Zondag, 28 Januari 1885.
iV° 1898.
Ja fir
IJZEREN WEG.— VERTREKUREN UIT AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOEGENDE STATIËN:
Wie zijn de vijanden der
Grondwet
IN DE WERELD,
LOTGEVALLEN VAN JONAS B0NTEKRAAI.
School-! nkwisit ie
te Brugge.
DENDER-BODE.
ABONNEMENTPUIJS6 FRANKS 'S JAARS. De insein ij ving eindigt met 51 December.
ANNONCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3de bladz.50 cent.
Dendermonde. 4-5ö 6-37 8-45 t'2-2-2 3-09 G-38 10.08
Lokeren. 4-56 6-37 8-45 12-22 3-09 6-38
Vfschelen. 4-561 6-371 7-32J 8-12J Exp. l®2* 3* kl. 8-451
11-39d i-04d Exp. 1®2® 3* kl. 2-SOd 3-091 6-0Od
6-381 10-08(1 Exp. 1e 2® 3' kl.
Aniw. 4-56t 6-371 7-32d 8-l2dExp. 3 kl. 8 451 1-04dExp.
1* 2® 3® kl. 2-50(1 3-091 6-00d 6-381 10-08J Exp.
1® "2' 3' kl.
Brussel, langs Denderleeuw. 4 31 7-32 00 8-12
E 3 kl. 9-10 10-23 dir. 11-59 1-04 E9kl. 2-50 ö-OO
7-54 direel 8-52 9-14 !0-u8 E 3 klas.
Leuven, Thiencn, Luik, Verviers 4-31 (f 4-561 6-371 8-12d
E 3 kl. 8-451 C-OOd 9-1(01 (lt-59d lol Leuven) l-04d
Exp. i® 2® 3' kl. 2-50d 6-G0d 7-34J direct 9-14a 10 08 E
3 kl.
(i) Nota. De letter 1 beteekenl langs Termonde ca d>
Gent, (5-00 's vrijd 7-02 dir. 7-56 E3 kl. 8-47 9-41
12-21 I2-4C 2-28 dir. 3-08 0-00 3-38 E 3 kl. 6-12 6-35
9-38 10-10 Exp 3 kl.
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
4 2-40 2-28 dir. 3 38 0 00 E 1® 2' 3® kl. 6-35
Doornyk, Mouscron, Kortrvk, Ryssel (langs Gend8-47
12 21 12-40 3-08 3-38 Èxp. ft-12 6-35
Doorn. Mouse. Korlryk, Rys3. langs Alh5-55 8-12 E.
3 klas lot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00
Nmove, Geeraerdsbcrgen, Lessen, Alh 5 55 8-12E. 3 kl.
lot Dendert 2-51 6 00 9-11
Bergen, Quiévram 5 55 8-12 E lol Denderl.11-59 2-51 6-00
Enghicn Braiue, Manage, Charleroi, Narneu langs Geeruèrds-
bergen 5-55 11-39 2-51 0-00 6-00
Sottegem, langs Erpc-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel.Opwyck, Mechelen,Antwerpen 5,07 9,27 3,21 6,09
e letter d langs Denderleeuw.
Calque Sutim.
RAAR AELST DIT
Ath 6.48 10.29 i.18 4.01 7.57 9.05
Antw. 5.15 6,40 9,15 9.50 10.50 E. 1® 2® 3* 'J. 12-15
3-15 E. 1°2°3® kl. 3-54 4 45 5.54 6.50 1® 2® 3® kl.
Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11.06
11.55 1-50 E 3 kl 1.55 3.C0E 5.01 5.50 dir. 7.17 8.24
9-05 E 3 kl.
Dendermonde 7.07 9.41 11.34 2.27 5.27 8.23 10.48
Geeraerdsbergen 7.27 11.08 2.00 4.50 8.35 9.41
Gent 6 40 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11 07 12.31 E 3kl.
1.55 5.06 7-15 dir. 8.14 dir. 8.23 9.35 E 3 kl.
