58ste Jaar. Zondag, 10 December I8U2. Xa 1891. IJZERENWEG.- VERTREKUREN LIT AELST NAAR VERTREKUREN UIT RE VOLGENDE STATIËN De Slaat buiten de school. IN DE WERELD, LOTGEVALLEN VAN JONAS B0NTEKUAAI. Nog 't verslag van AI. Rara. Proces-Peltzer. ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 51 December. ANN0NCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 34# bladz. öft c«i Dendermonde. 4-56 6-37 8-45 12-22 3-09 6-38 10.08 Lokeren. 4-56 6-37 8-45 12-22 3-09 6-38 Vschelen. 4-561 6-371 7-32d 8-12d Exp. 3* kl. 8-451 11-5»d 1-04d Exp. 1 2* 3* kl. 2-50d 3-091 6-008 6-38/ 10-08d Exp. 1" 2« 3* kl. Anlw. 4-661 6-371 7-32d 8-l2dExp. 3kl. 8-451 l-04dExp. 1* 2# 3' kl. 2-50d 3-091 6-00d 6-381 10-088 Exp. le 2* 3# kl. Brussel, langs Denderleeuw. 4 31 7-32 ö-OO 8-12 E 3 kl. 9-10 10-25 dir. 11-59 1-04 E 3 kl. 2-50 6-00 7-54 direct 8-52 9-14 10-08 E 3 klas. Leuven, Thienen, l.uik, Verviers 4-31d 4-5616-371 8-12d E 3 kl. 8-451 O-OOd 9-1 Oti (1i-59d tot Leuven)l-04d Exp. 1" 2® 3' kl. 2-50d 6-üOd 7-54d direct 9-14d 10-08 E 3 kl., (1) Nm De letter 1 beteekent langs Termonde en de Gent, (5-00 's vrijd 7-02 dir. 7-56 E 3 kl. 8-47 9-41 12-21 12-40 2-28 dir. 3-08 0-00 3-38 E 3 kl. 6-12 6-35 8-54 Exp 3 kl. 9-36 12-36 Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21 12-40 2-28 dir. 3 38 0 00 E 1" 2* 3» kl. 6-35 8-54 E 3kl. Doornyk, Mouscron, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47 12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-12 6-35 Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. langs Alh) 5-55 8-12 E. 3 klas tot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00 Ninove. Geeracrdsbergen, Lessen, Ath 5-55 8-12E. 3 kl. tot Denderl 2-51 6 00 9-11 Bergen, Quiévrain 5 55 8-12 E lot Denderl. 11-59 2-51 6-00 Enghien Branie, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds- bergen S-55 11-59 2-51 0-00 6-00 Soltegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02 Moorsel.Opvvyck.Mechelen,Antwerpen 5,07 9;27 3,21 6,09 letter d langs Denderleeuw. Cnlqi NAAR AELST DIT Ath 6.48 10 29 i.lS 4.08 7.57 9.05 Anlvv. 5.15 6,40 9,15 9.5ü 10.50 E. r 2a 3e kl. 12-15 3-15 E. t*2°3a kl. 3-54 4.45 5.54 6.50 E. 1* 2° 3' kl. 9.05 10-15 E. 3 kl. Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11.06 11.55 1-30 E 3 kl 1.55 3.10 E 5.01 5.50 dir. 7.17 8.15 E 3 kl. 8.20 11-45. Dendermonde 7.07 9.41 11.34 2.27 5.27 8.23 10,48 Geeracrdsbergen 7.27 11.08 2.00 4.50 8.35 9.41 Gent 6 40 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11.07 12.31 E 3kl. 1.55 5.06 7-15 dir. 8.14 dir. 8.23 9.35 E 3 kl. bessen 7.09 10.50 1.42 4.29 8.20 9.25 Lokeren 6.38 8.48 10.57 1.48 4.44 7.53 Ninove 7.55 11.36 2.28 5.18 9.01 10.09 Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.00 11.12E 3 kl. II 54 6.04 OIT GENT NAAR Moortzeele, Soltegem, Geeraerdb., Enghien, Braine-le Corate 5.50 8.12E 8.58 11.18 2.20 5.40 6.55 6.59 WT GEERAERDSBERGEN NAAR Maria-Lierde, Soltegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vryd. 7.24 1.35 dir. 9 54 11.58 2.58 4.48 5.50 E 1.51 dit Denderleeuw naar Haeltert, Burst, Herzele, Sotteg. Audenaerde, Ansegea Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 6.09 7.20 direct. UIT SOTTEGEM LANGS DENDERLEEUW NAAR Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.49 12.06 1.28 5.00 7.48 ÜITt ^'T^VERPRN naar St. Nikolaes, Lokeren rn Gent 4.35 7.12 8.57 10.55 2.05 3.45 5.12 6 35 9.10 K 3 kl. DIT. <f5!lT„NAAR '-OK2RBN, St. Nikolaes en Antwerpen 4.2d 7.0a 8 00E 9.25 t".50 2.20 5.25 7.15 9.05E 3kl. uit Soltegem langs Erpe-Meire. 