59ste Jaar
Zondag15 April 18JJ4.
iV° 1961.
PONT DES ARTS
IJZEREN WEG. VERTREKUREN UIT AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
Geen godsdieustige eed
meer
DE BEDELARES
Inkwisitie in de kloosters
Nieuwe Aristocratie.
O?
DE DENDER-BODE.
ABONNEMENTPRIJS 6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December.
ANNONCENPRIJS, per drukregelGewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op bladz. 50 cent.
Bendermonde. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45
Lekeren. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45
Hechelen. 4-561 6-351 7-30J 8-12d Exp. 18 28 38 kl. 8-451
1l-59d l-04d Exp. 1828 3- kl. 2-51d 3-071 6-45/
10-08d Exp. 1' 2* 3* kl.
intw. 4-561 6-361 7-30d 8-12dExp. 3 kl. 8-451 l-04d Exr.
i828 38 kl. 2-51d 3-071 5-58d 6-451 10-08d Exp.
1' 2* 3* kl.
Brussel, langs Denderleeuw. 4 25 7-30 0-0# 8-12 E3 kl.
9-13 10-25 dir. 11-59 1-04 E i kl. 2-51 0-00 E 3* kl
(5-18 das zondags) 5-58 8-49 direct 9-16 10-08 E 3 klas.
Leuven, Tbienen, Luik, Verviers 4-25d 4-5616-361 8-12d
E 3 kl. 8-451 U-OOd 9-13d li-59d l-04d Exp.1828 3J
kl. 2-51d 5-58d 8-49d diracl 9-1 Gd 10-08 E 3 kl.
(1) Nota. Be letter 1 boteekeut langs Termonde en de
Gent, (5-00's vrijd.) 7-04 dir. 7-56 E3 kl. 8-45 9-41
12-21 12-40 0-00 dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-38
9-38 10-20 Exp 3 kl. en des zondags 12-39
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 0-00 dir. 3 08 El8 2* 38 kl. 6-38
Doornyk, Mouscron, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47
12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-04 6-38
Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. langs Alh) 5-55 8-12 E.
3 klas tot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00
Ninove. Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 5-55 7-30 8-12E.3 kl.
tot Denderl. 11-59 2-51 6-00 9-16
Bergen, Quiévrain 5-55 8-12 E. tol Denderl.11-59 2-51 5-58
Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namon langs Geeraerds
bergen 5-55 11-59 2-51 0-00 5-58
Sottegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel,Opwyck,Mechelen,Antwerpen 5,07 9,27 3,21 6,09
letter d langs Denderleeuw.
Cnlqae Saam.
NAAR AELST DIT
Ath 6.48 10.11 1.18 4.06 7.52 9.15
Antw. 5.15 6,30 9,15 9.50 10.50 E. 1* 28 38 jl. 12-22
3-15 E. 182°38 kl. 3-54 4.44 5.54 6.50 E. 18 2° 38 kl.
Brussel 6.19 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11.06
11.55 1-55 3.00 E 3 kl. 4.52 5.55dir. 7.17 8-24en
9.40 E. 3 kl. des zondags 11.45
Dendermonde 5-09's zaterd. 9-14 7.07 9.41 11.35 2.28
5.28 8.25 8 14.
Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51
Gent 6 35 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11.06 12.31 E 3kl.
1.55 5.06 8.11 dir. 8.23 9.35 E 3 kl.
Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35
Lokeren 6.33 9.14 10.57 1.46 4.44 7.55
Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19
Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.03 H.12E 3 kl. 11.54 6.05
dit Gent naar
Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Énghien, Braine-ie-
Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.20 5.40 6.59
DIT 6ZBRAERDSBERGEN NAAR
Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vrydi
7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.51
uit Denderleeuw naa*
Haeltert, Burst, Hczele, Sotleg. Audenaerde, Ansegem
Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 Ö.lt 7.20 direct.
dit Sottegem langs denderleeuw naar
Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.5C 12.06 1.28 5.00 7.48
dit Antwerpen naar St. Nikolaes, Lokeren en Gent
4.40 7.12 8.52 10.55 2.05 3.45 5.12 E 3 kl.6-35 8-09
9-10 E
dit Gent naar Lokeren, St. Nikolaes en Antwerpen
4.25 7.05 8.00E 9.22 10.50 2.20 4-15 E 2kl.5.25 7,15
Uit Sottegem langs Erpe-Meire. (5.SS *s zaterd.) 7.5®
1.40 7.48
dit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel en
Aelst: 5,45 10,04 4,17 7,11
AELST, 12 APRIL 1884.
