Zondags 8 Juni 1879.
VOLGENDE STATIËN:
VERTREKUREN UIT DE
V/EREN WEG.— VERTREKUREN UIT AELST NAER
Parlementaire weergalmen.
Liberale beloften.
Statistiek.
Liberale Priesterhaët.
DE SCH00LKEIZER.
ABONNEMENTPRYS: 6 FRANKS 'S JAERS. De inscliryving eindigt mei 31 December. ANNONCENPRYS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 5,,s bladz. 50 cent.
uit Gent naer
Moortzecle, Sottogem, Geeraerdb., Enghien, Braine-le*
Comte 5.50 8.12E 8.58 11.18 2.20 5.40 6.59
UIT GEERAERDSBERGEN NAER
Maria-Licrde.Sotlegom, Moortzecle en Gent, 5.15 7.24
9.54 11.59 2.58 4.48 5.50E 8.21
uit Denderleeuw naer
Haellcrt, Burst, llerzele, Sotteg. Audenaerde, ADsegem.
Korlryk, 6.17 0.00 9.01 12.55 6.19 7.20
uit Sottegem langs denderleeuw naer
Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.49 12.06 0.00 5.00 7.48
uit Antwerpen naer St. Nikolaes, Lokeren en Gent
4.40 7.15 8.50 10.55 2.05 3.50 6.35 9.15
uit Gent naer Lokeren, St. Nikolaes en Antwerpen
4.30 7.05 9.25 1<».50 2.20 5.25 7.15 9.15
Uit Sottegem langs Erpe-Meire. 7.49 1.58 7.48
NAER AELST UIT
Ath 6.49 10.30 1.30 4.09 7.58 9.05
Antw. 5.25 6,50 9,15 9.50 10.50 E. 1* 2* 3® kl. 12 15
3-15 E. l°2°3e kl. 3-35 4 45 5.55 6.50 E. 1» 2" 3' kl. 9.1 0
Brussel 7.20 E.l®2®3®kl. 7.259.00 11.06 11 53 1.553.02
Des zondags 3,20 namiddag houdt stil inde tusschenstalien.
en 0.00 E l®2»3®kl. 5.01 5.55 7.05 8.15 E. 3 kl. 8.20
- Dendermonde 7.13 9.40 11.34 2.25 5.27 8.23 10.47
Geeraerdsbergen 7.27 11.08 2.07 4.50 8.33 9.41
Gent O.OOE 6 24 7.39 E 1» 2» 3» hl. 8.09 10.59 12.31 E
1* 2® 3® kl. 1.55 0-00 E 1.2.3. kl. 5.06 8.09 8.18
9.33 Exp. 1® 2* 3® kl.
Lessen 7.09 10.50 1.50 4.29 8.18 9.25
Lokeren - 6.35 9.01 10.54 1.49 4.53 7.50
Ninove 7.55 11.36 2.35 5.18 9.01 10.09
Oostende O.OOE 6.04 6.20E. 1 2 3 kl. 9.00 11.55 0.00
0.(10 El® 2® 3® kl. 6.04 0.00 Exp.
Dendermonde. 4-53 6-40 8-42 12-24 3-06 6-40 10.05
Lokcren. 4-53 6-40 8-42 12-24 3-06 6-40
Mecholcn. 4-531 6-401 7-ITd 8-12J Exp. 1e 2' 3® kl. 1t-53d
1-04d Exp. 1® 2® 3e kl. 2-51 d 3-061 6 0Od 6-40/
10-0Gd Exp. 1® 2® 3* kl.
intw. 4-531 6-40i7-17d 8-12d Exp. 1® 2® 3® kl. 1-04dExp.
1® 2® 3® kl. 2-51d 3-061 6-00d 6-401 10-06d Exp.
1® 2® 3® kl.
Brussel, langs Denderleeuw. 4 40 0-00 7-17 7-50 8-12E.
9-118 11-53 1-04 E. 1' 2® 3® kl.2-51 O-OOExp. I® 2® 3® kl.
6-00 8-49 9-11 10-06 Exp. 1' 2'3® kl. Des zondags
8,59 's avonds; houdt stil in. de tusschenstalien.