7.49 1.58 7.48 uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorse) en Aelst: 5,50 10,04 4,17 7,12 AELST, 9 DECEMBER 1882. Bïr De personen welke een abon nement nemen aan den DENDERBODE voor 't jaar 1883 zullen het blad van heden af ontvangen. Abonnementsprijs fr. 6.00 's jaars. Afkondigingen die de zes regels niet overtreffen worden voor de geabonneerden gratis gedaan. Het is onbetwistbaar dal de Staat zijne rech ten te buiten gaat, wanneer hij zich, gelijk in ons land, van de opvoeding en T onderwijs der jeugd wil meester maken De Denderbode heeft van over meer dan dertig jaren geschreven, dat de Staat onbevoegd is om als opvoeder en onderwijzer der jeugd op te treden. De Staat heeft alleen het recht te zorgen voor helgene onder stoffelijk opzicht vereischt wordtwat de princiepen en leering betreft, heelt hij zich met niets te bemoeien. Duitsche protestantsche geleerden, welke 't duilsch gouvernement zijne rechten betrek kelijk de opvoeding en 't onderwijs der jeugd hebben zien te builen gaan, ja, welke het van zijne macht hebben zien misbruik maken, be wijzen ons klaar als de zon dat de Staat geen recht heelt om algemeene schoolmeester te spelen. Hunne getuigenis schijnt ons destegewich- tiger, omdat zij tot eenen verschilligen eere- dienst toebehoorende, het, in dit punt, met de R. C. Kerk eens zijn. Vooreerst willen wij aanhalen wat M. Mager, ecu duitscheleeraar, schrijft: Waarom moet de Staat geen schoolmeester zijn, en waarom moeten de scholen in een land aan den Staat niet toebehooreu Eerst en vooral omdat de natuur van den Staat en de natuur der School zulks verbiedenomdat de Staat, indien hij wilt beproeven om de scholen te bestieren, zoo als zij moeten bestuurd zijn om te kunnen bloeien, ten minste in den schijn eenen willekeur moet in 't werk leggen, dien men van zijnentwege volstrekt niet wilt verdragen, en welken het zou gevaarlijk zijn hem toe te slaan, 'i is ge lijk in welke zaken; en dan nog, omdat de Staal, indien hij de scholen wil bestieren vol gens eene leerwijze die de zijne is en de zijne moet wezen, de school noodzakelijk moet ten onder brengen. Welkdatiig de vorm van gou vernement ook weze, de onderwijzers worden geprezen, niet volgens hunne bekwaamheid en geleerdheid, maar volgens dal ze 't gouverne ment min of meer genegen zijn. En zoo is het met al de bedienden die de scholen aangaan. Daaruit volgt dat de scholen allengskens van allen zedelijken invloed berooid worden, en dat zij nietmendalle meer weerd zijn, zelfs als simpele gestichten van onderwijs. De bijzonderste reden om dewelke onze openbare scholen een goddeloos geslacht op brengen, T is omdat het o/Jicieele scholen zijn. Eene humoristische bijdrage, DOOR P. NLTJENS, Jr. o»-»o— 5* Vervolg. IV. Lezer.... Ik, Jonas Bontekraal, heb mij voor u on willekeurig als schrijver opgeworpen, al heeft dit geschrift, met zijne alledaagschc woorden, veel ge lijkenis met ecu notulenboek van eene levensverze kering-maatschappij, waarin ik in korte trekken mijne lotgevallen opsom, gelijk die in mijn geheugen gebleven zijn. Welaan dan, lezer, trek met mij een parrallel lusschen de benaming van Wereld en Am sterdam, tusschen Amsterdam en Berlijn, tusschen Berlijn en Londen, tusschen Londen en Parijs, en wederom tusschon Amsterdam en al de groote sleden I van het zoogenaamde beschaafde Europa. Wij zijn dan werkelijk in de wereld. Ik stond op den wal te Amsterdam, gelijk een paradijsvogel op den rand van een arendsnest. Ach ik was toch nog zoo jong, zoo verlaten.... zoo hul- 1 peloos. Men bekommerde zich niet om mij, want, tot zelfs de schoeupoetser-jood, die, volgens zijne stellige verklaring, reeds op zestienjarigen leeftijd voor eene gansche familie te zorgen had, trok den hebzuchligen blik van mij af. Ik gevoelde toch al dadelijk, dat ik. om in de i wereld te kunnen leven, mij een