58ste JaarZondag5 December f882. iV° 1890
IJZEREN WEG.— VERTREKUREN III AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
Het verslag van M. Rara
over den toestond der
Ggeestelijkheidinonsland.
IN DE WERELD,
LOTGEVALLEN VAN JONAS B0NTEKRAAI.
Nieuwe belaslingen.
Onderwijs en Misdaden.
DE DEN DER-BODE.
ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 51 December.
ANN0NCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3da bladz.50 cent.
Deodermonde. 4-56 6-37 S-45 12-22 3-09 6-38 10.08
Lokeren. 4-56 6-37 8-45 12-22 3-09 6-38
Yechelen. 4-561 6-37* 7-32d 8-12<f Exp. 1' 2* 3' kl. 8-45/
11-5Vd 1-04d Exp. 1® 2" 3' kl. 5-50J 3-09/ 6-0l)d
6-38/ !0-08d Exp. 2® 3* kl.
\nlw. 4-561 6-371 7-32d 8-l2</Exp. 3 kl. 8-45/ 1-04dExP.
1*2® 3® kl. 2-50d 3-09/ 6-00d 6-38/ 10-08d Exp.
1® 2® 3® kl.
1-12
Brussel, langs Denderleeuw. 4-31 7-32 6 00
E3 kl. 9-10 10-25 dir. 11-59 1-04 E3kl. 2-50 6-00
7-54 direct 8-52 9-14 10-08 E 3 klas.
Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-3id 4-56/ 6-37/ 8-12d
E 3 kl. 8-4.5/ e-Oüd 9-10d (li-59d tot Leuven) l-04d
Exp. 1® 2® 3J kl. 2-50d 6-Ö0d 7-54d direct 9-14d 10-08 E
3 kl.
(1) Not*. De letter beteekeut langs Termonde en de
Gent, (5-00 's vrijd 7-02dir. 7-56 E3 kl. 8-47 9-41
12-21 12-40 2-28 dir. 3-08 0-00 3-38 E 3 kl. 6-12 6-35
8-54 Exp 3 kl. 9-36 12-36
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 2-28 dir. 3 38 0 00 E 1® 2® 3® kl. 6-35 8-54 E 3kl.
Doornyk, Mouscron, Korlryk, Rvssel (langs Gend) 8-47
12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-12 6-35
Doorn. Mouse. Korlryk, Ryss. langs Alh) 5-55 8-12 E.
3 klas tot Denderleeuw 11-59 '2-51 6-00
Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Atb 5-55 8-12E. 3 kl.
lot Denderl 2-51 6-00 9-11
Bergen, Quiévrain 5-55 8-12 E tot Denderl.11-59 2-51 6-00
Enghien Braiue, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds
bergen 5-55 11-59 2-51 0-00 6-00
Sottegem, langs Erpe-Mcire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel, Opwyck, Mecbelen,Antwerpen 5,10 9,30 3,24 6,12
letter d laDgs Denderleeuw.
Calque Saam.
NAAR AELST ÜIT
Ath 6.48 10.29 i .IS 4.08 7.57 9.05
Antw. 5.15 6,40 9,15 9.50 10.50 E. 1® 2® 3® kl. 12-15
3-15 E. 1°2°3® kl. 3-54 4.45 5.54 6.50 E. 1® 2° 3® kl. 9.05
10-15 E. 3 kl.
Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11.06
11.55 1-50 E 3 kl. 1.55 3.10 E 5.01 5.50 dir. 7.17 8.15 E
3 kl. 8.20 11-45.
Dendermondc 7.07 9.41 11.34 2.27 5.27 8.23 10.48
Geeraerdsbergen 7.27 11.08 2.00 4.50 8.35 9.41
Gent 6 40 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11.07 12.31 E 3kl.
1.55 5.06 7-15 dir. 8.14 dir. 8.23 9.35 E 3 kl.
Lessen 7.09 10.50 1.42 4.29 8.20 9.25
Lokeren 6.38 8.48 10.57 1.48 4.44 7.53
Ninove 7.55 11.36 2.28 5.18 9.01 10.09
Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.00 11.12E 3 kl. 11.54 6.04
uit Gent naar
Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb., Engbien, Braine-le
Comte 5.50 8.12E 8.58 11.18 2.20 5.40 6.55 6.59'
uit geeraerdsbergen naar
Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vryd.