De radikale groep der Volkskamer komt een
wetsontwerp voor te stellen waarbij de gods
dienstige eed, welken tot hiertoe voor de recht
banken en in andere omstandigheden werd
afgelegd, zou afgeschaft en vervangen worden
door eene eenvoudige verklaring op zijne eer
van de waarheid te zeggen of van zich tot iets
te verplichten.
De eed gelijk hij tot heden toe is beschouwd
geweest, is de verklaring dat men God of iets
wat met God nauw in verband staat tot ge
tuigen neemt van de waarheid welke men
gezegd heeft of zeggen zal, en ook van de
rechtzinnigheid der belofte of verbintenis welke
men aangaat.
Geene andere beteckenis heeft de eed ooit
gehad. Van de eerste tijden zweerde men bij
God, 't is te zeggen, nam men de Godheid lot
getuigen. Zelfs bij de heidenen zwoor men bij
de afgoden, en, zoo zworen b. v. de grieken
en de romeinen bij Jupiter, en onze voor
vaderen welke heidenen waren bij Thor.
Andere aanbidders der afgoden namen deze
afgoden tot getuigen die bij hen meest in eere
stonden. Doch altijd beriepen zij zich tot be
krachtiging der echtheid hunner verklaringen
op een bovennatuurlijk wezen 't welk lien over
hunnelogentaalofmeineedigheid kon bestraffen.
Onder die voorwaarden alleen kan de eed
waarlijk bestaan. Want, wat is eene eenvou
dige verklaring op zijne eer 't Is zeggen dat
men zijne eer tot getuigen roept van de echt
heid van 't gene men verklaard heeft of ver
klaren gaat.
Wij willen aannemen dat al wie eergevoel
bezit, wanneer hij 't een of 't ander te beves
tigen zal hebben, de waarheid verklaren zal,
maar zal het zoo gebeuren met die talrijke
lieden die zich om hunne eer zoo zeer bekom
meren als met 't jaar 40
Neen, voorzeker nietHoe wil iemand op
zijne eer zweren de waarheid te zeggen wan
neer er bij hem geen sprankellje eergevoel
meer te vinden is En men loochene liet niet
duizenden lieden telt men in ons land die
alle eergevoel hebben verloren, of bij wien de
stem van 't geweten door hunne godverlooche
ning totaal is versmacht geworden Welk
geloof zal men mogen hechten aan de verkla
ringen of bevestigingen van dergelijke lieden
En wij antwoorden geene, want altijd zullen
zij spreken, niet volgens de ingevingen van
hun geweten, maar volgens hunne stoffelijke
en politieke belangen.
Tot hiertoe heeft deomkooperij van getuigen
gelukkiglijk in ons land op zeer kleinen voet
bestaan, maar tot welke verhouding zal zij
klimmen wanneer de aanroeping der Godheid
zou vervangen worden door eene eenvoudige
bevestiging op zijne eer
VAN DE
üovelle,
NAAR HET HOOGDUITSCH VAN WILHELM HAUFF.
En toch was hij er ook nu niet voor den laatsten
keer geweest. Fröben en hij zagen elkander nog
dikwijls, en de oude man gevoelde gedurig meer
genegenheid voor den jongeling door deszelfs be
scheiden, maar juist oordeel, door zijne beminnens
waardige openhartigheid, door zijne geheele manier
van doen, dien zijne goede opvoeding, zijne voortref
felijke kennis, en een, voor zijne jaren zeldzaam fijn
gevoel verraadden. De oude was vreemd in deze
stad, hij gevoelde zich eenzaam, en toch was hij
niet zoo zeer de wereld afgestorven dat hij niet nu
en dan een mensch had willen spreken Zoo kwam
het, dat hij zich ongemerkt meer en meer aan den
jongen Fröben aanslootimmers deze trok hem
daardoor zoo onbeschrijfelijk tot zich, dat hij een
dierbaar gevoel met hem deelde, namelijk de liefde
voor dat portret.
