Zondag, 28 Januari 1885. iV° 1898. Ja fir IJZEREN WEG.— VERTREKUREN UIT AELST NAAR VERTREKUREN UIT DE VOEGENDE STATIËN: Wie zijn de vijanden der Grondwet IN DE WERELD, LOTGEVALLEN VAN JONAS B0NTEKRAAI. School-! nkwisit ie te Brugge. DENDER-BODE. ABONNEMENTPUIJS6 FRANKS 'S JAARS. De insein ij ving eindigt met 51 December. ANNONCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3de bladz.50 cent. Dendermonde. 4-5ö 6-37 8-45 t'2-2-2 3-09 G-38 10.08 Lokeren. 4-56 6-37 8-45 12-22 3-09 6-38 Vfschelen. 4-561 6-371 7-32J 8-12J Exp. l®2* 3* kl. 8-451 11-39d i-04d Exp. 1®2® 3* kl. 2-SOd 3-091 6-0Od 6-381 10-08(1 Exp. 1e 2® 3' kl. Aniw. 4-56t 6-371 7-32d 8-l2dExp. 3 kl. 8 451 1-04dExp. 1* 2® 3® kl. 2-50(1 3-091 6-00d 6-381 10-08J Exp. 1® "2' 3' kl. Brussel, langs Denderleeuw. 4 31 7-32 00 8-12 E 3 kl. 9-10 10-23 dir. 11-59 1-04 E9kl. 2-50 ö-OO 7-54 direel 8-52 9-14 !0-u8 E 3 klas. Leuven, Thiencn, Luik, Verviers 4-31 (f 4-561 6-371 8-12d E 3 kl. 8-451 C-OOd 9-1(01 (lt-59d lol Leuven) l-04d Exp. i® 2® 3' kl. 2-50d 6-G0d 7-34J direct 9-14a 10 08 E 3 kl. (i) Nota. De letter 1 beteekenl langs Termonde ca d> Gent, (5-00 's vrijd 7-02 dir. 7-56 E3 kl. 8-47 9-41 12-21 I2-4C 2-28 dir. 3-08 0-00 3-38 E 3 kl. 6-12 6-35 9-38 10-10 Exp 3 kl. Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21 4 2-40 2-28 dir. 3 38 0 00 E 1® 2' 3® kl. 6-35 Doornyk, Mouscron, Kortrvk, Ryssel (langs Gend8-47 12 21 12-40 3-08 3-38 Èxp. ft-12 6-35 Doorn. Mouse. Korlryk, Rys3. langs Alh5-55 8-12 E. 3 klas lot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00 Nmove, Geeraerdsbcrgen, Lessen, Alh 5 55 8-12E. 3 kl. lot Dendert 2-51 6 00 9-11 Bergen, Quiévram 5 55 8-12 E lol Denderl.11-59 2-51 6-00 Enghicn Braiue, Manage, Charleroi, Narneu langs Geeruèrds- bergen 5-55 11-39 2-51 0-00 6-00 Sottegem, langs Erpc-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02 Moorsel.Opwyck, Mechelen,Antwerpen 5,07 9,27 3,21 6,09 e letter d langs Denderleeuw. Calque Sutim. RAAR AELST DIT Ath 6.48 10.29 i.18 4.01 7.57 9.05 Antw. 5.15 6,40 9,15 9.50 10.50 E. 1® 2® 3* 'J. 12-15 3-15 E. 1°2°3® kl. 3-54 4 45 5.54 6.50 1® 2® 3® kl. Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11.06 11.55 1-50 E 3 kl 1.55 3.C0E 5.01 5.50 dir. 7.17 8.24 9-05 E 3 kl. Dendermonde 7.07 9.41 11.34 2.27 5.27 8.23 10.48 Geeraerdsbergen 7.27 11.08 2.00 4.50 8.35 9.41 Gent 6 40 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11 07 12.31 E 3kl. 1.55 5.06 7-15 dir. 8.14 dir. 8.23 9.35 E 3 kl. Lessen 7.09 10.50 1.42 4.29 8.20 9.25 Lokeren 6.38 8.48 10.57 1.48 4.44 7.53 Ninove 7.55 11.36 2.28 5.18 9.01 10.09 Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.00 11.128 3 kl. 11.54 6.04 dit Gbnt naar Moortzeele, Sottegem, Gecraerdb., Engkien, Braine-ie- Comte 5.50 8.12E 8.58 11.18 2.20 5.40 6.55 6.59 DIT GEERAERDSBERGEN NAAR Maria-Lierde,Sotlegem, Moortzeele en Gent, 5 15 vryd. 7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 2.58 4.48 5.50 E 8.51 DIT DenDBRLRRüW NAAR Haeltert, Burst, He^ele, Sotteg. Audenaerde, Ansegem Korlryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 6.C9 7.20 diroet. dit Sottegem langs denderleeuw naar Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.49 12.06 1.28 5.00 7.48 dit Antwerpen naar St. Nikolaes, Lokeren en Gent 4.35 7.12 8.57 10.55 2.05 3.45 5.12 6.35 9.10 E 3 kl. dit Gent naar Lokeren, St. Nikolaes en Antwerpen 4.25 7.05 8 00E 9.25 t<».50 2.20 5.25 7.15 9.05E 3kl. Uit Sottegem langs Erpe-Mcire. 