Gezondheidepolitie der
huisdieren.
(Vervolg.)
XV. Gezondmaking. Renigheid. Ont
smetting. Onkosten.
Art. 54. De stallen en de hokken alsme
de de voertuigen, andere dan de in art. 56
opgenoemde, gediend hebbende voor dieren
welke aangedaan zijn van aanstekende ziekten,
of verdacht zijn als aangedaan, worden ont
smet volgens de bepalingen vastgesteld door
den minister van binnenlandsche zaken.
Dit zal ook gebeuren met de gereedschap
pen en andere voorwerpen, die in aanraking
geweest zijn met deze dieren en niet kunnen
vernietigd worden ingevolge dezelfde bepalin
gen.
Art. 55. Het reinigen, gezondmaken en
ontsmetten der wagons die gediend hebben
tot het vervoer van herkauwers, peerden,
muildieren, muilezels en zwijnen, alsook der
aan de besturen der spoorbanen toehoorende
gereedschappen die in aanraking geweest zijn
met deze dieren, zal gebeuren naar de bepa
lingen van een reglement, vastgesteld door de
ministers van binnenlandsche zaken en van
openbare werken.
Dit zelfde reglement is toepasselijk op de
wagons, voorwerpen en gereedschappen dezer
besturen, die in het land weêrkomen, na ge
diend te hebben voor het vervoer of het ge
bruik dezer dieren, tenzij het bewezen ware
ter volle voldoening des bestuurs, dal dit ma
teriëel gansch ontsmet is in het land, vanwaar
het terugkeert.
Art. 56. De gezondmaking, reiniging en
ontsmetting der wagons, gereedschappen en
andere voorwerpen, in voorgaande art. ver
meld, worden bewaakt door de veeartsen, te
diert einde aangeduid door den minister van
binnenlandsche zaken deze zullen voor deze
bewaking zich regelen naar de bepalingen
bedoeld in gezegd art. alsook naar de onder
richtingen betreffende dezen dienst.
Uit dien hoofde worden hun op het budjet
van binnenlandsche zaken reiskosten en eer
loon toegekend.
Art. 57. De schepen welke tot het over
brengen van dieren gediend hebben, alsook de
gereedschappen en andere voorwerpen, die
aan boord of tijdens het laden of lossen in
aanraking met hen geweest zijn, zullen gezond
gemaakt of ontsmet worden volgens de voor
schriften der ontsmetting van de wagons der
spoorbanen.
De onkosten dezer bewerkingen zijn ten
laste der reeders of eigenaars der schepen
Art. 58. De kosten van afmaking, ver
nietiging der doode lichamen, vervoer, proef
tijd, in verzekeringneming, ontsmetting
alle andere onkosten veroorzaakt door de uit
voering der in huidig besluit voorziene maat
regelen, zijn ten laste der eigenaars of houders
der dieren.
In geval van weigering zich te gedragen
naar de bevelen der overheid, zullen deze
maatregelen van ambtswege uitgevoerd wor
den door de zorgen van het plaatselijk be
stuur, ten koste van gezegden eigenaar of
houder.
De onkosten der bewerkingen zullen des-
gevallende door het plaatselijk bestuurd geïnd
worden gelijk in zake van rechtstreeksche be
lastingen.
§XVI. Verplicht onderzoek.
Art. 59. Alle houder van dieren is ver
plicht te aller tijd zijne dieren en de stallen of
andere plaatsen te bunnen gebruik te laten
onderzoeken door de agenten, welke daartoe
door de bevoegde overheid regelmatig aan
zocht zijn.
XVII. Bijzondere maatregelen.
A. Verdachte dieren. Duur der verdenking.
Art. 60. Een dier, dat betwijfeld of ver
dacht is, besmet te zijn door aanstekende
ziekte, houdt niet op, zulks te wezen dan
indien, sedert! het verdwijnen der laatste be
schadiging of van het laatste zieketeeken er
verloopen zijn
a) Zestig dagen in geval van snot, van worm,
of van aanstekende longziekte
b) Een-en-twintig dagen, ingeval van schurft,
van schaapspokken of van rolkreupel
c) Vijftien dagen, in geval van tongblaar of
mondspruw
d) Tien dagen, in geval van razernij of van
pestkool.