Zoo kwam het, dat hij den jongen man op de
wandeling gaarne begeleidde, dat hij hem dikwijls
uilnoodigde, om hem des avonds gezelschap te
houden. Op zekeren avond, toen de eetzaal in den
Koning van Engeland buitengewoon vol was, en de
beide gasten van alle kanten omringd waren, zoo
dal bij zich in hun vertrouwd gesprek gehinderd
gevoelden, zeide Don Pedro lot zijnen jongen
Hoeveel lieden zal men dan niet aantreffen
die eene zulkdanige verklaring niet als een
valschen eed maar slechts als eene kleine logen
zullen aanschouwen Zij zullen immers
zweren bij hunne eer, bij iets waarover zij
meester zijn en van de welke zij dus niets te
vreezen hebben, terwijl dezen die de Godheid
tot getuigen roepen, al waren zij nog zoo diep
gevallen, voor den valschen eed zouden ach-
teruitdeinzen, omdat zij zich nog de godsdien
stige lessen hunner eerste jeugd herinneren
welke hen leerden dat de valsche eed een mis
daad is die wraak roept bij God en bij de
menschen.
Het is eene ontegensprekelijke waarheid dat
de eerbied voor de beslissingen van 't gerecht,
door de afschaffing van den godsdienstigen eed
grootelijkszal verminderen en dat hierdoor ook
zijne waardigheid diep zal geschokt worden.
Het gerecht zal, wanneer de aanroeping der
Godheid in zijne gehoorzalen nimmer zal vveér-
klinken, die statigheid, die waardigheid verlie
zen welke het zoo noodig heeft om door't volk
geëerbiedigd te worden.... En men betwiste
het niet, de eerbied voor 't gerecht is, in ons
Land,reeds diep genoeg geschokt opdat de
afschaffing van den godsdienstigen eed het
nog niet dieper en dieper schokke
De heer minister van financiën die in zijn
geusche binnenste even als de radikalen de
vernietiging der kloosters en de inpalmiug of
diefte hunner goederen ten prpfijte van den
Staat wensclit, komt eenen omzendbrief, ge-
dagleekend 20 Maart 1884, aan de ontvangers
der registratie en domeinen toe te zenden, hen
voorschrijvende naar de namen, voornamen,
bedrijf en woonstede der paters en nonnen ie
vernemen.
Deze ambtenaren hebben zich tot de burge
meesters der gemeenten gewend alwaar kloos-
tergeslichlen bestaan, hen bevelende die
gevraagde inlichtingen bij dringendheid te
laten geworden.
Wij raden onze vrienden aan, welke de eer
hebben het burgemeestersambt te bekleeden of
er den dienst van waar te nemen, het bevel van
bedoelde heeren ontvangers onbeantwoord te
laten. De Burgemeesters en Schepenen staan
onder 't bevel dezer ontvangers niet en zijn
dus geenzins verplicht hen de gevraagde in
lichtingen te geven. En wat meer is, een bur
gemeester welke zich eerbiedigt, mag zich
niet vrijwilliglijk aanstellen als de medewerker
tot de uitvoering van eenen maatregel die geen
ander doel heeft dan de burgeroorlog, die
heden in Belgie sedert 1879 heerscht, met nog
meer hevigheid te doen voortwoeden. En
daarbij nog,wie een briezeltje eergevoel bezit,
verlaagt zich niet lot den rol van handlanger
ten dienste van een ministerie dat vroeg of
Iaat toch eens, en weldra eerder dan men het
denkt, onder de vermaledijding des volks zal
bezwijken
Dus 't ordewoord is de ontvangers der
registratie naar de gevraagde inlichtingen laten
schuifelen
De officiëele luirikken 2ijn waarlijk met den
helm geboren zoo veel geluk dan zij heeft nog
niemand genoten.
Immers zij zien van den eenen kant hun
werk verminderen en van den anderen kant
hunne vette jaarwedden altijd klimmen en
blijven klimmen.
De staatsgeldkas is door die gedurige ver
meerderingen van jaarwedde, door 't opbou
wen van schoolpaleizen, enz. enz. bijna zoo
verre plat getrokken dat er voor de heropbeu
ring van landbouw, nijverheid en koophandel
of voor de openbare werken die deze drij tak
ken van volkswelvaart zouden doen ontwikke
len, niets meer overblijft.