7.49 1.58 7.48 dit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel en Aelst: 5,50 10,04 4,17 7,12 AELST, 27 JANUAKI 1885. Jaren lang beschuldigen reeds de liberalen ons, catholieken, de ergste vijanden onzer Grondwet te wezen. Gij, catholieken, roepen zij ons toe, uwe leerstelsels laten u niet toe de Grondwet na te leven, en hierom zoekt gij haar te ondermijnen. Dit verwijt, wij herhalen het, is niet ge grond. Immers nooit schreef de catliolieke prrlij de herziening of afschaffing der Grondwet in haar programma. Doch wanneer de liberalen ons dit verwijt naar 't hoofd slingeren, doen /ij niets anders dan 'l gene zij uit oude gewoonte tot hiertoe allijd gedaan hebben, namelijk, hunne eigene vuiligheid aan onzen rug strijken. En inderdaad, wie zijn het anders dan de. liberalen, die, telkenmale zij 't bewind in han den hielden, door wellen, bestuurlijke maat regelen en koninklijke besluiten, onze Grond wet in haren geest en letter verkrenklen Hoeveel wetten, bestuurlijke maatregelen en koninklijke besluiten zou men niet kunnen aanhalen, die regelrecht tegen onze Grondwet strijden Niet te vrede met dien oorlog tegen onze Grondwet, welke, volgens de liberalen, al te lang duurt, willen zij haar nu eerst in zekere artikels afschaffen, om haar later gemakkelij ker ten gronde te kunnen verdelgen. In algemeene vergadering der liberale asso ciatie van Brussel, verlederie week gehouden, werd het princiep der afschaffing van 't art 47, in 't liberaal programma geschreven. Men wil dit ariikel afschaffen om aldus de capaciteiten, 't is te zeggen, deze welke eene zekere ge leerdheid hebben, zonder betaling van den kies- cijns, lot de slembus toe te laten. Men wil dus't stemrecht verleenen aan lieden die niets bezit ten en dus bij 'igoed of't slecht bestuur des lands niets ie winnen of te verliezen hebben, maar die wat kunnén lezen, schrijven eu rekenen. Dus halve geleerden, advokaten zonder zaken, geneesheeren zonder zieken, straatloopers in ue steden, mannen die op de schachten hunner leerzei. loopen en niets anders zoeken dan in troebel water te visschen, wilt men over de lotsbestemming des vaderlands doen beslissen, maar de bezittende landbouwer, welke alhoe wel hij soms geene of maar eeno geringe ge leerdheid bezit en toch nog meer gezond ver stand heeft, dan die sieedsciie rumoermakers, worden stèlselmatiglijk verstooten... Doch die handelwijze der liberalen laat zich gemakkelijk hegrijpenhet vuil schuim der groote steden is liberaal en de boer is catholiek... Zietdaar de oorzaak. Wij herhalen het de afschaffing van art. 47, zal de eerste stap wezen naar eene totale af braak onzer Grondwet, om liaar dan volgens de belangen der liberale partij te hervormen en de heerschappij derlogie voor allijd te ves tigen... OF Eene Euiuioiislisciic bijdrage, DOOR P. NUIJENS, Jr.. 0j-»0 11® Vervolg. VI. Er zijn mcnschen in de wereld, die onafscheidelijk aan ons levenslot verbonden zijn, en die ons nog in latere dagen met welgevallen, ol'met afschuw, voor den geest komen, Lene toevallige ontmoeting van personen, een onverwacht hulpbetoon, een woord, dal ons overreedt, eene krachtige vermaning, een behagelijk spel, een voorwerp, dat ons aantrekt, zijn slechts enkele dier duizende aanlcidende oor zaken, waarom onze levensweg niet die richting neemt, welke wij ons hadden voorgespiegeld Was ik oogenschijnlijk gedoemd om met allerlei weder- I waardigheden en verdriet te kampen, de heer Zwe zerik was dc man, die mijn levenspad van richting deed veranderen. Veel had ik daarbij aan dc goede, oude keukenmeid te danken, die menigmalen het bewijs gaf, dal zij medelijden met den armen Jonas had. Nu, daarvoor zal zij wel hare belooning erlan gen, en, daar zij nu de koetjes op het drooge gebracht heeft, zal zij haar leven in eer en deugd in een hofje of op een klein buitentje kunnen