56ste Jaar. Zondag5 September f8tt<2 1877. IJZEREN WEG. VERTREKUREN Uil A EEST NAAR VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN De overstroomingen. De Ridder d'Aglure. De slechte Tijd. Seminaristen cn Normalisten. DE DENDER-BODE. ABONNEMENT PRIJS8 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December. 'u Dendermonae. 4-56 6-40 S-45 12-22 3-09 6-3S 10.69 Lokeren. 4-56 6-40 9-45 12-22 3-09 6-39 Veekelen. 4-5*1 6-401 7-174 8-124 Exp. 2' 3* kl. 1-46/ 11-59* 4-044 Exp. 1» 2* 3* kl. 2-514 3-09/ 6-0Od 6-39/ 10-064 Exp. 1» 2* 3* kl. Antw. 4-561 6-40i 7-174 9-l24Exr. 3 kl. 9-45/ 1-944Ixr. 1*2' 3» kl. 2-514 3-09/ 6-004 6-39/ 10-064 Ex#. 1* i* 3* kl. Brosael, langt Denderleeuw. A 31 7-32 9-00 1-12 E 3 kl. 9-13 10-23 dir. 11-39 1-04 B H kl. 2-60 4-49 direct 5-20 E 6-00 9-53 9-14 10-09 E 3 klas. Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-314 4-56/6-40/9-124 3 klas. 9-45/0-004 9-134 (11-694 tot Leuven)1-044 Exp. 1 2* 3* kl. 2-504 3-204 Exp. 2« kl. «-004 9-144 19-99 Exp. 3 kl. (1) Nota. De letter beleek-ent langs Temende en de Gent, (5-00 's vrijd. 7-02dir. 7-56 E3 kl. 8-47 9-41 12-21 12-40 2-28 dir. 3-09 0-00 3-38 E 3 kl. 6-12 6-35 9-54 Exp 3 kl. 9-36 12-36 Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21 12-40 2-28 dir. 3.38 0 00 E 1' 2* 3» kl. 6-35 8-54 E 3kl. Doornyk, Mouscron, Kortryk, Ryssel langs Gend8-47 12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-12 6-35 Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. langs Ath) 5-55 0-00 11-59 11-59 2-5! 6-00 Nmove, Geeraerdsbergon, Lessen, Ath 5-55 0-00 8-12 2-51 0-00 6-00 9-11 Bergen, Quiévrain 5-55 0-00 8-12 11-59 2-51 0-00 6-00 Engbien Branie, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds- tergen 5-55 11-59 2-51 0-00 6-00 Sottegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02 Moorsel, Opwyck, Mecbelen, Antwerpen 5,10 9,30 3,24 6,12 letter 4 langs Denderleeuw. ANNONCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op bladz. 60 cent Calque Suam. NAAR AEL8T UIT Ath 6.49 10.30 1.18 4.09 7.58 9 05 Anlw. 5.15 6,40 9,15 9.50 10.50 E. 1« 2* 3* kl. 12-15 3-15 E. l°2°3e kl. 3-54 4.45 5.54 6.50 E. f 2» 3* kl. 9.05 Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11 06 11 53 1-50 dir. 1.55 3.00 E 4.49 5.19 E 5.80 7.17 8.15 E 3 kl. 8.20 11-45. Dendermonde 7.07 9.41 11.34 2.27 5.27 8.23 10 48 Geeraerdsbergen 7.22 11.08 2.00 4.50 8.33 9^41 Gent 6.24 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11.07 12.31 E 3kl. I.55 4-10 dir. 0.00 E 5.06 8.09 dir. 8.18 9.35 E3 kl. Lessen 7.09 10.50 1.42 4.29 8.18 9.25 Lokeren 6.38 8.48 10.57 1.48 4.56 7.53 Ninove 7.55 11.36 2.28 5.18 9.01 10.09 Oostende 0.00E 6.04 6.19E. 1 2 3 kj. 9.00 0 00 0 00 II.12 E 3 kl. 11-54 2,01 3.29 0.00 E 3 kl. 6.04 UIT Gbnt naar Moortzeele Sotl.esm, Ge.raerdb,, E.sb,.n, «r.i.e-le Comte5.50k. l2E «.58 II.<8 2.50 5.40 8.5J 8.59 Ü1T CBERAERDSBEReiN NAAR 4 Maria-Lierde.Sollegem, Moortzeeleen Gent, 6.15 24 «.35 dir. 9.54 11.58 2.58 4.48 5.58 1 8.51 U,T Denderleeuw naar Haeltert, Burst Herzefe, Sotteg. Audenaerde, Aesegea Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 6.C9 7.20 direct A I SOTTESEM LANGS BENDERLEEUW NAAR Aelst, (5.38 s Zaterd.) 