58ste Jaar.
Zondag, 10 December I8U2.
Xa 1891.
IJZERENWEG.- VERTREKUREN LIT AELST NAAR
VERTREKUREN UIT RE VOLGENDE STATIËN
De Slaat buiten de school.
IN DE WERELD,
LOTGEVALLEN VAN JONAS B0NTEKUAAI.
Nog 't verslag van AI. Rara.
Proces-Peltzer.
ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 51 December.
ANN0NCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 34# bladz. öft c«i
Dendermonde. 4-56 6-37 8-45 12-22 3-09 6-38 10.08
Lokeren. 4-56 6-37 8-45 12-22 3-09 6-38
Vschelen. 4-561 6-371 7-32d 8-12d Exp. 3* kl. 8-451
11-5»d 1-04d Exp. 1 2* 3* kl. 2-50d 3-091 6-008
6-38/ 10-08d Exp. 1" 2« 3* kl.
Anlw. 4-661 6-371 7-32d 8-l2dExp. 3kl. 8-451 l-04dExp.
1* 2# 3' kl. 2-50d 3-091 6-00d 6-381 10-088 Exp.
le 2* 3# kl.
Brussel, langs Denderleeuw. 4 31 7-32 ö-OO 8-12
E 3 kl. 9-10 10-25 dir. 11-59 1-04 E 3 kl. 2-50 6-00
7-54 direct 8-52 9-14 10-08 E 3 klas.
Leuven, Thienen, l.uik, Verviers 4-31d 4-5616-371 8-12d
E 3 kl. 8-451 O-OOd 9-1 Oti (1i-59d tot Leuven)l-04d
Exp. 1" 2® 3' kl. 2-50d 6-üOd 7-54d direct 9-14d 10-08 E
3 kl.,
(1) Nm De letter 1 beteekent langs Termonde en de
Gent, (5-00 's vrijd 7-02 dir. 7-56 E 3 kl. 8-47 9-41
12-21 12-40 2-28 dir. 3-08 0-00 3-38 E 3 kl. 6-12 6-35
8-54 Exp 3 kl. 9-36 12-36
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 2-28 dir. 3 38 0 00 E 1" 2* 3» kl. 6-35 8-54 E 3kl.
Doornyk, Mouscron, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47
12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-12 6-35
Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. langs Alh) 5-55 8-12 E.
3 klas tot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00
Ninove. Geeracrdsbergen, Lessen, Ath 5-55 8-12E. 3 kl.
tot Denderl 2-51 6 00 9-11
Bergen, Quiévrain 5 55 8-12 E lot Denderl. 11-59 2-51 6-00
Enghien Branie, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds-
bergen S-55 11-59 2-51 0-00 6-00
Soltegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel.Opvvyck.Mechelen,Antwerpen 5,07 9;27 3,21 6,09
letter d langs Denderleeuw.
Cnlqi
NAAR AELST DIT
Ath 6.48 10 29 i.lS 4.08 7.57 9.05
Anlvv. 5.15 6,40 9,15 9.5ü 10.50 E. r 2a 3e kl. 12-15
3-15 E. t*2°3a kl. 3-54 4.45 5.54 6.50 E. 1* 2° 3' kl. 9.05
10-15 E. 3 kl.
Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11.06
11.55 1-30 E 3 kl 1.55 3.10 E 5.01 5.50 dir. 7.17 8.15 E
3 kl. 8.20 11-45.
Dendermonde 7.07 9.41 11.34 2.27 5.27 8.23 10,48
Geeracrdsbergen 7.27 11.08 2.00 4.50 8.35 9.41
Gent 6 40 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11.07 12.31 E 3kl.