eindigen. Het was onder de patronaat van den heer Zweze rik, dat ik gelukkig eenige jaren ouder werd en ik den jonkmannelijken leeftijd bereikte. Vier jaren had ik in zijn dienst doorgebracht, en in dio jaren had ik (tl véél ondervonden, om een gedeelte der wereld te j Wij mogen er van verzekerd wezen, de eene vrijheid zal na de andere verdwijnen; na de vrijheid van godsdienst, zal het de beurt wezen der vrijheid van onderwijs en van vereeniging, i enz. enz., om hei eindelijk zoo verre ie bren- gen dal men liet zich in hoogere sferen eens bitterlijk zal beklagen, ooit aan 't liberalismus de hand geleend te hebben.... Het land is verwittigd en Z. M. de Koning niet min. liet land weet nu waar de liberalen naarloe willen. Indien het volk de oogen wil openen, ziet en ondervindt hel klaarlijk dat de liberalen en zij alleen de vijanden onzer Grond wet zijn. Zij, de liberalen, en niet de catho lieken, zijn liet die de grondwet, welke ons vijftig jaren peis schonk, willen afschaffen en dit alleenlijk om hunnen helschen haat tegen God, tegen de Kerk en legen hare dienaren bot le vieren Deze wending der liberale politiek stelt een waar gevaar voor 't Vaderland daar, aan 't volk dus te oordeeleu en uilspraak te doen! Zietliier wat men uit Brugge over die nieuwe plagerij van de commissie van hel school- enkwest schrijft Den 9 januari laatstleden schreef M. Monti- gny, algemeen secretaris der commissie van het selioolenkwest, aan ill. ridder Ruzeltc, voorzitter der caiholieke scholen te Brugge, dat M. Couvreur, voorzitter der commissie, van zin was eenige private scholen van Brugge le bezoeken, krachtens de macht waarmeê hij wettelijk hekleed is. Hij verzocht terzelfder tijd M. Ruzelte hem le vergezellen of ie doen vergezellen door een der schoolopzieners van liet bisschoppelijk comiteit. AI. Ru/.etle antwoordde, namens dil comi- teit, dal hel bureel, mils voorbehoud van alle reehien, zich ter beschikking zou stellen van AI. Couvreur, om dezen bij het voorgenomen bezoek te vergezellen. Dit bezoek schreef AI. Ruzètte, zal u in slaat stellen, naar weerde de pogingen te^ schatten, sedert de wet van 1879 door onze' caiholieke medeburgers aan gewend, om aan de vaders des huisgezins, in zake van ouderwijs, die vrijheid van keus te verzekeren, die ons door de grondwet gewaar borgd is. Al Couvreur kondigde daarop zijn bezoek aan voor Vrijdag 19 Januari, ten 1 1/2 ure na middag, in de school van de Broeders van Lielde, Groeninghesiraat. Vrijdag, op bet vastgestelde uur, waren AI Ai. de voorzitter en de leden vari bet midden- comiteit der caiholieke scholen van Brugge, de leden van iiet parochiaal comiteit van O. L. Vrouw, de algemeene bisschoppelijke schoolopzieners AIAI. Hoste en Machiels, en de eigenaars der school van den H. Aloysius van Gonzaga, in liet lokaal der Groeninghe siraat vereenigd, om er de commission de la phase pédagogique, zooals de bijzondere com missie van hei selioolenkwest, zich doet noe men, af te wachten. Die commissie was samengesteld uit AliM. leeren kennen. Ik had mij ijverig en geduldig gedra gen. niettegenstaande de bespotting en de hjrde woorden, welke ik zoo dikwijls van eenige kantoor- bengels moest ondervinden. Zij, die van uil de hoogte op mij neerzagen, of die mij met vernedering en beschimping behandelden, waren ceiiier juist degenen, die bun gelaat in eene ernstige cn nederige plooi zetten, die bogen en kropen telkens wanneer zij den man ontmoetten, bij wien zij hel levenson derhoud verdienden. Ik was in rang opgeklommen: van keldcrworm was ik de jongste kantoorbediende geworden, die evenwel de commando's van zijne oudere collegas nog allijd mei