7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 2.58 4.48 5.50 E 8.51
uit Dbnderleeuw naar
Haeltert, Burst, Hciele, Sotteg. Audenaerd6, Ansegem
Korlryk, 6.12 0.U0 9.01 12.55 6.C9 7.20 direct.
uit Sottegem langs denderleeuw naar
Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.49 12.06 1.28 5.00 7.4i
uit Antwerpen naar St. Nikolaes, Lokeren en Gent
4.35 7.12 8.57 10.552.05 3.45 5.12 6.35 9.10 E 3 kl.
uit Gent naar Lokeren, St. Nikolaes en Antwerpen
4.25 7.05 8 00E 9.25 1O.50 2.20 5.25 7.15 9.05E Ski.
Uit Sottegem langs Erpe-Meire. 7.49 1.58 7.48
uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel eu
Aelst: 5,50 10,04 4,17 7,12
AELST, 2 DECEMBER 1882.
JUf De personen welke een abon
nement nemen aan den DENDERBODE
voor 't jaar 1883 zullen het blad van
heden af ontvangen. Abonnementsprijs
fr. 6.00 's jaars. Afkondigingen die de
zes regels niet overtreffen worden
voor de geabonneerden gratis gedaan.
Verfödeue week werd door minister Bara
het beloofde verslag over den toestand der
Geestelijkheid op 't bureel der Volkskamer
neergelegd.
In dit verslag beweert minister Bara, dat de
jaarwedden der onderpastors slechts ver
schuldigd zijn volgens de diensten welke zij
bewijzen, en 't gouvernement het recht heeft
le onderzoeken of 't getal onderpastors, aan
de parochiën gehecht, in evenredigheid is van
de noodwendigheden des eeredienstes.
De macht die 't gouvernement bezit, zegt AI.
Bara, van 't getal onderpastors te vermeerde
ren of te verminderen, met de verleende som
men te vergrooten of in te korten, werd nooit
betwist of kan door niemand ernstiglijk be
twist worden.
Volgens dit princiep, besluit M. Bara dat er,
in Belgie, 442 onderpastors te veel zijn. Doch
volgens HH. de Bisschoppen beloopt het getal
onderpastors welke strikt genomen kunnen
gemist worden slechts tot vijftig.
Men begrijpt het gemakkelijk, de rol die de
minister van justicie hier speelt is zoo haatvol
als er ooit iets haatvol wezen kan.
In plaats-van te onderzoeken of de onder
pastor, door Z. H. de Bisschop benoemd, op
de parochie inderdaad noodig is, zegt M. Bara
maar vlak af hij is er niet noodigIs dat
loyaal handelen? Is dat den geest onzer grond
wet eerbiedigen Is dat niet de grondwet
uitleggen volgens de belangen van zijnen partij
geest ol volgens zijne zucht naar domme kerk
vervolging Wie beter dan de Kerkelijke
Overheid kan over de geestelijke of godsdiens
tige behoeden eener parochie oordeelen
Wat weet of kent M. Bara van de bediening der
HH. Sacramenten, enz., enz.? En wat meer is,
de Grondwet, verbiedt aan de wereldlijke
macht in 'l inwendige bestuur der Eerediens
ten en in de benoeming der priesters lussohen
te komen. Wat raakt nu meer het inwendige
Bestuur van den R. C. Godsdienst dan de
benoeming, de plichten, de juridictie, de macht
zijner bedienaars?.... Wat raakt nu meer het
inwendige Beheer van den R. C. Eeredienst
dan het geweten der geloovigen en den zielen-
last die op zijne bedienaars drukt Geene
andere Overheid dan de geestelijke is bevoegd
om over dit t'lles te oordeelen. En Al. Bara
wil dat de Slaat de priesters zou bezoldigen
OF
Eene humoristische bijdrage,
DOOR
P. NUIJENS, Jr.
0«-»0
4® Vervolg.
Jonas Bontckraai, autwoorddc ik beschroomd.
Hij borst in eon luid gelach uit, cn bezag mij met
spottende blikken van het hoofd tol de voeten.
Nu, gij ziel er waarlijk wel als eene bonte
kraai uix. Maar daarvan draagt gij de schuld niet,
ging hij voort Vertel mij, hoe gij het, in Godsnaam,
in het hoofd gekregen hebt, om in de machinekamer
op een hoop steenkolen uwe nachtrust le zoeken
Ik verstond nog niet alles, wal hij zeide, maar
toch ging er oen licht voor mij op.— «Hemel riep
ik bij mij zeiven uit. Wal is er met mij gebeurd
Hij vroeg mij verder naar mijn wedervaren, en ik
vertelde hem alles, lot dat ik van het houten haven
hoofd naar beneden tuimelde.
