Zondag, 112 «januari 1B79.
N* 1687.
VOLGENDE STATIËN
uit Gent naer
VERTREKUREN UIT DE
YZEREN WEG.- VERTREKUREN UIT AELST NAER
Herderlyke brief
Caique Suuui.
ABONNEMENTPRYS: 6 FRANKS 'S JAËRS. De inschryving eindigt met St December. y ANNONCENPRYS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. t,00. Vonnissen op 3J> bladz. 50 cent.
Moorlzeele, Sottegem, Geeraerdb., Enghien, Braino-le*
Comle 5.52 8.12E 8.58 11.18 2.20 5.40 6.59
UIT GEERAERDSBERGEN NAER
Maria-Lierde.Soilegem, Moorueele en Gent, 5.15 7 24
9 54 11.59 2.58 5.00 5.50E 8.51
uit Denderleeuw naer
llaeltert, Burst, Herzele, Solteg. Audenaerde, Ansogem
Kortryk, 6.17 0.00 9.01 12.55 6.C9 7.20
uit Sottegem langs denderleeuw naer
Aelst, (5.45 's Zaterd.) 7.49 12.oC 0.00 5.00 7.48
uit Antwerpen naer St. Nikolaes, Lokeren en Gent
0.00 7.15 8.50 10.55 2.05 3.50 7.15
uit Gent naer Lokeren, St. Nikolaes en Antwerpen
4.30 7.05 9.25 1<».50 2.20 5.25 7.05
Uit Sottegem langs Erpe-Meire. 7.49 2.00 7;48
NAER AELST UIT
Alb 6.49 10.30 1.30 4.20 7.58 9.05
Anlw. 5.25 f.,35 9,15 9.50 10.50 E. 1' 2° 3* kl. 12-15
3-15 E. l°2°3°kl. 3-35 4 45 5.55 6.50 E. 1®2® 3®kl.9.(0
Brussel 7.20 E.l®2® 3®kl. 7.25 9.00 11.06 11 53 1.55 3.02
Deszondags3,30 namiddag houdt stil inde lusschenstalien.
en 4.53 E 1®2® 3® kl. 5.04 5.55 7.05 8.10 E, 3kl. 8.20
Dcndermonde 7.13 9.45 11.34 2.25 5.27 8.23 10.47
Geeraerdsbergen 7.27 11.08 2.07 4.58 8.33 9.41
Gent O.OOE 32 7.39 E 2®3®kl. 8.19 10.59 12.31 E
1' 2" 3" kl. 1.55 4-50 E 1.2.3. kl. 5.09 8.09 8.14
9.33 E\p. 1® 2" 3e kl.
Lessen 7.09 10.50 1.50 4.40 8.18 9.25
Lokeren 6.35 9.0l 10.57 1.49 4 50 7.50
Ninove 7.55 11.36 2.35 5.26 9.01 10.09
Oostende O OOE 6.20E. 1 2 3 kl. 6.25 9.00 11.55 0.00
3 30 El® 2® 3" kl. 6.04 8.14 Exp.
Dendermonde. 4-55 6-45 8-42 12-25 3-06 6-40 10.05
Lokeren. 4-55 6-45 8-42 12-25 3-06 6-40
Mechelen. 4-551 6-451 7-19d 8-12d Exp. !®2®3®kl. ll-53d
1-04d Exp. 1® 2® 3® kl. 2-50d 3-06/ 6-0 W 6-40/
l0-06d Exp. 1® 2® 3® kl.
Anlw. 4-551 6-45/ 7-19d 8-12d Exp. 1'2® 3® kl. 1-04dExp.
1® 2® 3® kl. 2-51'rf 3-06/ 6-04d 6-40/ 10-06d Exp.
1® 2® 3® kl.
Brussel, langs Denderleeuw. 4 40 0-00 7-19 7-50 8-12E.
9-18 11-53 1-04 E. 1® 2® 3® kl. 2-50 5-22Exp. !®2«3®kl.
6-04 8-49 9-09 10-06 Exp. 1® 2'3° kl. Des zondags
8,59 's avonds; houdt stil in de tusschenstatien.
