dit zoo is Is het
volle bedrog? is't ten deele zoo, en verders overdre
venheid, gemaaktheid is de staat van Louisa eene
ziekte kan de bedendaagsche, zoo vergekomene
wetenschap dit alles niet uitleggen, of er ten min
ste eene punt aan zuigen Ik wil trachten zoo
goed mogelijk aan die verschillige vraagpunten te
beantwoorden. Maar, vooraleer die laak te onder
nemen, acut ik het noodig eene korte beschrij
ving te geven van Louisa's levensloop.
In het huisje van Bois-d'Haine, dat door zoovele
nieuwsgierigen is bezocht, woonden Gregorius La-
leau en zijne echtgenote Adela Pissens. De man was
een korte en kloekgespierde smid van rondom -28
jaren oud, die in een naburig ijzerfabriek werkzaam
was, en door zwaren arbeid een' goeden loon ver
diende. Hel blijkt uit nauwkeurige navorschingen
dat hij nooit aan bloedvloeiing of zenuwkwalen on
derhevig was. De vrouw, kort van gestalte was van
goede gezondheid zoowel als haar man, was zij van
bloeden, zenuwzicklens en koningszeer vrij. Adela
had aan haren man voor bruidschat een hoekje
grond gebracht, waarop zij een huisje bouwden. De
jonge gehuwden woonden dus in hun eigen, iels wat
bij den werkman niet dik A'ijls hel geval is Grego
rius was een kloeke en knappe smid, die werken
als voor spelen nam, en wekelijks een rond somme-
ken mede brachtin een woord alles was dermate,
dat zij de toekomst met vertrouwen mochten te ge-
moet zien.
Twee kinderen waren hun geschonken, Rosina en
Adelina op het oogenblik waarvan wij spreken was
de eerste drij, de andere twee jaren oud. Zij lollen
heden een-en-dertig en dertig jaren beide zijn ge
zond, niet al te kloek, maer bieden geen teeken van
koningszeer of eenige erfelijke ziekie aan. Op 30 ja
nuari 1850 kwam een derde kind ter wereld hel
kreeg do namen van Anna-Louisa.
Tevredenheid en geluk woonden bij het kleine
huisgezin. De vader werkte nu des morgends wat
vroeger, en des avonds eene uur later, om aan de
vermeerdering van levenskoslen het hoofd te bieden,
en een zekere welstaud heerschte voortdurend onder
het kleine dak. Maar als of volkomen geluk hier op
aarde niet geoorloofd mocht zijn, werd die staal van
innige voldoening op eens als door eenen donder
slag omvergeworpen. Eene wreede pokziekle was te
Bois-d'Haine verschenen, Gregorius Lateau, werd
door de verschrikkelijke kwaal vastgegrepen en
spoedig ten grave geworpen hy stierf op 17 april
185'»; Louisa was slechts, twee maanden en half
oud. Daar was nu de steun, de eenige hoop der fa
milie weggeruktook wanneer zich de deur achter
het lijk des vaders sloot, was Armoede de droeve
woon binnengeslopen. Tot meerder ongeluk nog,
was de moeder na Louisa's geboorte ziekelijk geble
ven, en het kleine wicht zelf werd door de pokken
aangerand. Hartbrekende gesteltenis Vader dood,
de spaarpot ledig, de moeder gebrekkelijk en ziek,
het kleine kind bijna stervend in zijn wiegje voor
alle hulp twee meisjes van drij en twee jaren nau
welijks kunnende loopen De schrik voor de ziekte
had alle geburen op de vlucht gejaagd.