Men kon den stoker in zijnen mond wel lot het
lelletje van zijne keel kijken, zoo vreeselijk gaapte
hij, bij het schaterend lachen, waarin hij andermaal
uitborst.
-Ha nu begrijp ik alles, riep bij eindelijk uit.
Hij vertelde mij toen, dat ik van den houten stei
ger op hel verdek van den stomboot, en daarna in de
machinekamer gevallen was, en dat ik op dat tijdstip
van het gedrang op de boot en op den wal aan ieders
blikken ontsnapt moest wezen. Het sissend gebulder
volgens de diensten welke zij bewijzen, iets
waarvan noch hij, noch gansch 't maconnieke
ministerie de waarde oordeelen kan
Keizer Jozef II heeft hel niet verder gedreven.
Doch nooit zal de Kerkelijke Overheid en 't
Belgische Catholieke Volk die dwaze grond-
wetschendende pretentie van den Staat aan
nemen. Neen, nooit
Zekere liberale redenaars en schrijvers be
weren dat de Staat geene bezoldiging of scha
devergoeding verschuldigd is aan de onderpas
tors. Laat ons die kwestie eens onderzoeken
Het Concordaat van 1801 stelde eene over
eenkomst tusschen den Paus en ons gouver
nement vast, uit kracht derwelke dit laatste
aan de pastors eene billijke vergoeding of
tractement zou betalen, als restitutie van de
aangeslagene kerkelijke goederen. Alhoewel
de onderpastors daar redelijker wijze feitelijk
onder begrepen waren, was er nogthans van
hen geene uitdrukkelijke melding gemaakt.
Eerst in 1809, werd bij dekreet van Napoleon
I, het tractement der onderpastors ten laste
der kerkfabrieken en desnoods van de ge
meente gelegd. Door dit zeilde dekreet erkent
de Slaat, dat het aan den Bisschop alleen toe
komt te oordeelen over de noodzakelijkheid
van eenen onderpastor op deze of geene paro
chie. De kwestie der te betalen som werd
later nog behandeld in 1812 en 1813.
Onder het hollandsch gouvernement werd
de kwestie der jaarwedde van de onderpastors
meermaals op 't tapijt gebracht. Een dekreet
van 2 Juni 1815, stelde vast dat de onderpas
tors ook eene jaarwedde van den Slaat zullen
ontvangen, ongeminderd de verplichtingen der
kerkfabrieken en gemeenten.
In Ik30 ontvingen de onderpastors eene be
zoldiging van den Staat. Het nationaal Congres
besloot, met eenparigheid van stemmen, aan
de geestelijkheid eene jaarwedde le gunnen als
schadeloosstelling, en ook uit erkentenis der
diensten welke zij aan 't volk bewijst, en voor
zeker, was het 't inzicht dier eerbiedweerdige
Vergadering niet de onderpastors buiten te
sluiten. Het Congres stemdde daarom het art.
117 onzer Gr-ondwet luidende als volgt:
De tractementen en pensioenen der bedie
naars van den Eeredienst zijn ten laste van den
Staat. De noodige sommen om er in te voorzien
worden jaarlijks in 't budget gebracht.
Onbetwistbaar zijn de onderpastors daarin
begrepenzij zijn de noodige medehelpers der
pastors en ontvingen als dusdanig reeds lang
eene jaarwedden van den Staat, ongeminderd
de toelage van kerkfabriek of gemeente. Voor
zeker bedoelde men, in art. 117, door de
woorden- bedienaars van den Eeredienst, de
genen die reeds van vóór 1830 eene schade
vergoeding van den Staat ontvingen in den
zin van 't Concordaat.
Wij gelooven dat alle verstandige lieden het
met ons zullen eens zijn om de onderpastors te
beschouwen als de bedienaars van den Eere
dienst aan de welke de Staal uit kracht van
art. 117 onzer Grondwet eene schadevergoe
ding moet betalen. Overigens wij dagen onze
liberale tegenstrevers uit het tegenstrijdige
met eenigen grond te kunnen bewijzen.