Leuven, Thicncn, Luik,Verviers 4-40<1 4-531 6-401 en 8-12d
Exp. 1® 2® 3" kl. 7-50d 9-08d (1 l-53d tot Leuven)i-04d
Exp.I® 2® 3' kl. 2-5ld 0-ö0d Exp. 1® 2® 3® kl. 6-GUd 8-49a
10-06 Exp. 3 kl.
(1) Nota De letter 1 beteeken! langs Termonde en de
Gent, (5-00 's vryd.) 7-59El®2®3'k 8-41 9-45 12-22 12-40
3-09 3-41 en 0-00 E. 1«2« 3® kl. 6-12 6-40 8-54 Exp
1® 2® 3® kl. 9-36
Brugge, Oostende. 7-59 Exp.l® 2® 3® kl.G-00 9-45 12-22
12-40 3 41 en 0-00 E 1® 2' 3® kl. 6-40
Doornyk, Mouscrou, Kortrvk, Ryssel (langs Gend) 8-41
12 22 12-40 3-09 3-41 Èxp. 6-12 6-40
Doorn. Mouse. Korlryk, Rysa. (langs Alh) 6-00 7-50 11-53
0-00 6-00
Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 6-00 7-50 8-12
1 1-53 2-51 0-00 6 00 9-11
Bergen, Quiévrain 6-00 7-50 8-12 11-53 2-51 0-00 6-00
Enghien Braine, Manage, Charleroy, Nam«n langs Geeruerds-
bergen 6 00 (-00 11-53 2-51 0-00 6-00
Sottegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (-725 's zat12.30 6.02
letter d langs Denderleeuw.
Calque Sauin.
AELST, 7 JUNI 1879.
Het is ons onmogelyk de meesterlyke rede
voering welke den achtbaren heer Malou, de
leider onzer party, in zittingen van 2D en 50
mei 11. uitsprak, gansch meó te deelen. NVy
zullen ons bepalen hier het laetste gedeelte te
laten volgen, omdat het waerheden, voorzeg
gingen en verklaringen bevat waerop wy de
bezondere aendaebt onzer geëerde lezers wil
len inroepen.
Ziethier dit uittreksel
M. Malou. Ik lael u vry, enz.
Men beweert dat men de gemeenten geheel
vry laet in de keuze der onderwyzers ja, zoo
als die vader, in een blyspel, tegen zynen zoon
zegde :Gy moogt trouwen met wie gy wilt,mits
liet met jufvrouw Hortense zy (Gelach.)
Gy laet de keuze vry zooals een gastheer
doen zou die aen zync gasten bet recht liet te
kiezen tusschen acht uitheemsclie gerechten,
alie dezelfde, by voorbeeld, vegelnestjes. (Uer-
haeld gelach.)
De gemeenten mogen hare onderwyzers kie
zen mil3 zy diegene kiezen die doqyden Staet
gevormd werden. Ziedaerde vryheid die gy de I
gemeenten laetzy mogen nog alleen betalen
Mogelyk zullen eenige groote liberale steden
met genoegen hare voorrechten verkoopen
voor een schotel klerikale linzen, doch het
blyft niet te min waer dal gy een geducliten
slag toebrengt aen de gemeentelyke onallian-
kelykheid.
Ik geloof hierover genoeg gezegd te hebben,
en dring er te minder op aen nu wy, zooals de
geruchten loopen, er op terug zullen komen na
de stemming van den Senaet.
Wat zyn de gevolgen van uwe wel
Het komt my zeker voor dat gy het monu
ment aen het lager onderwys opgericht, zult
vernietigen nooit zal men nog de wet van
1842 zien herleven
Ik maekte deel van deze Kamer tydens de
bespreking dezer wet en herinner my dat de
bisschop van Gent op dat oogenblik de ver
plichting betreurde van de catholyken van
Vlaenderen om af te zien van de pogingen die
zy aengewend hadden in voordeele van het
onderwys.
Het is des te meer pynlyk, zegde hy my,
dat er een dag komen zal dat alles zal moeten
herbegonnen worden
Gy gaet het bestaende vernietigen, myne
heeren, maer niemand zal kunnen zeggen dat
hy iets beters kan oprichten.