Louisa genas en de ijselijke honger die welhaast
zijne slachtoffers verslinden ging.werd uil de hut ver
dreven door de zorgen en liefdadige hulp van een' ne-
derigen werkman, Frans Delalieu. Die brave ziel, als
door de Voorzienigheid gezonden, kwam het huisje
binnen,twaalf dagen na de dood van Gregorius Lateau
en hij vond de kleine Louisa als begraven tusschen
verdroogde pappen welke de geneesheer acht dagen
vroeger doen leggen had. Dit bezoek kwam allerbest
van pas. Delalieu, door medelijden aangedaan, ver
zorgde ieverig het stervende kind en deszelfs moe
der, en ging zoo even voedsel koopen, om de hon-
gerigen te spijzen. En de goede daglooner slaakte
daar zijne bermhertige lusschenkomsl niet: ongeveer
twee jaren en half waakte hij met een vaderlijk oog
over het arme huishouden, en voorzag in al de nood
wendigheden tot de volkomcne herstelling der moe
der. Dan komt er eenige verzachting in den neleligen
toestand der belangwekkende familie. Vrouw Lateau
heeft hare krachten weerom gekregen, en zal voor
laan door het werk harer handen voor allen zorgen.
Do brave weduwo hield zich met hare kinderen
bezig, den morgend en avond binst den dag liet zij
de kleinste onder het bewaar van Rosina nu zes
jaren oud, en ging bij welhebbende geburen, het da
gelijks brood winnen. Hoe dikwijls weikle zij niet
met benepen hart en gejaagde borst, toen zij dacht
aan wal flauwe beschermster Adelina en Louisa te
huis waren overgelaten Onnoodig te zeggen dat het
voedsel der arme kleine meermaals te wenschen
lietdal hare teedere lidmaten dikwijls beefden on
der het dunne en onvoldoende kleedsel. Meer dan
eens vond zij 's avonds bij hare terugkomst de drij
meisjes bij den ledigen haard neêrgezcten, bibberen
de van koude en weencude van honger.
Doch, de tijd verliep, zonder dat nieuwe beproe
vingen voorkwamen, en hel oogenblik was aange
broken dal de kleine ook al iets of wal verrichten of
verdienen konden.
Toen zij acht jaren oud was, bracht Louisa den
dag over bij eene oude arme vrouw, om haar gezel
schap te houden. Zij bewees aan de grijze zieke hon
derd kleine diensten, omringde ze met zorgen, ter
wijl de zoon op naburige hoeven werken ging, om
voor zijne moeder en hem zelve den kosl te winnen.
Daarna vond men den lijd haar gedurende vijf maau-
den ter school te zenden, bij eenen onderwijzer die
later voor verzuimen zijner plichten werd afgesteld.
Het meisje legde nochtans begrip aan den dag zij
leerde den catechismus, alsook wat lezen en schrij
ven dit is gansch haar wetenschappelijk reisgoed.
Op elf jaren deed zij hare eerste Communie en kort
nadien ging zij naar Manage woonen, bij eene oude
moei, weduwe Coulon Deze was gebrekkelijk en
ziek Louisa pastie haar op met veel oordeel en
wonderbaren lever. Binst den dag verrichtte het
meisje 'l huishoudelijk werk voor zooveel het in haar
vermogen was des nachts waakte zij meermaals bij
hare lijdende bloedverwante De oude stierf na twee
jaren, van Louisa's zorgen omringd. Dan ging de jon
ge dochter in dienst bij Madame D.... te Brussel
maar zij kon er slechts zeven maanden blijven toen
zij bij hare moei woonde, leidde zij op zekeren dag
de koeien ter weide, viel ten gronde, en eene dier
beesten trapte met den poot op de teedere borst van
Louisa. Daarvan was eene pijn in de zijde overge
bleven nu groeide zij aan, een gezwel vertoonde
zich op de gekwetste plaats, door eene verzwering
gevolgd. Op weinigen tijd was dit genezen en zij
ging op eene kleir.e hoeve van Manage daar nog,
gelijk te Brussel en bij de weduwe Couloc, liet zij
de beste herinneringen na, zich altijd vlijtig, moedig,
behulpzaam en liefdadig toonende. Dan werd zij door
hare moeder wedergeroepen, en hield zich gelijk
hare zusters met naaiwerk bezig, soms te huis, soms
in de wooning der welhebbende familien in het om
liggende.