1.55 5.06 7-15 dir. 8.14 dir. 8.23 9.35 E 3 kl.
bessen 7.09 10.50 1.42 4.29 8.20 9.25
Lokeren 6.38 8.48 10.57 1.48 4.44 7.53
Ninove 7.55 11.36 2.28 5.18 9.01 10.09
Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.00 11.12E 3 kl. II 54 6.04
OIT GENT NAAR
Moortzeele, Soltegem, Geeraerdb., Enghien, Braine-le
Corate 5.50 8.12E 8.58 11.18 2.20 5.40 6.55 6.59
WT GEERAERDSBERGEN NAAR
Maria-Lierde, Soltegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vryd.
7.24 1.35 dir. 9 54 11.58 2.58 4.48 5.50 E 1.51
dit Denderleeuw naar
Haeltert, Burst, Herzele, Sotteg. Audenaerde, Ansegea
Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 6.09 7.20 direct.
UIT SOTTEGEM LANGS DENDERLEEUW NAAR
Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.49 12.06 1.28 5.00 7.48
ÜITt ^'T^VERPRN naar St. Nikolaes, Lokeren rn Gent
4.35 7.12 8.57 10.55 2.05 3.45 5.12 6 35 9.10 K 3 kl.
DIT. <f5!lT„NAAR '-OK2RBN, St. Nikolaes en Antwerpen
4.2d 7.0a 8 00E 9.25 t".50 2.20 5.25 7.15 9.05E 3kl.
uit Soltegem langs Erpe-Meire. 7.49 1.58 7.48
uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorse) en
Aelst: 5,50 10,04 4,17 7,12
AELST, 9 DECEMBER 1882.
Bïr De personen welke een abon
nement nemen aan den DENDERBODE
voor 't jaar 1883 zullen het blad van
heden af ontvangen. Abonnementsprijs
fr. 6.00 's jaars. Afkondigingen die de
zes regels niet overtreffen worden
voor de geabonneerden gratis gedaan.
Het is onbetwistbaar dal de Staat zijne rech
ten te buiten gaat, wanneer hij zich, gelijk in
ons land, van de opvoeding en T onderwijs der
jeugd wil meester maken De Denderbode heeft
van over meer dan dertig jaren geschreven,
dat de Staat onbevoegd is om als opvoeder en
onderwijzer der jeugd op te treden. De Staat
heeft alleen het recht te zorgen voor helgene
onder stoffelijk opzicht vereischt wordtwat
de princiepen en leering betreft, heelt hij zich
met niets te bemoeien.
Duitsche protestantsche geleerden, welke
't duilsch gouvernement zijne rechten betrek
kelijk de opvoeding en 't onderwijs der jeugd
hebben zien te builen gaan, ja, welke het van
zijne macht hebben zien misbruik maken, be
wijzen ons klaar als de zon dat de Staat geen
recht heelt om algemeene schoolmeester te
spelen.
Hunne getuigenis schijnt ons destegewich-
tiger, omdat zij tot eenen verschilligen eere-
dienst toebehoorende, het, in dit punt, met de
R. C. Kerk eens zijn.
Vooreerst willen wij aanhalen wat M. Mager,
ecu duitscheleeraar, schrijft:
Waarom moet de Staat geen schoolmeester
zijn, en waarom moeten de scholen in een land
aan den Staat niet toebehooreu Eerst en
vooral omdat de natuur van den Staat en de
natuur der School zulks verbiedenomdat de
Staat, indien hij wilt beproeven om de scholen
te bestieren, zoo als zij moeten bestuurd
zijn om te kunnen bloeien, ten minste in
den schijn eenen willekeur moet in 't werk
leggen, dien men van zijnentwege volstrekt
niet wilt verdragen, en welken het zou
gevaarlijk zijn hem toe te slaan, 'i is ge
lijk in welke zaken; en dan nog, omdat de
Staal, indien hij de scholen wil bestieren vol
gens eene leerwijze die de zijne is en de zijne
moet wezen, de school noodzakelijk moet ten
onder brengen. Welkdatiig de vorm van gou
vernement ook weze, de onderwijzers worden
geprezen, niet volgens hunne bekwaamheid en
geleerdheid, maar volgens dal ze 't gouverne
ment min of meer genegen zijn. En zoo is het
met al de bedienden die de scholen aangaan.