Leuven, Thienen, Luik.Verviers 4-40d 4-55/ 6-45/ en 8-12d
Exp. 1® 2® 3" kl. 7-50d 9-1Sd (ll-53d tot Leuven)l-04d
Exp. 1® 2® 3® kl. 2-50d 5-22d Exp. I® 2® 3® kl. 6-04d 8-49d
10-06 Exp. 3 kl.
(1) Nota De letter t beteekeut langs Temonde en de
Gent, (5-00 's vryd 7-59El®2'3® k 8-41 9-45 12-22 12-40
3-09 3-41 en 5-3E. t®2® 3® kl. 6-12 6-40 8-49 Exp
1® 2® 3® kl. 9-36
Brugge, Oostende. 7-59 Exp. 1® 2® 3® kl.i.-üO 9-45 12-22
12-40 3 41 en 5-31 E I® 2® 3® kl. 6-40
Doornyk, Mouscron, Korlrvk, Rvssel (langs Gend) 8-41
12 2-2 12-40 3-09 3-4! Exp. 6-12 6-40
Doorn. Mouse. Korlryk, Byss. (langs Alli) 6-00 7-50 11-53
0-00 6-04
Ninove. Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 6-00 7-50 8-12
1 1-53 2-50 O-t'O o 04 9-09
Bergen, Quiévrain 6-00 7-50 8-12 11-53 2-50 0-00 6-04
Enghien Braiue, Manage, Charleroy, Nam«n langs Geeruerds-
bergen 6 00 (-00 11-53 2-50 0-00 6-04
Sottegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (-725 's zat12.30 6.02
letter d langs Denderleeuw.
AELST, 11 JANUARI 1879.
van Z. Em. den Cardinael-Aerlsbisschop en van
H. H. de Bisschoppen van Belg ie,
Aen de Geestelykheid en Geloovigen.
(Vervolg.)
II. Maer, dat de priester vryen ingang
hebbe, en een godsdienstig onderwys gegeven
worde in de school vragen wy ook ten gun
ste en tot het behoud der maetschappy.
Het geluk der huisgezinnen en der samenle
ving is gegrondvest op de wederzvdsche plich-
tenkwyting der leden. Allen zyn het eens dat
diensvolgens de openbare opvoeding aen de
samenleving mannen moet opleveren die, on
derwezen ja, maer deugdzaem vooral, zich
trouw van hunne plichten kwyten jegens even-
mensch, huisgenoten en staet en zoo doende
samenwerken ter bevestiging van het alge
meen welzyn. Het geldt daer van 't begin al
aen driften en hartstochten te bedwingen die
eigenbaet, hoogmoed, hebzucht, verlaging te
weeg brengen, en daerentegen gevoelens en
en deugden op te wekken die den vromen
zoon, den braven huisvader en den rechtscha
pen burger kenmerken. Het geldt daer den
mensch die goede en deugdzame hoedanighe
den in te prenten, waerdoor hy nu als kind
om zyne oprechte liefde en zuivere zeden aen
zyne ouders zal tol vreugde verstrekken, later
als echtgenoot zyne wederhelft getrouw bemin
nen, lydzaem verdragen en steeds aensporen
tot het goede, verder als huisvader of huis
moeder met even zooveel zorg voorzien in het
geen hunnen kinderen noodig is zooveel naer
de ziel als naer het lichaem, eindelyk als lid
der samenleving, vorst en vaderland beminnen
en dienstig zyn. Het geldt daer meesters aen
te kweeken die hunne bevelen zachtmoedig,
rechtveerdig en matig aen hunne dienaren
zullen uitdeelen dienaren die hunne meesters
yverig, getrouw en eerlyk zullen dienen
rechtsbeambten, kooplieden, ambachtslieden
en zoo voorts, vvaervan elkeen, volgens staet
en beroep zyne plichten slipt na zal komen en
zich moeite geven om aen niets te kort te bly-
ven ryken, die verre van geld en goed in
weelde en overdaed te verkwisten, hunne be
hoeftige en noodlydende medebroeders van
hunnen overvloed deelachtig maken armen,
dié, verre van zich door ramp- en tegenspoed
te laten ontmoedigen of aen misdadige ophit
singen gehoor te geven, hunnen gebrekkigen
toestand geduldig verdragen en zich door
werk en bezigheid een eerbaer bestaen te ver
schaffen.