Ziedaar in korte woorden de levensloop van Loui
sa Lateau. Hooger heb ik reeds het meisje onder het
betrek van versland en karakter doen kennen ik
heb verhaald met welken moed en zelfsverloochening
zij zich ten pande stelde gedurende den cholora van
486G en zij was slechts zestien jaren oud.
En heeft Louisa geene ziekten gehad, vóór het
begin der geeslonthcffing en kruiswondbloeden Ja,
toch. In 'l begin van 1867 werd zij ontsteld, zonder
waarlijk hevig" ziek te zijn. De eetlust verdween, en
de kaken werden bleek, met een woord zij was aan
gedaan van bleekzucht, die ziekte waaraan zeer
weinige meisjes in dien ouderdom ontsnappen. Ron
dom september kreeg zij eene zware keelontsteking
die haar leven in gevaar bracht. Hare zwakheid ver
meerderde nog, en veropenbaarde zich in loopende
en hardnekkige zenuwpijnen. Daarna vertoonde zich
eene huidziekte (eczema) van den voorarm, en een
kliergezwel in hel oksel. In maart 1868, was het
meisje zwakker dan ooitzij leed aan zenuwpijnen,
spuwde soms wat bloed, eu moest te bed blijven,
weinig of niets nemende dan water en geneesmidde
len. Op 21 april begaf zij zich ter kerk, tegen elks
verwachting, want zij was uiterst zwak, en niemand
kon gelooven dal zij dien weg zou kunnen doen. Zij
ging te Communie, en keerde naar huis. Zi} was ge
nezen.
Op 19 april kreeg Louisa de eerste maal hare
maandstonden, en deze hebben zich sedert op regel
matige wijze geloond. Op vrijdag 24 april, versche
nen de kruiswonden, eD dertien weken nadien, op
vrijdag 17 juli 1868, greep de eerste gecstontheffing
plaats. (Vervolg later.)
VOLKSKAMER.
De kamer heeft het wetsontwerp besproken
betrekkelyk de militaire kredieten. De libe
rale linkerzyde heeft het wetsontwerp hevig
bestreden. Deze liberale tegenkanting wordt
door alle klaerziende lieden als eene taiiek be
schouwd, om het ministerie in misachting te
doen vallen. Want hoe het anders uitleggen
De liberalen hebben immers, in 1859, ondanks
de tegenkanting der catholyken, de vestingen
van Antwerpen gestemd, en 't is zelfs op voor-
waerde de forten en kasteelen van Antwerpen
te doen stemmen dat het liberalismus aen 't
bewind is geraekt en er is aen gebleven. Doch
nu, heden, bestryden zyne aenhangers de kre
dieten die gevraegd worden om de forten en
vestingen te voltrekken die zy zeiven gestemd
hebben. Comediante! Comediante Deze rede
twist heeft nogmaels aert 't hoofd des ministe
ries, M. Malou, de gelegenheid gegeven te
verklaren dat het huidige goevernement den
persoonlyken verplichtenden militairendienst
verstoot en er geene reden bestaet om het
leger in manschappen te versterken. Deze ver
klaring zal door gansch 't land met vreugde
vernomen worden. In zitting van Donderdag
werd het wetsontwerp met 69 stemmen tegen
12 en 5 onthoudingen gestemd.
KIESKRONYK.
Eene talryke vergadering van kiezers des
kantons Herzele, tot de catholyke denkwyze
toebehoorende, heelt zondag 11. in 't Gemeen
tehuis te Herzele plaets gehad. Deze vergade
ring werd voorgezeten door den heer Van
Wambeke, voorzitter der grondwettige en be
warende Vereeniging van 't arrondissement
Aelst.