Hier zal de oorlog even zoo vernielend zyn
als de mededinging dienstig en vruchtdragend
was. Indien gy geen oorlog voerdet, dan zoudt
gy zooals het de wet van 1842 deed de
aengenomene en byzondere scholen toelaten.
Maer gy verkleint de wetgeving en maekt
haer alleen tot een werktuig van mededinging
tegen het vry onderwys. En gy zult die on-
rechtvaerdigheid plegen huisvaders te ver
plichten een onderwys le betalen waervan zy
niet zullen willen. (Zeerwel! rechts.)
Na de stemming uwer wet zullen de catho
lyken hunne houding van vóór 1842 kunnen
hernemen en hunne scholen op nieuw inrich
ten.
De toewydingen zullen ons niet ontbreken
gelooft hel weleri de millioenen ook niet
zy zullen uit dien ouden belgischen grond te
voorschyu komen, waarin zoovele catholyke
geslachten rusten.
En meent niet dat onze begrooting de uwe
zal moeten evenaren. Onze scholen zullen be
volkt zyn, als de uwe zullen ledig staen.
Rekent zelfs op de armen nietwy zullen
de belasting weten in te voeren voor het be
houd der zielen. (Bravotoejuichingen, rechts.)
Ondertusschen zult gy de begrooting ver
meerderen die wy voor het onderhoud uwer
scholen betalen en,zoodoende eene medeplich
tigheid daei stellen buiten het strafwetboek,
door de provincie en gemeente te straffen om
dat uwe school zal verlaten zyn
Gisteren wees ik op de oorzaken van de ont
volking uwer scholen. De bevolking der onzen
zal intusschen toenemen. Heden bezit de vry
heid meer dan 58 ten honderd van den socia
len dienst van het lager onderwys. Binnen vyf
jaer zal zy er 80 ten honderd hebben. En wan
neer de vryheid die veroveringen zal hebben
gemaekt, zal zy die weten te bewaren
Men legde my eene formuel in den mond
De Staet buiten de schoolIk heb die nooit ver
dedigd ik weet niet welke besluiten er zullen
moeten genomen worden doch, volgens my,
zal men eindigen met het engelsche stelsel aen
te nemen, min het recht van fondatiën. Dat
stelsel is hetzelfde als van het ontwerp van
1831 de Staet de vryheid te gemoet komende.
In Engeland heelt* de Staet de verwandheid
niet overal scholen in te richten hy geeft toe
lagen aeu al de betoogingen der vryheid, op de
eenige voorwaerde dat de vryheid van gewe
ten geëerbiedigd worde.
In dit stelsel bekomt niemand nadeel, ieders
rechten worden geëerbiedigd maer er is in
Engeland een-recht waervan het gewicht groot
is dit is het recht van te slichten.
Indien wy in België het recht vroegen van
stichtingen te maken in voordeele onzer scho
len, men zou niet nalaten te schreeuwen dat
hei de doode hand was. Nu, in al de andere
landen der wereld wordt het recht van stich
ten erkend en uitgeoefend.
In België vragen wy dit recht niet, vooreerst
om geene lievige beraedslagingen te verwekken
en vervolgens omdat wat heden gebeurt eene
waerschuwing iswanneer wy inderdaed
stichtingen voor onze scholen zouden gemaekt
hebben, zou, op zekeren dag, een klein eindje
wet kunnen te voorschyn komen dat de inly-
ving zoude uitspreken. Ziedaer waerom wy,
catholyke Belgen, niet het recht vragen dat
overal elders bestaet en dat wy bovendien
kunnen missen. (Zeer welrechts.)
Wy voorzien dat er weldra een dag zal aen-
breken waerop gy u zult beklagen over wat gy
gedaen liebt. Eertyds zegde ons de tegenparly:
De catholyken aen het bewind is een gevaer.
Op myne beurt zal ik antwoorden Gelooft gy
dat dan, wanneer gy die vreeselyke kwestiën
zult opwerpen die het het geweten raken, het
land kalmer zal wezen
Wat heden gebeurt bewyst genoeg het te
genovergestelde. Het kabinet kan zyn éénjarig
jubelfeest nog niet vieren, en reeds hebben
zyn akten en zyne kleingeestige plageryen het
zoo verre gebracht, dat de regeering het land
niet zou durven raedplegen
Gy zegt dat gy het op tyd en stond zult doen.