Dat zyn de deugden, die, aen eenieder vol
gens zyne betrekking eigen, het ware, het
echte geluk des menschen en des huisgezins
uitmaken, en door eene algemeene uitoefening,
het welzyn der samenleving daerstellen. Dan
heerscht overal recht en orde, en bygevolg
ook vrede de liefdadigheid verdryft dan den
tergenden eigenbaet en de ongeregelde heb
zucht de lydzaemheid stilt den verkeerden
naeiver en de kwade lusten de onderwerping
van allen verzekert eerbied aen de wet en
langen duer aen de Regeering.
Welnu, waer zal men die deugden vinden
Welke macht is in staet de kwade driften te
betoomen, den ontevredenen overmoed te be
daren, en 's menschen vryen wil, dwars door
allen tegenstand heen, te richten naer de ge
strenge stem des plichts De godsdienst al
leen. De godsdienst, waerdoor de mensch
boven zich zynen Heer en God erkent als aller-
hoogsten loouer van het goed, en onverbidde-
lyken straffer van hel kwaed de godsdienst
waerdoor hy weet dal overal het oog van God
op hem rust om al zyne daden, tot zelfs de ge
heimste gedachten zyns geestes, de verbor-
genste begeerten zyns harten na te vorschen
en te beoordeelen de godsdienst die hem net
volle bewustzyn geeft van een geweten, dat
onverpoosd een geheimzinnige stem in zyn
binnenste laet hooren, met wondere macht aen
al zyne bewegingen voorzit, zyne driften in
loom houdt en zynen wil kracht byzet lol hel
goede, door gewisse uitspraek al zyne hande
lingen goed- of afkeurt naer de voorschriften
der eeuwige gerechtigheid de godsdienst die
den mensch bekend maekt met zynen oorsprong
en zyne bestemming, en hem den weg aen-
duidt welken hy te volgen heeft om die lotsbe
stemming niet te missen de godsdienst die
aen den arme eerbied inboezemt voor alles
wat Gods Voorzienigheid heeft beschikt we
gens rang en afkomst van eenieder, hem moed
geeft om zynen nood en leed hier beneden te
verzachten door eene zalige hoop op de eeu
wigheid daerboven.
Laet God en het geweten weg, wat blyft er
dan over om het ouderlyk gezag, den huwe-
lyksband, de openbare zeden, den eigendom,
de wetten, in een woord alles waer de maet-
schappelyke samenleving op gegrondvest is,
te doen gelden en tegen schennis te bekrach
tigen. De godsdienst, zeide de fransche
Slaetsman Guizot. een protestant welken men
niet van vooringenomenheid met de catholyke
Kerk zal betichten, «de godsdienst, zoo
klonk overal en altyd de stem van het
menschdom buiten zyne zeldzame dagen van
vreeselyk worstelen of sehandelyk verval
de godsdienst moet er zyn om 's menschen
eer- en hebzucht te bedwingen of te bevre-
digen, om ons heul en steun te geven te
midden der kwellingen die wy in ons leven
eu gemoed te verduren hebben. Dat geen
Staetsbesluer, hoe gerechtig, hoe machtig
het ook weze, zich vleie zulken uitslag te
bewerken zonder den godsdienst. Hoe meer
de maelschappelyke beweging aen leven en
uitgestrektheid wint, des te minder zal de
kunde toereikend zyn om het geschokte
menschdom te geleiden. Hoogere macht is
aaertoe noodig dan de aerdsohe, verder uit-
zicht dan het tydelyke. God moeter zyn, God
en de eeuwigheid.