Na ir. eene kernachtige redevoering de
principen en verzuchtingen onzer liberale te
genstrevers blootgelegd te hebben, bracht de
heer Van Wambeke eene diepgevoelde hulde
aen de nagedachtenis van den betreurden heer
August Van den Bossche, welke hel kanton Her
zele, gedurende 25 jaren, met zooveel iever en
weerdigheid vertegenwoordigd heeft. Verder
deelde hy 't besluit meê door den heer De
Smet, notaris te Erembodegem, genomen van
met de aenstaende provinciale kiezingen de ver
nieuwing van zyn mandaet - nimmer te aen-
veerden, en bedankte de vergadering, in naem
van den heer De Smet, over het vertrouwen
dat het kiezerskorps in hem had gesteld. De
vergadering, op hare beurt, stemde bedankin
gen aen den heer De Smet over zynen iever in
't verdedigen der belangen van't kanton Her
zele en laste het komiteit van Aelst deze stem
ming ter zyner kennis te brengen.
Alsdan stelde de heer Van Wambeke, in naem
van 't midden-komiteit, voor, in 't kanton Her
zele, als candidaten, voor de aenstaende pro
vinciale kiezingen uit te roepen
1° M. Desiré Van den Bossche, bur
gemeester te St-Antelinckxbroeder
van den betreurden heer A. Van den Bossche.
2° M. Louis De Sadeleer, advokaet
te Haeltert.
De uilroeping dezer twee namen werd met
de geestdritligste toejuichingen begroetde
vergadering was het gansch eens over dezen
keus.
Deze twee heeren werden dan als de defini
tieve kandidaten in 't kanton Herzele uitge
roepen.
M. L. De Sadeleer bedankte in eene vloei
ende tael de vergadering over de eer welke zy
hen aendeedt met haer vertrouwen in M. Van
den Bossche en hem te stellen voor de verde
diging harer belangen in den provincieraed.
Hel spyt ons de redevoering van den heer De
Sadeleer bier niet te kunnen weergeven, uit
vrees dat ons geheugen ons niet zou getrouw
wezen.
Eindelyk ging men over tot de pratische on
derrichting over de nieuwe kieswet, waerna
de zitting werd geheven.
Naer wy vernemen wordt de keus der twee
kandidaten, in al de gemeenten van 't kanton,
op de gunstigste wyze onthaeld eenieder is
er ten uiterste over te vrede.
Men verzekert ons dat de uitroeping der ca
tholyke kandidaten op zekere liberale kopstuk
ken, die er een oogenblik aen gedacht hadden
in 't worstelperk te treden, zulkdanig effect
heeft gemaekt dat de jongens onmiddelyk be
sloten hebben nog wal dieper in hunne scholp
te kruipen.
't Is 't best wat zy doen kunnen, want hun
ne twee slachtoffers zouden ongetwyfeld bui
zen in genoegzaem getal en lengte als present
krygen om er gansch 't kanton meé te drai-
neeren.
Men schryfl uit Maeseyck, 25 meert.
M. P. Corncsse, gewezen minister van justi-
cie, is door de catholyke vereenigingen van
het arrondissement voorgesteld als kandidaet
voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers,
in vervanging van M. Vilain XllII, welke zyn
ontslag heeft gegeven.
Heer Denderbode,
Daar het gerucht zich in onze parochie van St. Jozef ver
spreid, dat er eenige slimmerikken het gedacht hebben
opgevat aldaar eene kermis in te richten, vind ik het niet
ongepast dat gedacht, alhoewel in zich zeiven niet slecht,
eenigzins te onderzoeken en te beoordeelen.