7.49 12.06 1.28 5.00 7.41 U'T Antwerpen naar st. Nikolabs, Lokerbn en Gent 4.35 7.12 8.57 10.55 2.05 3.45 5.12 6.30 9.10 E 3 ki. "1 7Tn?AoRnnLP°iE3BN' St' n,k®laks *n Antwerpen' fiï? c 5 i0-50 2"20 5 "23 7-05 9.05E 3kl. Uil Sottcgem langs Erpe-Mcire. 7.49 1.58 7.48 uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel en Aelst: 5,50 10,04 4,17 7,11 AELST, 2 SEPTEMBER 1BS2. Onlangs geleden, wierden weêr zekere stre ken van ons land door geweldige overstroo mingen geteisterd, 't Waren alsdan de provin ciën Luik, Namen en Luxemburg die 't meest te lijden hadden, en alwaar de landbouwers hunnen oogst zagen wegstroomen en hun vee verdrinken. Honderden lamiliën wierden ten gronde geruïneerd, en zullen gedurende den toekomenden winter in de grootste ellende verkeeren, Ja, velen onder haar zouden gewis van gebrek vergaan, wierden er geene goede zielen gevonden om haar in haren uitersten nood te helpen en bij te staan. Gedurende den winter van 1880-81,wierden ook vele streken onzes lands door schrikwek kende overstroomingen getroffen. De wateren veroorzaakten zulk eene onberekenbare schade vooral in de Scheldevallei, dat er eene alge- meene ontroering uit voortsproot. De kwestie wierd in de Wetgevende Kamers besproken, en allen waren het eens om te verklaren dat die periodische overstroomingen, dadelijk moesten bestreden worden, in andere woor den, dat men kunstwerken moest laten uit voeren, die den afloop der wateren zou vergemakkelijken, enz., enz. Het gouvernement deed de schoonste be loften der wereld; het verbondt zich plechtig- lijk verscheidene werken onmiddelijk te laten uitvoeren die de plaag zouden te keer gaan. Het een woord, men mogt weêr gerust zijn, zij, de ministers zouden ervoor zorgen. Ten gevolge der geweldige regens van dezen zomer, heeft de plaag, gelijk wij het hier- hooger schrijven, zich weêr in zekere streken bitterlijk laten gevoelenWat heeft het ministerie gedaan Heeft het zijne beloften uitgevoerd Neen, het ministerie heeft niets gedaan..., Niet alleenlijk heeft het de handen aan 't werk niet laten slagen, het heeft zelfs geene enkele zaak doen bestuderen, met een woord, het'heeft gehandeld als of het zich met deze capital# zaak niet te bekommeren had.... Wij durven wedden dat nog 5 of 4 schrik wekkende overstroomingen ons zullen moeten komen teisteren, eerde aanhoudende klachien der slachtoffers het liberaal ministerie tot de bestrijding der kwaal zullen aanzetten Want, onze ministers zijn immers gansch ver slonden door hunnen oorlog tegen de Kerk en d# vrijheid van onderwijs. Op 't oogenblik bekommeren zij zich slechts met de herinrich ting of liever de diefte der catholieke fonda- tiën, met de verjongingen of verkrachtingen der testamenten, met de verbrekingen der beslissingen van de catholieke bestendige De- pulatiën en Gemeenteraden.... Wat de open bare werken betreft, zij denken er zooveel aan (4* YERTOLG IV. Hot f«zel6chap bij den baron Van Eckstein was niet talrijk, maar uitgelezen. Het gesprek liep over allerlei onderwerpen. Kerneven was er nog niet. A propos, Ferdinand, zeid de baron, waarom is Clotilde niet beneden Ik geloof dat zij met regt wel is. Zij is niet gekleed en blijft in hare kamer. Zoozeide de baron ontevreden, dat komt slechts om dat de markies heden avond In dit oogenblik