Zoo was dus die beroemde schryver met hen
allen wien de belangen der samenleving ter
harte gaeii, van gevoelen, dal de godsdienst
het grondbeginsel moet zyn van het volkson-
derricht dat hel zedelyk en godsdienstig
onderwys geenszins, gelyk de reken- meet- of
schryfkunde, eene les is die gegeven op be-
paelden tyd naderhand niet meer besproken
wordtdat het wetenschappelyk deel de
geringste plaets inneemt in liei zedelyk en
godsdienstig onderwys dat noodzakelyk
de geest en omgeving der school zedelyk en
godsdienstig moet zyn dat de godsdienst
uit geheel het onderwys moet doorstralen en
alle handelingen zoowel des onderwyzers als
der leerlingen bezielen.
De heer Cousin dacht hierover gelyk de heer
Guizot De geestelyke overheid, zeide hy in
de Rykskamer van Frankryk, moet zoowel als
de burgerlyke, van ambtswege in de opvoeding
der jeugd vertegenwoordigd zyn... Wy willen
den godsdienst geenszins mengen aen de aerd-
sche zaken maer hier is spraek van de gods
dienstige zaek zelve. Wy voorop willen dat de
godsdienst binnen de muren blyve van het hei
ligdom maer de openbare school is een hei
ligdom, en de godsdienst is daer zoowel te
huis als in den tempel ot kerk.
Ook kwamen destyds schrikbarende gebeur
tenissen de leering der II. Kerk en der gezonde
rede over de noodzakelykheid eener godsdien
stige volksopvoeding maer al te duidelyk be
vestigen. Immers'tis heden niet dat men voor
den eersten keer, onder voorwendsel van
staetsonafhankelykheid, het voornemen toe
juicht van namelyk den priester buiten de
school te zetten en het onderwys aen bloot,
wereldlyke personen in handen te geven. De
fransche omwenteling, die zich aen zooveel
wanbedryven heeft schuldig gemaekt en zoo
veel landen met ramp en bloed heeft overdekt,
had reeds op het einde van de vorige eeuw dat
stelsel van opvoeding op proef gezet, wat men
hedendaegs ook in België wil invoeren. Men
had den priester uit de school verdreven, liet
godsdienstig onderwys in de school verboden,
het Christusbeeld en alle andere zinnebeeldige
geloofsteekenen eruit verbannenWat ge
beurde Luisterteen minister van Napoleon
I gaet liet ons zeggen, nadat gezegd onderwys
tien jaren was in voege geweest. Op bevel des
Keizers vroeg minister Portalis aen den alge-
meenen Raed van elke Ryksafdeeling een ver
slag over den toestand van onderwys, opvoe
ding en zedelykheid in Frankryk, en ziet bier
boe hy in het jaer X der Republiek den I5d®"
van zoogenaemde Bloeimaend, dien toestand
in volle Ryksvergadering afschetste hoort,
zeide hy, hoort welk gevoelen eerzame bur-
gers in den raed hunner afdeelingen een-
a stemmig uilten over hetgeen sinds tien
jaren onder hunne oogen omgaet
a 't Is tyd dat de stelling onderdoe voor de
daedzaek. Geen onderwys is mogelyk zonder
opvoeding, en geen opvoeding zonder zede-
leer en godsdienst.
De leermeesters hebben te vergeefs on-
derwezen, omdat men onvoorzichtig genoeg
is geweest uit te roepen dat in de school
van geen godsdienst spraek moet zyn.
De onderwyzing beduidt niets sedert tien
jaren.
De kinderen zyn overgelaten aen een
a uiterst gevaerlyk en -onrustwekkend rond-
en ledigloopen. Van daer woeste en wilde
zeden.
a Vergelykt men wat het onderwys is met
a wat het zyr. moest, dan is men gedwongen
a het lot te beklagen dat liet tegenwoordig en
toekomstig geslacht te wachten staet.
0 Dus, zoo sloot de minister zyne rede,
gansch Frankryk roept hier den godsdienst
ter hulp van zeden en samenleving.
