58ste JaarZondag5 December f882. iV° 1890 IJZEREN WEG.— VERTREKUREN III AELST NAAR VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN Het verslag van M. Rara over den toestond der Ggeestelijkheidinonsland. IN DE WERELD, LOTGEVALLEN VAN JONAS B0NTEKRAAI. Nieuwe belaslingen. Onderwijs en Misdaden. DE DEN DER-BODE. ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 51 December. ANN0NCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3da bladz.50 cent. Deodermonde. 4-56 6-37 S-45 12-22 3-09 6-38 10.08 Lokeren. 4-56 6-37 8-45 12-22 3-09 6-38 Yechelen. 4-561 6-37* 7-32d 8-12<f Exp. 1' 2* 3' kl. 8-45/ 11-5Vd 1-04d Exp. 1® 2" 3' kl. 5-50J 3-09/ 6-0l)d 6-38/ !0-08d Exp. 2® 3* kl. \nlw. 4-561 6-371 7-32d 8-l2</Exp. 3 kl. 8-45/ 1-04dExP. 1*2® 3® kl. 2-50d 3-09/ 6-00d 6-38/ 10-08d Exp. 1® 2® 3® kl. 1-12 Brussel, langs Denderleeuw. 4-31 7-32 6 00 E3 kl. 9-10 10-25 dir. 11-59 1-04 E3kl. 2-50 6-00 7-54 direct 8-52 9-14 10-08 E 3 klas. Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-3id 4-56/ 6-37/ 8-12d E 3 kl. 8-4.5/ e-Oüd 9-10d (li-59d tot Leuven) l-04d Exp. 1® 2® 3J kl. 2-50d 6-Ö0d 7-54d direct 9-14d 10-08 E 3 kl. (1) Not*. De letter beteekeut langs Termonde en de Gent, (5-00 's vrijd 7-02dir. 7-56 E3 kl. 8-47 9-41 12-21 12-40 2-28 dir. 3-08 0-00 3-38 E 3 kl. 6-12 6-35 8-54 Exp 3 kl. 9-36 12-36 Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21 12-40 2-28 dir. 3 38 0 00 E 1® 2® 3® kl. 6-35 8-54 E 3kl. Doornyk, Mouscron, Korlryk, Rvssel (langs Gend) 8-47 12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-12 6-35 Doorn. Mouse. Korlryk, Ryss. langs Alh) 5-55 8-12 E. 3 klas tot Denderleeuw 11-59 '2-51 6-00 Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Atb 5-55 8-12E. 3 kl. lot Denderl 2-51 6-00 9-11 Bergen, Quiévrain 5-55 8-12 E tot Denderl.11-59 2-51 6-00 Enghien Braiue, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds bergen 5-55 11-59 2-51 0-00 6-00 Sottegem, langs Erpe-Mcire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02 Moorsel, Opwyck, Mecbelen,Antwerpen 5,10 9,30 3,24 6,12 letter d laDgs Denderleeuw. Calque Saam. NAAR AELST ÜIT Ath 6.48 10.29 i .IS 4.08 7.57 9.05 Antw. 5.15 6,40 9,15 9.50 10.50 E. 1® 2® 3® kl. 12-15 3-15 E. 1°2°3® kl. 3-54 4.45 5.54 6.50 E. 1® 2° 3® kl. 9.05 10-15 E. 3 kl. Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11.06 11.55 1-50 E 3 kl. 1.55 3.10 E 5.01 5.50 dir. 7.17 8.15 E 3 kl. 8.20 11-45. Dendermondc 7.07 9.41 11.34 2.27 5.27 8.23 10.48 Geeraerdsbergen 7.27 11.08 2.00 4.50 8.35 9.41 Gent 6 40 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11.07 12.31 E 3kl. 1.55 5.06 7-15 dir. 8.14 dir. 8.23 9.35 E 3 kl. Lessen 7.09 10.50 1.42 4.29 8.20 9.25 Lokeren 6.38 8.48 10.57 1.48 4.44 7.53 Ninove 7.55 11.36 2.28 5.18 9.01 10.09 Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.00 11.12E 3 kl. 11.54 6.04 uit Gent naar Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb., Engbien, Braine-le Comte 5.50 8.12E 8.58 11.18 2.20 5.40 6.55 6.59' uit geeraerdsbergen naar Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vryd. 7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 2.58 4.48 5.50 E 8.51 uit Dbnderleeuw naar Haeltert, Burst, Hciele, Sotteg. Audenaerd6, Ansegem Korlryk, 6.12 0.U0 9.01 12.55 6.C9 7.20 direct. uit Sottegem langs denderleeuw naar Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.49 12.06 1.28 5.00 7.4i uit Antwerpen naar St. Nikolaes, Lokeren en Gent 4.35 7.12 8.57 10.552.05 3.45 5.12 6.35 9.10 E 3 kl. uit Gent naar Lokeren, St. Nikolaes en Antwerpen 4.25 7.05 8 00E 9.25 1O.50 2.20 5.25 7.15 9.05E Ski. Uit Sottegem langs Erpe-Meire. 