Ach, ik begrvp liet. In de maend augusti hebt
gy een zeker getal catholyke kiezers weggecy-
ferd, en heden zytgy reeds verplicht nog eeni
ge duizende kiezers weg te cyferen en de
vorming der kiezerslysten in handen van het
goevernement te geven. Ik herhael wat ik el
ders zegde Wy zyn wel gewroken
Het land is rustig, want liet is sterk door
zyn recht. Doch het beeft geen vertrouwen in
u. en, binnen weinige jaren, wanneer gy eeni
ge Donderde gemeenten door commissarissen
zult te regeeren hebben, als onze kinderen,
nauwelyks vyf jaren oud, zullen gerangschikt
worden in liberalen en catholyken, gelooft ge
dat gy alsdan een dienst aen hel land zult be
wezen hebben
Neen, dan zal onze oppositie, helaes maer
te veel gewroken zyn
Hel is le betreuren dat eene maetschappe-
lyke kwestie eene politieke, eene partykwestie
geworden zy. Dit komt hierdoor dat onze uer-
werken noch onze kalenders gelvk staen. Gy,
gy dagteekent van bet liberael congres van
1846. Wy, wy dagteekenen van hel nationael
congres van 1850, wiens overleveringen wy
inroepen. (Levendige toejuichingen, rechls.)
Vóór den keus van 11 Juni 11. beloofden de
liberalen, in meetingen en in hunne dagbladen,
dat zy. eens aen 't bewind, de crisis in han
del en nyverheid waeronder het land gebukt
gaet, als by tooverslag, zouden doen verdwy-
nen.... Onmiddelyk zou alles om ter best
gaen, en een einde aen de klachten des volks
gesteld worden.
Een jaer is byna verloopen en de krisis in
handel en nyverheid, in plaets van te vermin
deren, heeft, sedert dien,nog in hevigheid toe
genomen, want de landbouwcrisis, veroorzaekt
door den overvloedige» invoer uit Amerika
heeft er zich komen by voegen.
Ter gelegenheid der bespreking van 't bud
jet des ministeries van openbare werken, in 't
Senaet, is de heer minister Sainctelette onder-
vraegd geweest omtrent de maetregelen welke
het ministerie zich voorstelt te nemen, om die
volksplaeg te bestryden.
De heer minister antwoordde eenvoudig
weg, dat de crisis voortspruit uit te veel voort-
brengst en te weinig verbruik, en hy denkt,
dat, binnen kort, alles weer van zelf op zyn effen
komen zal.
Het ministerie is dus niet van voornemen
de altyd klimmende crisis te bestryden. Het
blyft dus te kort aen zyne beloften vóór de
kiezing van 11 juni II. in zynen naem gedaen.
En noglhans er zouden maetregelen en ern
stige maetregelen ten voordeele van landbouw,
koophandel en nyverheid dienen genomen te
worden, want de crisis heerscht niet in dezen
of genen nyverheids- of koophandelstakneen,
zy is algemeen. De crisis woedt op 't oogen
blik zoo hevig dat men de ontvangers der con-
tributiën, openlyk hoort verklaren dat de
belastingen slechts met groote en veel moeite wor
den ingevorderd en zelfs gedeeltelyk nimmer kun
nen belaeld worden.
Zietdaer de liberale voorspoed ons vóór de
laetste junikiezingen beloofd.... Eelgie moest,
dank aen een liberael bestuer, een soort van
luilekkerlaiultje worden, en ach Heere sedert
de opkomst van dit liberael bestuer is het nog
eenige meters dieper in armoede en ellende
gedompeld geworden....