Na zoo een noodlottige proefneming kon
men te recht gelooven dat niemand meer een
zeilde waegsluk zou beginnen en toch, zoo
krachtig werkt het vooroordeel, zoo driftig is
de haet tegen onzen godsdienst, dat heden in
ons land de vyanden der H. Kerk hardnekkig
de oogen sluiten zoowel voor de klare onder
vinding van het verleden, als voor liet licht dei-
gezonde rede, ja, zelfs in hunne verblindheid
durven vragen aen de wetgevende macht deze
godvergeten opvoeding in onze scholen in te
voeren.
Doch wy hopen nog dat de nadere beschou
wing van al die rampen waermede het land in
dat geval overdekt zou worden, hunnen liaet
zal ontwapenen en hen overhalen om aen hun
voornemen te verzaken. Wy vertrouwen vooral
op het gezond verstand van 't belgisch volk dal
zich, uil liefde voor godsdienst en vaderland,
in eenen wettigen werkkring, krachtdadig ge
noeg zal doen gelden om het voordragen van
zulk rampzalig wetsontwerp voor te komen.
Om uw geweten hieromtrent teenemael te
verlichten en uwen geloofsyver gansch op te
wekken, geven wy u bier, Z. B. B. lot slof van
nadenken, den schoonen brieft .welken de
hoogvereerde Pius IX, den 14 Juli 1854 aen
den Aertsbisschop van Freiburg stuerde en
waerin hy, met volle leergezag, onze bemer
kingen van hierboven over de maelschappelyke
noodzakelykheid van een godsdienstig onder
wys, stellig bevestigt.
Fr is geen twyiel aen, zeide Pius IX, of de
samenleving allergrootste schade lyde, waa
neer het besturend gezag der Kerk en bare
heilzame werking verwyderd zyn uit de op
voeding der jeugd, waermede de voorspoed
van den godsdienst en van 't vaderland zoo
nauw in verband staet. Immers dan verliest
de maetschappy langzamerhand dien echt
christelyken geest die alleen vermag orde en
en openbaren vrede op vasten grond te bou
wen, nuttigen vooruitgangen ware beschaving
te bewerken en te geleiden, aen den mensch
de noodige hulpmiddelen te verschaffen om
tot het eeuwig geluk van hiernamaels te ge
raken. Een onderwys dat zich slechts bezig
houdt met 'Ie kennis.van het natuerwezeu en
van het aerdsclie doel der samenleving, en
daerby afwykl \an Gods geopenbaerde waer-
beden, moet onvermydelyk ten prooi worden
aen leugen en dwaeïgeest eene opvoeding
die, builen de christelyke leering en zedewet,
den geest en het hart der jongelingen, wier
natuer zoo genegen en buigzaem is naer het
kwaed, wil vormen, moet noodzakelyker vvys
een menschenras verwekken dat zich losbandig
aen de kwade driften des harten en aen den hoog
moed der rede zal overgegevenen een geslacht in
dien zin aengekweekt kan slechts ramp en onheil
voorbereiden aen staet en huisgezin.
Doch zoo dat liatelyk onderwys, aldus
gescheiden van liet catholyk geloof en van
's kerken overheid, reeds eene bron van jam
mer en ellende is voor de samenleving, wan
neer liet slechts te doen is om de kennis dei-
wetenschappen en letteren en om de opleiding,
welke de jongelingen uit hoogeren stand gaen
vragen aen de openbare scholen, wat zal het
dan geven, welken uilslag zal men bekomen
indien dat onderwys plaets grypt in de volks
scholen Hier juist geldt liet de kleinen uit
alle volksklassen, van kindsbeen af, zorgvuldig
te onderwyzen in de geheimenissen en gebo
den van onzen H. godsdienst, met yver op te
leiden tot godsvrucht, zedigheid, deugd- en
eerzaemheid. I11 die scholen moet de gods
dienstkeunis de eerste plaets innemen in alles
wat aen opvoeding en onderwys raekt, en zoo
hoog geschat worden dal de overige kundig
heden voor de jeugd slechts als byzaken tellen.