7.49 1.58 7.48 uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel eu Aelst: 5,50 10,04 4,17 7,12 AELST, 2 DECEMBER 1882. JUf De personen welke een abon nement nemen aan den DENDERBODE voor 't jaar 1883 zullen het blad van heden af ontvangen. Abonnementsprijs fr. 6.00 's jaars. Afkondigingen die de zes regels niet overtreffen worden voor de geabonneerden gratis gedaan. Verfödeue week werd door minister Bara het beloofde verslag over den toestand der Geestelijkheid op 't bureel der Volkskamer neergelegd. In dit verslag beweert minister Bara, dat de jaarwedden der onderpastors slechts ver schuldigd zijn volgens de diensten welke zij bewijzen, en 't gouvernement het recht heeft le onderzoeken of 't getal onderpastors, aan de parochiën gehecht, in evenredigheid is van de noodwendigheden des eeredienstes. De macht die 't gouvernement bezit, zegt AI. Bara, van 't getal onderpastors te vermeerde ren of te verminderen, met de verleende som men te vergrooten of in te korten, werd nooit betwist of kan door niemand ernstiglijk be twist worden. Volgens dit princiep, besluit M. Bara dat er, in Belgie, 442 onderpastors te veel zijn. Doch volgens HH. de Bisschoppen beloopt het getal onderpastors welke strikt genomen kunnen gemist worden slechts tot vijftig. Men begrijpt het gemakkelijk, de rol die de minister van justicie hier speelt is zoo haatvol als er ooit iets haatvol wezen kan. In plaats-van te onderzoeken of de onder pastor, door Z. H. de Bisschop benoemd, op de parochie inderdaad noodig is, zegt M. Bara maar vlak af hij is er niet noodigIs dat loyaal handelen? Is dat den geest onzer grond wet eerbiedigen Is dat niet de grondwet uitleggen volgens de belangen van zijnen partij geest ol volgens zijne zucht naar domme kerk vervolging Wie beter dan de Kerkelijke Overheid kan over de geestelijke of godsdiens tige behoeden eener parochie oordeelen Wat weet of kent M. Bara van de bediening der HH. Sacramenten, enz., enz.? En wat meer is, de Grondwet, verbiedt aan de wereldlijke macht in 'l inwendige bestuur der Eerediens ten en in de benoeming der priesters lussohen te komen. Wat raakt nu meer het inwendige Bestuur van den R. C. Godsdienst dan de benoeming, de plichten, de juridictie, de macht zijner bedienaars?.... Wat raakt nu meer het inwendige Beheer van den R. C. Eeredienst dan het geweten der geloovigen en den zielen- last die op zijne bedienaars drukt Geene andere Overheid dan de geestelijke is bevoegd om over dit t'lles te oordeelen. En Al. Bara wil dat de Slaat de priesters zou bezoldigen OF Eene humoristische bijdrage, DOOR P. NUIJENS, Jr. 0«-»0 4® Vervolg. Jonas Bontckraai, autwoorddc ik beschroomd. Hij borst in eon luid gelach uit, cn bezag mij met spottende blikken van het hoofd tol de voeten. Nu, gij ziel er waarlijk wel als eene bonte kraai uix. Maar daarvan draagt gij de schuld niet, ging hij voort Vertel mij, hoe gij het, in Godsnaam, in het hoofd gekregen hebt, om in de machinekamer op een hoop steenkolen uwe nachtrust le zoeken Ik verstond nog niet alles, wal hij zeide, maar toch ging er oen licht voor mij op.