Ook betaalde het belgische gouvernement
dacht hij, kan niets anders geweest zijn, dan het
uitlaten van den sloom door de nauwe stoompijp. Ik
moet mijn hoofd geschokt hebben, en dit moet mij
den diepen, snorkenden slaap veroorzaakt hebben,
want toen hij den volgenden morgend reeds vroeg
naar de slookkamor ging, had hij mij aldus aange
troffen Hij had al dadelijk medelijden met mij gehad
omdat zoo bij zeide, bij zelf óók kinderen had.
En ik heb ze lief als de appels mijner oogen, jon
genlief liet hij er op volgen. Zo zijn wel mooier
dan gij zijl, maar dat doel aan de waarde van uw
persoon niets af. Gij zijl toch eeD arm schaap Ver
der vertelde hij, dal hij mij had opgenomen en in de
reddingsboot, die aan een ketting aan twee ijzeren
stangen over de verschansing hing had neergelegd,
ten einde mij vooralle stoornis te vrijwaren. Dit afles
vertelde hij zoo koud en droog, dal ik meende, dat
die man met mij den spot gedreven had.
En nu staat ge hier le midden op den stom-
boot, die weldra in eene haven zal aanlanden, her
nam hij, na een oogenblik gezwegen tehebben.« Heb
gij geld om den overtochl te betalen
Ik tastte iu mijne zakken, vond er de centen nog in
die ik van den brigadier gekregen had, en liet ze
hem natellen.
Is dat alles vroeg hij.
Ik knikte met het hoofd.
Nu, dal is, op mijn woord als eerlijk stoker,
een armzalig boeltje riep hij uit. Steek dat geld
maar weer in uw broekzak, en bier heb gij nog een
vijfje voor reisgeld, liet hij er op volgen.
Hij was nu bezig om mij ineen ander pakte steken.
Op mijn hoofd knoopte hij een bonten zakdoek in
plaats van den schanslooper, die mij wel eene el te
lang was, trok hij mij een nauwsluitend wambuisje
aan (misschien was dit wel een afgedankt stukje van
een zijner lievelingen), en gaf mij versleten hnlfien
aan de onderpastors de 100 dikke guldens of
211 franks, die, in 1815, door 't bestuur van
Jantje Kaas bepaald werden. En dit bleef duren
tot 1837.
Den 9 Januari 1837 werd eene nieuwe wet
uitgevaardigd, of beter gezegd, eene uitlegging
gegeven aan de bestaande wet. Ziethier de
twee artikels dezer wet
Art. 1. Te rekenen van 1 Januari 1837
zullen jaarlijks in 't budjet geschreven worden
de noodige sommen tot het betalen der jaar
wedden van de onderpastors, vereischt tot het
bestuur der parochiën.
Art 2. Deze jaarwedden worden bepaald
op 500 franks ongeminderd de toelagen die de
kerkfabrieken en gemeenten mogen toestaan.
Wat is hier het inzicht geweest van den
wetgever
Eenvoudig aan de onderpastors eene redelij
ke, eene billijke bezoldiging verzekeren, zooals
't Concordaat het voorschrijft...
Voegen wij hier nog bij dat slechts eenige
jaren geleden de bezoldiging der onderpastors
door een liberaal ministerie met 100 franks
vermeerderd werd.
Wij hebben dus klaar en duidelijk bewezen
dat de onderpastors recht hebben op eene
billijke bezoldiging van den Staat, en dat bun
die bezoldiging ontnemen, eene verkrenking
zou wezen van onze Grond-ve.t en der wet van
9 Februari 1837, welke zonneklaar bepalen dat
de onderpastors recht hebben tot eene vergoe
ding van den Staat.
Alaar wat bekommeren de liberalen zich met
de bestaande wetten, wanneer het de belangen
van den Godsdienst raakt. Zij hebben immers
eenen oorlog tot der dood aan de R. C. Religie
gezworen
Het is buiten kijf, dal ons liberaal mininis-
terie kortelings zijn wetsontwerp aan de Ka
mers zal moeten voorstellen, bestemd om het
tekort te bestrijden, dat in de schatkist besta-
tigd wordt.
De nieuwe belaslingen zullen zonder twijfel
te rekenen van 1" Januari aanstaande geheven
worden. Alen houde dus zijne franks maar in
gereedheid.