onderhoud poesl 1 't Is even onmogelijk voor den Staat van de kinders op le voeden, als hel onmogelijk is i voor eenen eik citroenen te dragen. Iemand I die eenen cilroenelaar op eenen eik zou willen greffen, zou als eenen zot aanzien worden, en nogthans dat ware niet uitzinniger als den Slaat schoolmeester te maken In onze verschillige duitsche landstreken, de hoofden der politieke maatschappij stellen zich ter zeiver lijd aan 't hoofd der burgerlijke maatschappij, en zelfs aan 't hoofd van ieder huisgezin, en verzekeren zich vooral het be slier der herten en der geesten. Talrijke lann- liën zien zich gedwongen door 't gouverne ment meesters te aanveerden, aan dewelke zij nimmer haar vertrouwen gegeven hebben, en welke zij, indien zij vrij waren, op slaanden voet met verontweerdiging zouden aan de deur zetten. Volkeren die gerust en tevreden leefden in hun gelooi aan een leering, die zij bij over levering omvangen hadden, zijn gedwongen hunne kinders door vrijdenkende Staatsbe dienden te laten ontrooven. Eene verandering van ministerie is genoegzaam om geheel het gebouw der officiëele waarheden omverre te werpen, welke de School, deze ootmoedige dienares van den Staat, voor zending had aan te leeren. Hetgene gisteren leugen was, is vandaag waarheid, en de onderwijzers zijn beurtelings allerbest of allerslechtst volgens de omstandigheden: gisteren genoemd, van daag weggezonden, morgen tot hunne be diening teruggeroepen, om daags daarna we derom afgesteld te zijn, worden zij natuurlijk en allengskens of wel pleitten of wel Canaille- volken in alle geval ongelukkigen. Maar in de landen, waar zulke dingen mogelijk zijn, wanneer men deze doorslepene dwingelandij beschouwt, kan men zich niet inhouden de onredelijkste dwingelandij van hel Oosten ver draagzaam te vinden, welke ten minste maar het goed en het lichaam der menschen aan randt, maar hem toch inwendig vrij laat. Ik moet zeggen dat de handelwijze van sommige wilden uit Amerika, welke door geweldige middels den hoofdschedel hunner kinderen misvormen, min barbaarsch is dan de onze, die den geest en de zielen van elk opkomende geslacht overlevert in de handen van Staatsbe dienden, om van hen den officiëelen stempel volgens de mode vari den dag te ontvangen. En had ik geen ander bewijs tegen het officieel onderwijs dan de slavernij van het verstand, de ergste aller slavernijen aan dewelke een zoogenoemde vooruitgang de Duitschers on derworpen heeft, hen onbekwaam makende van zelfs hel gewicht te gevoelen van 't schan- dig juk dat zij dragen, ik zou daar reeds meer dan genoeg hebben om de ongelukkigen, die aan dusdanig beslier onderworpen zijn, te be klagen, en om derzelver voorstaanders te ver foeien. De Staat, schrijlt M. Mager nog, heeft geenzins van noode 't onderwijs te geven, hij moet dat in 't geheel niet doen, want hij kent er niets van. De Kerk moet en kan dat doen, en om deze reden zal zij altijd de scho len beter bestieren dan de Staat; ook heeft zij het tot nu toe altijd gedaan. De krislerie Staat zelve heeft geene zending om te onderwij zen en school te houden. verschaffen doch wat zou ik aauvangen Mijne maag begon opnieuw hare rechten le eischcn, en het weinige geld, dal ik in mijn broekzak geborgen had, mocht ik tot dit doel niet besleden. Ik dacht aan mijn zespondcr. Misschien had ik dien bij den val in de machine kamer verloren, of wel. do zwarte man had mij dien algenomen. Ik wilde naar de hooi teruggaan, doch het gedrang achter mij belette mij den terugtocht. Plotseling trad mij iemand op zijde, en vroeg mij, of ik een Amsterdamschc straatjongen was Ja, antwoordde ik verlegen, en ik had niet gelogen, want, daar ik geheel alleen op de wereld