Zoohaast een volksvertegenwoordiger, de
meest noodzakelijke openbare werken eischt,
roepen onze liberale ministers en hunne sleep
dragers der meerderheid hen met volle monden
toe Er is geen beschikbaar geld
Maar voor 't liberaal of ongodsdienstig on
derwijs en 't leger is er geld met hoopen.
Niettegenstaande de Staatskas tot op den
bodem bijna is platgetrokken vindt men er
nogthans geld genoeg in om toe te staan
7Ü40 duizend franks meer voor
de bewapening van 't leger.
880 duizend franks opslag
op de jaarwedden der officiëele luffrakken.
Maar wat is't? Bij de liberalen luidt het
alles voor de scholen, alles voor 't leger en
voor alle andere zaken niets geen roode
duit Immers, minister Rolin zegde in de
Kamer dat landbouw, nijverheid en koophandel
zich zelven moeten zien te helpen uit de crisis
die hen ten onder brengt
En daarmee wordt Boer en Burger wandelen
gezonden. Zal het blijven duren
M. Saint-Genest kondigde woensdag in de
Figaro een artikel af, waarmeê wij op meer
dan een punt instemmen
De schrijver geessell ongenadigden verplich
tenden soldatendienst, die het uitzicht heeft
van heel demokratiek te zijn, en die integen
deel de grootste aristokratie is die er bestaat.
In zijnen demokratieken vorm, zegt M.
Saint-Genest,is de verplichtendesoldatendienst
eene monsterachtigheid, en te meer eene....
beestigheid (bêtise) een woord zonder zin,een
soort van militair socialismus, zoo dom als de
andere soorten.
Het is inderdaad onmogelijk iedereen gedu
rende denzelfden tijd te doen dienen en op
dezelfde manier, zooals het ook onmogelijk is
de fortuinen en de toestanden gelijk te maken.
Aan dat misselijk ding dat het leger niet
opbeuren zal, moest een middeltje gevonden
worden om de groote en de rijke burgers te
vreden te stellen en men vond het volontariat
uit, dat in zijnen aard, zoo slecht is als de
verplichtende dienst.
In het volontariat, zoo opgevat, worden de
jonge heerkens opgenomen als bevoorrechte
wezens.
De demokraten hebben geroepen iedereen
soldaat en weldra kregen de gedeputeerden,
om de rijke kiezers te streelen, faveurs voor
hunne zoons ze betalen 1500 fr. om een jaar
te blijven in plaats van 3000 te geven om in
't geheel niet te komen en zich te doen rempla-
ceeren.
Vroeger zegt de Saint-Genest was er gelijk
heid in de kazerne de zoon van den maar
schalk at aan de gamelle gelijk de zoon van den
boer vandaag is het heel anders. Les quinze
cents francs zooals men ze noemt, vormen in
de kazerne eene aristocratie.
Acht dagen voor hunne aankomst is het re
giment in beweging voor hen onderbreekt
men de diensten, voor hen brengt men de
kompagnien en escadrons in wanorde.
Het zijn geen soldaten gelijk anderen neen
't zijn een soort van leerlingen, die in de offi
ciers niets zien dan onderwijzers en in hunne
kameraden niets anders dan parlejreniers,
voetknechten en ordonnancen voor den dienst
gekommandeerd.
Het zijn leerlingen, die het recht zullen heb
ben bezoeken af te leggen, in dewereld te gaan
kamers te hebben in de stad, hunne oversten
te behandelen gelijk eeu italiaausche priiis
zijnen betaalden gouverneur aanziet. En zeggen
dat, na een jaar dienst, die leegloopers officier
zijn
Hier ook, in België, zijn er kortzichtigen die
zeggen Iedereen soldaat, dat is demokratiek
dat is de gelijkheid. Welnu, iedereen soldaat
en het volontariaal gelijk men het hier droomt,
is eene aristokratie daarstellen, die den eerlij
ken burgersjongen zwaarder zal vallen dan de
grootste tirannie.
De weihebbers zullen den heer spelen in de
kazerne en door de officiers, natuurlijk, voort
getrokken worden en de jongens onzer bur
gerij en werklieden zullen de knechten en voet-
vagers der militaire aristokratie worden. Neen
dat is geen gelijkheid
Geenen God meer
Onze lezers weten reeds dat er eeu wets
ontwerp neérgelegd is in de Kamer waardoor
het aan de ongeloovige geuzen zal toegelaten
zijn te zweeren zonder den naam van God ie
aanroepen.