— «Hemel riep ik bij mij zeiven uit. Wal is er met mij gebeurd Hij vroeg mij verder naar mijn wedervaren, en ik vertelde hem alles, lot dat ik van het houten haven hoofd naar beneden tuimelde. Men kon den stoker in zijnen mond wel lot het lelletje van zijne keel kijken, zoo vreeselijk gaapte hij, bij het schaterend lachen, waarin hij andermaal uitborst. -Ha nu begrijp ik alles, riep bij eindelijk uit. Hij vertelde mij toen, dat ik van den houten stei ger op hel verdek van den stomboot, en daarna in de machinekamer gevallen was, en dat ik op dat tijdstip van het gedrang op de boot en op den wal aan ieders blikken ontsnapt moest wezen. Het sissend gebulder volgens de diensten welke zij bewijzen, iets waarvan noch hij, noch gansch 't maconnieke ministerie de waarde oordeelen kan Keizer Jozef II heeft hel niet verder gedreven. Doch nooit zal de Kerkelijke Overheid en 't Belgische Catholieke Volk die dwaze grond- wetschendende pretentie van den Staat aan nemen. Neen, nooit Zekere liberale redenaars en schrijvers be weren dat de Staat geene bezoldiging of scha devergoeding verschuldigd is aan de onderpas tors. Laat ons die kwestie eens onderzoeken Het Concordaat van 1801 stelde eene over eenkomst tusschen den Paus en ons gouver nement vast, uit kracht derwelke dit laatste aan de pastors eene billijke vergoeding of tractement zou betalen, als restitutie van de aangeslagene kerkelijke goederen. Alhoewel de onderpastors daar redelijker wijze feitelijk onder begrepen waren, was er nogthans van hen geene uitdrukkelijke melding gemaakt. Eerst in 1809, werd bij dekreet van Napoleon I, het tractement der onderpastors ten laste der kerkfabrieken en desnoods van de ge meente gelegd. Door dit zeilde dekreet erkent de Slaat, dat het aan den Bisschop alleen toe komt te oordeelen over de noodzakelijkheid van eenen onderpastor op deze of geene paro chie. De kwestie der te betalen som werd later nog behandeld in 1812 en 1813. Onder het hollandsch gouvernement werd de kwestie der jaarwedde van de onderpastors meermaals op 't tapijt gebracht. Een dekreet van 2 Juni 1815, stelde vast dat de onderpas tors ook eene jaarwedde van den Slaat zullen ontvangen, ongeminderd de verplichtingen der kerkfabrieken en gemeenten. In Ik30 ontvingen de onderpastors eene be zoldiging van den Staat. Het nationaal Congres besloot, met eenparigheid van stemmen, aan de geestelijkheid eene jaarwedde le gunnen als schadeloosstelling, en ook uit erkentenis der diensten welke zij aan 't volk bewijst, en voor zeker, was het 't inzicht dier eerbiedweerdige Vergadering niet de onderpastors buiten te sluiten. Het Congres stemdde daarom het art. 117 onzer Gr-ondwet luidende als volgt: De tractementen en pensioenen der bedie naars van den Eeredienst zijn ten laste van den Staat. De noodige sommen om er in te voorzien worden jaarlijks in 't budget gebracht. Onbetwistbaar zijn de onderpastors daarin begrepenzij zijn de noodige medehelpers der pastors en ontvingen als dusdanig reeds lang eene jaarwedden van den Staat, ongeminderd de toelage van kerkfabriek of gemeente. Voor zeker bedoelde men, in art. 117, door de woorden- bedienaars van den Eeredienst, de genen die reeds van vóór 1830 eene schade vergoeding van den Staat ontvingen in den zin van 't Concordaat. Wij gelooven dat alle verstandige lieden het met ons zullen eens zijn om de onderpastors te beschouwen als de bedienaars van den Eere dienst aan de welke de Staal uit kracht van art. 117 onzer Grondwet eene schadevergoe ding moet betalen. Overigens wij dagen onze liberale tegenstrevers uit het tegenstrijdige met eenigen grond te kunnen bewijzen. Ook betaalde het belgische gouvernement dacht hij, kan niets anders geweest zijn, dan het uitlaten van den sloom door de nauwe stoompijp. Ik moet mijn hoofd geschokt hebben, en dit moet mij den diepen, snorkenden slaap veroorzaakt hebben, want toen hij den volgenden morgend reeds vroeg naar de slookkamor ging, had hij mij aldus aange troffen Hij had al dadelijk medelijden met mij gehad omdat zoo bij zeide, bij zelf óók