jobsgeduld moest opvolgen. Mijne tegenwoordige positie hnd ik alzoo aan den heer Zwezerik te danken aan den goeden, wonderlik zachlmoedigen heer Zwezerik, die ook nu reeds niet meer op de wereld beslaat Hij is dood, als een pier, en God, hoop ik, heeft hem in den hemel opgenomen. Waarlijk, de heer Zwezerik was een braaf man, die de wereld kende, en ook somtijds met de wereld medegiDg. Zonder diens braafheid zou ik nimmer op hel rechte pad gekomen zijn want de wereld, ach, de wereld, hoevcle duizenden kronkelpaden heeft zij niet, die den mensch ten verderve leiden! Onder de weinige vrienden, die de huiskamer van den heer Zwezerik binnentraden, behoorde een korte, dikke man, meteen pblcgmatick uiterlijke bij droeg j een hoogen hoed, met brecden rand, op hel hoofd, j en had allijd een halfversleten jas met lange panden j aan, waaronder de korle, dikke beenen statig uitke ken. De breedc zilveren gespen, die liet glimmend zwart der lage schoenen nog meer deden uitkomen, maakten daarbij een fraai effect. Het was Pater Kraakvoet, uit de Paterskerk, een man, dien ik nog steeds hoogacht en bemin, want hij was het, die allijd door tusschenkomst van den heer Zwezerik die mijne opvoediug nog betere A. Couvreur, voorzitter, Montigny, secretaris, en Desmet, experl-schepene van openbaar onderwijs te St-Jans-Molenbeek. De inkvvisiteurs, dit zij gezegd ter hunner eere, kwamen juist op liet vastgestelde uur. Zij schenen er zeer verlegen uit, toen zij de school binnentraden. Zoodra zij den dorpel overschreden hadden, hield Al. ridder Ruzelte hen staan. 0 AJ. de Voorzitter, zegde hij, vooraleer gij verder gaat, veroorloof ik mij te doen op merken dat gij den voel zet in een bijzonde- ren eigendom en in een vrije school. Deze school hoort toe aan den baron Albert van Caloen en aan mij. Gij tvvijlelt er geen oogenblik aan, Al. Couvreur, dat zoo gij u, in elk andere omstandigheid, in welken ook, in onze eigendommen aanboodt, gij er zoudt ontvangen worden, met den eerbied en de achting aan uwe hooge weerdigheid ver- d schuldigd. Doch hier komt gij, krachtens eene wet of zending, die onbetwistbaar, vol- geus ons, twee bepalingen schendt van onze Grondwet, wier verdediging ons ter harte ligt: de onschendbaarheid der woning, en de vrijheid van onderwijs. Het is ons recht en onze plicht te protes- teeren, en wij protesteeren dan ook in de volgende woorden, waarvan ik de eer zal hebben u lezing te geven en waarvan gij mij wel akte zult willen geven De ondergeteekende in hunne wederzijd- sche hoedanigheid van eigenaars en besluur- ders der vrije lagere school van den H. Aloy- sius van Gonzaga, te Brugge, protesteeren tegen het bezoek van de lokalen dier school door de commissie van het selioolenkwest. Zij denken dat c!it bezoek strijdig is met de onschendbaarheid van woning, door de grondwet aan al de burgers verzekerd. Zij denken dal h< 1 insgelijks strijdig is met de vrijheid van onderwijs, eveneens door de grondwet aan al de burgers gewaarborgd, zonder onderscheid van politieke denkwijze of van godsdiensibelijdeuis. In zake van vrij onderwijs, verbiedt de Grondwet allen voor- afgenomen maatregel, bijgevolg alle kontrol van wege de openbare macht, mits voorbe- boud der bestraffing van de overtredingen, volgens hel gemeenzaam recht. Zoo de wet van 3 mei 1880 op de parle- mentaire enkwesten en liet besluit door de Kamer van Volksvertegenwoordigers geno- men den 55 Maart van hetzelfde jaar, feiie- i> lijk aan de commissie van het selioolenkwest de macht hebben verleend, de schoollokalen, aan partikulieren toehoorende, te bezoeken, dan miskennen die en dat besluit de grond- wettelijke grondbeginsels