Art. 61. Een dier, dat verdacht is, smet
stof opgedaan te hebben, houdt op dit te we
zen, indien sedert de laatste aanraking of de
laatste samenwoning met een ziek dier, er
verloopen zijn, zonder dat bij het dier bescha
digingen of zieketeekens verschijnen
a) Vijf-en-veertig dagen, in geval van snot
(kwadendroes), van worm of van aanstekende
longziekte
bEen-en-twintig dagenin geval van schurft
of van rotkreupel
c) Vijftien dagen, in geval van tongblaar of
mondspruw
d) Tien dagen, in geval van koolziekte of
schaapspokken.
B. Kantonnementen. Weiden.
Art. 62. De machtiging om andere dieren
in de beemden en weiden te leiden, waar, in
gevolge art. 5 verdachte dieren opgehouden
geweest zijn, kan maar door den burgemees
ter toegestaan worden na een tijdverloop van
vijf-en-veertig dagen voor het snot, den worm
en de aanstekende longziekte van een-en-
twintig dagen voor de tongblaar of mond
spruw, pestkool, schaapspokken, rolkreupel
en schurft.
Art. 63. Het beloopen der weiden, die
met pestkoolkiemen besmet zijn, kan verboden
worden.
De duur van dit verbod wordt bepaald door
de Regeering op advies van eenen bijzonde
ren afgevaardigde.
C. Opnieuw bezetten der stallen, hokken, enz.
Art. 64. De lokalen, waar dieren verble
ven hebben, die door eene besmettelijke ziekte
aangedaan waren, mogen niet opnieuw bezet
worden, dan bij toelating van den burgemees
ter, en ten minste tien dagen na het verdwij
nen van het laatste ziektegeval en het voltrek
ken der ontsmettingsbewerkingen.
D. Aanstekende longziekte.
1° Verdachte dieren. Verkoop. Vervoer.
Art. 65. Alle runddier, verdacht van aan
gedaan te zijn door de aanstekende longziekte,
of van de smetstof hiervan te hebben opge
daan, mag verkocht worden voor het verbruik,
op voorwaarde van ter plaatse afgemaakt te
worden of rechtstreeks naar het slachthuis
vervoerd, waar het zal afgezonderd gehouden
worden tot het oogenblik der slachting, welke
moet geschieden binnen de 24 uren na de
aankomst ter bestemming.
De burgemeester neemt de noodige voor
zorgen opdat het vervoer derwijze gebeure dat
alle gevaar van verbreiding der ziekte verme
den worde, door zich te gedragen naar de on
derrichtingen welke des betreffende door den
minister van binnenlandsche zaken gegeven
zijn.
2° Benuttiging van het vleesch.
Art. 66. Het vleesch der vier kwartieren
met bijbegrip der nieren en der tong van
runddieren, welke uit hoofde van aanstekende
longziekte afgemaakt zijn en erkend als door
deze ziekte besmet, kunnen ten gebruike gele
verd worden op gelijkvormig advies van den
Rijksveearts.
Het vleesch der dieren mag niet vervoerd
worden dan nadat het volkomen koud gewor
den is.
De afval, uitgenomen het roetende huid
moet vernietigd worden volgens de bepalingen
van art. 35.
In geval de aanstekende longziekte besta
digd wordt bij een dier, dat zonder bevel der
overheid afgemaakt is in een slachthuis, dat
onder het toezicht staat van eenen beëedigden
veearts, zal deze beslissen of er ja dan neen
reden bestaat om het vleesch van dit dier ten
verbruik te leveren.
3° Mestingstallen. Proeftijd.
Art. 67. In de plaatsen en de gestichten
waar gewoonlijk de aanstekende longziekte
heerscht, mag geen runddier in de stallen of
andere lokalen ter mesting gebracht worden
en bij de andere diensten geplaatst, zonder
voorafgaandelijk aan eenen proeftijd van vijf
tien dagen onderworpen te zijn geweest in een
afzonderlijk lokaal, dat door bijzonder perso
neel bediend wordt.
De minister van binnenlandsche zaken wijst
de plaatsen aan, waar deze maatregel van toe
passing is.
Wordt vooortgezel
Katholieke Onderwijzers.
Wij roepen de aandacht der belanghebbenden
op de volgende punten
1° Het gouvernement vereischt hier en daar
de teruggaaf der beurzen, die niet betaald zijn.