stond, kon ik met recht zeggen, dat ik op dit oogen- blik hier thuis behoorde. Neem dat pak op u schouders, en volg mij, zeide de onbekende. Ik gehoorzaamde onwillekeurig, en kromde mijn rug, om er zwijgend het pak op ie ontvangen. Ik volgde bem, en had vrij wat moeite, om zijne hielen in het oog le houden, zoo haastig liep bij door de straten. Wal mij bewoog, om dezen man le volgen, die, zonder dal ik den weg wist, een zwaar pak op mijne zwakke schouders legde, weet ik niet, maar ik dacht op dal oogenbhk, dat alles, wal mij zou overkomen, de middelen in zich bevatte, om mij verder in de wereld te helpen. Kijk maar recht voor u uil! riep hij mij toe, terwijl hij zich even omkeerde, en bekommer u niet om de nijdige blikken van de personen daar ginder Hij wees bij die woorden op eenige opge schoten jongens, in lompen gehuld, die aan den hoek vau een groothuis mij met afgunstige blikken nastaarden. Het is wel alles geen goud, wal er in de wereld blinkt, maar het zijn ook allen geene armen Doktor Zeil, wederom een geleerde duit- seller, die gansch zijn leven in 'i onderwijs gesleten heeft, schrijft het volgende overUe hedendaagsche volksschool in Duilscliland j Het uitsluitelijk Staatsonderwijs moet ver- worpen worden in den naam der leerwijze, i van het recht en van de gezonde staatkunde, j Onder opzicht van leerwijze ziet men rechtuit j dal het officieel besluur van 't openbaar on derwijs. wanneer hel een algemeen toezicht te buiten gaat, ijdel en onuitvoerbaar is, en dat om de volgende reden Alle opvoeding moet zich een bepaald doelwit voorstellen, en op eene grondige basis rusten. De oude volks scholen, onder liet bestuur der Kerk, of zelfs onder 'l geleide van den Slaat, maar met een groot aandeel voor de Kerk onder opzicht van algemeen beleid en toezicht, hadden dit doel wit en berusien op deze basis. Men verklaarde openlijk, en men aanveerde in princiep, dat de schooljonkheid in en voor hel kristen ge loot moet opgebracht zijn. De hedendaagsche Staat, die zich ten opzichte van den godsdienst onverschillig toont, erkent noch dit doelwit, noch deze basis, en de leerwijze van onze hedendaagsche scholen erkent die ook niet, zij vervangt dezelve door liet afgetrokken ge dacht dat nog veel onbepaalder is. En welke de princiepen ook zijn, die de Staatsministers of schooloverheden volgen, deze principen veranderen na korten lijd, volgens dal de ministeriën of de meerderheden des lands ver anderen. In dusdanigen staat van zaken, hoe zou er kunnen kwestie zijn van eene gedurige medewerking, van eenen eenigen en duurza- men invloed in de school! Dusdanig bestuur kou nooit maar een loochenend uitwerksel hebben; en 'i is hetgeen de geschiedenis onzer scholen in Duitschland betoogt. Hoort nu het gedacht van eenen anderen vermaarden duitschen schrijver, van M. Gu- tersloh: De scholen, zegt hij, zijn in den grond maatschappelijke en niet politieke instellingen; zij gelijken aan de Kerk, hierin, dat zij, gelyk de Kerk in den Slaat zijn, maar niet aan dén Slaat loeüebooren, zelfs niet wanneer de Staat dezelve moet onderhouden want dal doet hij, niet in zijn eigen naam. maar in den naam der maatschappij. In zijnen naam mag de Slaat zich maar een zeker recht van bescherming aanmatigen, beslaande in liet openbaar orde en de vrijheid van elkeen te doen eerbiedi gen. De rechtveerdigsle en vrijzinnigste op lossing der schoolkwestie, ware dat de Staat liet recht van opvoeding der jonkheid zoude laten varen, recht dal hij aan de natuurlijke instellingen zoo overlaten, hetzij burgerlijke, zoo als aan de Gemeente, hetzij geestelijke, zoo als aan de Kerk, ol ook nog aan instellin gen die bijzonder ingericht zouden zijn voor de