kinderen had. En ik heb ze lief als de appels mijner oogen, jon genlief liet hij er op volgen. Zo zijn wel mooier dan gij zijl, maar dat doel aan de waarde van uw persoon niets af. Gij zijl toch eeD arm schaap Ver der vertelde hij, dal hij mij had opgenomen en in de reddingsboot, die aan een ketting aan twee ijzeren stangen over de verschansing hing had neergelegd, ten einde mij vooralle stoornis te vrijwaren. Dit afles vertelde hij zoo koud en droog, dal ik meende, dat die man met mij den spot gedreven had. En nu staat ge hier le midden op den stom- boot, die weldra in eene haven zal aanlanden, her nam hij, na een oogenblik gezwegen tehebben.« Heb gij geld om den overtochl te betalen Ik tastte iu mijne zakken, vond er de centen nog in die ik van den brigadier gekregen had, en liet ze hem natellen. Is dat alles vroeg hij. Ik knikte met het hoofd. Nu, dal is, op mijn woord als eerlijk stoker, een armzalig boeltje riep hij uit. Steek dat geld maar weer in uw broekzak, en bier heb gij nog een vijfje voor reisgeld, liet hij er op volgen. Hij was nu bezig om mij ineen ander pakte steken. Op mijn hoofd knoopte hij een bonten zakdoek in plaats van den schanslooper, die mij wel eene el te lang was, trok hij mij een nauwsluitend wambuisje aan (misschien was dit wel een afgedankt stukje van een zijner lievelingen), en gaf mij versleten hnlfien aan de onderpastors de 100 dikke guldens of 211 franks, die, in 1815, door 't bestuur van Jantje Kaas bepaald werden. En dit bleef duren tot 1837. Den 9 Januari 1837 werd eene nieuwe wet uitgevaardigd, of beter gezegd, eene uitlegging gegeven aan de bestaande wet. Ziethier de twee artikels dezer wet Art. 1. Te rekenen van 1 Januari 1837 zullen jaarlijks in 't budjet geschreven worden de noodige sommen tot het betalen der jaar wedden van de onderpastors, vereischt tot het bestuur der parochiën. Art 2. Deze jaarwedden worden bepaald op 500 franks ongeminderd de toelagen die de kerkfabrieken en gemeenten mogen toestaan. Wat is hier het inzicht geweest van den wetgever Eenvoudig aan de onderpastors eene redelij ke, eene billijke bezoldiging verzekeren, zooals 't Concordaat het voorschrijft... Voegen wij hier nog bij dat slechts eenige jaren geleden de bezoldiging der onderpastors door een liberaal ministerie met 100 franks vermeerderd werd. Wij hebben dus klaar en duidelijk bewezen dat de onderpastors recht hebben op eene billijke bezoldiging van den Staat, en dat bun die bezoldiging ontnemen, eene verkrenking zou wezen van onze Grond-ve.t en der wet van 9 Februari 1837, welke zonneklaar bepalen dat de onderpastors recht hebben tot eene vergoe ding van den Staat. Alaar wat bekommeren de liberalen zich met de bestaande wetten, wanneer het de belangen van den Godsdienst raakt. Zij hebben immers eenen oorlog tot der dood aan de R. C. Religie gezworen Het is buiten kijf, dal ons liberaal mininis- terie kortelings zijn wetsontwerp aan de Ka mers zal moeten voorstellen, bestemd om het tekort te bestrijden, dat in de schatkist besta- tigd wordt. De nieuwe belaslingen zullen zonder twijfel te rekenen van 1" Januari aanstaande geheven worden. Alen houde dus zijne franks maar in gereedheid. De vraag is: tot hoeveel zullen de nieuwe belaslingen, moeten beloopen En wij ant woorden ten minste tot 30 millioenen 's jaars... En inderdaad, minister Graux heeft het vermoedelijk tekort beraamd op 12 millioe nen, doch hij heeft zich in zijne berekeningen bedrogen. De vooruitzichten van 't budget van 1882 hebben zich niet verwezenllijkt. De be lastingen brachten voorde negen eerste maan den 5 millioenen