Men moet derhalve eerst en vooral onderzoe
ken, of men wel wezenlijk die sommen ontvan
gen heeft, waarvan de teruggaaf gevraagd wordt.
De omzendbriel van den minister van
openbaar onderwijs, meégedeeld door den
gouverneur, spreekt van de teruggaaf van de
sommen verschuldigd aan den Staat. Zekere
arrondissementskommissarissen en zekere of-
ficieele inspekteurs ('t zij door onwetendheid,
'l zij door overmaat van iever), vragen ook de
terugbetaling van sommen verschuldigd aan
de provincie. Men moet in elk geval, geen
rekening houden van dezen lesten eischt.
3° Het gebeurt dat zekere agenten, 't zij offi
cieele inspekteurs, 't zij veldwachters, zich te
vreden stellen, mondelings, den brief van den
gouverneur meê te deelen, of enkel toelaten
er lezing van te nemen en onraiddelijk antwoord
eischeri. Dat men vlakaf weigere te ant
woorden, zoolang men geen schriftelijke meè-
deeling der stukken ontvangen heeft. Enkel op
deze wijze zal men in staat zijn te oordeeleu
over de weerde van het reklaam.
Overigens, voor hetgeen de studiebeurzen
aangaat, men vraagt geen antwoord voorden
1* februari aanstaande.
Straatbladjes van Brussel en elders, welker
opstellers hunne pen in vuiligheid en venijn
doppen, schrijven dagelijks iets voor de beest
in hunne feuilletons, en iets voor den geest in
hunne hoofdartikelen. Lezers van den trottoir
en van den bureau vergasten zich met dat
voedsel en worden vrijdoeners en vrijdenker.
W ij gaan in den feuilleton niet zien, dat
stinkt. Maar uit de bovenste artikels komen
soms valsche denkbeelden, die eommis-voya-
geurs van den liberalen winkel rondleuren,
met het inzicht om de Kerk van Christus af
breuk te doen. Het zal niet slecht zijn een
dezer staaltjes u voor oogen te leggen.
Ziet ge, schrijft de Chronique, Maria-Mag-
dalena is in de kerk eene heilige Paulus is
een heilige Augustinus is een heilige en
nogthans wat waren ze de eerste een slecht
vrouwspersoon, de andere een vervolger dei'
christenen, de derde een vrijdenkerallen
dus kazakdraaiers die komen in de kerk en
worden hoog verheven. Ziedaar het Christen
dom.
Voor zulke redeneering staan onze vrijden
kers stom en verbaasd, en roepen met eene
beestachtige voldoening uitDe Chronique
heeft het waar geloofin de kerk zijn niets
dan kazakdraaiers.
Maar lieve smeerige ventjes, sinds het catho
licismus bestaat, sinds dat Christus aan het
kruis voldaan heeft voor 's menschen zwakhe
den en boosheden, zijn er vele zielen, die,
getroffen door de gratie des hemels, kazak
gedraaid hebben van het kwaad naar het goed.
De goede moordenaar aan het kruis, was
een kazakdraaier de centinier, onder het
kruis was een kazakdraaierConstantijn,
Clovis, waren kazakdraaierFranciscus-Xave-
rius en zoo vele anderen die goed en wellust
verlieten, waren kazakdraaiers allen die het
kwaad vaarwel zegden, het menschelijk op
zicht verachtten om boetvaardigheid te doen,
waren kazakdraaiers.
Edoch, zij draaiden van het kwaad naar het
goed. En gij, domme spotters, opgevoed mis
schien in de vreeze des Heeren door een brave
moeder, door godsdienstige meesters, gij
draait van rechts naar links, van de benedic
tie tot de maledictie, van de kerk naar de
kroeg, van uwen plicht tot den afval, van het
kribbeken van Bethlehem tot den trog van de
Loge.
Blijft daar eet uw buiksken vol en laat ons
gerust, Onafhankelijke
.Daar is iets in de handelwijs der liberale
gazetten, dat doet zien hoe oneerlijk zij in hun
ziel zijn.
Geen dag gaat er voorbij, of ze halen oneer
lijke daden, schandelijke historiën, vuiligheid
van allen aard aan, die gepleegd worden door
katholieken, door priesters, door monikken en
nonnen.
Maar, hebt ge al opgemerkt dat die historie-
kes opgescharreld worden heil Europa door
zonder dat het mogelijk is om ie weten, of er
wel een half woord van waar is
Over de liberale vuiligheid, over de liberale
oneerlijkheid hier in België, zwijgen die deftige
gazelten nogtans.