werd de deur geopend en de bediende meldde den ridder Rudolf .d'Aglure aan. De baron stond verbaasd en zijnen zoon toornig aanziende, die bij het booren van dien naam zijne kaarten met drift nederwierp, zeide hij lot hem Hebt gij hem dau niet geschreven, Ferdinand? Hebt gij durven Volstrekt niet, antwoordde de jongeling haastig. Jozef heeft hem mijnen brief zelf ter hand gesteld. Het is ongelooflijk, hernam de baron veronl- weerdigd, hier te durven komen, ondanks mijn... nadat ieder hel verhaal van Mauxchamps gehoerd heeftHet is niet te dulden. Gedurende deze alleenspraak was Rudolf de zaal binnengetreden. Hij scheer, zeer ontroerd, buiten gewoon bleek en gaf zich langzaam, maar met vaste schreden en opgeheven hoofd naar den baron, die rood en opgezet van spijt, opstond en hem haastig een paar schreden te gemoet trad. Wie zijl gij, mijnheer vroeg hij hem op een hoogen toon, en wat komt gij hier doen Als verplet door deze barsche en beledigende ontvangst, bleef Rudolf staan; alle oogen richtten zich vol verwondering op hem, en hij hoorde de omstaanders met elkander fluisteren Maar, hij her nam zijne stoutmoedigheid en antwoordde mei cene vrije vaste stem, schoon die blijken droeg van zijne ontroering. Iu ben gekomen, heer baron, om u eenige op helderingen te verweken, die ik noodzakelijk oor als aan 't jaar 40.... Wat raakt het hen toch dat de overstroomingen de velden verwoesten, de oogst en vruchten vernielen, woningen en fabrieken doen instorten, zij lijden er immers porsoonlijk geen centiem schade dooren wat meer is, 't zijn maar de buitenlieden die er meest door lijdenMaar dal eene besten dige Deputatie of een Gemeenteraad zich eens veroorlove de jaarwedde van eenen officieelen onderwijzer zonder leerlingen met een enkel stuk van 20 franks te verminderen, en on middelijk springen onze liberale ministers alle zeveri te gelijk in 't harnas als ol zij eenen geduchien vijand te bevechten hadden Indien er geen geld in de kas is, om werken van eerste noodzakelijkheid te laten uitvoeren, bestemd om de overstroomingen te bestrijden «n aldus gansche streken tegen verwoesting en ruïne te beschermen, dan vinden onze liberale ministers er toch nog genoegzaam in om nutlelooze scholen te bouwen en er oftici- eele luirikken in te onderhouden die hunne dagen moeten slijten metpijpen te doorrooken, konijnen te kweeken en uilen te vangen. Op de oneindige klachten onzer landbou wers, mj vera ars en kooplieden wordt er altijd onveranderlijk geantwoord de kas is ledig, t is manke troost maar als 't officieel onder wijs betreft, dan geeft men zonder tellen, dan laat men 't eene millioen achter T andere vliegen. Inderwaarheid, men zou zeggen dat onze ministers geene andere zorg hebben dan Belgie totaal te ruïneren. En dat zij tot hun doel zullen geraken, dat valt niet te betwijfe len, immers, van den eenen kant ruïneren zij de schatkist door hunne schandelijke geld verspillingen, en van den anderen kant ruïne ren zij de bevolkingen met ze aan de verwoes tingen der overstroomingen blootgesteld te laten. Voorwaar, nooit hebben de Belgen onder een verfoeilijker juk het hoofd moeten bukken. Wanneer zullen zij dan toch eens moed en krachtdadigheid genoeg bezitten om het voor goed af te schudden Onder dezen titel brengt het Nieuwsblad van Yperen ons een artikel meê, 't welk groote waarheden bevat en wij hierom onder de oogen onzer geëerde lezers willen brengen Kooplieden, ambachtslieden, winkeliers, kunstenaars, enz., zijn het allen eens op één punt, namelijk dat de tijd slecht is en dat er weinig of niets te verdienen valt. Aan wien de schuld Wel, antwoorden zij, aan de catholieken. 