Eerst en vooral vind ik dit gedacht veel te veel vóór-
barig, en inderdaad, waarom de oude en lofTelijke gebruiken
niet handhaven Het is iedereen genoeg bekend dat de
kermis cener gemeente tot oorsprong heeft, de plechtige
inwijding harer kerk. Nu, de bouwing onzer St. Jozefskcrk
is nauwelijks begonnen, en niets laat toe de voltrekking
er van op een min of meer nabijzijnde tijdstip te voorzien,
want de hulpmiddelen daartoe ontbreken, en het ware hoogst
te wenschen dat wij, inwooners van St. Jozefs parochie,
zonder vertoeven alle mogelijke middelen inspanden om te
voorzien in de noodwendigheden voor de opbouwing eener
kerk aan onzen heiligen patroon toegewijd. Daarom moeten
wij trachten alle toelagen en andere onderstandsgeldcn te
verkrijgen en geenzins onze geldelijke vermogens te laten
gebruiken om ergens eenen herbergier, voor zijne hebzucht
en eigenbaat goed gekend, te bevoordeeligen, want, niemand
toch, in gansch het heelal, om mij van een goed vlaamsch
woord te bedienen, kan mij bewijzen dat het, in de huidige
omstandigheden, redelijk en recht zoude wezen voor ons
Stadsbestuur, op de ongerijmde vraag van een klein getal
raisdenkende inwooners van de statiewijk, eenige toelage te
verlcenen, welker verbruikingswijze aan onze parochie den
dag van heden, geen het minste nut kan bijbrengen; ook
durf ik met de overgroote meerderheid onzer treffelijke be
volking verhopen dat het stedelijk Bestuur van Aalst de zoo
dwaze als vóórbarigc vraag van alle toelage tot die gedroomde
kermis met eene groote meerderheid van stemmen zal ver
werpen, dit doende zal het meer en meer de ware achting
van allen weidenkenden inwooner der parochie van St. Jozof
verwerven.
Aanvaard, M' den Opsteller, mijne vriendelijke groetcnis.
Eene Schaarbekenaar.
Aalst, 28 Maart 1878.
BECHTERLYK KRONYK.
De Flandre libérale meldt dat M. De Rud
der, burgemeester te Oostacker en Mev. de
markiezin van Courteboume eeue klacht neêr-
gelegd hebben by den prokureur des konings,
te Gent, tegen de inrichters der kavalkade van
10 meert laetstleden.
De eischers roepen het artikel 448 in van
het strafwetboek, dat tot eene gevangenis van
acht dagen tot twee maenden en tot eene boe
te van 26 tot 500 lrank, of tot slechts ééne
dier straffen veroordeelt dengerte, welke in
vereenigingen of op openbare plaetsen iemand
beschimpt, het zy door daden, hel zy door
schriften, beelden of afbeeldingen.
Een onderzoek is ingesteld en een groot
aenlal getuigen zyn reeds gehoord door den
onderzoeksrechter.
Generaels Thomas en Lecomte.
De moord van de generaels Clement Tho
mas en Lecomte, tydens de Commune, en die
nu eerst voor de rechtbank behandeld wordt,
maekt in Parys veel opschudding.
Een der voornaemste getuigen is de kom-
mandanl de Pousaignes. Het was hy die bevel
voerde over het 18° bataillon jagers. Hy werd
met generael Lecomte weggevoerd en men
schreeuwde ten allen kante dood aen den
generael Op zeker oogenblik voegde zich
generael Thomas, een man met gryzen baerd,
by hen.
Getuige zegt dat zekere Lacroix verklaerd
heeft: «Ik heb deel gemaekt van de benden
van Garibaldiwy hadden dikwyls verraders
te oordeelen maer wy fusilleerden nooit zon
der vonnis. Een ander persoon zegde daer-
op Ik beschuldig de generaels van ver-
raed en stem hunne dood.
Dan voerde men generael Thomas weg en
men hoorde geweerschoten. By dit gerucht
gaf generael Lecomte aen getuige een rolleke
van 1000 fr., met verzoek dit aen zyne familie
te geven en gelastte hem alles te verhalen
zooals het gebeurd was. Getuige was zyn leven
slechts verschuldigd aen de tusschenkomst
van zekeren Alfred Mayer. Hy herkende zeer
goed Garcin, als zynde een der dreigendste
moordenaers.
Ook getuige Dailly verklaert Garcin, als de
kapitein der gefedereerden te herkennen. Hel
was hy die zegde Gy hebt ons verraden te
Montretoulmen zal u hier uwe rekening effen
maken.
Toen de gefedereerden na de fusillade terug
kwamen, hadden zy de handen vol bloed dit
toonde dat zy de lyken zelfs mishandeld had
den. Garcin speelde in 't drama eene eerste
rol, en de getuigen herkennen hem zonder aer-
zelen. Garcin, integendeel, beweert dat hy de
generaels.... wilde beschermen.