Daaruit volgt dat de scholen allengskens van
allen zedelijken invloed berooid worden, en
dat zij nietmendalle meer weerd zijn, zelfs
als simpele gestichten van onderwijs.
De bijzonderste reden om dewelke onze
openbare scholen een goddeloos geslacht op
brengen, T is omdat het o/Jicieele scholen zijn.
Eene humoristische bijdrage,
DOOR
P. NLTJENS, Jr.
o»-»o—
5* Vervolg.
IV.
Lezer.... Ik, Jonas Bontekraal, heb mij voor u on
willekeurig als schrijver opgeworpen, al heeft dit
geschrift, met zijne alledaagschc woorden, veel ge
lijkenis met ecu notulenboek van eene levensverze
kering-maatschappij, waarin ik in korte trekken
mijne lotgevallen opsom, gelijk die in mijn geheugen
gebleven zijn. Welaan dan, lezer, trek met mij een
parrallel lusschen de benaming van Wereld en Am
sterdam, tusschen Amsterdam en Berlijn, tusschen
Berlijn en Londen, tusschen Londen en Parijs, en
wederom tusschon Amsterdam en al de groote sleden I
van het zoogenaamde beschaafde Europa. Wij zijn
dan werkelijk in de wereld.
Ik stond op den wal te Amsterdam, gelijk een
paradijsvogel op den rand van een arendsnest. Ach
ik was toch nog zoo jong, zoo verlaten.... zoo hul- 1
peloos. Men bekommerde zich niet om mij, want,
tot zelfs de schoeupoetser-jood, die, volgens zijne
stellige verklaring, reeds op zestienjarigen leeftijd
voor eene gansche familie te zorgen had, trok den
hebzuchligen blik van mij af.
Ik gevoelde toch al dadelijk, dat ik. om in de i
wereld te kunnen leven, mij een onderhoud poesl 1
't Is even onmogelijk voor den Staat van de
kinders op le voeden, als hel onmogelijk is
i voor eenen eik citroenen te dragen. Iemand
I die eenen cilroenelaar op eenen eik zou willen
greffen, zou als eenen zot aanzien worden, en
nogthans dat ware niet uitzinniger als den
Slaat schoolmeester te maken
In onze verschillige duitsche landstreken,
de hoofden der politieke maatschappij stellen
zich ter zeiver lijd aan 't hoofd der burgerlijke
maatschappij, en zelfs aan 't hoofd van ieder
huisgezin, en verzekeren zich vooral het be
slier der herten en der geesten. Talrijke lann-
liën zien zich gedwongen door 't gouverne
ment meesters te aanveerden, aan dewelke zij
nimmer haar vertrouwen gegeven hebben, en
welke zij, indien zij vrij waren, op slaanden
voet met verontweerdiging zouden aan de deur
zetten. Volkeren die gerust en tevreden leefden
in hun gelooi aan een leering, die zij bij over
levering omvangen hadden, zijn gedwongen
hunne kinders door vrijdenkende Staatsbe
dienden te laten ontrooven. Eene verandering
van ministerie is genoegzaam om geheel het
gebouw der officiëele waarheden omverre te
werpen, welke de School, deze ootmoedige
dienares van den Staat, voor zending had aan
te leeren. Hetgene gisteren leugen was, is
vandaag waarheid, en de onderwijzers zijn
beurtelings allerbest of allerslechtst volgens
de omstandigheden: gisteren genoemd, van
daag weggezonden, morgen tot hunne be
diening teruggeroepen, om daags daarna we
derom afgesteld te zijn, worden zij natuurlijk
en allengskens of wel pleitten of wel Canaille-
volken in alle geval ongelukkigen. Maar in
de landen, waar zulke dingen mogelijk zijn,
wanneer men deze doorslepene dwingelandij
beschouwt, kan men zich niet inhouden de
onredelijkste dwingelandij van hel Oosten ver
draagzaam te vinden, welke ten minste maar
het goed en het lichaam der menschen aan
randt, maar hem toch inwendig vrij laat. Ik
moet zeggen dat de handelwijze van sommige
wilden uit Amerika, welke door geweldige
middels den hoofdschedel hunner kinderen
misvormen, min barbaarsch is dan de onze,
die den geest en de zielen van elk opkomende
geslacht overlevert in de handen van Staatsbe
dienden, om van hen den officiëelen stempel
volgens de mode vari den dag te ontvangen.