Hier pakt men officieele onderwijzers voor
smeerlapperijen bij den kraag, of liever men
laat ze zooveel mogelijk loopen en de libe
rale gazetten zwijgen.
Hier worden een half dozijn officieele onder
wijzers achtereen, in Vlaanderen vooral, ver
oordeeld en de liberale gazelten zwijgen.
Hier trekken liberale ambtenaars, liberale
klerken, liberale geldmannen met de kas door
en de liberale gazelten zwijgen.
En zoo voorts.
Zouden die liberale gazelten niet eerlijker
doen, wanneer zij ons meer vertelden wat
hier, in hun eigen huishouden, gebeurt, dan
ons gedurig vertelseltjes op te disschen van
paters en nonnen, welke nieuwskens niemand
kan controleeren, omdat zij verre van hier
gebeuren, en die daarom dan ook alle of groo-
tendeels gelogen zijn
Het gezond verstand zegt Ja.
M. Edmont Picard werpt in den National zïy
ne uitdagende oorlogsverklaring in het licht.
Hij, radikaal, zegt dat het woord van Gam-
betta eene dwaasheid is maar dat het moet
hermaakt worden en men zeggen moet
Le doctrinaire, voila l'ennemi.
De liberale pruiken-partij moet weg, en ook
zij wordt bang, zegt M. Picard zij voelt de
radikale bajonnetten reeds achter in de lenden.
De doktrinaire partij is de partij der hypo-
krieten, der plaats-inpalmers, die nooit genoeg
hebben die zich opkroppen met allerhande
nationaal goed, geld en plaatsen, tot berstens,
toe, en aan de anderen, aan de werkliê, niets
laten dan verslaving, onvoldoende werkloon
en werk tot dat ze vallen....
De oorlogsverklaring van M. Picard is, men
ziet het, gepeperd.
In juni, zegt hij, zullen de radikalen den dok-
tnnairen-liberaal aan boord klampen.
De doktrinairs te Brussel wordenbang,
voegt M. Picard er uitdagend bij.
Opgraving te Turnhout.
Turnhout, 23 Januari.
Het was 7 ure en nog pikdonker een der
tigtal gendarmen vatten post aan het kerkhof.
De weg werd aan twee kanten afgesloten'
door drie gendarmen te peerd aan eiken kant.
Vóór de poort stonden insgelijks zes gendar
men te peerd en nog een dozijn te voet.
Heel die toerusting is inderdaad totaal nutte
loos, en maakt de opgraving nog maar des te
haatlijker, omdat zij doet zien dat zij met
dwang en willekeur gebeurt.
Eenige leeraars der middelbare school waren
middelerwijl op het kerkhof geslopen, om ge-
getuigen te zijn van de groote officieele plech
tigheid.
Het was half acht.
Daar verscheen de commissaire spécial, die
het bevel ging nemen over de kerkhofschen
ding eenige vrienden van den tandmeester
Brebart vergezelden den vertegenwoordiger
der openbare macht, alsmeden de koramissa-
ris van policie.
Op de gedane vraag wees de grafmaker de
plaats aan, waar Brebart was neergelegd.
Eenige minuten later verschenen er vier
grafgravers uit Antwerpen, want men had wel
gevreesd dat niemand te Turnhout de hand aan
dat werk zou willen leenen.
Op eenen stootwagen brachten de vier gra
vers eene nieuwe kist aan, en er werd met het
graven begin gemaakt.
Ten 8 ure was de kuil opengemaakt en begon
men de kist, waarin Brebart lag, naar boven
te halenaan de voeten was de kist gespleten.
Nu werd het deksel van de kist gevezen en
opgelichtdoch men zag daar binnen niemen-
dalle dan een vuilen, geheel natten lijkdoek.
Het gezicht scheen niet bijzonder aangenaam
te zijn en de commissaire spécial deed onmid
dellijk de kist weêr toemaken, en haar in de
nieuwe kist sluiten.
De kist werd opgepakt en gebracht naar de
)laats, waar men den lesten catholieken doode
)egraven heeft, en waar zeker Brebart niet
zou willen liggen als hij nog iets te zeggen had
paar was een graf gemaakt voor eene begra
fenis, die ten 9 ure moest plaats hebben.