Het is Alfred Mayer, die nu gehoord wordt
en welke zich moedig vooruitzette, om den
kommandant (een vroegere getuige) te redden.
Mayer is voor die moedige redding, niet alleen
van den kommandant, maer van andere perso
nen, tol ridder van het Eere-legioen benoemd.
Mayer zegt, dat er den 18 meert vele plich-
tigen waren in de rue des Rosiers, maer de
plichtigste was zeker Garciu, dien hy ook vol
komen herkent. Hy is wel die kapitein van
kleine gestalte, wit van hair en baerd, en met
een juli-medaille op de borst, die hy by de
gevangenen zag en hoorde bedreigen.
De getuige Moret heeft de twee slachtoffers
begraven en zag 's avonds Garcin in het cen-
trael komiteit, waer hy opgewonden uitriep
o Zooveel als men van die rakkers zal kunnen
krygen, zoo veel zal men er ook fusilleeren.
Het zyn allen capitulars (personen die zich aen
den vyand hebben overgegeven.)
De kommandant Romain, openbaer ministe
rie, houdt in diep bewogen woorden, de be
schuldiging staende.
Mr Lachaud heeft met eeu schitterend talent
zyn pleidooi uitgesproken zyne bewysreden
waren zeer fijn en geestig gevonden zyn be
roep op medelyden zeer treffend doch er is
een grens aen alles en Mr Lachaud heeft de
rechters van hunne overtuiging niet kunnen
afbrengen.
Op alle vraegpunten antwoordde de krygs-
raed bevestigend, en Garcin is tot de dood
veroordeeld.
De rechtbank van Gent heeft dezer dagen
uitspraek gedaen in de zaek der eerw. heeren
onderpastoors, Cobbaert en Derweduwen,
tegen het Liberael Weekblad van St-Nicolaes.
De rechtbank heeft verklaerd dat de artikels
van 15 en 22 september, even als die van 1 en
8 december 1877 lasterend en eerroovend zyn.
Met toestemming der eischers is de drukker
Dullé Plus buiten zaek gesteld doch M. Keur-
vels, die de veranlwoordelykheid van boven
gemelde artikels op zich had genomen, is ver
oordeeld 1° Tot het inlasschen van het von
nis in het Liberael Weekblad van St-Nikolaes
2° Tot het inlasschen, ten zynen koste, van
het vonnis in twee verschillende nieuwsbladen
van het land, volgens keus der eerw. heeren
Cobbaert en Derweduwen en 3° Tot de kosten
van het proces.
Dynsdag is voor het assisenhof van Parys
de zaek opgeroepen van Mozes Emmerique,
gewezen bestierder van de Union du Crédit,
inrichter der goddelooze kavalkaden te Brus
sel, en stichter van een dier modderbladje die
aldaer langs de straet gesleurd worden. Deze
liberale liefhebbers is beschuldigd van verval-
sching in handelgeschrift ert ontvreemdingen
op grooten voet. Wy zullen later de uitspraek
van 't vonnis meèdeelen.
PRIESTERLYKE BENOEMINGEN.
De E. H. Roelandts. onderpastoor te Slei-
dinge, vervangt den E. H. Puissant, als ael-
moezenier der middelbare school te Aelst.
STERFGEVAL.
Op 22 maert is schielyk overleden de man
haftige colonel-bevelhebber der Pauslyke
Zouaven, M. Allet Hy heeft Pius IX in het graf
gevolgd voor wien hy zoo geern zyn bloed en
leven ten beste zoude gegeven hebben. Hy be
hoorde toe aen eene familie, die van ouds voor
Godsdienst en vaderland alle gevaren trotste,
en was een echt voorbeeld van christenen
krygsheld. Sedert de inneming van Rome, was
hy in zyn geboorteland (Zwitserland) terugge
keerd.
Wy errinneren onze geërde lezers dat te
rekenen van 1 April al onze merkten een uer
vroeger, dus om 6 uren, beginnen, behalve de
vleeschmarkt die slechts om 7 uren 2al aen-
vangen.