hierboven inge roepen. Strijdig met de grondwet is er geene wettelijkheid. De grondwet is de opper- wet, en het naleven ervan is een plicht voor de wetgevende macht, zoowel als voor alle andere machten, zoowel als voor den mius- ten burger. De Kamers hebben hel recht niet inbreuk le maken op de vrijheden, die aan al de Belgen door de grondwet gewaar- borgd zijn. De ondergeteekenden prolesteeren dus luide tegen den inkwisitie-maatregel, waar- van de vrije school van den H, Aloysius van Gonzaga liet voorwerp is, en slechts ver wending gaf, dio mij de ondeugden der wereld in het hatelijkste licht voor oogen stelde. Hij leerde mij leven volgens de grondbeginselen der christelijke Kerk; hij leerde mij de dwaze wereld verachlcn, en mijne hoop op cenu oneindige toekomst bouwenop de barmhartigheid Gods, die, helaas 1 zoo eindeloos veel aan den mensch te vergeven heeft. Pater Kraak voet bad mij meermalen mei oplettendheid gadeee- slagcn, telkens, wanneer ik, hijgende, mijn hoofd eens even uit hel keldergat slak, om de fnssche lucht 00 le vangen, en hij had aan don heer Zwezerik ge vraagd, wat dal wel voor een personago mocht we zen, die zich daar altijd zoo getrouw op zijn post bevond, om llesschen te spoelen De heer Zwezerik had hem evenwel geen bevredi gend antwoord kunnen geven, omdat hij mijne al- komst niet genoeg kende, en mij alleen op aanraden van den heer Knikkebeen in zijn dienst genomen had. De Pater moet toen den heer Zwezerik met blijde ongen hebben aangezien, en hem aan de woorden des Zaligmakers herinnerd hebbenAl hetgeen gij aan de minsten der mijnen doet, hebt gij aan Mij gedaan, want kort daarop werd ik, tot mijne verbazing, uitgenoodigd, om in do huiskamer van den heer Zwezerik te komen. Ik moet bekennen, dat ik aan deze ultnoodiging niet zonder schroomvalligheid gehoor gaf; wam bij al hetgeen ik al zoo in de wereld gezien had, kon ik mij gemakkelijk voorstellen, dat de woonkamer van den heer Zwezerik een vorstelijker looi zou dragen, dan de woning der vrouw, die op de Botermarkt mij de pa3rdelever verkocht had eu de afstand lussehen mij en den heer Zwezerik verschilde toch zooveel. Hij was voor mij steeds eec ongenaakbaar persoon geweest. Ik volbracht dus schoorvoetend het bevel, slofte door de lange, met witte marmersteenen bevlocrdo plicht en gedwongen, laten zij die enkwest- commissie toe de lokalen dier school te be- zoeken, met voorbehouding van al hunne "rechten. Zij beroepen zich op de openbare denkwijze en op het land. De ondergeteekenden vragen uitdrukkelijk akte van deze, hunne prolestatie. Brugge, den 19 Januari 1883. Af. de voorzitter Couvreur, zichtbaar verle gen, trok een papierken uil zijnen zak en gaf lezing van eenige regels, waarin hij AI Ruzelte en de leden der sehoolcomiieiter. bedankte, dat zij gekomen waren om hem en zijne collegas te ontvangen. Hij beweerde dat de Kamer het recht had te doen wat zij gedaan heeft, en voegde er bij dat het zijn plicht was hare be sluiten te gehoorzamen. Gij zult zien, zegde hij verder, met welke gematigdheid, ik mijne macht zal uitoefenen. NVij hebben het inzicht niet inbreuk te maken op de vrijheid; persoonlijk ben ik geen vijand van de vrijheid, en op het veld, waar mende onwetendheid bestrijdt, wil ik enkel het on kruid uilroeien Indien in uwe scholen de uitslagen beantwoorden aan uwe opofferingen, die ik weet dat zeer aanzienlijk zijn, zal ik gelukkig zijn dit te doen kennen aan de Volks vertegenwoordiging van het land. Daarna hadden de voorstellingen plaats M. ridder Ruzette noemde de verschillende leden der schoolcomileiten. Toen hij broeder Donatus, bestuurder der school, gekend om