't Is immers onder hen dat men de rijke familiën aantreft, die vroeger, door hunne menigvuldige aankoopen, door hunne uilgaven van weelde, den handel deder. leven, de neering vooruithielpen en de kunst aanmoedigden. Nu doen de catholieken geene uitgaven van deelde.... Dan hebt gij verkeerd geoordeeld, viel de baron hem barsch in de rede. Hebt gij geen brief van mijnentwege ontvangen Ja, heer baron, maar ik heb hem niet begrepen Hij was toch duidelijk genoeg. en in allen gevalle, geef ik u thans de uillegging. Ik begrijp die evenmin, zeide Rudolf met eene zekers fierheid. Ik ben hier gekomen om ophelderin gen, en met om eene belediging tc ontvangen, die ik mij niet verklaren kan. Noch mijne geboorte, noch mijne opvoeding hebben mij daar aan gewoon ge maakt. Uwe geboorte antwoordde de baronmaar laat ons niet meer daar van spreken. Wal de bele diging betreft, waarvan gij spreekt, ik heb u die willen besparen, door u te verzoeken niet meer hier te verschijnen. Ik had niet kunnen gelooven, hervatie Rudolf met cene bevende slem niettegenstaande hare schijnbare vastheid ik had met kunnen gelooven dal gij, na mij gedurende vijftien jaren cene bijna i vaderlijke genegenheid toegedragen tc hebben, mij ronder reden met uwen toorn en uwe verachting zoudt overladen. Zonder reden Wie zegt dat Ik vraag u die. Daarom kom ik hier. Hier is hier noch de plaats, noch de tijd daar voor Dergelijke ophelderingen geef; inen niet in het openbaar. Het was ook mijn voornemen niet. Ik had ge dacht u alleen te zullen vinden. Men had mij niet verwittigd. Doch, hel is onverschillig. Ik vreesde I openbaarheid niot, ik ben zeker genoeg van mij zei ven om elk man van eer te laten oordeelen over de rechtschapenheid mijner gevoelens en de zuiverheid van mijn gedrag. Gij zijt dwaas. Hel is juist die openbaarheid welke ik u wilde besparen. Ik heb u reeds gezegd,heer baron, antwoordde Rudolf met nadruk, dat ik die niet vrees Die duistere verwijtingen geven voedsel aan de kwaadsprekend heid, en ik mag niet dulden Gij zijt dwaas, zeg ik u. Het betreft u niet al leen, en.... Hot betreft mfj niet alleen 1 hernam Rudolf weelde meer. Ook verdwijnt de handel, de ambachtsman is zonder werk. de winkels gaan te niet en de kunstenaars zouden wel mogen van den hemelschen dauw leven Daar is iets van. Ja, delcatholieken sparen, en bekrimpen zooveel nfogelijk hunne uitga ven van weelde. Doch, nog eens, aan wien de schuld 1 Aan de geuzen en aan niemand anders. De geuzen zijn aan 't roer van 't gouvernement. Het ministerie vermeerdert gedurig de uit gaven voor het officieel onderwijs en verhoogt de belastingen in evenredigheid. De stadsbe sturen blijven daarin niet ten achter en 't is de koopman, 't is de kleinhandelaar, 't zijn de ambachtsman en de kunstenaar die moeten betalen. Niet alleen hebben de rijke catholieken