Wy waren dus goed ingelicht toen wy,
in ons voorig nummer, meedeelden, dat de
Oude Garde, alias't liberael Barrakkenmuzieks-
ke, had besloten aen de goddelooze kalverkade
van Brussel deel te nemen, want het Verbond
kondigt het triomfantelyk aen. De jongens gaen
wéér de sapeurs vertoonen, zegt men, en trek
ken op als werktuigen, van eenige kopstukken
onzer geuzen. Wy zullen 't afwachten.
Wy vernemen uit goede brort dat Menheer
CIES DEN BOER tot het ambt van tamboer-
major onzer garde komiek komt benoemd te
worden, in vervanging van Jan Van Nuffel,
zaliger. Wat zal Cies pront zyn met die groote
driekleurige pluim op zynen colback en dat
groot broodmes aen zyne zyde Wat zal er
volk naer Cies gaen kyken als hy de eerste
mael aen 't hoofd zyner trommelaers zal staen
Proficiat Menheer de Kornel g'haelt er eer
van
Het Verbond beknibbelt het besluit door
den heer Burgemeester genomen, 't welk aen
de mililianen der builenkantons verbiedt hier
in onze straten de walgelykste, de onzedelyk-
ste liederen te laten hooren die men hooren
kan,en ook van zich aen ergerlyke baldadighe
den over te leveren.
Wy zullen 't Verbond in zynen onnoozelen
rimram niet volgen en alleenlyk doen uilschy-
nen dat hel met het besluit des heeren Burge
meesters te beknibbelen zich aenstelt als de
verdediger van zedenbederf en ongebonden
heid. En inderdaed 't Verbond zegt dat 't groot
ste getal der buitenmilitianen onmiddellyk de
stad hebben verlaten en hunne stuivers elders
zyn gaen verteeren tot groote schade van onze
herbergiers. Maer waer verteeren hier som
mige der builenmilitianen hunne stuivers
anders dan in de oesterputten en andere slecht
befaemde huizen Dit is eene onbetwistbare
zaek Wy wisten wel dat de VERBONDsschryve-
laers, zeer diep gevallen waren, maer dat zy
zoo laeg gezonken zyn openlyk de belangen
der oesterputbazen te verdedigen, dat hadden
wy nooit gedacht. Maer wat is 't? Pares cum
PARIBUS FAC1LL1ME CONGREGANTUR, 't is te zeggen
Vogels van eender veeren
Vliegen samen geern.
Men verhaelt ons dat een landsman zon
dag avond te Lede twee vreemdsoortige vis-
schen in eene beek heeft gevangen en ze met
den eersten trein naer onze stad heeft gestuerd.
Jaek die geroepen werd om ze te keuren,vondt
ze levend versch, zelfs te versch.en raedde aen
ze wat op 't koordeken t'hangen 't geen dan
ook is gedaen geweest.
Maendag avond, rond 11 1/2 ure. keerde
de genaemde Leonard De Vulder, landbouwer
te Avgem, in gezelschap van Cesar Scheer-
linck, naer zyne wooning terug toen zy, op
Aygem-berg gekomen, bemerkten dat een
kerel van verdacht voorkomen zich in een
straetje verscholen hield. Df. Vulder trad op
hem toe, met 't inzicht hem te herkennen,
doch nauwelyks was hy den onbekende gena
derd of deze laetste viel hem aen en bracht
hem een messteek in de linker bil toe. De
wonde is gelukkiglyk niet gevaerlyk. De dader
dezer laffe misdaed is de genaemde B. M. oud
45 jaren, werkman te Aygem. Naer 't schynt
is B. M. voortvluchtig.
De rouw is onder de gentsche geuzen.
Het beroepshof heeft verledene week een zes
tigtal liberale kiezers van de lyst geschrabt,
die op 't laetste koordeke een patent had
den genomen. Geen enkel liberael spreekt van
't feitmen wil de ontmoediging in het kamp
niet grooler maken
Vorstelyk Bezoek. Het bezoek van Z.