min op, dan men het voorzien had. Nu, deze 5 millioenen moeten bij het te kort van 12 millioenen gevoegd worden, dus te samen 17 millioenen. Dan blijft er nog iu de dotatie der leening van 200 millioenen te voor zien, welke beloopt tot 12 millioenen. Dus al te samen 29 millioenen, die de schalplichtigen zullen af te duimen hebben, en dat om niets anders dan de twee uileinden des jaars te kunnen aaneenknoopen. Zal het ministerie die 30 millioenen nieuwe belastingen en rechten in eens heffen! Wij ge- (of klompen) aan mijne voeten. Ik gevoelde mij warm en de dankbare blik, dien ik op hem richtte, moet hem tot in het hart zijn doorgedrongen, want hij zag mij medelijdend aan. Ec waar zal nu de reis heengaan, arme jon gen vroeg hij want ik mag toch niet onderstel len, dat gij voor de grap de reis megemaakt hebt. Ach, mijnheer, aDlwoordeik oowillekeurig, ik wil de wereld in. lk had nog nauwljjks hel antwoord uilgesproken, of een luid getingel en een snerpend gegil deden mij wel een voet hoog van het verket opspringen. Mijn weldoener verwijderde zich nu van mij, en litt zich als eene wilde kat langs dc ijzeren ladder in de machinekamer glijden Daarop hoorde ik boven mijn hoofd eene slem eenige harsche woorden spre ken. Ik zag om mij heen, en aan beide einden van de stoomboot doemden de menscben voor mijne voeten op Ik had nog nooit zooveel verschillende menschen- tijpen bij elkander gezien, want in het dorp, van waar ik kwam, geleken de lieden als twee droppels water op elkander, on de kleeding, die zij droegen, bracht het hare er toe bij, dat hunne persoonlijk heden niet gemakkelijk van elkander te onderschei den waren Onveranderlijk droegen de mannen ón die dagen) de blauwe wolkaarden broek, met de drie duirn lange insnijding onderaan de pijpen; wijders de pet van zijdehaar, cn het jasje met de korte pan den terwijl, als een onmiskenbaar bewijs van hoog moed en weelde, een gouden of zilveren signet op hun buik bengelde In hun linker vestzak droegen zij, tot sieraad, eene massief-zilveren tabaksdoos, in den rechter een met zilver gemonteerde sigaren koker, die wel een Nederlandsehen palm uil de zak ken te voorschijn kwamen. En of hel nu louter ge woonte vap onze dorpsgenoten was, om, bij hun looveri het niet. Ten einde zich niet te veel hatelijk le maken, zullen de liberale ministers ons de noodige millioenen in verscheidene malen afpersen. En als wij die 30 millioenen nieuwe belas tingen jaarlijks meer zullen af te duimen heb ben, zal het daarmée dan gedaan zijn Wel neenBlijven onze ministers den inge slagen weg volgen dan zal de kas weldra weer in krot verkeeren. Heden verkwist men eenige millioenen nutteloos aan den onvaderland- schen schoslstrijd, morgen aan de Garde Civiek, overmorgen aan nieuwe forten en kanon nen, bij zooverre dat wij, arme lastenbetalers, van jaar tot jaar, altijd meer en meer zullen al te duimen hebben. De eene afpersing zal de andere verwachten, en men zal ons zoodanig afpersen dat de greote meerderheid er zal onder bezwijken.... Maar wat is't?... Men heeft het immers gewild. Alen was vóór de maand Juni 11. gewaar schuwd eu de heilzaamste vermaningen wier den in den wind geslagen. Wie verveerd is van de bremen mag naar den bosch niet gaan. 