Lessen 7.09 10.50 1.42 4.29 8.20 9.25
Lokeren 6.38 8.48 10.57 1.48 4.44 7.53
Ninove 7.55 11.36 2.28 5.18 9.01 10.09
Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.00 11.128 3 kl. 11.54 6.04
dit Gbnt naar
Moortzeele, Sottegem, Gecraerdb., Engkien, Braine-ie-
Comte 5.50 8.12E 8.58 11.18 2.20 5.40 6.55 6.59
DIT GEERAERDSBERGEN NAAR
Maria-Lierde,Sotlegem, Moortzeele en Gent, 5 15 vryd.
7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 2.58 4.48 5.50 E 8.51
DIT DenDBRLRRüW NAAR
Haeltert, Burst, He^ele, Sotteg. Audenaerde, Ansegem
Korlryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 6.C9 7.20 diroet.
dit Sottegem langs denderleeuw naar
Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.49 12.06 1.28 5.00 7.48
dit Antwerpen naar St. Nikolaes, Lokeren en Gent
4.35 7.12 8.57 10.55 2.05 3.45 5.12 6.35 9.10 E 3 kl.
dit Gent naar Lokeren, St. Nikolaes en Antwerpen
4.25 7.05 8 00E 9.25 t<».50 2.20 5.25 7.15 9.05E 3kl.
Uit Sottegem langs Erpe-Mcire. 7.49 1.58 7.48
dit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel en
Aelst: 5,50 10,04 4,17 7,12
AELST, 27 JANUAKI 1885.
Jaren lang beschuldigen reeds de liberalen
ons, catholieken, de ergste vijanden onzer
Grondwet te wezen. Gij, catholieken, roepen
zij ons toe, uwe leerstelsels laten u niet toe de
Grondwet na te leven, en hierom zoekt gij haar
te ondermijnen.
Dit verwijt, wij herhalen het, is niet ge
grond.
Immers nooit schreef de catliolieke prrlij de
herziening of afschaffing der Grondwet in haar
programma.
Doch wanneer de liberalen ons dit verwijt
naar 't hoofd slingeren, doen /ij niets anders
dan 'l gene zij uit oude gewoonte tot hiertoe
allijd gedaan hebben, namelijk, hunne eigene
vuiligheid aan onzen rug strijken.
En inderdaad, wie zijn het anders dan de.
liberalen, die, telkenmale zij 't bewind in han
den hielden, door wellen, bestuurlijke maat
regelen en koninklijke besluiten, onze Grond
wet in haren geest en letter verkrenklen
Hoeveel wetten, bestuurlijke maatregelen en
koninklijke besluiten zou men niet kunnen
aanhalen, die regelrecht tegen onze Grondwet
strijden
Niet te vrede met dien oorlog tegen onze
Grondwet, welke, volgens de liberalen, al te
lang duurt, willen zij haar nu eerst in zekere
artikels afschaffen, om haar later gemakkelij
ker ten gronde te kunnen verdelgen.
In algemeene vergadering der liberale asso
ciatie van Brussel, verlederie week gehouden,
werd het princiep der afschaffing van 't art 47,
in 't liberaal programma geschreven. Men wil
dit ariikel afschaffen om aldus de capaciteiten,
't is te zeggen, deze welke eene zekere ge
leerdheid hebben, zonder betaling van den kies-
cijns, lot de slembus toe te laten. Men wil dus't
stemrecht verleenen aan lieden die niets bezit
ten en dus bij 'igoed of't slecht bestuur des lands
niets ie winnen of te verliezen hebben, maar
die wat kunnén lezen, schrijven eu rekenen.
Dus halve geleerden, advokaten zonder zaken,
geneesheeren zonder zieken, straatloopers in
ue steden, mannen die op de schachten hunner
leerzei. loopen en niets anders zoeken dan in
troebel water te visschen, wilt men over de
lotsbestemming des vaderlands doen beslissen,
maar de bezittende landbouwer, welke alhoe
wel hij soms geene of maar eeno geringe ge
leerdheid bezit en toch nog meer gezond ver
stand heeft, dan die sieedsciie rumoermakers,
worden stèlselmatiglijk verstooten... Doch die
handelwijze der liberalen laat zich gemakkelijk
hegrijpenhet vuil schuim der groote steden
is liberaal en de boer is catholiek... Zietdaar
de oorzaak.