K. H. prins Hendrik der Nederlanden te Brus
sel heeft zeker eene groote beteekenis sedert
1850 was geen lid van het Oranje-huis officieel
te Brussel ontvangen geworden.
Koning Willem III en Leopold I ontmoetten
elkander te Luik, vele jaren geleden doch
koning Willem kwam niet te Brusselwylen
H. M. de koningin en Z. H. de prins van Oranje
zyn door onze hoofdstad gereisd, zonder nog
thans officieele eer te verlangen.
Prins Hendrik is ditmael ontvangen met de
hoogste gala, die slechts aen gekroonde hoof
den wordt gegeven onze koning heeft den
prins persoonlyk aen de statie afgehaeld, en
hem ook persoonlyk tot aen de statie uitgelei
gedaen.
Men zegt nu dat Z. K. H. de graef van Vlaen
deren, binnen kort het bezoek aen het neder-
landsche hof zal terug brengen, waerna ook
eene ontmoeting tusschen twee souvereinen
zei ven volgen zal.
Wat de twee volken betreft, die hebben se
dert lang verbroederd, eu de Vlamingen en
Hollanders, versmelten zich meer en meer
onder hunnen gemeenschappelyken naem, dat
is onder dien van Nederlanders.
Reeds jaren geleden zong Theodoor van
Ryswyck
Hier en aen den overkant
Dadr en hier is Nederland.
De in opbouw zynde brug, tot verbin
ding der Rogierstraet, te Brussel, over den
spoorweg, is maendag namiddag, ten 3 uren,
ingestort, onmiddellyk nadat de sneltrein naer
Holland voorbygereden was. Gelukkig bevond
er zich niemand onder de brug en zyn er dus
geene ongelukken te betreuren. Men denkt dat
de instorting veroorzaekt is door den sneltrein,
die in vollen stoom voorbyreed en den grond
en het gebouw erg daveren deed
De echtgenoote Antheunus, van de Kerk-
straet te Laeken welke verdacht wordt hare
vier kinderen vergiftigd te hebben, en naer het
gasthuis gebracht was, is volkomen van hare
onpasselykheid genezen zy is heden morgend
naer de gevangenis der Kleine Karmelieten
overgebracht.
Dynsdag nacht heeft een jonge knecht
in de hoeve der echtgenooten Jacobs, te Evere,
by middel van braek, eene som van 6000
frank in bankbiljetten gestolen. Heden mor
gend werd hy te Brussel aengehouden hy
had reeds in eene herberg een biljet van 1000
fr. gewisseld, en was nog in bezit van het
grootste gedeelte der gestolen som.
Men zal zich nog wel errinneren dat
eenige dagen na den diefstal met braek en be
klimming, gepleegd by den eerw. heer pastoor
te Reckem, acht personen door den politie
commissaris van Meenen werden aengehouden
beschuldigd van de daders te zyn van dien
diefstal. Dezer dagen werden te Meenen de
twee hoofden dier bende en te Harlebeke dry
medeplichtigen by den kraeg gevat. Er bevin
den zich dus thans dertien personen achter
slot, welke deel gemaekt hebben van die die
venbende, die sedert verscheidene maenden
lalryke diefstallen hebben begaen te Reckem,
Ichtegem, Ghistel, Kortryk, Desselghem, enz.
Yperen heeft hare honderdjarige inwoon
ster verloren. Mej. Isabella Van Heddeghem,
geboren te Yperen den 29 juli 1777, is op 21
meert overleden in het gesticht der Zusters
van Liefdadigheid, alwaer zy reeds vele jaren
verbleef.
De sneeuw ligt te Luik, in de straten op
gehoopt, op eene hoogte van 15 tot 20 centi
meters. De tramways moeten met twee paer-
den getrokken worden.
Eenige dagen geleden werden te Esneux,
naby Luik, in de hoeve van M. X... eenige
kiekens gestolen. De policie werd verwittigd
en de noodige opzoekingen gedaen.
M. X.... vertelde aen een bediende van den
yzeren weg, den diefstal waervan hy het