't Kiezerskorps is er niettegenstaande toch naar toe gegaan, en het heeft nu niet te klagen als 't op deerlijke wijze gepijnigd wordt Een liberaal blad kondigt aan dat kortelings, in de Volkskamer, het voorstel zal neèrgelegd worden strekkende tot de onmiddelijke inrich ting van 't verplichtend onderwijs. Ten einde dien vrijheidschendenden maat regel te weltigen, stort men over de onweten- heid of weinige geleerdheid der jeugd niet be ken maar geheele vloeden crocodillentranen, bij zooverre dat wij voor overstrooming vree zen. Die onwetenheid, zegt men wordt bestaligd door 't enkwest aan 't welk 't leger onlangs wierd onderworpen. En men besluit tot de vermenigvuldiging der scholen voor volwasse nen en tot de daarstelling van 'i verplichtend onderwijs voor alle de kinders onder de 14 jaar. Waarom eischen de liberalen het verplich tend onderwijs Om, zeggen zij.de volkeren te beschaven en ze hierdoor gelukkig te maken. Het onderwijs veredelt den mensch, roepen zij uit. En wij antwoorden, ja, wanneer hel on derwijs, op de chrislene zedeleer is gestaafd anders is 't een wapen van volksverderf.... Ten bewijze de akelige bloedhonden der fran- sche commune waren al lieden die eenen hoogen graad van liberaal of onzedelijk onder wijs hadden ontvangen. Een der bezonderste reden die de liberalen inbrengen ten voordeele van 'i verplichtend onderws, is dat, eens de geleerdheid algemeen verspreid de misdaden zullen verminderen. De statistiek logenstraft deze bewering door cijfers, en niets is brutaaler dan cijfers. De statistiek beslatigt, dat er, in 1881, in onze gevangenissen 22,412 gevangenen waren opgesloten, waarvan 16,145 geleerden en 6267 ongeleerden, zoodat men op 100 gevangenen slecht 28 ongeletterden aantrol. Kan men een meer beslissend bewijs le veren gang naar de kerk of naar de herberg, de handen, onder het kwikstaartje, naar achteren samen te vouwen, dan wel of dit was, om de kostbare voor werpen beter te doen uitkomen, weet ik nietge noeg was het voor mij, te ontdekken, dal het manne lijk personeel op de stoomboot vrij wat in houding en manieren verschilde van onze goede dorpelin gen. Wat al vreemde gezichten doken voor mijne jeug dige oogen op, terwijl ik er over peinsde, wat toch al die menschüD mocht bewegen, om zich op dat schommelend vaartuig te begeven. Halve kracht hoorde ik boven mij roepen. De menschen op den boot drongen op elkander, en zagen recht voor zich heen. Men had mij gelukkig over hel hoofd gezien hoewel het toescheen, dat menige jonge dame medelijdend op mij neerzag, en menige jeugdige fat mij spottend voorbijging. Slop riep de man met de sten: irstem. De boot dreunde en stampte onder n ijne voeten. Een oogenblik nog, en een geweldige s:hok aan de boot gaf het bewijs, dat wij weder aan bet haven hoofd waren aangeland. Ik had, zonder het te weten, eene zei reis medege maakt. Hoo zich dit alles had toegeci agen, bleef voor mij nog gedeeltelijk een raadsel Goddank riep ik, luid genoeg om door de omstanders'gehooid te worden, God land, dal ik weer vasten wal onder mijne voelen zal krijgen. lk had in den lijd, dat ik mij op het verdek be vond, met mijn neus achter den stoomketel gestaan, en achter mij en aan beide zijden altijd bet water gezien. Van de stad, die voor mij lag, had ik niets kunnen ontdekken. Toen ik alzoo met een weemoedigen joDgens blik de menschen nastaarde, die over de loopplank den wal trachten to bereiken, en ik mij, mijn verlaten Wat ons betreft wij gelooven dat hel officieel onderwijs de misdaden in getal nog zal doeu klimmen. Alen vormt daar onverschilligen eo halve geleerden, die te lui zijn om te werken, en, van dan af tot, alle eerloosheden, tot alle schelmerijen, tot alle wanbedrijven zullen veil wezen. DAVIDSFONDS AFDEELING AELST. Alaandag 4 December, ten 6 uren 's avonds, in den Kring De Vriendschap, Korte-Zoulstraat alhier, zal dichter® D© K.oiiineli handelen over «OnzeStrijd» eu verder eenige