En had ik geen ander bewijs tegen het officieel
onderwijs dan de slavernij van het verstand,
de ergste aller slavernijen aan dewelke een
zoogenoemde vooruitgang de Duitschers on
derworpen heeft, hen onbekwaam makende
van zelfs hel gewicht te gevoelen van 't schan-
dig juk dat zij dragen, ik zou daar reeds meer
dan genoeg hebben om de ongelukkigen, die
aan dusdanig beslier onderworpen zijn, te be
klagen, en om derzelver voorstaanders te ver
foeien.
De Staat, schrijlt M. Mager nog, heeft
geenzins van noode 't onderwijs te geven, hij
moet dat in 't geheel niet doen, want hij
kent er niets van. De Kerk moet en kan dat
doen, en om deze reden zal zij altijd de scho
len beter bestieren dan de Staat; ook heeft zij
het tot nu toe altijd gedaan. De krislerie Staat
zelve heeft geene zending om te onderwij
zen en school te houden.
verschaffen doch wat zou ik aauvangen Mijne
maag begon opnieuw hare rechten le eischcn, en
het weinige geld, dal ik in mijn broekzak geborgen
had, mocht ik tot dit doel niet besleden.
Ik dacht aan mijn zespondcr.
Misschien had ik dien bij den val in de machine
kamer verloren, of wel. do zwarte man had mij dien
algenomen. Ik wilde naar de hooi teruggaan, doch
het gedrang achter mij belette mij den terugtocht.
Plotseling trad mij iemand op zijde, en vroeg mij,
of ik een Amsterdamschc straatjongen was
Ja, antwoordde ik verlegen, en ik had niet
gelogen, want, daar ik geheel alleen op de wereld
stond, kon ik met recht zeggen, dat ik op dit oogen-
blik hier thuis behoorde.
Neem dat pak op u schouders, en volg mij,
zeide de onbekende.
Ik gehoorzaamde onwillekeurig, en kromde mijn
rug, om er zwijgend het pak op ie ontvangen.
Ik volgde bem, en had vrij wat moeite, om zijne
hielen in het oog le houden, zoo haastig liep bij door
de straten.
Wal mij bewoog, om dezen man le volgen, die,
zonder dal ik den weg wist, een zwaar pak op mijne
zwakke schouders legde, weet ik niet, maar ik dacht
op dal oogenbhk, dat alles, wal mij zou overkomen,
de middelen in zich bevatte, om mij verder in de
wereld te helpen.
Kijk maar recht voor u uil! riep hij mij
toe, terwijl hij zich even omkeerde, en bekommer
u niet om de nijdige blikken van de personen daar
ginder Hij wees bij die woorden op eenige opge
schoten jongens, in lompen gehuld, die aan den
hoek vau een groothuis mij met afgunstige blikken
nastaarden.