Indien het liberael ministerie zich wat min
der bezig hield met het in zuren arbeid gewon
nen geld der belastingbetalers te verkneukelen
om nuttelooze ministerien in te richten en de
heerschappy zyner parly te bevestigen dan zou
het zich, volgens de belofte in zynen naem ge
daen, met de stoffelyke belangen des volks
kunnen onledig houden
Maer daer bekommert het liberael ministerie
zich weinig meê. Wat scheelt het hem dat 't
volk lydl, als 't maer de R. C. Religie kan ver
volgen en hare priesters en kloosterlingen
kwellen en den duivel aendoen dan is het in
zyn element, dan is 't in volle genot, en dit
genot doet hem de ware belangen des volks
als eene onbeduidende zaek uit het hoog ver
liezen, en, by gevolg, verwaerloozen.
Zullen de gefopte kiezers van 11 Juni 11. nu
beginnen klaer te zien?....
De vyanden van 't godsdienstig onderwys
hebben, deze laetste dagen, groot misbruik
gemaekt van de vergelykende crimineele sta
tistiek tusschen de geestelyke en wereldlyke
onderwyzers.
Doch daer de belgische statistiek gansch ten
voordeele was der geestelyke onderwyzers,
zyn zy hunne bewysstukken in Frankryk
gaen zoeken.
De Univers van I'arys, heeft de opgave door
de kleine parysische geusche drukpers mede
gedeeld en waeruit zekere liberale leden onzer
Volkskamer hunne bewysreden gelrokken heb
ben, van naby willen onderzoeken en ziethier
den uitslag zyner berekeningen
Er zyn in Frankryk niet 9,468 geestelyke
onderwyzers en onderwyzeressen, maer wel
100 duizend, terwyl er alleenlyk 42,249 we
reldlyke onderwyzers geteld worden. Nu de
verhouding der strafbaerheid is, van den eenen
kant, van 170 veroordeelingen voor de wereld
lyke onderwyzers en van 69 voor de geestely
ke onderwyzers.
In andere woorden, er is eene veroordeeling
op 547 geestelyke en eene op 249 wereldlyke
onderwyzers, ofwel, 28 ten honderd voor de
geestelyke onderwyzers en 40 ten honderd
voor de wereldlyke onderwyzers.
Deze in de luchtvliegende cyfers, gelyk de
onafhankelyke zedeleer van den geuschen
Volksvertegenwoordiger ISeujan, in 't vlaemsch
omdat er juist eene goede gelegenheid was, en om
dat ik thans eindelyk ernstig wil voldoen, aeu het
geen ik uwen vader op zyn sterfbed beloofd heb
Het is vandaeg uws vaders sterfdag, myn zoon
zegde madame Duval, en met eene van ontroering
bevende stem Ik heb den geheeleu morgen met wee
moed en liefde aen hem gedacht, en God gebeden,
dal Hy my spoedig doe heengacn naer myn geliefden
echtgenoot, daer ik op aerde niets ten nulie myner
beide kinderen doen kan, behalve voor hen bidden
Een ous liefhebben, lieve moeder, riep Elien
uil, en met teederheid sloeg hy zynen arm om den
hals zyner moeder. De liefde eener goede moeder is
toch voor hare kinderen het grootste geluk.
Dacrin heeft de jongen gelyk, merkte M. Vale-
rien op ja, hy heeft gelyk, madame Duval, en of
schoon welsprekendheid myn zwak niet is, moet ik
toch zeggen, dal gy ongelyk hebt, naer uwe dood le
verlangen, daer gy twee kinderen hebt.
Ik ben eene arme, zieke vrouw, hernam mada
me Duval zuchtend nadat ik dry jaren geleden een
aenval van beroerte gehad heb, zyn myne ledematen
verlamd ik kan niet meer uilsteken, om voorj myne
kinderen le zorgen. O, is bet niet beklagenswaerdig,
dat ik hier liggen moet, terwyl ik zoo gaerne myn
hartebloed, drop voor drop, voor myne kinderen ten
beste zou geven, om hen gelukkig te maken, om hun
een genoeglyk en vroolyk leven te bezorgen Is het
niet bcklagensweerdig, dat myne dochter Elise den
geheelcn dag moet arbeiden, en bloemen maken in
de groote fabjiek van den heer Duvivier, dat zy van
het door haer verdiende geld niets sparen Kan, om
dat zy alles voor onze huishouding besteden moet
O, mynheer Valericn. wanneer ik daeracn denk, dan
is het my, alsof ik terstond sterven zal van verdriet
en gebrek.