De vraag is: tot hoeveel zullen de nieuwe
belaslingen, moeten beloopen En wij ant
woorden ten minste tot 30 millioenen
's jaars... En inderdaad, minister Graux heeft
het vermoedelijk tekort beraamd op 12 millioe
nen, doch hij heeft zich in zijne berekeningen
bedrogen. De vooruitzichten van 't budget van
1882 hebben zich niet verwezenllijkt. De be
lastingen brachten voorde negen eerste maan
den 5 millioenen min op, dan men het voorzien
had. Nu, deze 5 millioenen moeten bij het te
kort van 12 millioenen gevoegd worden, dus
te samen 17 millioenen. Dan blijft er nog iu de
dotatie der leening van 200 millioenen te voor
zien, welke beloopt tot 12 millioenen. Dus al
te samen 29 millioenen, die de schalplichtigen
zullen af te duimen hebben, en dat om niets
anders dan de twee uileinden des jaars te
kunnen aaneenknoopen.
Zal het ministerie die 30 millioenen nieuwe
belastingen en rechten in eens heffen! Wij ge-
(of klompen) aan mijne voeten. Ik gevoelde mij warm
en de dankbare blik, dien ik op hem richtte, moet
hem tot in het hart zijn doorgedrongen, want hij zag
mij medelijdend aan.
Ec waar zal nu de reis heengaan, arme jon
gen vroeg hij want ik mag toch niet onderstel
len, dat gij voor de grap de reis megemaakt hebt.
Ach, mijnheer, aDlwoordeik oowillekeurig,
ik wil de wereld in.
lk had nog nauwljjks hel antwoord uilgesproken,
of een luid getingel en een snerpend gegil deden mij
wel een voet hoog van het verket opspringen.
Mijn weldoener verwijderde zich nu van mij, en
litt zich als eene wilde kat langs dc ijzeren ladder in
de machinekamer glijden Daarop hoorde ik boven
mijn hoofd eene slem eenige harsche woorden spre
ken. Ik zag om mij heen, en aan beide einden van de
stoomboot doemden de menscben voor mijne voeten
op
Ik had nog nooit zooveel verschillende menschen-
tijpen bij elkander gezien, want in het dorp, van
waar ik kwam, geleken de lieden als twee droppels
water op elkander, on de kleeding, die zij droegen,
bracht het hare er toe bij, dat hunne persoonlijk
heden niet gemakkelijk van elkander te onderschei
den waren Onveranderlijk droegen de mannen ón
die dagen) de blauwe wolkaarden broek, met de drie
duirn lange insnijding onderaan de pijpen; wijders
de pet van zijdehaar, cn het jasje met de korte pan
den terwijl, als een onmiskenbaar bewijs van hoog
moed en weelde, een gouden of zilveren signet op
hun buik bengelde In hun linker vestzak droegen
zij, tot sieraad, eene massief-zilveren tabaksdoos,
in den rechter een met zilver gemonteerde sigaren
koker, die wel een Nederlandsehen palm uil de zak
ken te voorschijn kwamen. En of hel nu louter ge
woonte vap onze dorpsgenoten was, om, bij hun
looveri het niet. Ten einde zich niet te veel
hatelijk le maken, zullen de liberale ministers
ons de noodige millioenen in verscheidene
malen afpersen.
En als wij die 30 millioenen nieuwe belas
tingen jaarlijks meer zullen af te duimen heb
ben, zal het daarmée dan gedaan zijn
Wel neenBlijven onze ministers den inge
slagen weg volgen dan zal de kas weldra weer
in krot verkeeren. Heden verkwist men eenige
millioenen nutteloos aan den onvaderland-
schen schoslstrijd, morgen aan de Garde
Civiek, overmorgen aan nieuwe forten en kanon
nen, bij zooverre dat wij, arme lastenbetalers,
van jaar tot jaar, altijd meer en meer zullen al
te duimen hebben. De eene afpersing zal de
andere verwachten, en men zal ons zoodanig
afpersen dat de greote meerderheid er zal
onder bezwijken....
Maar wat is't?... Men heeft het immers
gewild.
Alen was vóór de maand Juni 11. gewaar
schuwd eu de heilzaamste vermaningen wier
den in den wind geslagen. Wie verveerd is
van de bremen mag naar den bosch niet gaan.
't Kiezerskorps is er niettegenstaande toch
naar toe gegaan, en het heeft nu niet te klagen
als 't op deerlijke wijze gepijnigd wordt
Een liberaal blad kondigt aan dat kortelings,
in de Volkskamer, het voorstel zal neèrgelegd
worden strekkende tot de onmiddelijke inrich
ting van 't verplichtend onderwijs.