Het is wel alles geen goud, wal er in de
wereld blinkt, maar het zijn ook allen geene armen
Doktor Zeil, wederom een geleerde duit-
seller, die gansch zijn leven in 'i onderwijs
gesleten heeft, schrijft het volgende overUe
hedendaagsche volksschool in Duilscliland
j Het uitsluitelijk Staatsonderwijs moet ver-
worpen worden in den naam der leerwijze,
i van het recht en van de gezonde staatkunde,
j Onder opzicht van leerwijze ziet men rechtuit
j dal het officieel besluur van 't openbaar on
derwijs. wanneer hel een algemeen toezicht te
buiten gaat, ijdel en onuitvoerbaar is, en dat
om de volgende reden Alle opvoeding moet
zich een bepaald doelwit voorstellen, en op
eene grondige basis rusten. De oude volks
scholen, onder liet bestuur der Kerk, of zelfs
onder 'l geleide van den Slaat, maar met een
groot aandeel voor de Kerk onder opzicht van
algemeen beleid en toezicht, hadden dit doel
wit en berusien op deze basis. Men verklaarde
openlijk, en men aanveerde in princiep, dat
de schooljonkheid in en voor hel kristen ge
loot moet opgebracht zijn. De hedendaagsche
Staat, die zich ten opzichte van den godsdienst
onverschillig toont, erkent noch dit doelwit,
noch deze basis, en de leerwijze van onze
hedendaagsche scholen erkent die ook niet,
zij vervangt dezelve door liet afgetrokken ge
dacht dat nog veel onbepaalder is. En welke
de princiepen ook zijn, die de Staatsministers
of schooloverheden volgen, deze principen
veranderen na korten lijd, volgens dal de
ministeriën of de meerderheden des lands ver
anderen. In dusdanigen staat van zaken, hoe
zou er kunnen kwestie zijn van eene gedurige
medewerking, van eenen eenigen en duurza-
men invloed in de school! Dusdanig bestuur
kou nooit maar een loochenend uitwerksel
hebben; en 'i is hetgeen de geschiedenis onzer
scholen in Duitschland betoogt.
Hoort nu het gedacht van eenen anderen
vermaarden duitschen schrijver, van M. Gu-
tersloh:
De scholen, zegt hij, zijn in den grond
maatschappelijke en niet politieke instellingen;
zij gelijken aan de Kerk, hierin, dat zij, gelyk
de Kerk in den Slaat zijn, maar niet aan dén
Slaat loeüebooren, zelfs niet wanneer de Staat
dezelve moet onderhouden want dal doet hij,
niet in zijn eigen naam. maar in den naam der
maatschappij. In zijnen naam mag de Slaat
zich maar een zeker recht van bescherming
aanmatigen, beslaande in liet openbaar orde
en de vrijheid van elkeen te doen eerbiedi
gen. De rechtveerdigsle en vrijzinnigste op
lossing der schoolkwestie, ware dat de Staat
liet recht van opvoeding der jonkheid zoude
laten varen, recht dal hij aan de natuurlijke
instellingen zoo overlaten, hetzij burgerlijke,
zoo als aan de Gemeente, hetzij geestelijke,
zoo als aan de Kerk, ol ook nog aan instellin
gen die bijzonder ingericht zouden zijn voor
de opvoeding. Aldus zou hij de ouders in hunne
heiligste rechten herstellen.
Ziel hier nog hoe Stuart Mill, een engelschen
wijsgeer, spreekt over de scholen:
'1 Is onmogelijk te aanveerden dat de Staat
de opvoeding van 't volk onder zijn uitsluite
lijk bestuur neme. Dat ware eene onverdrage-
lijke dwingelandij, want een gouvernement dat
men meester laat de denkwijze en de gevoe-
die over's Heei en wegen gaan,» hernam hij. Dat
zijn gauwdieven, met wie ik liever niets le maken
wil hebben Houd u pak rechtbesloot bij ge
biedend.
Ik zweeg, en zag als een verschrikte haas om mij
heen. telkens wanneer ik een vreemd gelnid achter
mij hoorde.
Toen wij eene poos langs eene gracht voorlge-
loopen hadden kwamen wij eensklaps aan den hoek
van eene lange straal, welke wij insloegen Het
krielde hier van menschen, omnibussen, handkarren,
sleepkoelsen, enz., en ik kon mij mei voorstellen]
hoe hel mogelijk was, dal deze gansche beweging
niet in zich zelve verward moest geraken. Gelukkig
bad ik aan bet bevel van den persoon, voor wien
ik hel pak droeg, om altijJ maar recht voor mij uit
le zien, geen gehoor gegeven, want dan ware ik hier
legen een paardekop, daür légen ten loterij-jood, en
ginder weer tegen een lantaarnpaal aangeloopcnof
wel zou ik met mijo neus in een schoft-of een aa'rd-
appelkelder terechtgekomen zijn.