De jeugd loopt dus in die scholen het grootste
gevaev, wanneer er geen echt godsdienstig
onderwys met de opvoeding gepaerd gaet. liet
voornaemste doel der volksscholen is van aen
het volk een waer godsdienstig onderwys te
verschaffen en het echt christelyke godsvrucht
en zedeluclit in ie prenten, uaeroin heeft de
Kerk zich altyd liet recht van toezicht toege-
eigend om over die scholen, meer nog dan over
de andere, met de grootste zorg een wakend
oog ie houden. Het voornemen van de volks
scholen aen de kerkelyke macht te onttrekken,
en de pogingen daertoe reeds aengewend zyn
dus bezield door een geest van haet tegen de Kerk
en door liet verlangen van by het volk het god-
delyk licht van ons II. geloof uil te dooven.
De Kerk die deze scholen met zooveel
zorg heelt opgericht en met zooveel iever
staeude gehouden, aenziet ze als het beste
deel harer geestelyke macht en overheid, en
alle maelregel die scheiding tusschen beiden
te weeg brengt, is hoogst schadelyk zoo voor
die scholen als voor de Kerk. Wie beweert
dat de Kerk moet ophouden liaer beheer en
zegenryken invloed op de volksscholen uil te
oefenen, vraegt haer waerlyk de geboden van
haren goddelyken Stichter te overtreden, en
haren plicht van voor liet heil der menschen
zorg te dragen onvervuld le laten. In alle lan-
j den en gewesten, al waer dat verderfelyk voor-
remen van namelyk de scholen te onttrekken
I aen de kerkelyke overheid, zou worden out-
I worpen, des ie meer waer liet zou worden
uitgevoerd en waer gevolgelyk de jeugd liet
I grootst gevaer zou loopen van het geloof te
verliezen, daer zou het dus eene zekere en
strenge verplichting zyn voor de Kerk, alle
moeite aen te wenden, alle middelen te ge
bruiken om aen de jeugd de noodige onderwy
zing en opvoeding in christelyken zin te geven,
en buiten dien alle geloovigen te verwittigen
en indachtig te maken dat men scholen, die
onlslaen tegen de catholyke Kerk, uit gewe
tensplicht niet mag bywonen.
III. Strydig met de rechten van God, strydig
ook met de rechten der maetschappy is het
voornemen waerby men hel godsdienstig on
derwys uil de lagere scholen wil verbannen,
maer niet minder strydig is het met den zin en
de letter van onze landelyke Grondwet.
Dat deze maelregel tegen den zin van onze
Grondwet ingaet, is klaer bewezen in onze
geschiedenis door een merkwaerdig feit, waer-
van men te vergeefs de beduidingsvolle betee-
kenis zal pogen te verminderen.
In 't jaer 1842, toen de helft der volksverte
genwoordigers nog bestond uil leden van het
Staalskongres van 't jaar 1830, werd den vryen
ingang des priesters in de lagere scholen
breedvoerig in de Wetgevende Kamers be
sproken. Op slot van rekening werd eene wet
aeugenomen waerby men aan de Kerk het
recht erkende van in de scholen de opvoeding
en het onderwys in godsdienst te leiden en na
te zien. Die wet genoot het zeldzaam voorrecht
van alle stemmen te winnen min twee. Libe
ralen en catholyken, de oudleden van het Kon-
gres en de nieuw afgevaardigden waren het
allen eens om vast te stellen, dat liet lager on
derwys zedelyk en godsdienstig moest zyn en
deshalve door de bedienaren van den gods
dienst en onder hunne leiding geschieden. Zoo
diep waren de leden der Kamer hiervan over
tuigd dat de heer Lebeau, een der kopstukken
van het liberalismus, uitriep in grond wil-
len wy allen eene en dezelfde zaak. Wy wil-
len dat het lager onderwys hoofdzakelyk ze-
delyk en godsdienstig zy. Dit is zoo stellig
zeker, dal iemand, die liet zou betwisten
veeleer voor zinneloos dan voor zedeloos zou
moeten doorgaan.