Het is in dien kuil dat men den vrijdenker
heeft neergelegd, alzoo tusschen twee catho
lieken, wier leer en geloof hij in zijn leven zoo
verachtte.
De commissaire spécial en de vrienden van
Brebart strooiden aarde op de kist —en de kuil
werd gevuld. Men heeft nutteloos de catholie
ken gekrenkt, en de wet van prairial moedwil
lig verscheurd.
Romdom het kerkhof in het veld stonden
ongeveer 200 personen.
De menigte bleef zeer kalm enkel werd er
zoo wat gelachen toen men de kist op eene
berrie van het een naar het ander graf droeg.
Het volk weet dat het tegen het geweld der
bajonnetten niets kan doch in zijn hart heeft
het een diep misprijzen voor die kerkhofschen
ding.
Kwaart voor 9 ure was alles afgeloopen de
commissaire spécial trok af en ook de menigte
ginguit-een.
Een policie-agent bleefop het kerkhof waken;
geen de minste incidenten hebben er plaats
gehad.
De snul vraagt waarom de eene heer zooveel
en de andere zooveel ontvingen
De eerste en opperste kwestie, volgens ons,
is te weten of die heeren de gelden waarvan
spraak ten rechte of ten onrechte hebben ont
vangen.
Hebben zij die gelden ontvangen over ver
koop of levering aan de stad gedaan, ofwel,
om ze tot een bepaald doel ie gebruiken, dan
hebben zij dezelve ten rechte genoten. En indien
dit zoo is, wat weet de lummel uit T Verbond
er tegen in te brengen
De lummel zegt wel niet dat die heeren de
aangeduide sommen te onrechte ontvingen,
maar hij geeft het genoegzaam te verstaan
vooral wie tusschen de regels lezen kan.
Hoe kan men dit anders begrijpen.... Im
mers, indien de stad hare schuld betaalde en
de bedoelde heeren de hen verschuldigde gel
den ten rechte ontvingen, kan hierin nu eeni
ge ernstige beknibbeling tegen het Bestuur
gevonden worden De stad deed wat ze
moest doen en de heeren ontvingen wat hen
toekwam.... Welk kwaad is er ingelegen
Nu, indien de lummel wil besluiten dat de
bedoelde heeren de gelden hun, in 1879, be
taald ten onrechte genoten, dat hij duidelijk
Doch wij weten het op voorhand de lummel
zal hierover ook al weer den bek in de plui
men houden hij zal zwijgen als een graf even
als over zijne logen der zoogezegde nieuwe
belastingen die door onzen Gemeente
raad kwamen gestemd te worden, en die ons de
gelegenheid heeft verschalt aan onze mede
burgers de verregaande kwadetrouw van den
hersenloozen lummel voor oogen te brengen.
Indien wij den lummel met de zelfde maat
wilden meten, zouden wij slechts eene der
stadsrekeningen van de jaren 50 te doorsnuf
felen hebben, en, hem op onze beurt, eens
uitleg te vragen over zekere gedane betalingen.
Ja, wij zouden den lummel rekeningskens kun
nen voor den neus leggen, die, voor aldijd
zullen getuigen van de schandelijke geldver
spillingen die zijne liberale vriendekens hier
gepleegd hebben en die wij hedendaagsch nog
moeten bezuren Ook is de vermaardheid, die
zekere liberale lummels in dien tijd, hebben
verworven, een der bezonderste oorzaken ge
weest van den val, in 1866, van de partij der
vreemde gelukzoekers
En nu ten slotte, o groote lummel der lum-
ds, uwe zoogezegde doodende pillen doen
op ons zooveel eft'ekt als een visikatorie op
een houten been de pillen van andere klep
pers dan gij, o groote lummel, hebben ons on
gedeerd gelaten. Integendeel, wij hebben die
liberale pillendraaiers, op onze beurt, zekere
Doederkens toegediend en zij gingen er van op
ïol of wierden met volkomene machteloosheid
geslagen. En gij, onnoozele Tist, ge zijt de
tiende kwakzalver sedert de dood van Gommar
die gelast is De Denderbode af te breken of te
doen zwijgen, en even als denegen anderen
zult gij de pijp ook al weldra moeten terugge
ven aan den verachtelijken reiger die langs hier
met eenen liberalen storm kwam overge
waaid
voor den looneelkundigen kampstrijd van Kortrijk oP
Zondag 24 Februari aanslaande.