Wij herhalen het de afschaffing van art. 47,
zal de eerste stap wezen naar eene totale af
braak onzer Grondwet, om liaar dan volgens
de belangen der liberale partij te hervormen
en de heerschappij derlogie voor allijd te ves
tigen...
OF
Eene Euiuioiislisciic bijdrage,
DOOR
P. NUIJENS, Jr..
0j-»0
11® Vervolg.
VI.
Er zijn mcnschen in de wereld, die onafscheidelijk
aan ons levenslot verbonden zijn, en die ons nog in
latere dagen met welgevallen, ol'met afschuw, voor
den geest komen, Lene toevallige ontmoeting van
personen, een onverwacht hulpbetoon, een woord,
dal ons overreedt, eene krachtige vermaning, een
behagelijk spel, een voorwerp, dat ons aantrekt,
zijn slechts enkele dier duizende aanlcidende oor
zaken, waarom onze levensweg niet die richting
neemt, welke wij ons hadden voorgespiegeld Was
ik oogenschijnlijk gedoemd om met allerlei weder- I
waardigheden en verdriet te kampen, de heer Zwe
zerik was dc man, die mijn levenspad van richting
deed veranderen. Veel had ik daarbij aan dc goede,
oude keukenmeid te danken, die menigmalen het
bewijs gaf, dal zij medelijden met den armen Jonas
had. Nu, daarvoor zal zij wel hare belooning erlan
gen, en, daar zij nu de koetjes op het drooge gebracht
heeft, zal zij haar leven in eer en deugd in een hofje
of op een klein buitentje kunnen eindigen.
Het was onder de patronaat van den heer Zweze
rik, dat ik gelukkig eenige jaren ouder werd en ik
den jonkmannelijken leeftijd bereikte. Vier jaren had
ik in zijn dienst doorgebracht, en in dio jaren had ik
(tl véél ondervonden, om een gedeelte der wereld te j
Wij mogen er van verzekerd wezen, de eene
vrijheid zal na de andere verdwijnen; na de
vrijheid van godsdienst, zal het de beurt wezen
der vrijheid van onderwijs en van vereeniging,
i enz. enz., om hei eindelijk zoo verre ie bren-
gen dal men liet zich in hoogere sferen eens
bitterlijk zal beklagen, ooit aan 't liberalismus
de hand geleend te hebben....
Het land is verwittigd en Z. M. de Koning
niet min. liet land weet nu waar de liberalen
naarloe willen. Indien het volk de oogen wil
openen, ziet en ondervindt hel klaarlijk dat de
liberalen en zij alleen de vijanden onzer Grond
wet zijn. Zij, de liberalen, en niet de catho
lieken, zijn liet die de grondwet, welke ons
vijftig jaren peis schonk, willen afschaffen en
dit alleenlijk om hunnen helschen haat tegen
God, tegen de Kerk en legen hare dienaren bot
le vieren
Deze wending der liberale politiek stelt een
waar gevaar voor 't Vaderland daar, aan 't
volk dus te oordeeleu en uilspraak te doen!
Zietliier wat men uit Brugge over die nieuwe
plagerij van de commissie van hel school-
enkwest schrijft
Den 9 januari laatstleden schreef M. Monti-
gny, algemeen secretaris der commissie van
het selioolenkwest, aan ill. ridder Ruzeltc,
voorzitter der caiholieke scholen te Brugge,
dat M. Couvreur, voorzitter der commissie,
van zin was eenige private scholen van Brugge
le bezoeken, krachtens de macht waarmeê
hij wettelijk hekleed is.
Hij verzocht terzelfder tijd M. Ruzelte hem
le vergezellen of ie doen vergezellen door een
der schoolopzieners van liet bisschoppelijk
comiteit.