opvoeding. Aldus zou hij de ouders in hunne heiligste rechten herstellen. Ziel hier nog hoe Stuart Mill, een engelschen wijsgeer, spreekt over de scholen: '1 Is onmogelijk te aanveerden dat de Staat de opvoeding van 't volk onder zijn uitsluite lijk bestuur neme. Dat ware eene onverdrage- lijke dwingelandij, want een gouvernement dat men meester laat de denkwijze en de gevoe- die over's Heei en wegen gaan,» hernam hij. Dat zijn gauwdieven, met wie ik liever niets le maken wil hebben Houd u pak rechtbesloot bij ge biedend. Ik zweeg, en zag als een verschrikte haas om mij heen. telkens wanneer ik een vreemd gelnid achter mij hoorde. Toen wij eene poos langs eene gracht voorlge- loopen hadden kwamen wij eensklaps aan den hoek van eene lange straal, welke wij insloegen Het krielde hier van menschen, omnibussen, handkarren, sleepkoelsen, enz., en ik kon mij mei voorstellen] hoe hel mogelijk was, dal deze gansche beweging niet in zich zelve verward moest geraken. Gelukkig bad ik aan bet bevel van den persoon, voor wien ik hel pak droeg, om altijJ maar recht voor mij uit le zien, geen gehoor gegeven, want dan ware ik hier legen een paardekop, daür légen ten loterij-jood, en ginder weer tegen een lantaarnpaal aangeloopcnof wel zou ik met mijo neus in een schoft-of een aa'rd- appelkelder terechtgekomen zijn. Toen wij de straal een eindwegs waren inge- loopen, kon ik mijne oogen nauwelijks gelooven. Al die prachtige winkels, welke zich aan beide zijden van de drukbezochte straal lot in het oneindige vermenigvuldigden, lokten mij gretig aan, en in mijn hart gevoelde ik blijdschap, dal ik in de wereld was. Voor een groolen winkel in steendrukplaten bleef mijn geleider s.aan, en tnurde, terwijl hij een ver- groolglas voor het rechteroog bracht (zoo ik later van bem vernam, met kennis) op de fraaie landschap pen, die daar uitgestald waren. Ik hijgde, toen ik hem weer ingehaald had. Zeg mij nu eens oprecht, ol gij een Amsler- damsche straatjongen zijl, vroeg hij andermaal, als had hij mijn vroeger antwoord in twijfel ge' i lens van 't volk van de kindschheid af in eenen bepaalden zin te vormen, is bekwaam om liet volk zoo als het hem belieft, te verslaven. I Ledru-Rollin, een verwoede Iransche repu- j blikaan, zeide i o Er bestaat geen erger lijden voor den bur ger, dan zich in consciëntie verdrukt te zien, en nimmer is hij wreeder verdrukt, dan wanneer hij zijne kinders in scholen moei zien brengen, welke hij als plaatsen van verderf aanziet, t Ware min wreed de jonkheden met geweld naar het vijandelijk kamp te sturen, om er in de rangen der vijanden dienst te aanveerden! Wij vragen liet: Kan men nu meer afdoende getuigenissen dan deze van die protestantsche geleerden bijbrengen, om te bewijzen dal de 'Staat noch zending, noch recht heeft om zich van de opvoeding en 't onderwijs der jeugd meester te maken. Men ziet klaar dat het de Kerk alleen is welke zich in naam der ouders daarmee mag gelasten, omdat zij van Haren Goddelijker! Stichter, hiertoe alleen volmacht heeft ontvangen. Men ziet ook met hoeveel recht en rede de Geestelijkheid zich verzet legen den Staat wanneer hij zich van de opvoeding en 't onderwijs der jeugd wil meester maken, en dit besonderlijk wanneer de Staat, even als 't belgische maconniek ministerie, de pretentie heeft van onverschillig te willen wezen in zake van Godsdienstleer. 