Wij wenschen onze jeugdige vrienden veel geluk
en bijval en vooral een goeden uitslag
STERFGEVAL.
Dijnsdag is in den gezegenden ouderdom van 84
jaren, te Yperen overleden den achtbaren heer. Bie-
buyk, ouderdom deken der Kamer van Volkvertegen
woordigers.
Do plechtige Begrafenis heeftbedenzalerdag plaats
gehad.
PRIESTERLIJKE BENOEMINGEN.
De E. H, Venneman wordt onderpastoor te
Massemen.
Waarom die agent op het kerkhof blijft is een
raadsel; hel publiek zal aan hetgrafniets doen.
Misschien wil men beletten dat Brebart terug
uit zijn graf komt en naar zijn ouden kuil terug
keert, omdat men hem nu, tegen zijne opinie in,
op gewijden grond heeft begraven.
(Handelsblad).
Verscheidene malen reeds kondigde 't Ver
bond eene lijst af van heeren onzer stad welke,
in 1879, op 't krediet bestemd voor de onvoor
ziene uitgaven mjn of meer belangrijke som
men hebben ontvangen,
De lummel uit 't Verbond komt nu, op zijne
beurt, zondag jl. met die lijst voor de pin.
Land van Riem. De Tooneelfeest zondig jl.
door ons kunstminnend Gezelschap gegeven had als
naar gewoonte een uitgelezen publiek naar onze
Stedelijke Schouwburgzaal gelokt.
Alles is maar een gedacht is een onbeduidend
kluchtspel, 't welk verre was van in den smaak der
toehoorders te vallen, ondanks het op eene nog al on
berispelijke wijze wierd opgevoerd
Wij raden onze vrienden aan allo stukjes van dien
aard onmecdoogend aan kant te laten, want zij dienen
lot niets anders dan om de goede faam die 't Land
van Riem geniet, min of meer le bevlekken.
Veva, eene voortreffelijke zedenschets, wierd mees
terlijk opgevoerd De heer Jacobs en Mevr Parmen-
tier hebben zich waarlijk overtroffen. i\. Jacobs vooral
loonde dal bij meester in 't vak is
Dat dit stukje ganscb in den smaak viel van alle de
aanwezigen, getuigen de herhaalde donderende toe
juichingen waarmeé de tooneelisten begroet werden.
Na het eindigen van dees zoo waardig stukje bood
de heer Voorzitter, in name des Gczelschaps en uit
innige erkentenis, de jeugdige juffer Eekels een ge
schenkje aan. liet donderend handgeklap 'l welk zich
liet booren, getuigde dal gansch de zaal er meê
instemde.
Boer en Baron is voor ons een stuk dat weinige
kunstweerde bezit dit werk is niet rijpelijk genoeg
overwogen geweest. De zedeles is plat en weinig
stichtend; noch zelfsopoffering, noch edelmoedigheid
zijn in gansch't stuk te bemerken.|De onnatuurlijke
toestanden zijn veelvuldig. De proza is te kortbondig
en de verzen zijn onverdreven lang.
Wal de muziek betreft, deze was overheerlijk, en
doorweven met betooverende muzikale gedachten
Deze muzikale compositie is het gewrocht van den
heer GustaufPape, werkend lid van 't Gezelschap,
welk hierdoor getoond heeft dat erin hemde noodige
sloffe wordt aangetroffen om eens een ware kunste
naar le worden, indien hij zich met icver en vlijt aan
de studie dezer schoone kunst wil toewijden.
De uilvoering van Boeren Baron liet weinig te wen
schen over de acteurs hebben in 'l algemeen hunne
rollen op eene kundige en deftige wijze vertolkt De
zang van zekere acteurs en dechooren waren onder
vele punten berispelijk, doch dit is, naar men ons
verzekerd heeft, toe te schrijven aan de weinige
repitilién die gehouden wierden.
Na het eindigen van 'tstuk nam de heer Doktor
Bauwens, Eere-voorzitter, het woord, en schilderde
in eene krachtdadige en sierlijke taai, het schoone,
hel edele en het bekoorlijke vao de gezangen in 'tstuk
vervat ter bewondering van 'l publiek af, en bood
deu jeugdigen componist, onder daverende toejui
chingen, een eerekroon aan
Sommige personen zullen wellicht met ons verslag
geene al te groote vrede hebben,doch wij herinneren
dat wij vooral willen getrouw blijven aan onze leus
Cuique Suum.