Hoor eens, madame Duval, zeide Valerien, byna
ontstemd, welsprekendheid is myn zwak niet, maer
gy weel immers, dat ik heden hier ben gekomen, om
Etien toe te spreken, en daorom verzoek ik u, my le
laten uitspreken
Spreek, mynheer Valericn, ik luister naer u,
Nieuwe-Jan, van Luik. zyn geput uit officieele
bronnen die in 't geheel van geene partydig-
heid ten voordeele van 't geestelyk onderwys
kunnen verdacht worden.
Wy dagen 't Verbond uit die statistiek van
den Universv in eenig punt te kunnen valsch
verklaren.... Doch daer zal 't aelstersch geu-
zenbladje zich wel van wachten, inwendig
overtuigd zynde, dat deze aengehaelde statis
tiek echt is en onmogelyk kan vernietigd wor
den.
Eene buitengewoone bedryvigheid, heerscht
op dit oogenblik in de bureelen van den be
slierder der openbare veiligheid.
De vreemde priesters en kloosterlingen wel
ke van onze aloude en geroemde belgische
gastvryheid zyn komen gebruik maken om al
dus aen de vervolgingen en kwellingen te ont
snappen die in hunne geboortelanden woedt,
zyn het voorwerp eener bezondere waekzaem-
heid, en schynen bedreigd te wezen met maet
regelen waervan de uitdryving van de duitsche
Broeders der christelyke leering van Verviers
het veelbeduidende voorspel is.
De houding van 't goevernement is geenzins,
gelyk men gepoogd heeft het te willen doen
gelooven, het uitwerksel van eene vreemde
tusschenkomst, deze van Duitschland by voor
beeld.
Deze houding moet, integendeel gansch aen
't belgische goevernement toegeschreven wor
den en zy laei zich begrypen, te gelyk door den
haet dien M. Bara aen de priesters en kloos
terlingen gezworen heeft, en door de vrees dat
de gevluchte priesters en kloosterlingen zou
den beliulpzaem zyn aen 't catholyke vrye on
derwys zoohaest de afschaffing der wet van
1842 een voltrokken feit wezen zal.
Deze nieuwe wyze van uillegging der wet
op de vreemdeling wordt in geener voege, ge
wettigd, noch door den tekst der wet, noch
door de klare en zeer duidelyke verklaringen,
in de Volkskamer gedaen, en dit namelyk door
de leden der linkerzyde.
Het feit van een godsdienstig vrye onderwys
te geven, wanneer het zich zelf mocht voor
doen, mag- niet als een aenslag op 't openbaer
orde aenzien worden, maer wel als de uitoefe
ning van een recht 't welk onze liberalen meer
dan eens als een natuerlyk, onverjaerbaer en
onschendbaer recht hebben uitgeroepen.
Indien de uit Frankryk verdrevene commu
nards in onze dagbladen hebben mogen schry-
ven, waerom zouden dan de verdrevene kloos
terlingen van Duitschland en elders in onze
scholen het onderwys niet mogen geven
Ten strengste genomen, zou men kunnen
bybrengen dat een onderwys in die voorwaer-
den gegeven van aerd is de rust van 'l minis
terie te stooren dit is de uitdrukking waer
van M. Bara zich onlangs bediend beeft
maer voorzekerlyk is dit geval van uitdryving
door den wetgever niet voorzien geweest.
Men moet dus om de strenge maetregelen in
dit geval genomen, te wettigen 't zy een wel
afgeschafte vroegere wet, 't zy de almacht van
't persoonlyk goevernement inroepen.
zegde Elien, terwyl hy met zyne hand zachtkens do
wangen zyner moeder streelde.
Welnu dan, luister, myn jongen Gy weet, dat ik
uw peter ben, en dat uw vader, myn liefste en dier-
baerste vriend op aerde geweest is. Dit dagteekent
nog van den ongelukkigen oorlog, welken wy in 't
jaer 1756 met Duitschland voerden, en die zeven jaer
duerde. Toen waren uw vader en ik uitgetrokken.