't Verslag van minister Bara over den toe stand der belgische Geestelijkheid is een stuk waar haat en wrok zichtbaar in doorschijnen, 't Is een stuk dat ons de ongodsdienstige, of liever, geddelooze strekking leert kennen van een ministerie dat door alle ware vader landers ten diepste verfoeid wordt.... Moest men den kweekeling der doornyksche kanunnikken gelooven, dan is hij met eene uitnemende toegevenheid ten opzichte (lei- Geestelijkheid te werk gegaan... Nog meer, alle zijne daden, alle zijne geuomene maatre gelen, alle zijne besluiten zijn onderalle punten volkomen verrecht veenligd.' Welke belachelijke schijnheiligheid toch Alle beredende lieden welke liet haatvol factum van M. Ilara gelezen hebben, moeien bekennen dat logiek en loyauteit twee zaken zijn, die men er te vergeefs in zoekt. Welk princiep zet M. Bara in zijn requisitorium vooruit Het tractement, zegt de minister, is slechts verschuldigd volgens de bewezene diensten, en het gouvernement heelt 't recht te onderzoeken of 't geial onderpastors aan de parochiën gehecht, in verhouding is met de noodwendigheden des eeredienstes Dus, moet liet liberaal ministerie de bezoldiging afschaffen van alle de priesters welke hunne liberale klandisie verloren hebben. De pries ters mogen dus maar betaald worden volgens de absolution welke zij geven en de H. Com- nuniën welke zij uitdeelen, en de dienaars .an den Staat zullen oordeelen of de dienaars /au God gelijk of ongelijk hebben ten opzichte hunner boeielingen. Maar waarom past M. Bara zijn princiep niet toe op de duizenden en duizenden offi- trokken Ik sidderde over al mijne leden, want liet was voor de eerste maal, dat ik hem in hel gelaat zag. Hij was zeer nieuwmodi&h gekleed, droeg een bril op de punt van zijn neus, en had bakkebaarden met uilloopende punten Onder zijne grijze jaquelle droeg hij eene met staal gemonteerde lederen tasch, welke hem door middel van een gelen riem over den schouder hing. De broekspijpen sloten hem nauw om de beenen, en zijne glimmende laarzen schenen wel kinderschoenen le zijn. Op zijn herhaald vragen antwoordde ik hem, dat ik een verlaten wees was, die de wereld inwilde. Zóó, a zeide hij met een phlegmatiek lachend gelaat. En gij begint uw rol als pakjesdrager Zeer interessant, liet hij er op volgau. Ik knikte opnieuw met hel hoofd. Dan wil ik u wel behulpzaam wezen. Gij ziet er niet kwaad uit, ging hij voort. Mijn patroon kan zulk slag van jongens nog al in zijnen c'ienst gebrui ken, en hij kon dan meteen een vader >or u zijn. Op hel woord vader bekroop n j weer een augslig gevoel, en mijne schroomvalligl. id aüegende verklaarde ik hem, met tranen in de e igen, dal ik nimmer weder een vader verlangde. Of misschien het bewustzijn van zijne meerderheid over mij oorzaak was,dal hij mij eeene strenge beris ping gaf, door mij loc te voegen.dat ik ren ontaarde, onwetende, koppige jongen was, begrijp ik nog niet; want liet hij er op volgen wilt gij oen man in de wereld worden, dan dient gij wel onder een vader minstens onder een patroon, le slaan. Zie mij eens aan kabouter riep hij uil wat ben ik niet een groot man in de wereld geworden, die de wereld kent cn ervan geniet. Ik doorreis al de provinciën, kom met de grootste lieden in aanraking, en ben aan de open tafel de eerste persoon. Daarop begon hij weer le cieele onderwijzers, meesters zonder leerlin- gan, door 't publiek verlaten en die, ondanks zij geen den minsten dienst bewijzen, tocli zeer j vet worden betaald De kwestie werd gesteld maar bleef zonder antwoord.... Maar wal is Het princiep var. 