Het verheugde ons grootelijks de achtbare heer
Eere-Voorzitter welgemeende dankzegging te hooren
toesturen aan de heeren leden der symphonic, welke
altijd met de meeste bereidwilligheid en belangloos
heid 't Land van Riem ten dienste staan om door de
uitvoering van overheerlijke stukken zijne feesten
meer cn meer luister bij tc zetten.
Wij denken hier als tolk van de gewoonelijke aan
wezigen aan de feesten van Land van Riem, te
mogen optreden, en, op onze beurt, onze welver
diende dankbetuigingen toe le sturen aan de heeren
leden der symphonie en aan hunnen verdienstelijken
director, den heer Guslaaf Cammaerl, over de hoogst
aangename en kunstvolle ouvertures en fantasiên
met de welke zij ons reeds zoo dikwerf vergastten,
en welke eene wezenlijke aantrekkelijkheid uitmaken
voor de feesten die 't Gezelschap ons aanbiedt.
Naar men ons bericht heeft 't Land van Bieni
een drama en een blijspel-operette ter studie gelegd
ALLERHANDE NIEUWS.
Advies aan wie't behoort. Hevigo klachten
worden op dit oogenblik gehoord over het leggen
van hoppestaken op 't plein aan het fabriek des hee
ren Jelie. Op 't oogenblik zijn dc staken er derwijze
en zoo menigvuldig gelegd, dat het verkeer er door
gestremd wordt en het hoogst gevaarlijk is zich des
avonds langs daar te begeven. Verscheidene inwo
ners en vreemdelingen hebben reeds tegen die slaken
gestruikeld, zijn gevallen en hebbenzich min of meer
erg bezeerd
Men vraagt niet dat er daar geene staken meer
zouden mogen gelegd worden, maar men verzoekt
maatregelen om liet kwaad te keer le gaan. Wij roe
pen de aandacht onzer politie op de zaak in.
De kamer heeft zich met dat onderzoek des
budjels van juslicic onledig gehouden Plaatsgebrek
dwingt ons, ons gewoonlijk kort verslag ter zijde
te laten.
Gedurende den storm die dezen nacht
woedde, werd de houtenmolen te Liedekerke
ten gronde geworpen en totaal aan splinters
geslagen.
Vooruitgang. Weet gij, lezer, waarin te
genwoordig de groote vooruitgang bestaat te
Brussel, hert en hersenpan van Bclgién.
De Chronique zal liet u zeggen
Met niewjaar hebben de brusselsche han
delaars en neeriiigdoende lieden hunne reke
ningen aan hunne schuldenaars gezonden,
maar.zij worden door niemand betaald.
Daartegen wordt er versehrikkelijk veel ge
danst en de theaters zijn vol volk er wordt
geëten en gebrast en langs alle kanten is er
koncert en komedie
Een Standbeeld. De Journal de Bruxelles
stelt voor een standbeeld op te richten aan M.
Graux. minister van financiën. Het voetstuk
zou natuurlijk moeten bestaan uit eene leege
kas, met gaten langs alle kanten. De minister
zou daarop starn in de houding welke hij aan
neemt als hij in de Kamer den lof uitspreekt
van de verledene. tegenwoordige en toekomen
de school verkwistingen. Op het voetstuk zou
men in groote letters schrijven Aan den
meest imposeerenden minister (au ministre le
plus imposant) die ooit bestaan heelt, aan den
minister van het deficiet van 65 miljoen in vijf
jaren, de geruïneerde, maar toch dankbare
lastenbetalers.
De koning en de koningin van Holland,
gaan in het begin van den zomer een bezoek
brengen aan den koning en de koningin der
Belgen, Men zegt dat zulks zou gebeuren reeds
in de maand April. Een deel van het koninklijk
paleis te Brussel wordtin gereedschap gebracht
om het hollands!) vorstenpaar le ontvangen.
Men zegt wonderen over de versieringder zalen,
en koning Willem en koningin Emma zullen er
de schoonste schilderijen der hollandsche
school kunnen bewsnderen. Vezder zal men in
Brussel voor die komst ook veel gereedschap
maken.