Toen wij de straal een eindwegs waren inge-
loopen, kon ik mijne oogen nauwelijks gelooven. Al
die prachtige winkels, welke zich aan beide zijden
van de drukbezochte straal lot in het oneindige
vermenigvuldigden, lokten mij gretig aan, en in
mijn hart gevoelde ik blijdschap, dal ik in de wereld
was.
Voor een groolen winkel in steendrukplaten bleef
mijn geleider s.aan, en tnurde, terwijl hij een ver-
groolglas voor het rechteroog bracht (zoo ik later
van bem vernam, met kennis) op de fraaie landschap
pen, die daar uitgestald waren.
Ik hijgde, toen ik hem weer ingehaald had.
Zeg mij nu eens oprecht, ol gij een Amsler-
damsche straatjongen zijl, vroeg hij andermaal,
als had hij mijn vroeger antwoord in twijfel ge'
i lens van 't volk van de kindschheid af in eenen
bepaalden zin te vormen, is bekwaam om liet
volk zoo als het hem belieft, te verslaven.
I Ledru-Rollin, een verwoede Iransche repu-
j blikaan, zeide
i o Er bestaat geen erger lijden voor den bur
ger, dan zich in consciëntie verdrukt te zien, en
nimmer is hij wreeder verdrukt, dan wanneer
hij zijne kinders in scholen moei zien brengen,
welke hij als plaatsen van verderf aanziet,
t Ware min wreed de jonkheden met geweld
naar het vijandelijk kamp te sturen, om er in
de rangen der vijanden dienst te aanveerden!
Wij vragen liet: Kan men nu meer afdoende
getuigenissen dan deze van die protestantsche
geleerden bijbrengen, om te bewijzen dal de
'Staat noch zending, noch recht heeft om zich
van de opvoeding en 't onderwijs der jeugd
meester te maken. Men ziet klaar dat het de
Kerk alleen is welke zich in naam der ouders
daarmee mag gelasten, omdat zij van Haren
Goddelijker! Stichter, hiertoe alleen volmacht
heeft ontvangen. Men ziet ook met hoeveel recht
en rede de Geestelijkheid zich verzet legen den
Staat wanneer hij zich van de opvoeding en
't onderwijs der jeugd wil meester maken, en
dit besonderlijk wanneer de Staat, even als
't belgische maconniek ministerie, de pretentie
heeft van onverschillig te willen wezen in zake
van Godsdienstleer.
't Verslag van minister Bara over den toe
stand der belgische Geestelijkheid is een stuk
waar haat en wrok zichtbaar in doorschijnen,
't Is een stuk dat ons de ongodsdienstige, of
liever, geddelooze strekking leert kennen
van een ministerie dat door alle ware vader
landers ten diepste verfoeid wordt....
Moest men den kweekeling der doornyksche
kanunnikken gelooven, dan is hij met eene
uitnemende toegevenheid ten opzichte (lei-
Geestelijkheid te werk gegaan... Nog meer,
alle zijne daden, alle zijne geuomene maatre
gelen, alle zijne besluiten zijn onderalle punten
volkomen verrecht veenligd.'
Welke belachelijke schijnheiligheid toch
Alle beredende lieden welke liet haatvol
factum van M. Ilara gelezen hebben, moeien
bekennen dat logiek en loyauteit twee zaken
zijn, die men er te vergeefs in zoekt. Welk
princiep zet M. Bara in zijn requisitorium
vooruit Het tractement, zegt de minister,
is slechts verschuldigd volgens de bewezene
diensten, en het gouvernement heelt 't recht
te onderzoeken of 't geial onderpastors aan de
parochiën gehecht, in verhouding is met de
noodwendigheden des eeredienstes Dus,
moet liet liberaal ministerie de bezoldiging
afschaffen van alle de priesters welke hunne
liberale klandisie verloren hebben. De pries
ters mogen dus maar betaald worden volgens
de absolution welke zij geven en de H. Com-
nuniën welke zij uitdeelen, en de dienaars
.an den Staat zullen oordeelen of de dienaars
/au God gelijk of ongelijk hebben ten opzichte
hunner boeielingen.