't ministerie is immers alles voor de officieele opeters niets voor de j Geestelijkheid. Kortelings zal het ons nog i een staaltje van zijne schandelijke partijdig- j neid laten' aanschouwen, wanneer liet door zijne slaafsche meerderheid zal doen stemmen, i dat niemand buiten de officieele onderwijzers i en normalisten, recht heeft tot vrijstelling van den militairen dienst... De seminaristen zullen dus naar de kazern moeten trekken, terwijl de officieele luirikken hunne dagen zullen slijten met oliekoppen te doorrooken en konijnen ie kweeken. Hoe lang zal die schandelijke partijdigheid hier blijven heerschen Nisl langer dan de kiezers liet zullen willen '...Ook hopen wij dat het kiezerskorps, nu dat de verblindsten reeds de oogen beginnen te openen, bij de eerste gelegenheid er zal paal en perk aan stellen met die mannen van 't bewind te ver drijven die om hunnen helsclien baal te kunnen botvieren, hel belgische volk in twee vijandelijke kampen, in Gwelfen en Gobbelij- nen, hebben verdeeld 1 Het Proces-Peltzer doet ons klaar en duide- lijk zien wat al bedorvenheid en zedeloosheid er heerscht in de hooge liberale wereld, uit de welke alle godsdienstgevoel en ook alle geloof aan een leven hierna is verbannen, maar in de welke genieten en altijd genieten de eenige drijfveer is. En inderdaad dit berucht proces brengt ons eene wereld onder de oogen in de welke schandelijke huiselijke twisten en krakeelen, ontuchtige kuiperijen, zedelooze listen, wal gelijke knoeierijen, onbeschaamde wijverijen, uitdagingen lot tweegevecht, logens, bedrog, misbruik van vertrouwen en meer andere schandelijkheden als deugden aanschouwd en beoefend worden. En zeggen dat het die mannen zijn welke zich in dien vuilen stinkenden modderpoel wentelen, die het eerst den steen werpen aan den eenen of anderen geestelijke of wereldlijke die eenen verkeerden stap doet... Ja, die mannen zijn het die dan het hardst schreeuwen en tie ten en zich als de openbare wrekers der open bare zedelijkheid durven aanstellen! LAAD VAN! RIEM. Morgen Zondag 10 December, ISuiten- gewone "Voi-tooning-, gegeven door 't jeugdige Gezelschap, met de welwillende medewerking van den lieer Karei Jacobs, kunst liefhebber en Mevrouw ParmèUtier. liet programma belooft eenen buitengewo- nen aangename» en vermakeiijken avondstond: Buiten drij openings!nkken voor Symphonie, zullen er drij looneelstukken opgevoerd wor den, Wie zich dus eens hartelijk wil vermaken, woorie de vertooning van Zondag bij. Prijzen der plaatsen: Parket fr. 1.50. Parterre en Balcon fr. 1.00. 3" Rang 50 centiemen. Bureel 5 uren. Gordijn om 5 f/2 ure. glimlachen, en voegde er nog bij, dat hij eenmaal ook maar een arme tvees was. Hoe het kwam, dat ik een afkeer van dien man had, wist ik evenmin le verklaren, maar later heb ik altijd een tegenzin voor die soort van menscheD, als Dij, gevoeld want, de goeden niet te na ge- sproken, beschouwde ik hen voor ondragelijke, aanmatigende hansworsten. Hij was handelsreiziger, jn dienst van een wijnkooper. Doch wat zou ik aanvangen? Ik volgde hem ge willig, en wachtte geduldig af, waar hij mij brengen •/nu Y/ij waren de lange straal ten einde, en sloegen eene smalle steeg in daarna kwamen wij op eene gracht, ook deze liepen wij geheel af; vervolgens draaiden wij rechtsom, en bleven weldra voor de blauw hardsiceuen stoep van een groot huis stil houden Ik ben er, en dat is voor u moeite,» zeide bij, terwijl hij het pak van mijne schouders nam, en mij iets in de hand duwde. Het geldstuk was zoo klein, dat hel bijna mijne vingers ontglipte. Hij wilde zich van mij verwijderen. Ik zag hem smeekend aan, want ik besefte, dat ik wederom gansch alleen in de wereld zou staan, wanneer bij zich niet meer aan mij gelegen liet liggen Ik herinnerde hem, zoo beleefd als mij dit mogelijk was, aan zijne belofte. Waarlijk, daar dacht ik niet meer aan. Kom morgen terug. Hier is eene adreskaart. Vervoqgiu morgen ten negen uren aan hel kantoor. Daarop werd de deur geopend, en dë man biet zijn bril en de lange, puntige bakkebaarden zag ik voor heden niet meer. Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1882 | | pagina 1