Ten einde dien vrijheidschendenden maat
regel te weltigen, stort men over de onweten-
heid of weinige geleerdheid der jeugd niet be
ken maar geheele vloeden crocodillentranen,
bij zooverre dat wij voor overstrooming vree
zen.
Die onwetenheid, zegt men wordt bestaligd
door 't enkwest aan 't welk 't leger onlangs
wierd onderworpen. En men besluit tot de
vermenigvuldiging der scholen voor volwasse
nen en tot de daarstelling van 'i verplichtend
onderwijs voor alle de kinders onder de 14
jaar.
Waarom eischen de liberalen het verplich
tend onderwijs Om, zeggen zij.de volkeren
te beschaven en ze hierdoor gelukkig te maken.
Het onderwijs veredelt den mensch, roepen zij
uit. En wij antwoorden, ja, wanneer hel on
derwijs, op de chrislene zedeleer is gestaafd
anders is 't een wapen van volksverderf....
Ten bewijze de akelige bloedhonden der fran-
sche commune waren al lieden die eenen
hoogen graad van liberaal of onzedelijk onder
wijs hadden ontvangen.
Een der bezonderste reden die de liberalen
inbrengen ten voordeele van 'i verplichtend
onderws, is dat, eens de geleerdheid algemeen
verspreid de misdaden zullen verminderen.
De statistiek logenstraft deze bewering door
cijfers, en niets is brutaaler dan cijfers.
De statistiek beslatigt, dat er, in 1881, in
onze gevangenissen 22,412 gevangenen waren
opgesloten, waarvan 16,145 geleerden en 6267
ongeleerden, zoodat men op 100 gevangenen
slecht 28 ongeletterden aantrol.
Kan men een meer beslissend bewijs le
veren
gang naar de kerk of naar de herberg, de handen,
onder het kwikstaartje, naar achteren samen te
vouwen, dan wel of dit was, om de kostbare voor
werpen beter te doen uitkomen, weet ik nietge
noeg was het voor mij, te ontdekken, dal het manne
lijk personeel op de stoomboot vrij wat in houding
en manieren verschilde van onze goede dorpelin
gen.
Wat al vreemde gezichten doken voor mijne jeug
dige oogen op, terwijl ik er over peinsde, wat toch
al die menschüD mocht bewegen, om zich op dat
schommelend vaartuig te begeven.
Halve kracht hoorde ik boven mij roepen.
De menschen op den boot drongen op elkander,
en zagen recht voor zich heen. Men had mij gelukkig
over hel hoofd gezien hoewel het toescheen, dat
menige jonge dame medelijdend op mij neerzag, en
menige jeugdige fat mij spottend voorbijging.
Slop riep de man met de sten: irstem.
De boot dreunde en stampte onder n ijne voeten.
Een oogenblik nog, en een geweldige s:hok aan de
boot gaf het bewijs, dat wij weder aan bet haven
hoofd waren aangeland.
Ik had, zonder het te weten, eene zei reis medege
maakt. Hoo zich dit alles had toegeci agen, bleef
voor mij nog gedeeltelijk een raadsel
Goddank riep ik, luid genoeg om door de
omstanders'gehooid te worden, God land, dal ik
weer vasten wal onder mijne voelen zal krijgen.
lk had in den lijd, dat ik mij op het verdek be
vond, met mijn neus achter den stoomketel gestaan,
en achter mij en aan beide zijden altijd bet water
gezien. Van de stad, die voor mij lag, had ik niets
kunnen ontdekken.
Toen ik alzoo met een weemoedigen joDgens blik
de menschen nastaarde, die over de loopplank den
wal trachten to bereiken, en ik mij, mijn verlaten
Wat ons betreft wij gelooven dat hel officieel
onderwijs de misdaden in getal nog zal doeu
klimmen. Alen vormt daar onverschilligen eo
halve geleerden, die te lui zijn om te werken,
en, van dan af tot, alle eerloosheden, tot alle
schelmerijen, tot alle wanbedrijven zullen veil
wezen.
DAVIDSFONDS AFDEELING AELST.