AI. Ru/.etle antwoordde, namens dil comi-
teit, dal hel bureel, mils voorbehoud van alle
reehien, zich ter beschikking zou stellen van
AI. Couvreur, om dezen bij het voorgenomen
bezoek te vergezellen. Dit bezoek schreef
AI. Ruzètte, zal u in slaat stellen, naar weerde
de pogingen te^ schatten, sedert de wet van
1879 door onze' caiholieke medeburgers aan
gewend, om aan de vaders des huisgezins, in
zake van ouderwijs, die vrijheid van keus te
verzekeren, die ons door de grondwet gewaar
borgd is.
Al Couvreur kondigde daarop zijn bezoek
aan voor Vrijdag 19 Januari, ten 1 1/2 ure na
middag, in de school van de Broeders van
Lielde, Groeninghesiraat.
Vrijdag, op bet vastgestelde uur, waren
AI Ai. de voorzitter en de leden vari bet midden-
comiteit der caiholieke scholen van Brugge,
de leden van iiet parochiaal comiteit van
O. L. Vrouw, de algemeene bisschoppelijke
schoolopzieners AIAI. Hoste en Machiels, en
de eigenaars der school van den H. Aloysius
van Gonzaga, in liet lokaal der Groeninghe
siraat vereenigd, om er de commission de la
phase pédagogique, zooals de bijzondere com
missie van hei selioolenkwest, zich doet noe
men, af te wachten.
Die commissie was samengesteld uit AliM.
leeren kennen. Ik had mij ijverig en geduldig gedra
gen. niettegenstaande de bespotting en de hjrde
woorden, welke ik zoo dikwijls van eenige kantoor-
bengels moest ondervinden. Zij, die van uil de
hoogte op mij neerzagen, of die mij met vernedering
en beschimping behandelden, waren ceiiier juist
degenen, die bun gelaat in eene ernstige cn nederige
plooi zetten, die bogen en kropen telkens wanneer
zij den man ontmoetten, bij wien zij hel levenson
derhoud verdienden.
Ik was in rang opgeklommen: van keldcrworm
was ik de jongste kantoorbediende geworden, die
evenwel de commando's van zijne oudere collegas
nog allijd mei jobsgeduld moest opvolgen. Mijne
tegenwoordige positie hnd ik alzoo aan den heer
Zwezerik te danken aan den goeden, wonderlik
zachlmoedigen heer Zwezerik, die ook nu reeds niet
meer op de wereld beslaat Hij is dood, als een pier,
en God, hoop ik, heeft hem in den hemel opgenomen.
Waarlijk, de heer Zwezerik was een braaf man, die
de wereld kende, en ook somtijds met de wereld
medegiDg. Zonder diens braafheid zou ik nimmer op
hel rechte pad gekomen zijn want de wereld, ach,
de wereld, hoevcle duizenden kronkelpaden heeft zij
niet, die den mensch ten verderve leiden!
Onder de weinige vrienden, die de huiskamer van
den heer Zwezerik binnentraden, behoorde een korte,
dikke man, meteen pblcgmatick uiterlijke bij droeg j
een hoogen hoed, met brecden rand, op hel hoofd, j
en had allijd een halfversleten jas met lange panden j
aan, waaronder de korle, dikke beenen statig uitke
ken. De breedc zilveren gespen, die liet glimmend
zwart der lage schoenen nog meer deden uitkomen,
maakten daarbij een fraai effect.
Het was Pater Kraakvoet, uit de Paterskerk, een
man, dien ik nog steeds hoogacht en bemin, want
hij was het, die allijd door tusschenkomst van den
heer Zwezerik die mijne opvoediug nog betere
A. Couvreur, voorzitter, Montigny, secretaris,
en Desmet, experl-schepene van openbaar
onderwijs te St-Jans-Molenbeek.
De inkvvisiteurs, dit zij gezegd ter hunner
eere, kwamen juist op liet vastgestelde uur.