Wy waren beiden in hetzelfde dorp geboren uw
vader was de zoon van den schoolmeester, en ik die
van een boer, en wy hadden altyd veel van elkander
gehouden. Nu trokken wy uit, want de keizerin van
Oostenryk, Maria-Theresia, had ons, Frauschen, te
hulp geroepen in haren slryd tegen koning Ficderik
van Pruisen, die haer Sileziê afgenomen had, en wien
zy dit land weêr ontnemen wilde. Nu, wy Franschen
rukten dan naer Duitschland op, om den keizer van
Oostenryk le helpen, en de prins van Soubise was de
veldheer, die ons aenvoerdc. Maer de prins van Sou
bise was geen groot veldheer, en hy had veel meer
verstand van borduren cn koken, dan van oorlog
voeren. Zyne groote daed is geweest, dat hy eene
nieuwe soort van pikante saus, voor eenen gerooster-
aen schapenkop uitgevonden heeft, welke nog heden
ten dage <1 la Soubise heet, en zyne slechte daed i3
de veldslag van Roszbach geweest, waerin hy ons
tegen de Pruisen, die onder het commando van Seid-
lilz stonden, aenvoerde, en waerin wy op de jammer-
lykste wyze geslagen werden. Ik zal u dat een ander
mael wel eens vertellen, want welsprekendheid is
juist myn zwak niet, en ik moet vandaeg nog over
allerlei dingen sprken. Nu, by Roszbach was het, dat
uw vader my het leven redde, ik had een kogel in
hei been gekregen en lag onder myn doodgeschoten
paerd uw vader zag my, en hoewel de Pruisen juist
weer kwamen aenstormen, en ofschoon hem de
kogels om het hoofd vlogen, kwam hy toch naer my
toe, trok my van onder myn paerd, legde my op zyn
eigen paerd, sprong zelf er op, en met de snelheid
van den wind rende hy met my voort, altyd vervolgd
door de Pruisen en hunne sissende kogels.
(Wordt voortgezet.)
Een verhael naer het Iloogduitsch.
Dat had ik wel gedachtDaer zit Etien wéér
op zyne kamer te sludeeren en te leeren, in plaets
van daer buiten rond te springen en hel leven te ge
nieten
Ik geniet toch ook het leven, mynheer Valerien,
zegde Elien, terwyl hy zyne groote, blauwe oogen
van zyn boek opsloeg, cn ze op den ouden heer ves
tigde, die juist de deur van zyn klein en donker ka
mertje was binnengekomen. Geloof my, waerde
voogd, ik geniet het leven ook
Dat is niet mogelyk, riep de heer Valerien luide
uithoe zou een knaep van twaelf jaren het leven
kunnen genieten, als hy den geheelen dag over zyne
boeken zit, woorden leert, exempels maekt, en de
regels van alle talen leert, welke evenals het Grieksch
en het Latyn, in 't geheel niet meer beslaen, en door
geen volk meer gesproken worden.
Maer zy leven loch, mynheer Valerien, riep de
knaep met vonkelende oogen uit, zy leven voort in
hunne boeken, de Grieken en de Romeinen, en in de
geheele wereld worden zy gelezen, en ieder buigt,
wanneer hy den naem Homerus boort noemen, vol
eerbied het hoofd voor den grootcn dichter, die vyf
duizend jaer geleden geleefd heelt, en wiens boeken
al de gedenkteekenen en paleizen van het oude Grie
kenland overleefd hebben, en die zich meer roem
verworven heeft dan alle koningen en keizers te za-
rnen. Als Homerus er niet geweest was, mynheer
Valerien, zouden wy Ihans op de scholen geen
Grieksch leeren wy doen dat alleen ter wille van
Homerus, on omdat wy de Odyssee cn de lllias lezen
en verslaen willen.
Zoo, zoo, mynhccr de geloerde van twaelf jaer,
leert gy daerom Grieksch Maer waertoe leert gy dan
Latyn Leert gy hel om er mede naer Rome te rei
zen'? Te Rome verstael geen mensch uw Mc cn hoe,
en ze lachen u te Rome uit met uw sum, fui, esse.