hun aanzienlijk aandeel in die gedurige verhoo ging der belastingen, maar daarenboven zijn zij in geweien verplicht zich de grootste opof feringen op te leggen, om de vrije scholen te onderhouden en brood te verschaffen aan de arme kinderen, aan wier ouders men gezegd heeft a de ziel uwer kinderen of geen brood Geen wonder dus dat de groote catholieke familiën hunne uitgaven van weelde hebben afgeschafthet kon niet anders. Zij dus, die zich over den slechten tijd te beklagen hebben zullen beter doen de schuld ervan op de geuzen te leggen. En wie weet Indien zij eens nauwkeurig hun geweten on derzochten, misschien zouden zij bevinden dat zij zeiven ook wel voor een deel de schuld van den toestand mogen dragen Immers, voor wien hebben velen van hen gestemd Voor de liberalen. En voordeel heb ben de liberalen hun aangebracht Verhoo ging van belastingen, kwijning van handelen neering. Wat doeri de liberalen om handel en neering op te beuren Niets integendeel zij verslechten den toestand van dag tot dag. Zij zijn het die de catholieken verplicht hebben, in drie jaren lijds, zestig millioen aan de catholieke scholen te besteden. Die zestig millioenen hebben, wel is waar, een weinig voordeel aangebracht aan ondernemers, tim mermans, metsers, enz., daar zij gedeeltelijk hebben gediend voor het opbouwen van scho len. Doch, in gewonen lijd zouden zij geheel en al besteed geworden zijn aan uilgaven van louter weelde en in den zak onzer handelaars en winkeliers gegaan zijn. De liberalen, niet te vreden met dien toe stand, verergeren hem nog zij rooven, één voor één, de catholieke fondatien en dwingen alzoo de catholieke nieuwe onderwijsgestich ten te openen Verre van bezorgd te zijn met de stoffelijke belangen der bevolking, gaan onze geuzen maar altijd voort op den weg van vervolging der catholieken. Aan hen die hun toeroepen de tijd is slecht antwoorden zij a wij zul len de kloosters afschaffen doodsbleek wordende. Verklaar u, heer baron Indien mijn hert te vermetel, mijne eerzucht te groot is geweest dan betreft dit verwijl mij alleen, en noch mijne woorden, noch mijn gedrag hebben uwe Wat zegt gij daar viel de baron hem in de rede, ik geloof inderdaad, mijn arme Rudolf, dal gij wel zoudt doen in het vervolg wat minder eerzuchtig en wat nederiger te zijn. Ofschoon ik persoonlijk, ik herhaal hetu, u niets te verwijlen heb; ofschoon gij een jongeling zijt, ijverig iu het studeren, op uw plicht gezet en van een voortreffelijk gedrag ik erken hel gaarne komt het mij echter niet gelegen, eenige betrekking met u te onderhouden. Dit is, dunkt mij, duidelijk en stellig gesproken, en het verwondert mij dat gij nog meer verlangt Bij het hoorcu van deze hem zoo onbegrijpelijke laai, stond Rudolf een oogenblik zwijgend en ver baasd Veroorloof mij, heer baron, zeide hij eindelijk, zelf verwonderd te zijn èn over die onverwachte loftuitingen, cn over liet slot dal «aar op volgt. Indien ik dien lof verdien, indien ik nog de zelfde ben, zoo als gij mij gekend hebt, waarom verbant gij mij heden op eenmaal uit u.v bijzijn, na dat gij mij zoo langen tijd met uwe vriendschap vereerd en in uwen familiekring toegelaten hebt In 's hemels naam, antwoord mij Waarom waarom Dal is eene nieuwsgie righeid