Zij schenen er zeer verlegen uit, toen zij de
school binnentraden. Zoodra zij den dorpel
overschreden hadden, hield Al. ridder Ruzelte
hen staan.
0 AJ. de Voorzitter, zegde hij, vooraleer gij
verder gaat, veroorloof ik mij te doen op
merken dat gij den voel zet in een bijzonde-
ren eigendom en in een vrije school. Deze
school hoort toe aan den baron Albert van
Caloen en aan mij. Gij tvvijlelt er geen
oogenblik aan, Al. Couvreur, dat zoo gij u,
in elk andere omstandigheid, in welken ook,
in onze eigendommen aanboodt, gij er
zoudt ontvangen worden, met den eerbied en
de achting aan uwe hooge weerdigheid ver-
d schuldigd. Doch hier komt gij, krachtens
eene wet of zending, die onbetwistbaar, vol-
geus ons, twee bepalingen schendt van onze
Grondwet, wier verdediging ons ter harte
ligt: de onschendbaarheid der woning, en de
vrijheid van onderwijs.
Het is ons recht en onze plicht te protes-
teeren, en wij protesteeren dan ook in de
volgende woorden, waarvan ik de eer zal
hebben u lezing te geven en waarvan gij mij
wel akte zult willen geven
De ondergeteekende in hunne wederzijd-
sche hoedanigheid van eigenaars en besluur-
ders der vrije lagere school van den H. Aloy-
sius van Gonzaga, te Brugge, protesteeren
tegen het bezoek van de lokalen dier school
door de commissie van het selioolenkwest.
Zij denken dat c!it bezoek strijdig is met
de onschendbaarheid van woning, door de
grondwet aan al de burgers verzekerd.
Zij denken dal h< 1 insgelijks strijdig is met
de vrijheid van onderwijs, eveneens door de
grondwet aan al de burgers gewaarborgd,
zonder onderscheid van politieke denkwijze
of van godsdiensibelijdeuis. In zake van vrij
onderwijs, verbiedt de Grondwet allen voor-
afgenomen maatregel, bijgevolg alle kontrol
van wege de openbare macht, mits voorbe-
boud der bestraffing van de overtredingen,
volgens hel gemeenzaam recht.
Zoo de wet van 3 mei 1880 op de parle-
mentaire enkwesten en liet besluit door de
Kamer van Volksvertegenwoordigers geno-
men den 55 Maart van hetzelfde jaar, feiie-
i> lijk aan de commissie van het selioolenkwest
de macht hebben verleend, de schoollokalen,
aan partikulieren toehoorende, te bezoeken,
dan miskennen die en dat besluit de grond-
wettelijke grondbeginsels hierboven inge
roepen. Strijdig met de grondwet is er geene
wettelijkheid. De grondwet is de opper-
wet, en het naleven ervan is een plicht voor
de wetgevende macht, zoowel als voor alle
andere machten, zoowel als voor den mius-
ten burger. De Kamers hebben hel recht
niet inbreuk le maken op de vrijheden, die
aan al de Belgen door de grondwet gewaar-
borgd zijn.
De ondergeteekenden prolesteeren dus
luide tegen den inkwisitie-maatregel, waar-
van de vrije school van den H, Aloysius van
Gonzaga liet voorwerp is, en slechts ver
wending gaf, dio mij de ondeugden der wereld in
het hatelijkste licht voor oogen stelde. Hij leerde mij
leven volgens de grondbeginselen der christelijke
Kerk; hij leerde mij de dwaze wereld verachlcn, en
mijne hoop op cenu oneindige toekomst bouwenop
de barmhartigheid Gods, die, helaas 1 zoo eindeloos
veel aan den mensch te vergeven heeft. Pater Kraak
voet bad mij meermalen mei oplettendheid gadeee-
slagcn, telkens, wanneer ik, hijgende, mijn hoofd
eens even uit hel keldergat slak, om de fnssche lucht
00 le vangen, en hij had aan don heer Zwezerik ge
vraagd, wat dal wel voor een personago mocht we
zen, die zich daar altijd zoo getrouw op zijn post
bevond, om llesschen te spoelen
De heer Zwezerik had hem evenwel geen bevredi
gend antwoord kunnen geven, omdat hij mijne al-
komst niet genoeg kende, en mij alleen op aanraden
van den heer Knikkebeen in zijn dienst genomen
had.