Als nu heden de vyanden der H. Kerk de
afschaffing vragen van eene wet die de eenpa
rige goedkeuring wegdroeg der twee partyge-
zindlieden van België, treden zy alzoo op tegen
een werk waervan den grondwettelyken aerd
nadrukkelyk werd erkend en bevestigd door de
mannen zeiven die de artikelen der Grondwet
hadden opgesteld en gestemd, verloochenen
de beginselen toen ter tyd door de liberalen
aengenomen, breken af met hun verleden uit
haet tegen den godsdienst, eu gaen in tegen
den zin van ons grondwetlelyk verdrag.
Dal ;s zonneklaer en derhalve moeten zy,om
hun noodlottig voornemen te staven, voorge
ven dat de leden van het Kongres en van de
Kamer, in 1842, den zin van de Grondwet
slecht verstaeu hebben. Maer de gezonde rede
is hier voldoende om naer verdienste recht te
doen over eene tael die beleedigend is voor de
toenmalige volksvertegenwoordiging en voor
de aenleggers zeiven van onze Grondwet. Im
mers achter zoo eene dwaze uillegging houden
zy maer slecht verborgen dat ook zy welen en
bekennen hoe strydig met onze Grondwet de
goddelooze maelregel is, dien zy het land op
dringen.
En inderdaed, niet eene stelregel der Grond
wet wettigt liet godvergeten plan waerby men
hel godsdienstig onderwys uit de scholen wil
jagen.
Vooreerst is het volstrekt onwaer dat onze
Grondwet God buiten slaat en wet laat. Dit
beweren sommigen om er uit te besluiten dat
de Regeering, in al wat den godsdienst aen-
gaet, zich teenemael onverschillig moet hou
den. Maer, de Grondwet verklaerl de vryheid
in Gods eeredienst, blyft borg voor deszelfs
openbare uitoefening, verbindt het land van er
geldelyk aen by le dragen, wel, is dit niet er
kennen dal Iemand bestaet wien die eeredienst
toekomt en dat de godsdienst aen de samenle
ving voordeelig en noodzakelyk is.
Als de Staet diensvolgens de beschavende
werkdadigheid der Kerk begunstigt en haer
liulp verleent ter uitbreiding van haren billy-
ken invloed, is hy verre van legen de Grond
wet te handelen, maer gedraegt zich naer ha
ren zin eu volgens staetkundig beleid. Immers
wy hebben liet hierboven gezien by het licht
der rede en der ondervinding de godsdienst
is de waerborg van de gemeenschappelyke or
de, en de slaat werkt in zyn eigen voordeel en
tot eigen behoud, wanneer hy den godsdienst
beschermt.
Maer, zegt men, volgens de Grondwet, moet
de Staat onzydig blyven aen allen godsdienst,
en dus moet ook het onderwys van godsdienst
uit de staetsscholen blyven. Geenszins de
onzydigheid van den Staat komt hieruit voort
dat hy aen alle godsdienstige gemeenschappen
eene gelyle vryheid moet laten zooals de
Grondwet het hun dit verzekert en vrywaef-t
en daerom verre van die vryheid te mogen
verhinderen of verydelen, is hy daerentegen
verplicht ze te begunstigen en te beschermen,
en aen iedere godsdienstige gemeenschap de
vrye godsdienstuitoefening mogelyk en gemak-
kelyk te maken. Welnu, wat zou de onzydig
heid der scholen doen Juist dat verhinderen
en verydelen wat voor kinderen en jongelin
gen het voornaemste is in godsdieristbeoefe-
ning, te weten het aenleeren van de geloofs
punten en van de geboden, zonder dewelke by
niemand godsdienstige overtuiging, handelwy-
ze of eeredienst kan bestaen. Maken wy hier
eene vergelyking om onze gedachten op te
helderen aen den catholyken godsdienst de
vryheid van uitoefening verzekeren, eu dan
voor zyne bedienaren de deur sluiten der
school waar de godsdienstige en zedelyke op
voeding der jeugd geschiedt, is dat niet zoo
tegenstrydig als aan koophandel en nyverheid
de vryheid geven, en dan voor handel - en
nyveraers de zeehavens en stapelhuizen slui
ten onder voorwendsel van tegenover ieder
een stipt onzydig te blyven.