die u duur zal te slaan komen....Zoo ik zwijg is hel uit medelijden met u, want elk die hier tegen woordig is, weet liet reeds, en ik behoef niets te verzwijgen. Maar, in uw eigen belang, had ik u onwetend willen laten. In mijn belang Ja, in uw belang en in dat uwer moeder. Mijner moederriep Rudolf met schrik en nadruk uit. Mijn God wat is het dan toch Ga voort heer baron, wat hebt gij mij te zeggen Luister, mijn jongen, hernam de baron, zijne schouders veelbeteekenend ophalende, vraa" mij niet meer. en ga heen Ik kan niet, heer baron, het is mij onmogelijk Thans meer dan ooit, wil ik alles weten. Wat hebt gij mij te zeggen Welnu, daar gij het zoo verlangt.... moet ik u zoggen dat uwe moeder... nooit gehuwd i3 geweest... Wat ons betreft, wij zouden wel eens willen weten welke voordeelen de liberaalste hande laar of winkelier wel verwacht van de afschaf fing der kloosters. 't Is gekend dat geen koopman, geen winkelier hoe geus hij ook zij, er ooit aan gedacht heeft de levering aan een klooster of catholijk ge slicht ie weigeren. Integendeel om die leve ring te bekomen of te behouden zouden zij allicht, tusschen vier oogen, eenen knieval doen voor vader- of moederoverste en des- noods al eens, schijnheilig, een kerkboek te voorschijn halen oi, bij vergissing, eenen pa ternoster op den grond laten vallen. Eens de kloosters afgeschaft, wat zouden de leveranciers van die geslichten in de plaats krijgen Niets anders dan meer en meer ver bittering in het land, twist en tweedracht on der de bevolking, welke ten allen tijde de oor zaak zijn geweest der verkwijning van handel en welvaart. Men ziet het, de geuzerij bewerkt niet alleen den zedelijken, maar ook den stoffelijken on dergang van het land. De liberale dagbladen eischen reeds sedert lang dat de vrijstelling van miiicie, aan de seminaristen verleend, zou afgeschafl worden Van de vrijstelling der offleiêele schoolmees ters en normalisten, reppen zij geen woord. Het gouvernement heelt nu de namen doen aanplakken der vrijgestelde milicianen van dil jaar, in wier plaals andere jongelingen zullen moeten opgaan. De lijst bevat 30*2 namen dit getal begrijpt slechts 64 seminaristen en zegge twee honderd achl-en-dertig leerlingen der officieele normaalscholen. Ziehier, overigens, de cijfers per provincie Provincie. Seminaristen. Normalisten. Antwerpen, 15 30 Brabant, 8 53 West-Vlaanderen, 6 20 Oost-Vlaanderen, 3 15 Henegouw, 15 32 Luik, 4 33 Limburg, 8 io Luxemburg, l 49 Namen, 4 26 Totaal 64 238 Ons dunkt dat wij bij die cijfers geen op merkingen moeten voegen zij zijn welspre kend genoeg door zich zeiven. HANDEL EN NIJVERHEID. De hopbouw.—De hopbouw.van ouds gekend in België daar men gelooft dat het belgische kolonisten waren, welke hem, vier eeuwen geleden, aan Engeland leerden kennen, heelt gedurende vele jaren eene ernstige bron van en dat gij een bastaard zijt. Rudolf deed eenige slappen achteruit, als of een verschrikkelijke slag hem getroffen had; maar, bijna oogenblikkelijk naderde hij weder den baron, het hoofd opgegeven en met vonkelende blikken hem aanziende Wie heeft u dal gezegd Wie is de lafaard, die dien schandelijken laster heeft uitgestrooid Wie is de ellendige logenaar die de eer mijner moader durft