De Pater moet toen den heer Zwezerik met blijde
ongen hebben aangezien, en hem aan de woorden
des Zaligmakers herinnerd hebbenAl hetgeen gij
aan de minsten der mijnen doet, hebt gij aan
Mij gedaan, want kort daarop werd ik, tot mijne
verbazing, uitgenoodigd, om in do huiskamer van
den heer Zwezerik te komen.
Ik moet bekennen, dat ik aan deze ultnoodiging
niet zonder schroomvalligheid gehoor gaf; wam bij
al hetgeen ik al zoo in de wereld gezien had, kon ik
mij gemakkelijk voorstellen, dat de woonkamer van
den heer Zwezerik een vorstelijker looi zou dragen,
dan de woning der vrouw, die op de Botermarkt mij
de pa3rdelever verkocht had eu de afstand lussehen
mij en den heer Zwezerik verschilde toch zooveel.
Hij was voor mij steeds eec ongenaakbaar persoon
geweest.
Ik volbracht dus schoorvoetend het bevel, slofte
door de lange, met witte marmersteenen bevlocrdo
plicht en gedwongen, laten zij die enkwest-
commissie toe de lokalen dier school te be-
zoeken, met voorbehouding van al hunne
"rechten. Zij beroepen zich op de openbare
denkwijze en op het land.
De ondergeteekenden vragen uitdrukkelijk
akte van deze, hunne prolestatie.
Brugge, den 19 Januari 1883.
Af. de voorzitter Couvreur, zichtbaar verle
gen, trok een papierken uil zijnen zak en gaf
lezing van eenige regels, waarin hij AI Ruzelte
en de leden der sehoolcomiieiter. bedankte, dat
zij gekomen waren om hem en zijne collegas
te ontvangen. Hij beweerde dat de Kamer het
recht had te doen wat zij gedaan heeft, en
voegde er bij dat het zijn plicht was hare be
sluiten te gehoorzamen.
Gij zult zien, zegde hij verder, met welke
gematigdheid, ik mijne macht zal uitoefenen.
NVij hebben het inzicht niet inbreuk te maken
op de vrijheid; persoonlijk ben ik geen vijand
van de vrijheid, en op het veld, waar mende
onwetendheid bestrijdt, wil ik enkel het on
kruid uilroeien Indien in uwe scholen de
uitslagen beantwoorden aan uwe opofferingen,
die ik weet dat zeer aanzienlijk zijn, zal ik
gelukkig zijn dit te doen kennen aan de Volks
vertegenwoordiging van het land.
Daarna hadden de voorstellingen plaats
M. ridder Ruzette noemde de verschillende
leden der schoolcomileiten. Toen hij broeder
Donatus, bestuurder der school, gekend om
zijne zegepralen in de oflïcieele prijskampen
zoowel als door zijne geschriften over het
onderwijs voorstelde, zegde M. Ruzelte aan
M. Couvreur
AI. de voorzitter, hier is broeder Donatius,
dien gij misschien kent.
o Ho ja, van naam, was het antwoord van
AI. Couvreur, die aldus onwillekeurig hulde
bracht aan de vermaardheid van den eerweer
den broeder.
Al. Ruzette bemerkte toen een onbekend ge
zicht nevens AI. Couvreur.
Maakt Mijnheer deel van de enkwest-
commissie? vroeg hij; en in welke hoedanig
heid is hij hier
Mijnheer, antwoordde AI. Couvreur, is een
onzer jonge pedagogen, een der uitstekendste
hij is schepene van onderwijs te Aiolenbeek;
hij is adjunct-secretaris.