Wat hebt gy dus aen die oude, doode tael
Wy hebben er wat aen, omdat wy lloratius en
Virgilius lezen kunnen, omdat wy Cicero's redevoe
ringen cn Cesar's gedenkschriften, benevens de wer
ken van den ouden en den jongen Plinius, lezen kun
nen, en omdat wy ons vei heugen over de groote
daden der oude Romeinen, en leeren kunnen van
Mucius Scievola en van Brutus, en van den bloeddor-
stigen tiran Nero.
Heer God, wat is dat een klein monster van ge
leerdheid riep Valerien luid lachend uit, terwyl by
de handen boven zyn hoofd ineensloeg. Houd op,
myn jongen, en kom eens met my mede in de andere
kamer wy hebben een woordeke met u le spreken,
uwe zieke moeder en ik
Elien stond op en volgde Valerien naer het aan
grenzend vertrek. Toen hy op den drempel stond, en
daerdoor het daglicht meer op zyne gestalte viel, kon
men cersi bespeuren, hoe bleek de knaep was, hoe
ingevallen en mager zyne wangen, hoe groot zyne
blauwe oogen, hoe purperrood als gloeiden zy
koortsachtig zyno lippen waren. Maer Elien was
toch, ondanks zyne magerheid cn zyn zickelyk voor
komen, eene sehoone knaep, want in zyne groote
oogen vonkelden vuer cn geest, zyn hoog voorhoofd
teckendo gedachte, cn om zyno lippen speelde een
zachte glimlach, welke van de goedheid zyns harten
getuigde.
Zoodra Elien met Valerien de kamer binnentrad,
richlte in het eenvoudige, witte ledekant, aen do
overzyde, eene bleeke vrouw zich overeind, die hare
armen uitbreidde en riep
Kom, hier, myo zoon, kom aen het hart uwer
arme moeder, die op de wereld niets bezit dan u.
Kom, kus my, myn jongen, laet ik u lief gelaol tegen
hel myne voelen
Elien snelde naer het bed zyner moeder, en zyne
beide armen om haren bals slaende, kust hy innig
haer bleek gelaet.
Valerien was naest het ledekant blyven staen, en
knikte vriendelyk met hel hoofd, en misschien was
hem wel een slofje in 'l oog gevlogen, of misschien
was het ook wel een traen, welke hy haeslig met
zynen vinger wegwischte, toen hy die innige teeder
heid tusschen de zieke moeder en haren bleeken ge
leerden zoon zag.
Vervolgens echter kuchte Valerien, en met zyne
breede forsclie gestalte, plaets nemende in den ouden
met leder overtrokken armstoel, welke vóór het bed
stond, zegde hy
Luister thans naer my, Elien en let wel op
hetfeeen ik u le zeggen heb
Elien wrong zich los uil de armen zyner moeder,
en vestigde zyne groote oogen met eene angstige uit
drukking op Valerien.
Hel is locb niet iels rampspoedigs, dal gy my
wilt mededeelen vroeg hy sidderend.
Neen, neen, myn jongen Maer ik moet de zaek
wat diep ophalen, om my door u te doen verslaen, en
welsprekendheid is juist myn zwak niet.
Het is echter iets zeer schoons, welsprekend
te zyn, riep de knaep met geestdrift uit. Bedenk maer
eens, hoe verheven de redenen waren, welke Cssar
tot zyne legioenen richtte, toen hy deze in Gallic
leidde en waei door anders in Cicero beroemd ge
worden, dan door zyne redevoeringen cn herinner
u ook eens, welk eene sehoone rede over de lippen
van Mucius Scievola vlooide, toen hy zyne hand in
het vuer stak. Door zyne welsprekendheid won hy
een slag, want koning Personna werd door vrees be
vangen voor zulke Romeinon, cn trok weg van Rome
en...
Nu, ik denk aen geene van deze redenen, want
ik ken zo niet, en wat mynheer Mucius Sca^vo'a be
treft, het komt my voor, dal hy een ezel was, toen
hy zyne hand in het vutfr slak, want eene hand is
geen bracdworsl, en moei het ook nimmer worden 1
Doch val my nu niet weder in de rede, kleine geleer
de, en luister naer my1 Welsprekendheid is myn
zwak niet, maer ik heb u veel te zeggen. Ik ben daer-
toe beden opzeltelyk van St-Denis naer hier gekomen,