bezwalken? Waar is hij vervolgde hij, terwijl hij met vlammende oogen het gezelschap doorliep het welk zwijgend en oplettend dit tooneel beschouwde Dat hij zich vertoone, op dat ik hem verniele Ik wilde u dit bespaard hebben,Rudolf, zeide de baron, zijns ondanks bewogen hart Gij hebt het willen weten. Ja, ik heb het gewild, en ik wenscl. er mii geluk mede Thans ken ik dien lagen laster, en ik kan dien vernietigen ik kan den lasteraar 'doen verslommen. Hier is hel duidelijke, wettige bewijs... Gij hebt daar zeker de huwelijks-akte lussebeii uwe moeder en den ridder d'Aglure, niet waar' vroeg de baron. ,.B'er..'s 2'J- 'k had die medegebracht om aan de familie mijns vaders te bewijzen.... Wees bedaard, mijn arme Rudolf; gij zult die familie nimmer vinden, want zij heeft nooit bestaan Hoe Evenmin als de ridder d'Aglure. Het was een valsche naam.... Een valsche naam Men beschuldig! mij dat ik een valsche naam draag riep Rudoll uil, terwijl hij van verbazing eri toorn stamelde, ik Gij zijt aan dat alles onschuldig, mijn jongen maar gij draagt de straf daar voor, e ven als uwé moeder. Mijne moeder! mijne moederherhaalde Rudolf met eene onbeschrijfelijke onlroering en droefheid Het is met mogelijk Het is laster 1 het is eene dwaling Wie zegt hei Wie bewijst het Iemand die daarbij tegenwoordig was. Wie Wie is het Waar is hij De zelfde die aan uwe moeder de voorgewen de dood van haar zoogenaamde# echtgenoot heefl geschreven. Wie I waar i§ hij herhaalde Rudolf met drift. opbrengsten voor zekere landbouwcentrums van Belgie geweest. De hop is een der leven- uigste krachten van den kleinen vlaarasch#n landbouw; na 't vlas, is zij de nijverheidsplant 01e t meest bebouwd wordt inde beide Vlaan deren. Echter, sedert verscheidene jaren, nebben verschillige oorzaken de opbrengst en bezoriderlijk de kwaliteit onzer hopsoorten doen verminderen. Meer en meer worden onze voortbrengsels verstooten niet alleenlijk op de vreemde markten, maar zelfs binnen ons land waar t verbruik een zekeren voorkeur beginne geven aan vreemde hopsoorten. Deze misachting maakt den verkoop moeielijk, doet de prijzen verminderen, en onze voortbren gers beginnen zich te ontmoedigen. De aandacht des gouvernemenls wierd op dezen toestand ingeroepen, en M. de minister van inwendige heeft eene enkwest-Commissie ingesteld ten einde de middelen na te speu ren om de bewerkmanier in België voor de bebouwing en bereiding der hop gebruikt, te verbettren. De Commissie was samengesteld uit MM. Cumont-De Craecker Valerius, voor zitter der landbouw-afdeeling te Aelst; De WoR-\an der Noot, koopman te Aelst; Valcke, te PoperingbeDe Wilde, leeraar van schei kunde aan de militaire School en aan de Hoogschool, te BrusselDamseaux, leeraar aan t Landbouwgesticht, te Gembloers Se- kretans-Verslaggever. De Commissie heeft de landbouw-bewerkin- gen en de drooging in Belgie nagespeurd, en zich de taak verdeelende, hebben zekere leden de hopplanterijen van Engeland en anderen de vermaardste streken van Duitschland bezocht üe Commissie komt haar uitgebreid en belang- wekkend verslag uit te geven. Onmogelijk is t ons het gansch te ontleden; wij willen ons bepalen de bezonderste daadzaken meê te deelen. De jaarlijksche opbrengst van Belgie mag V?.n^scl?at vvorden. 