zijne zegepralen in de oflïcieele prijskampen zoowel als door zijne geschriften over het onderwijs voorstelde, zegde M. Ruzelte aan M. Couvreur AI. de voorzitter, hier is broeder Donatius, dien gij misschien kent. o Ho ja, van naam, was het antwoord van AI. Couvreur, die aldus onwillekeurig hulde bracht aan de vermaardheid van den eerweer den broeder. Al. Ruzette bemerkte toen een onbekend ge zicht nevens AI. Couvreur. Maakt Mijnheer deel van de enkwest- commissie? vroeg hij; en in welke hoedanig heid is hij hier Mijnheer, antwoordde AI. Couvreur, is een onzer jonge pedagogen, een der uitstekendste hij is schepene van onderwijs te Aiolenbeek; hij is adjunct-secretaris. Hahij is expert Heeft bij in die hoeda nigheid den eed afgelegd Ja, stotterde AI. Couvreur verlegen. In dat geval, M. de voorzitter, houden wij ons aan uw woord, en wij zullen u de lokalen onzer school openen. Terwijl zij de binnenplaats overgingen,zegde M. Couvreur aan den voorzitter van het comi teit der caiholieke scholen: a Ik ben op Vrijdag gekomen omdat ik weel dal gij 's Zaterdags 's namiddags verlof geeft aan uwe leerlingen. Inderdaad, M. de voorzitter, luidde het antwoord. De klassen werden geopend.... De ruime lokalen, opgevuld met banken en schoolbehoeflen, bevatten geen enkel leer ling! Men kan zich inbeelden wat gezicht de inkwisileurs trokken. NVelhoe! riep M. Couvreur uit, toen hij gang, en klopte zoo zacht mogelijk aan eene zijdeur, die mij door de keukenmeid was aangewezen. Zij zelve bleef op eenigen afsland van mij staan, zette devuisienin de zijden, en lachte. De deur werd dadelijk geopend, en toen viel er een hel licht, dat uit talrijke waskaarsen stroomde, op mij neder. Ik knipoogde eenige malen, alvorens heigeen zich aan mijne oogen voordeed kon onderscheiden. Daar zat de dikke Pater naa>l den heer Zwezerik, in een ver trouwelijk gesprek gewikkeld, cn beiden glimlach ten, toen zij mij in het deurgat bedremmeld zagen staan. Ik had intusschen gelegenheid den heer Zwe zerik, zooals hij zich in zijne huiskamer voordeed, naar behooren op te nemen. Il-j was magerder en ziekelijker dan ooit le voren, droeg een bril op de punt van den neus, had een geruile kamerjapon aan. die tot aan zijne keel was toegeknoopl, en alsof deze hem niet genoeg voor de tocht, welke bij hel open gaan der deur naar binnen viel, beschermen kon, hield hij len overvloede de eene vlakke hand voor den mond, terwijl hij de andere op de linkerborst legde. Kom nuar vrij binnen, Jonas, zeide hij met een medelijdend kochje liet is in u belang. Ik waagde het een stap in te kamer le doen, ter wijl mijne blikken angstig in liet rond dwaalden. Nooit was liet mij vergund geweest, de huiskamer van een rijk heer binnen te treden. Zet u op het laboureije voor ons neder, hernam hij, met zijne hand op iets wijzende, dat aan de zijde van de tafel stond. Ik gehoorzaamde nu zonder aarzelen, doch mijn harl bonsde 1 —-«Hoe oud zijt gij nu? vroeg hij, mij strak aanziende. Ik had vier jaren in zijn dienst doorgebracht en ik was juist dertien, toen ik hel eerst den voet in den wijnkelder gezet bad. Ik antwoordde dus eindelijk een weinig van zijne verbazing beko men was. Er is geen klas Neen, AI. de voorzitter, wij houden ons binnen de uiterste palen eener wet, die wij beschouwen als ongrondwettelijkgeene bepa- paling der wet verplicht ons klas in uwe tegen woordigheid te geven. En zoo zaMietoveral zijn? Ja, AI. de voorzitter overal; op mijn bevel zijn de klassen overal leeg. Dat yvas eene biltere teleurstelling voor de inkvvisiteurs: hun bezoek was vruchteloos. Zij deden beschaamd de ronde der lokalen en moesten zeiven bekennen dat