Hahij is expert Heeft bij in die hoeda
nigheid den eed afgelegd
Ja, stotterde AI. Couvreur verlegen.
In dat geval, M. de voorzitter, houden wij
ons aan uw woord, en wij zullen u de lokalen
onzer school openen.
Terwijl zij de binnenplaats overgingen,zegde
M. Couvreur aan den voorzitter van het comi
teit der caiholieke scholen: a Ik ben op Vrijdag
gekomen omdat ik weel dal gij 's Zaterdags
's namiddags verlof geeft aan uwe leerlingen.
Inderdaad, M. de voorzitter, luidde het
antwoord.
De klassen werden geopend....
De ruime lokalen, opgevuld met banken
en schoolbehoeflen, bevatten geen enkel leer
ling! Men kan zich inbeelden wat gezicht de
inkwisileurs trokken.
NVelhoe! riep M. Couvreur uit, toen hij
gang, en klopte zoo zacht mogelijk aan eene zijdeur,
die mij door de keukenmeid was aangewezen. Zij
zelve bleef op eenigen afsland van mij staan, zette
devuisienin de zijden, en lachte. De deur werd
dadelijk geopend, en toen viel er een hel licht, dat
uit talrijke waskaarsen stroomde, op mij neder. Ik
knipoogde eenige malen, alvorens heigeen zich aan
mijne oogen voordeed kon onderscheiden. Daar zat
de dikke Pater naa>l den heer Zwezerik, in een ver
trouwelijk gesprek gewikkeld, cn beiden glimlach
ten, toen zij mij in het deurgat bedremmeld zagen
staan. Ik had intusschen gelegenheid den heer Zwe
zerik, zooals hij zich in zijne huiskamer voordeed,
naar behooren op te nemen. Il-j was magerder en
ziekelijker dan ooit le voren, droeg een bril op de
punt van den neus, had een geruile kamerjapon aan.
die tot aan zijne keel was toegeknoopl, en alsof deze
hem niet genoeg voor de tocht, welke bij hel open
gaan der deur naar binnen viel, beschermen kon,
hield hij len overvloede de eene vlakke hand voor
den mond, terwijl hij de andere op de linkerborst
legde.
Kom nuar vrij binnen, Jonas, zeide hij met
een medelijdend kochje liet is in u belang.
Ik waagde het een stap in te kamer le doen, ter
wijl mijne blikken angstig in liet rond dwaalden.
Nooit was liet mij vergund geweest, de huiskamer
van een rijk heer binnen te treden.
Zet u op het laboureije voor ons neder,
hernam hij, met zijne hand op iets wijzende, dat aan
de zijde van de tafel stond.
Ik gehoorzaamde nu zonder aarzelen, doch mijn
harl bonsde
1 —-«Hoe oud zijt gij nu? vroeg hij, mij strak
aanziende.
Ik had vier jaren in zijn dienst doorgebracht en ik
was juist dertien, toen ik hel eerst den voet in den
wijnkelder gezet bad. Ik antwoordde dus
eindelijk een weinig van zijne verbazing beko
men was. Er is geen klas
Neen, AI. de voorzitter, wij houden ons
binnen de uiterste palen eener wet, die wij
beschouwen als ongrondwettelijkgeene bepa-
paling der wet verplicht ons klas in uwe tegen
woordigheid te geven.
En zoo zaMietoveral zijn?
Ja, AI. de voorzitter overal; op mijn bevel
zijn de klassen overal leeg.
Dat yvas eene biltere teleurstelling voor de
inkvvisiteurs: hun bezoek was vruchteloos.
Zij deden beschaamd de ronde der lokalen en
moesten zeiven bekennen dat zij buitengewoon
goed ingericht waren.
De school van den H. Aloysius van Gonzaga,
is onder opzicht van school-inrichting,. eene
ware modelschool. AI. Couvreur, een kenner,
naar men verzekert, en zijne collegas vonden
er niets op te zeggen. Alen gaf hun al de wen-
sclielijke inlichtingen. Men toonde hun eenige
specimen van werken der tegenwoordige en
oude leerlingen, onder andere landkaarten
zoo volmaakt, dat MAL Couvreur en Desmet
verwonderd waren.