Alaandag 4 December, ten 6 uren 's avonds,
in den Kring De Vriendschap,
Korte-Zoulstraat alhier, zal dichter® D©
K.oiiineli handelen over «OnzeStrijd»
eu verder eenige tafereelen voorlezen van zijn
Heldendicht 't Alenschdom vee-
lost.
Dit letterkundige feest zal de Zangmaat-
schappij, 5' Cecilia opluisteren door 't uit
voeren van drij Koorzangen.
De heeren Leden van 't Davidsfonds en des
Krings a De Vriendschap en hunne geachte
huisgenoten worden tot dees merkweerdige
feest uitgenoodigd.
De dood zonder God en het officieel on
derwijs schijnen onafscheidbaar te zijn. Verle
den week heeft te Binche de burgerlijke begra
fenis plaats gehad van M. Victor Williams,
notaris en schepen dezer stad, onder-voorzitter
der liberale Associatie. De heeren volksver
tegenwoordigers en provinciale raadsleden van
Tliuin en van Charleroi woonden deze godde-
looze manifestatie bij. In den stoet, waarin de
gemeentescholen voorop gingen, figureerden het
vaandel der Jonge liberale Wacht van
Binche en dat der Vrijdenkerij, La Raison
(De Rede) van Haine-Saint-Pierre. üe bevol
king van Binche had sinds verscheidene jaren
geene burgerlijke begrafenis meer gezien, en
nu moest zij op den hoop toe, de bevolking der
onzijdige scholen, in deze droevige omstandig
heid zien meedoen.
Schijnheilige apostels van artikel 4!
Wij hebben verleden Zondag de namen
doen kennen van leden van het officiële on
derwijs, die onderschreven hebben voor een
zeker getal actiën van de Sociëteit, welke den
4 September te Hoei is ingesteld voor het op
richten eener vrijmetselaarslogie.
Thans-heeft een vrijdenkers dagblad, de
Raison, eene onderschrijvinggeopend ten voor
deele van de rationalistische propaganda.
Tusschen de onderschrijvers, de eenige om
zoo te zeggen, waarvan men de bediening
aanwijst, treffen wij aan
Alej. AI. R., officiëele onderwijzeres, te
Luik.
Alej. L. C., officiëele onderwijzeres, te Ver
viers.
Een officiëele onderwijzer, uit de Kempen.
Alej. A. C., officiëele onderwijzeres, in Lim
burg.
Alej. V. D., officiëele onderwijzeres, in Oost-
Vlaanderen.
Mej. L. B., officiëele onderwijzeres, bij
Al. D. C., officiëele onderwijzer, te M.
Een officiëele onderwijzer, uit Luxemburg.
toestand nog niet juist kon voorstellen, werd ik
weder op het onverwachts bij den schoHder gegre
pen. Ik zag om, en tot mijn genoegen herkende ik
den zwarten man.
Hoe hel kvv3m, dat ik mij aan dien man gehecht
voelde, kon ik niet verklaren of hel zijn goed hart
of zijn open blik was, die mij voor bem innam
(hoewel dat akelige zwart er wel wat vreeselijk bij
afstak), weet ik niet. Genoeg was het voor mij, dat
ik hem mijo vertrouwen kon schenken, wijl hij mij
van een wissen dood gered had.
Gij wilt de wereld in vroeg hij.
Ik knikte stilzwijgend met het hoofd.
Kijk dan eens racht voor u uit, zeide bij.
Ziet gij die huizen...die schepen, .die menschen...
en...?
Hemel riep ik, waar zijn wij dan
Gij denkt waarschijnlijk, aan hei havenhoofd
te Hoorn
Ik knikte weder met het hoofé.
Misgeraden, arme stakker Gij zijt in de
wereld, riep bij lachend uil.
In de wereld...' Ik zag danf de wereld, met hare
pracht en haar luister, met hare deugden en ou-
deugden, met haar rijkdom en hare armoede, met
haar klatergoud en hare valsche glorie, voor mij
liggen.
In de wereld Hemel, wat al droomen had ik
daarvan gedroomd; wat al kasleelen had ik, om
daarin te komen, al in de lucht gebouwd. In de
wereld hoor ik den meester-onderwijzer nog roe
pen, die in de school zoo menigmalen herhaalde
De jongens moeten de wereld in.
Een oogenblik later slapie ik op de loopplank,
betrad de lange houten brug, die ons nog van de
wereldstad afscheidde, eu...... ik verdween tusschen
de menigte. (Werdt mrl/m*-)