Alsof zoo iets nog zweeren kan heeten
Wel de heetste koppen der Geuzen zijn
daar nog niet meé te vreden zij willen dat de
naam van God voor goed uit den eed gebannen
worde voor iedereen
God is reeds uit onze scholen verbannen, dal
hij ook uit onze jusiiciepaleizen ga, lilj heeft daar
niets in te doen
Zoo schrijft het orgaan der Radicalen.
Lieve Hemel, wat zal er nog gebeuren en
waar moet dat heen Indien kerels die aan
niets gelooven, die van duivel of hel niet bang
zijn,die zich omgeen eeuwig leven bekreunen,
voor de rechlbank komen zeggen Op mijne
eer 't is zou. Wat gewicht kan men daaraan
hechten Wat geven zulke mannen om eenen
vriend
Senor, zoo gij dezen niet aan eene dame be
loofd hebt, om mei de guitaar voor haar venster te
verschijnen, of zoo geene andere belofte u verhin
dert, mocht ik u uitnoodigen, om eene llesch
Ximenes met mij op mijne kamer te ledigen.
Gij vereert mij oneindig, antwoordde Fröben,
geene belofte verbindt mij. want ik ken hier geene
dame, ook is het hier te lande de gewoonte niet, om
des avonds de guitaar te spelen op de straat, of zich
met de geliefde aan het venster te onderhouden. Met
genoegen zal ik u vergezellen.
Goed; heb dan hier nog eene minuut geduld,
lol dat ik met Diego mijne toebereidselen gemaakt
heb ik zal u laten roepen.
De oude heer had deze uitnoodigiüg met eene
soort van plechtigheid uitgesproken, die Fröben
zonderling in het oog viel. Nu eerst bezon hij zich
ook, dal hij nog nooit op Don Pedro's kamer geweest
was, want zij hadden elkander tot nog toe altijd in
de algemeene eetzaal van het logement aangetroffen.
Intusscheu oeloofde hij uit alles te moeten op
maken, dat het eene bijzondere beleefdheid was,
die de Spanjaard hem bewijzen wilde, door hem in
zijne kamer binnen te leiden. Na een kwartier uurs
verscheen Diego mei twee zilveren armblakers,
boog zich eerbiedig voor den jongen man, en noo-
digde hem uit om hem te volgen. Fröben volgde
hem, en bemerkte, toen hij door dezaalging.dat
al de drinkgasten hem nieuwsgierig achterna zagen
en de hoofden te zamen staken. Op de eerste ver
dieping deed Diego een vleugeldeur open en wenkte
den gast om binnen te treden. Verrast bleef deze
op den dorpel. Zijn oude vriend had zijnen frak af
gelegd, een zwart, opengesneden wambuis met
roode poffen aangetrokken, en eenen langen degen
met een gouden gevest omgegespteen donkerrood
manteltje hing op zijne schouders. Plechtstatig trad
hij zijnen gast te gemoet, en slak zijne magere hand,
uit zijne rijke manchetten om hem te begroeten.
Wees mij hartelijk welkom. Don Fröbenio,
zeide hij, stoor u niet aan dit prachteloos gewaad
op reis, zoo als gij weet. kan men niet alles zoo in
orde hebben als te huis. Het is, wel is waar zachter
in mijn kasteel te Lissabon, en mijne divans zijn
van echt moorsch werk; doch tot u slechts bij mij op
dit smalle ding; sofa genoemd, do wijn van den heer
Schwadereris in allen geval echt en goed; zet u.
Met deze woorden geleidde hij den jongen man
naar een sofa; de tafel die voor dezelve stond was
met confituren en wijn bezet; Diego schonk in en
bracht vuur-gereedscbap en sigaren
Reeds lang, begon daarop don Pedro, reeds
lang had ik gaarne eens zoo recht vertrouwelijk met
u gesproken, don Fröbenio, zoo gij ten minsten mijn
vertrouwen niet gering acht. Zie, dikwijls wanneer
wij ons op hel middaguur voor het portret van Laura
ontmoetten, dan heb ik u wanneer gij in de beschou
wing recht verzonken waart, opmerkzaam waargeno
men. en, vergeef mij, wanneer mijne oude oogen
eenen diefstal aan u beginnen, ik bemerkte dal het
voorwerp van deze schilderij nog hooger belang
voor u hebben moest, en eene diepere bet eekenis
dan gij mij tol nu toe bekend hebt.