Het eenigste wat men uit die grondwpttely-
ke onzydigheid kan besluiten is dat de Regee
ring ïederen godsdienst op gelyke wyze moet
beschermen en gelyke rechten laten genieten.
En dit juist wordt volbracht door de nu be-
staeude wet over liet lager onderwys, want
zonder onderscheid te maken tusschen dezen
of genen godsdienst, luidt zy in haer 6® artikel
als volgt het onderwys van godsdienst en
zedeleer zal in de school gegeven worden
onder de leiding der bedienaren van den
godsdienst die beleden wordt door de meer-
derheid der leerlingen en de kinderen
die niet tot de godsdienstige gemeente dier
meerderheid behooren, zyn ontslagen van
by die onderwyzing tegenwoordig te zyn.
Het verbod van in de lagere scholen gods
dienstig onderwys te geven, maekt ook in
breuk op het recht van den huisvader en op de
vryheid van geweten, en is dus nogmaels stry
dig met de Grondwet.
De godsdienst en de natuer zeggen ons bei
den dat de opvoeding der kinderen niet aen
den Staet toebehoort, maer aen de ouders,
wier recht en plicht zy is. De meester in de
school is slechts de plaelsvervanger des va
ders van dezen bekwam hy den last van voor
hem eene goede opvoeding aen zyne kinderen
te geven, én om hieraen niet te kort le blyven,
moet hy de kindereu zoo onderwyzen en op
leiden dat voor hen de school eene voortzet
ting zy van de huiselyke opvoeding. Als dus
de Staet, op kosten van het land, openbare
scholen opent om de opvoeding van kinderen
en jeugd gemakkelyker te maken, is hy gehou
den dat vaderlyk recht te eerbiedigen en zyne
scholen zoo in te richten dat de onderwyzer
zyne edele taek naer eisch van lasthebbing
kunne uitoefenen.
Welnu, rechtzinnig gesproken, wie kan loo
chenen dat de huiselyke opvoeding gegrond is
op den godsdienst Wie kan loochenen dat de
vader, wanneer hyzyn kind naer school zendt,
voor dat kind eene opvoeding verlangt, die het
vooral deugd gehoorzaemheid eerbied en
vreeze Gods in -t harte drukke, te weten eene
godsdienstige opvoeding Op de kosten van
den Staet scholen openen, waeruit men het
onderwys en den invloed van den godsdienst
heeft weggedreven om aen de kinderen
slechts de beginselen van letterkunde en na-
tuerlyke wetenschappen te leeren, dal is dus
waerlyk hel geld van huisvaders misbruiken
aen het onderhoud van een onderwys wat hun
hart en geweten tegenstrydtdat is om zoo te
zeggen de ouders in de onmogelykheid stellen
om hunne kinderen christelyk op te brengen
waertoe zy nogtans streng verplicht zyn dat
is in een woord aenleggen op hunne vryheid
van geweten en haer eene wonde slaen in de
leedersle en gevoeligste zyde.
De waerheid dezer v'olgrede straelt nog
klaerder door als men beschouwt, dat de on-
zydige of niet godsdienstige school noodzake
lyk ongodsdienstig is en vyandig aen de H.
Kerk. Gesteld zelfs dat het mogelyk weze aen
de kinderen eene genoegzame onderwyzing te
geven zonder aen godsdienst te roei en, wat
toch zal in hun jeudig verstand, in hunne jeug
dige harten worden voortgebracht door stel
selmatig le zwygen over God. over de ziel,
over Jesus-Cliristus, over de H. Kerk, over
hunne eeuwige lotsbestemming Eilaes on
verschilligheid, misschien mispryzen voor den
godsdienst. Welke achting kunnen de kinde
ren opvatten voor eene wetenschap waer den
meester zoo weinig aen gelegen ligt dat hy ze
ter zyde schuift als nutteloos en ondienstbaer
voor hun onderwys en opvoeding Daer
onze Heer J. C. tot de menschen, die weigeren
hem te volgen en onder zyn vaendel te strydea