Zekeren H... bevond zich maandag op de
linie van den ringspoorweg.tusschen de statiën
der Rogierslraal en den Leuvenschensteenweg
te Brussel, toen een reizigerstrein aankwam.
H... ging den trein te gemoet, ondanks het
noodgefluit. De ongelukkige werd natuurlijk
want de machinist kon den trein niet doen stil
houden getroffen en zeer erg gekwetst. Zijn
toestand is zeer wanhopig.
De twee kleine vriendinnen der vermoor.
de Marie Walschaert, Augustina Janquart en
Florenlina Peterken, hebben dezer dagen de
kostschool verlaten en zijn bij hunne ouders
te St-Jans-Molenbeok terug gekeerd. Het pro
ces dezer beruchte en geheimzinnige zaak zal
welhaast aanvangen.
Op de linie van Luttre zijn reeds al de
schikkingen genomen, om, te rekenen van den
1 februari aanstaande, de koepons af te halen
bij het afstappen der reizigers.
Men vertelt het volgende dat wel zou
kunnen in verband staan met de verdwijning
der kleine Josephina De Lange. Verleden vrij
dag morgend kwam een persoon bellen aan de
fabriek van MM. Baertsoen en Buysse, Dender-
mondschen steenweg, te Gent en vroeg naar
twee meisjes aldaar werkende, en oud 11 en
16 faar. Hij zegde dat hunne moeder plotseling
ziek geworden was en zij onmiddelijk naar huis
moesten komen wilden zij haar nog levend zien.
De meisjes vroegen en bekwamen de toelating
om naar huis te gaan, maar een oom, die al
daar insgelijks werkzaam is, ging ook meê. Te
huis gekomen, vond men de moeder zoo gezond
als maar mogelijk is, en de droefheid veran
derde oogenblikkelijk in de grootste vreugde.
Men vraagt zich echter af welke de drijfveer
was van den persoon die deze valsche tijding
naar de fabriek heeft gebracht. Eenieder ver
onderstelt dat de bedoelde persoon hoopte de
meisjes alleen te zullen zien komen, om ze dan
onderweg op te lichten.
In den schoot der Liberale Associatie van
Gent, is beraadslaagd over het opnemen iu die
maatschappij van zooveel werklieden mogelijk,
die stemrecht uitoefenen, tegen den zeer klei
nen inkomprijs van twee frank per jaar. Vele
leden van het bestuur waren het voorstel vijau-
dig. M. de burgemeester Lippens, voorzitter
der Associatie, deed echter gelden, dat het
stemrecht in handen van het volk een zeer ge
vaarlijk wapen is, dat hun op de eene wijze
mag gegeven, doch op de andere moet ontno
men worden. Het bureel heeft berekend, dat
binnen vijf jaar de meerderheid niet meer in
handen der tegenwoordigekiezers,maar in han
den van het volk zal zijn, zoodat noch hij
M. Lippens noch zijne kollega's meer zeker
zullen zijn als burgemeester en raadsleden te
leven en te sterven. Hel voorstel is naar eene
kommisie gezonden. Blijft te weten of de nieu
we kiezers aan dien groven haak zullen bijten.
Men schrijft uit Gent dat de waarschijn
lijke afschaffing der invoerrechten op de katoe
nen garens en de onsamenhangende handelwij-
ze van het gouvernement in zijn huishoudelijk
bestuur, eerlang voor gevolg zal hebben de
sluiting eener gentsche spinnerij, alwaar on
geveer 500 werklieden gebezigd worden. Deze
lesten zouden reeds verwittigd zijn dat zij zich,
binnen een bepaald tijdverloop, elders werk
moeten aanschaffen. De fabriek, waarvan hier
boven spraak is, wordt in de stad door ieder
een genoemd en men voegt er bij dat verschei
dene andere spinnerijen van Gent dit voorbeeld
zullen volgen. Inderdaad, zoodra de engelsche
katoenen garens hier vrij mogen inkomen, is
de strijd tegen de vreemde konkurencie voor
onze gentsche spinners onmogelijk. Zoo zal
het gouvernement, als het in zijne dwalingen
volhardt, de schuld zijn dat, op een gegeven
oogenblik, duizenden werklieden te Gent zich
zonder werk en bijgevolg zonder brood zullen
bevinden.
Een dagblad meldt dat het studiekomiteit
van den Opper-Congo, welke de stomboot