Ten slotte toonde men hun aan den muur,
in de hoogste klas, eene lijst met de gouden
medalies, onder de wet van 184-2, in de offi-
cieele prijskampen behaald door de leerlingen
van dezelfde meesters, die thans nog de school
besturen.
Dat was le veel voor de inkvvisiteurs. Zij
vertrokken, doch na eerst de volgende bedrei
ging te hebben laten hooren.
Voor het oogenblik zullen wij niet verder
gaan doch wat thans gebeurt, schrijft ons voor
hoe wij in 't vervolg moeten handelen. Voor
taan zuilen wij uwe scholen verrassen wan
neer er klas gegeven wordl, zonder vooraf-
gaaudelijke verwittiging. Wij zullen uwe
leerlingen, ondanks u, ondervragen, wij zullen
hen eene dictee doen maken, enz.
Alaar, wierp men hun legen, gij kunf noch
de meesters, noch de leerlingen dwingen u te
antwoorden.
Dal zullen wij zien, riep AI. Couvreur
gramstorig uit.
En wij ook. verklaarde M. Ruzelte, terwijl
hij de inkvvisiteurs uitliet; indien dal eene
nieuwe oorlogsverklaring is, verwittigen wij u
dal wij tot het einde toe zullen strijden voor de
vrijheid van onderwijs.
Daarmeê -vyas de comedie van het school
bezoek ten einde. De inkvvisiteurs verlieten
te 2 1/4 uren de school en stapten in hun
rijtuig.
Op straat was eene overgroote menigte
saamgeschoold, om de aankomst en het ver
trek der inkvvisiteurs bij te wonen. Deze heb
ben in den namiddag, de officieele stadscholen
bezocht.
DE ItOWA!\§.
Gij zijt, zonder twijfel, geene kinderen meer,
maar voor allen ouderdom is het vergif gevaar-
lijkMen moet enkel de meesterstukken
lezen der groote mannenwij hebben geenen
lijd voor hel overigemet nog meer redenen
moeten wij geenen lijd hebben voor geschrif-
Zeventien jaar, mijnheer.
Ik beu over u tevredenhet werk, dat gij
verricht hebt, was eentonig en moest u vervelen. Ik
heb u daarin bewonderd, en wil u do belooning
geven, die u toekomt.
Wat dat wel voor eene belooning zal zijn
vroeg ik mij zeiven af, tevreden over mijn gedaan
werk.
Ik wil u eene andere positie in de wereld
verschaffen, ging hij voort. Voor soldaat zijt ge
nog le jong, en voor kelderjongen zijt ge te oud
geworden. Ge zult dus jongste bediende op mijn
kantoor worden.
Ik glimlachte van verrassing; cn de dankbaarheid
moet reeds terstond op mijn aangezicht geblonken
hebben, want, terwijl hij langzaam opstond en mijne
bevende hand vatic, zeide hij
Vooraf echter zult ge u aan een klein examen
moeten onderwerpen, namelijk door alles le beant
woorden, wal deze heer u zal vragen.
Door den omgang met het kleine volkje, die dage
lijks de stadsgrachten afliepen, had ik al vrij wat
wereldkennis opgedaan, althans die wereldkennis,
welke mij leerde hoe men met zijne meerderen moet
omgaan, cri hoo men zich gedragen moet, wanneer
men ue vragen, welke ons gedaan worden, niet dui
delijk genoeg beantwoorden kan.
Verexcuseer, mijnheer, zeide ik; want ik
had zijne bedoeling niet begrepen.
Nu slond de Pater op, en reikte mij eveneens de
hand. Ik gevoelde mijne nietigheid, toen ik in dat
ronde wezen zag Was het eerbied of achting, wat ik
voor hem gevoelde Ik wist dal toen nog met, maar
zijne innemende openhartigheid trok mij uit den
droom.
(Wtrdt voortgezet.)