'n ronde cijfers, op 111,000 kwintalen. Van dezen opbrengst heeft Belgie voor 't tijdvak 1875-1879, jaarlijks ge middeld naar Engeland uitgevoerd 58,700 kwintalen. De uitvoer naar andere landen beliep tot 18,300 kwintalen. 't Zij dus eene totale uitvoer van 77,000 kwintalen op eenen voortbrengst van 111,000 kwintalen. De belgi sche landbouw levert dus slechts 34,000 kwin talen aan de inlandsche brouwerijen. In tegen deel de hoeveelheden van vreemde hop in Belgie ingevoerd en tot verbruiking verklaard, beloopen-gemiddeld tot 33,000 kwintalen. Het blijkt uit de bestalingen van 't verslag der Commissie dat de nationale brouwerijen een toenemend gebruik maken van vreemde ingevoerde hopsoorten en dat het de vreemde is die onzen overschot vraagt. Tot 1830, diende ?e, 1p 'i1 Pei&,e geoogst, bijna uitsluitelijlc tot inlandsche gebruik. Een zeker getal onzer biouwers bekennen dat de kwaliteit onzer hop soorten, en hare verflauwing sedert 15 a 20 ja ren hen dwingen den voorkeur te geven aan de Beiersche en Elsasche voortbrengsels, enz. Noem hem mij in 's hemels naam. Hij bedriegt zich misschien. begrijpt gij dan niet hoeveel mij daar aan gelegen is hem te kennen, hem te ondervragen Eene dwaling zoude eene misdaad zijn In 's hemels naam, wie is hij De kolonel de Mauxchamps. Rudolf werd zoo bleek als een lijk. Hij bleef een oogenblik onbewegelijk. Vervolgens haalde hij ze- nuwachtig eene portefeuille uit zijnen borstzak opende die... gaf een onderdrukten kreeten wan kelde naar eene tafel, waarop hij genoodzaakt was te steunen. Hij had aan den voet van den noodlotli- gen brief den naam De Mauxchamps gelezen. Hij k'eef eer oogenblik staan als verplet onder deze vreesselijke ontdekking. Maar weldra aan de nieuws gier-ge getuigen denkende, wier blikken half spottend op hem gericht waren, voelde bij den bloos derver- ontweerdiging zijne wangen bedekken. Fier richtte hij zich op, en verhief het hoofd. Ik dank u, heer baron, zeide bij met eene vaste slem, dat gij mij gezegd hebt hetgeen voor mij zoo belangrijk is te welen. Gij begrijpt dat bet twijfelen mij nog vergund is, en dat mijn eerste plicht is dit op te helderen. Daar do heer de Mauxchamps nog leeft, kan hij mij geene rondborstige verklaring noch de onmisbare ophelderingen weigeren die ik hem zal vragen. Zulke belangen dulden geen dralen, geen aarzelen,noch uitvlucht. Ik ga been 0111 den eenigsten getuige te ondervragen, die mij op het spoor mijns vaders kac brengen, wie dil ook zijn moge. Dat is billijk, zeide de baron. Ik herbaal u, wat ik reeds gezegd hob, Rudolf. Ik doe hulde aan uwe persoonlijke verdiensteik ben bereid u in alle omstandigheden van dieDst te zijn. Maar, gij begrijpt dat het in deze omstandigheden onmogelijk isu, even als voorheen, bij ons te ontvangen. Ik berust daar nog niet in, heer baron, zeide Rudolf met fierheid. De ridder d'Aglure is misschien nog niet geheel verloren. Over weinig tijds misschien zal Rudolf d'Aglure meer zijn dan hij gisteren was. - Ik hoop het, antwoordde Eckstein koel, intus* scben heb ik de eer u te groeten. Hij wenkte Rudolf met de band en de deur der zaal viel achter den student digt. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1882 | | pagina 1