Fröben bloosde; de oude zag hem zoo scherp en
doordringend aan, als of hij in den binnensten grond
zijner ziel lezen wilde.
Het is waar, antwoordde hijdit portret heeft
voor mij eene diepe heleekenis, en gij hebt regt
gezien, waaneer gij gelooft, dat het niet het kunst
werk is, hetwelk mij belang inboezemt, maar bel
voorwerp van de schilderij. Ach, het herinnert mij
aan den zonderlingsten, maar gelukkigsten oogen-
blik van mijn leven' Gij zult lachen, wanneer ik u
zeg, dat ik eens een meisje zag, hetwelk met dit
portret eene bedriegelijke gelijkheid had; ik zag
haar slechts eenmaal en nooit weder, en daarom
behoort het tot mijn geluk, om ten minste hare
liefelijke trekken in de schilderij op te zoeken.
O Goddat is ook bij mij hel geval 1 riep don
Pedro.
Doch gij zult lachen, voer Fröben voort, wan
neer ik beken, dal ik slechts van een gedeelte van
hel gezicht dezer dame spreken kan. Ik weet niet
of zij blond of bruin is, of haar voorhoofd hoog of
leeg is, of haar oog blauw of donker is, ik weet het
niet Maar deze sierlijke neus, deze lieflijke mond
deze teedere wangen, deze zachte kin vind ik op het
geliefde portret, zoo als ik het in het leven aan
scbouwd heb
Zonderling en deze vormen, die gewoon
lijk niet zulk eenen diepen indruk op het geheugen
maken, als oog, voorhoofd en hair, deze zouden,
nadat gij dezelfde maar een maal gezien hebt, zoo
levendig voor uwe ziel staan
0 don Pedrozei de jongeling bewogen, een
mond, dien men eenmaal gekust heeft, zulk eenen
mond vergeet men zoo ligt niet weder. Doch ik wil
verhalen, hoe het mij daarmede gegaan is.
Stil, geen woord! viel de Spanjaard hem in
rede. Gij zoudl mij voor zeer slecht opgevoed moeten
houden, indien ik eenen cavalier zijn geheim ont
lokken wilde, zonder hem vooraf het mijne als pand
gegeven te hebben. Ik wil u verhalen van de dame,
die ik in dat '-onderlinge portret herkende, eii wan
neer gij mij dan uw vertrouwen waardig acht, moogt
gij mij met uwe geschiedenis vergelden, Doch gij
drinkt volstrekt niet; het is echte, spaansche wijn,
en gij moet hem drinken, wanneer gij met mij
Valencia bezoeken wilt.
Zij dronken van den vurigen Ximenes en de oude
begon.
VI
Senor, ik ben in Grenada geboren. Mijn vader
kommandeerde een regiment, en hij en mijne moeder
stamden af uit de oudste geslachten van het koning
rijk. Ik werd in het Christendom en in alle weten
schappen opgevoed, die eenen edelman versieren, en
mijn vader bestemde mij, tóen ik twintig jaren oud
en goed gegroeid was, tot soldaat. Maar bij was een
valschen eed die geenen eed is?... Wat zal
er van de justitie worden
Wij dalen, dalen altijd dieper en dieper in
Belgieen 't is de plicht der Catholieken van
alle krachten in te spannen om het ongeloof
tegen te gaan. 't Is het werk niet alleen meer
der priesters die,de zielen te redden hebben,
maar ook dal van alle weldenkende en gods
dienstige burgers! Waarom? Omdat niet alleen
de zielen in gevaar verkeeren maar de samen
leving zelve.
Eene kleine statistiek.
In ons land zijn
23,362 kloosterlingen. 240,000 leden der geheime"
vrijmetselaarscODgregati&n.
De kloosterlingen trekken
geenen centiem van de Staats-
De kloosterlingen dragen een
hairen of laken kleed en een
kruis of rozenhoedje.
De kloosterlingen bidden,
bezorgen de armen en zinne-
loozen houden zich met
landbouw en kunstwerken
bezig en onderwijzen de arme
volkskinderen, zonder eenen
centiem van het Staatsbudjet
te genieten.