Maar waarom past M. Bara zijn princiep
niet toe op de duizenden en duizenden offi-
trokken
Ik sidderde over al mijne leden, want liet was
voor de eerste maal, dat ik hem in hel gelaat zag.
Hij was zeer nieuwmodi&h gekleed, droeg een bril
op de punt van zijn neus, en had bakkebaarden met
uilloopende punten Onder zijne grijze jaquelle droeg
hij eene met staal gemonteerde lederen tasch, welke
hem door middel van een gelen riem over den
schouder hing. De broekspijpen sloten hem nauw om
de beenen, en zijne glimmende laarzen schenen wel
kinderschoenen le zijn.
Op zijn herhaald vragen antwoordde ik hem, dat
ik een verlaten wees was, die de wereld inwilde.
Zóó, a zeide hij met een phlegmatiek lachend
gelaat. En gij begint uw rol als pakjesdrager Zeer
interessant, liet hij er op volgau.
Ik knikte opnieuw met hel hoofd.
Dan wil ik u wel behulpzaam wezen. Gij ziet
er niet kwaad uit, ging hij voort. Mijn patroon kan
zulk slag van jongens nog al in zijnen c'ienst gebrui
ken, en hij kon dan meteen een vader >or u zijn.
Op hel woord vader bekroop n j weer een
augslig gevoel, en mijne schroomvalligl. id aüegende
verklaarde ik hem, met tranen in de e igen, dal ik
nimmer weder een vader verlangde.
Of misschien het bewustzijn van zijne meerderheid
over mij oorzaak was,dal hij mij eeene strenge beris
ping gaf, door mij loc te voegen.dat ik ren ontaarde,
onwetende, koppige jongen was, begrijp ik nog niet;
want liet hij er op volgen wilt gij oen man in
de wereld worden, dan dient gij wel onder een vader
minstens onder een patroon, le slaan. Zie mij eens
aan kabouter riep hij uil wat ben ik niet een groot
man in de wereld geworden, die de wereld kent cn
ervan geniet. Ik doorreis al de provinciën, kom met
de grootste lieden in aanraking, en ben aan de open
tafel de eerste persoon. Daarop begon hij weer le
cieele onderwijzers, meesters zonder leerlin-
gan, door 't publiek verlaten en die, ondanks
zij geen den minsten dienst bewijzen, tocli zeer
j vet worden betaald De kwestie werd gesteld
maar bleef zonder antwoord.... Maar wal is
Het princiep var. 't ministerie is immers
alles voor de officieele opeters niets voor de
j Geestelijkheid. Kortelings zal het ons nog
i een staaltje van zijne schandelijke partijdig-
j neid laten' aanschouwen, wanneer liet door
zijne slaafsche meerderheid zal doen stemmen,
i dat niemand buiten de officieele onderwijzers
i en normalisten, recht heeft tot vrijstelling van
den militairen dienst... De seminaristen zullen
dus naar de kazern moeten trekken, terwijl
de officieele luirikken hunne dagen zullen slijten
met oliekoppen te doorrooken en konijnen ie
kweeken.