tafereelen voorlezen van zijn Heldendicht 't Alenschdom vee- lost. Dit letterkundige feest zal de Zangmaat- schappij, 5' Cecilia opluisteren door 't uit voeren van drij Koorzangen. De heeren Leden van 't Davidsfonds en des Krings a De Vriendschap en hunne geachte huisgenoten worden tot dees merkweerdige feest uitgenoodigd. De dood zonder God en het officieel on derwijs schijnen onafscheidbaar te zijn. Verle den week heeft te Binche de burgerlijke begra fenis plaats gehad van M. Victor Williams, notaris en schepen dezer stad, onder-voorzitter der liberale Associatie. De heeren volksver tegenwoordigers en provinciale raadsleden van Tliuin en van Charleroi woonden deze godde- looze manifestatie bij. In den stoet, waarin de gemeentescholen voorop gingen, figureerden het vaandel der Jonge liberale Wacht van Binche en dat der Vrijdenkerij, La Raison (De Rede) van Haine-Saint-Pierre. üe bevol king van Binche had sinds verscheidene jaren geene burgerlijke begrafenis meer gezien, en nu moest zij op den hoop toe, de bevolking der onzijdige scholen, in deze droevige omstandig heid zien meedoen. Schijnheilige apostels van artikel 4! Wij hebben verleden Zondag de namen doen kennen van leden van het officiële on derwijs, die onderschreven hebben voor een zeker getal actiën van de Sociëteit, welke den 4 September te Hoei is ingesteld voor het op richten eener vrijmetselaarslogie. Thans-heeft een vrijdenkers dagblad, de Raison, eene onderschrijvinggeopend ten voor deele van de rationalistische propaganda. Tusschen de onderschrijvers, de eenige om zoo te zeggen, waarvan men de bediening aanwijst, treffen wij aan Alej. AI. R., officiëele onderwijzeres, te Luik. Alej. L. C., officiëele onderwijzeres, te Ver viers. Een officiëele onderwijzer, uit de Kempen. Alej. A. C., officiëele onderwijzeres, in Lim burg. Alej. V. D., officiëele onderwijzeres, in Oost- Vlaanderen. Mej. L. B., officiëele onderwijzeres, bij Al. D. C., officiëele onderwijzer, te M. Een officiëele onderwijzer, uit Luxemburg. toestand nog niet juist kon voorstellen, werd ik weder op het onverwachts bij den schoHder gegre pen. Ik zag om, en tot mijn genoegen herkende ik den zwarten man. Hoe hel kvv3m, dat ik mij aan dien man gehecht voelde, kon ik niet verklaren of hel zijn goed hart of zijn open blik was, die mij voor bem innam (hoewel dat akelige zwart er wel wat vreeselijk bij afstak), weet ik niet. Genoeg was het voor mij, dat ik hem mijo vertrouwen kon schenken, wijl hij mij van een wissen dood gered had. Gij wilt de wereld in vroeg hij. Ik knikte stilzwijgend met het hoofd. Kijk dan eens racht voor u uit, zeide bij. Ziet gij die huizen...die schepen, .die menschen... en...? Hemel riep ik, waar zijn wij dan Gij denkt waarschijnlijk, aan hei havenhoofd te Hoorn Ik knikte weder met het hoofé. Misgeraden, arme stakker Gij zijt in de wereld, riep bij lachend uil. In de wereld...' Ik zag danf de wereld, met hare pracht en haar luister, met hare deugden en ou- deugden, met haar rijkdom en hare armoede, met haar klatergoud en hare valsche glorie, voor mij liggen. In de wereld Hemel, wat al droomen had ik daarvan gedroomd; wat al kasleelen had ik, om daarin te komen, al in de lucht gebouwd. In de wereld hoor ik den meester-onderwijzer nog roe pen, die in de school zoo menigmalen herhaalde De jongens moeten de wereld in. Een oogenblik later slapie ik op de loopplank, betrad de lange houten brug, die ons nog van de wereldstad afscheidde, eu...... ik verdween tusschen de menigte. (Werdt mrl/m*-)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1882 | | pagina 1