De kloosterlingen laten de
schootvellentruweelkens,
handschoenen en passerkens
aan de vrijmetsers zonder
zich daarmeê verder te be
kreunen.
De kloosterlingen zijn dus de
echte vrienden en dienaars
van het volk.
De vrijmetsers dragen schoot
vellen duivelsmantelkens,
spelen met truweelkens en
passers, teekeuen met
De vrijmetsers maken volks-
ruinerende wetten, bouwen
nuttelooze kasteelenten koste
van eenieder, noemen school
meesters die onze millioenen
opvreten, houden school-
enkwest of beter slempers
feesten met onze duiten ter
verontwaardiging van gansch
het land. Foei! walgelijke
uitbuiters.
De vrijmetsers schreeuwen
nacht en dag, meest in den
nacht, zooals de uilen, tegen
het kloosterkleed, hitsen het
gemakkelijker te plunderen.
De vrijmetsers zijn slechts
een troep geldzuchtige kom-
mediespelers.
DiclitprijsUamp
uitgeschreven door het Hoofdbestuur van het
DAVIDSFONDS.
Het Davidsfonds, willende het zijne bijdra
gen tot bevordering van den goeden zang
ouder de volks-en burgerklassen, noodigt de
Vlaamsche dichters, deelmakende van die ver-
eeniging, uit tot het schrijven van liederen en
concertzangenwaarvan de bekroonde op
muziek zullen kunnen gesteld en in 't licht
gegeven worden.
Het ontwerp is vrijevenwel zullen de ge
dichten, die den eigen volksgeest weêrspie-
gelen, bijzonder welkom zijn.
Bij de beoordeeling zal de jury, door het
Hoofdbestuur van het Davidsfonds te benoe
men, niet slechts de letterkundige verdienste,
maar ook de geschiktheid om in muziek ge
bracht te worden, in acht nemen.
Aan de bestgekeurde gedichten zullen prijzen
worden toegekend, beloopende, voor ieder,
van 50 tot 25 fr.
Van ieder namens het Davidsfonds op muziek
gesteld en aldus gedrukt stuk zal de bekroonde
dichter vijf exemplaren ontvangen.
man,gestreng,cn zonder toegevendheid in den dienst,
en daar hij de (eerderheid mijner moeder voor mij
kende, en vreesde, dal zij hem dikwijls verhinderen
mocht, om mij mijnen plicht behoorlijk te doen vol
brengen, besloot hij, mij naar een ander regimentte
zenden, en zijnen keus viel op Pampeluna, waar
mijne oom kommandeerde. Ik leerde er den dienst
zorgvuldig en nauwkeurig, en bracht bet in de vol
gende jaren tot kapitein. Toen ik dertig jaien oud
was, werd mijn oom naar Valencia verplaatst Hij
had invloed en wist te bewerken, dat ik bem reeds
een halfjaar daarna als adjudant volgen kon. Toen
ik echter in Valencia aankwam, was er veel in de
huishouding van mijnen oom veranderd. Hij was
reeds lang, nog in Pampeluna, weduwnaar gewor
den.
In Valencia had bij eene rijke weduwe leeren
kennen, cn haar eemge weken voor dat ik bij hem
aankwam, getrouwd Gij kunt denken, boe verbaasd
ik was, toen hij mij eene bejaarde dame voorstelde,
en haar zijne gemalin noemde; mijne verrassing
groeide echter nog aan en nam toe in vreugde, toen
hij ook een meisje binnen leidde, zoo schoon als de
dag, en haar zijne dochter Laura, mijne nicht
noemde. Tot dien dag toe had ik nog niemand
bemind, en mijne kameraden hadden mij daarom
dikwijls Pedro el pedro (den steenen Pedro) ge
noemd maar deze steen smolt als was voor Laura's
vurige blikken.
Gij hebt haar gezien, Don Fröbenio, dat portret
geeft hare hemelsche trekken weder, indien het
eenen aardschen kunstenaar mogelijk is, de won
dervolle werken der natuur te bereiken. Ach, juist
zoo droeg zij haar hooldhair, even zoo moedig als
op die schilderij, had zij het hoedje met golvende
vederen opgezet, er. wanneer zij haar donker oog
onder hare lange ooghairen opsloeg, zoo was het,
I alsof de poorten des hemels zich openden en een
lichtende engel vriendelijk naar beneden groette.
Wordt voortgezet.)