zij buitengewoon goed ingericht waren. De school van den H. Aloysius van Gonzaga, is onder opzicht van school-inrichting,. eene ware modelschool. AI. Couvreur, een kenner, naar men verzekert, en zijne collegas vonden er niets op te zeggen. Alen gaf hun al de wen- sclielijke inlichtingen. Men toonde hun eenige specimen van werken der tegenwoordige en oude leerlingen, onder andere landkaarten zoo volmaakt, dat MAL Couvreur en Desmet verwonderd waren. Ten slotte toonde men hun aan den muur, in de hoogste klas, eene lijst met de gouden medalies, onder de wet van 184-2, in de offi- cieele prijskampen behaald door de leerlingen van dezelfde meesters, die thans nog de school besturen. Dat was le veel voor de inkvvisiteurs. Zij vertrokken, doch na eerst de volgende bedrei ging te hebben laten hooren. Voor het oogenblik zullen wij niet verder gaan doch wat thans gebeurt, schrijft ons voor hoe wij in 't vervolg moeten handelen. Voor taan zuilen wij uwe scholen verrassen wan neer er klas gegeven wordl, zonder vooraf- gaaudelijke verwittiging. Wij zullen uwe leerlingen, ondanks u, ondervragen, wij zullen hen eene dictee doen maken, enz. Alaar, wierp men hun legen, gij kunf noch de meesters, noch de leerlingen dwingen u te antwoorden. Dal zullen wij zien, riep AI. Couvreur gramstorig uit. En wij ook. verklaarde M. Ruzelte, terwijl hij de inkvvisiteurs uitliet; indien dal eene nieuwe oorlogsverklaring is, verwittigen wij u dal wij tot het einde toe zullen strijden voor de vrijheid van onderwijs. Daarmeê -vyas de comedie van het school bezoek ten einde. De inkvvisiteurs verlieten te 2 1/4 uren de school en stapten in hun rijtuig. Op straat was eene overgroote menigte saamgeschoold, om de aankomst en het ver trek der inkvvisiteurs bij te wonen. Deze heb ben in den namiddag, de officieele stadscholen bezocht. DE ItOWA!\§. Gij zijt, zonder twijfel, geene kinderen meer, maar voor allen ouderdom is het vergif gevaar- lijkMen moet enkel de meesterstukken lezen der groote mannenwij hebben geenen lijd voor hel overigemet nog meer redenen moeten wij geenen lijd hebben voor geschrif- Zeventien jaar, mijnheer. Ik beu over u tevredenhet werk, dat gij verricht hebt, was eentonig en moest u vervelen. Ik heb u daarin bewonderd, en wil u do belooning geven, die u toekomt. Wat dat wel voor eene belooning zal zijn vroeg ik mij zeiven af, tevreden over mijn gedaan werk. Ik wil u eene andere positie in de wereld verschaffen, ging hij voort. Voor soldaat zijt ge nog le jong, en voor kelderjongen zijt ge te oud geworden. Ge zult dus jongste bediende op mijn kantoor worden. Ik glimlachte van verrassing; cn de dankbaarheid moet reeds terstond op mijn aangezicht geblonken hebben, want, terwijl hij langzaam opstond en mijne bevende hand vatic, zeide hij Vooraf echter zult ge u aan een klein examen moeten onderwerpen, namelijk door alles le beant woorden, wal deze heer u zal vragen. Door den omgang met het kleine volkje, die dage lijks de stadsgrachten afliepen, had ik al vrij wat wereldkennis opgedaan, althans die wereldkennis, welke mij leerde hoe men met zijne meerderen moet omgaan, cri hoo men zich gedragen moet, wanneer men ue vragen, welke ons gedaan worden, niet dui delijk genoeg beantwoorden kan. Verexcuseer, mijnheer, zeide ik; want ik had zijne bedoeling niet begrepen. Nu slond de Pater op, en reikte mij eveneens de hand. Ik gevoelde mijne nietigheid, toen ik in dat ronde wezen zag Was het eerbied of achting, wat ik voor hem gevoelde Ik wist dal toen nog met, maar zijne innemende openhartigheid trok mij uit den droom. (Wtrdt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1883 | | pagina 1