Hoe lang zal die schandelijke partijdigheid
hier blijven heerschen Nisl langer dan
de kiezers liet zullen willen '...Ook hopen wij
dat het kiezerskorps, nu dat de verblindsten
reeds de oogen beginnen te openen, bij de
eerste gelegenheid er zal paal en perk aan
stellen met die mannen van 't bewind te ver
drijven die om hunnen helsclien baal te
kunnen botvieren, hel belgische volk in twee
vijandelijke kampen, in Gwelfen en Gobbelij-
nen, hebben verdeeld 1
Het Proces-Peltzer doet ons klaar en duide-
lijk zien wat al bedorvenheid en zedeloosheid
er heerscht in de hooge liberale wereld, uit
de welke alle godsdienstgevoel en ook alle
geloof aan een leven hierna is verbannen,
maar in de welke genieten en altijd genieten
de eenige drijfveer is.
En inderdaad dit berucht proces brengt ons
eene wereld onder de oogen in de welke
schandelijke huiselijke twisten en krakeelen,
ontuchtige kuiperijen, zedelooze listen, wal
gelijke knoeierijen, onbeschaamde wijverijen,
uitdagingen lot tweegevecht, logens, bedrog,
misbruik van vertrouwen en meer andere
schandelijkheden als deugden aanschouwd en
beoefend worden.
En zeggen dat het die mannen zijn welke
zich in dien vuilen stinkenden modderpoel
wentelen, die het eerst den steen werpen aan
den eenen of anderen geestelijke of wereldlijke
die eenen verkeerden stap doet... Ja, die mannen
zijn het die dan het hardst schreeuwen en tie
ten en zich als de openbare wrekers der open
bare zedelijkheid durven aanstellen!
LAAD VAN! RIEM.
Morgen Zondag 10 December, ISuiten-
gewone "Voi-tooning-, gegeven door
't jeugdige Gezelschap, met de welwillende
medewerking van den lieer Karei Jacobs, kunst
liefhebber en Mevrouw ParmèUtier.
liet programma belooft eenen buitengewo-
nen aangename» en vermakeiijken avondstond:
Buiten drij openings!nkken voor Symphonie,
zullen er drij looneelstukken opgevoerd wor
den, Wie zich dus eens hartelijk wil vermaken,
woorie de vertooning van Zondag bij.
Prijzen der plaatsen: Parket fr. 1.50. Parterre
en Balcon fr. 1.00. 3" Rang 50 centiemen.
Bureel 5 uren. Gordijn om 5 f/2 ure.
glimlachen, en voegde er nog bij, dat hij eenmaal
ook maar een arme tvees was.
Hoe het kwam, dat ik een afkeer van dien man
had, wist ik evenmin le verklaren, maar later heb
ik altijd een tegenzin voor die soort van menscheD,
als Dij, gevoeld want, de goeden niet te na ge-
sproken, beschouwde ik hen voor ondragelijke,
aanmatigende hansworsten. Hij was handelsreiziger,
jn dienst van een wijnkooper.
Doch wat zou ik aanvangen? Ik volgde hem ge
willig, en wachtte geduldig af, waar hij mij brengen
•/nu
Y/ij waren de lange straal ten einde, en sloegen
eene smalle steeg in daarna kwamen wij op eene
gracht, ook deze liepen wij geheel af; vervolgens
draaiden wij rechtsom, en bleven weldra voor de
blauw hardsiceuen stoep van een groot huis stil
houden
Ik ben er, en dat is voor u moeite,» zeide bij,
terwijl hij het pak van mijne schouders nam, en mij
iets in de hand duwde.
Het geldstuk was zoo klein, dat hel bijna mijne
vingers ontglipte.
Hij wilde zich van mij verwijderen.
Ik zag hem smeekend aan, want ik besefte, dat
ik wederom gansch alleen in de wereld zou staan,
wanneer bij zich niet meer aan mij gelegen liet
liggen Ik herinnerde hem, zoo beleefd als mij dit
mogelijk was, aan zijne belofte.
Waarlijk, daar dacht ik niet meer aan. Kom
morgen terug. Hier is eene adreskaart. Vervoqgiu
morgen ten negen uren aan hel kantoor.
Daarop werd de deur geopend, en dë man biet
zijn bril en de lange, puntige bakkebaarden zag ik
voor heden niet meer.
Wordt voortgezet.)