59ste Jaar Zondag15 April 18JJ4. iV° 1961. PONT DES ARTS IJZEREN WEG. VERTREKUREN UIT AELST NAAR VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN Geen godsdieustige eed meer DE BEDELARES Inkwisitie in de kloosters Nieuwe Aristocratie. O? DE DENDER-BODE. ABONNEMENTPRIJS 6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December. ANNONCENPRIJS, per drukregelGewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op bladz. 50 cent. Bendermonde. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 Lekeren. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 Hechelen. 4-561 6-351 7-30J 8-12d Exp. 18 28 38 kl. 8-451 1l-59d l-04d Exp. 1828 3- kl. 2-51d 3-071 6-45/ 10-08d Exp. 1' 2* 3* kl. intw. 4-561 6-361 7-30d 8-12dExp. 3 kl. 8-451 l-04d Exr. i828 38 kl. 2-51d 3-071 5-58d 6-451 10-08d Exp. 1' 2* 3* kl. Brussel, langs Denderleeuw. 4 25 7-30 0-0# 8-12 E3 kl. 9-13 10-25 dir. 11-59 1-04 E i kl. 2-51 0-00 E 3* kl (5-18 das zondags) 5-58 8-49 direct 9-16 10-08 E 3 klas. Leuven, Tbienen, Luik, Verviers 4-25d 4-5616-361 8-12d E 3 kl. 8-451 U-OOd 9-13d li-59d l-04d Exp.1828 3J kl. 2-51d 5-58d 8-49d diracl 9-1 Gd 10-08 E 3 kl. (1) Nota. Be letter 1 boteekeut langs Termonde en de Gent, (5-00's vrijd.) 7-04 dir. 7-56 E3 kl. 8-45 9-41 12-21 12-40 0-00 dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-38 9-38 10-20 Exp 3 kl. en des zondags 12-39 Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21 12-40 0-00 dir. 3 08 El8 2* 38 kl. 6-38 Doornyk, Mouscron, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47 12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-04 6-38 Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. langs Alh) 5-55 8-12 E. 3 klas tot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00 Ninove. Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 5-55 7-30 8-12E.3 kl. tot Denderl. 11-59 2-51 6-00 9-16 Bergen, Quiévrain 5-55 8-12 E. tol Denderl.11-59 2-51 5-58 Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namon langs Geeraerds bergen 5-55 11-59 2-51 0-00 5-58 Sottegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02 Moorsel,Opwyck,Mechelen,Antwerpen 5,07 9,27 3,21 6,09 letter d langs Denderleeuw. Cnlqae Saam. NAAR AELST DIT Ath 6.48 10.11 1.18 4.06 7.52 9.15 Antw. 5.15 6,30 9,15 9.50 10.50 E. 1* 28 38 jl. 12-22 3-15 E. 182°38 kl. 3-54 4.44 5.54 6.50 E. 18 2° 38 kl. Brussel 6.19 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 11.06 11.55 1-55 3.00 E 3 kl. 4.52 5.55dir. 7.17 8-24en 9.40 E. 3 kl. des zondags 11.45 Dendermonde 5-09's zaterd. 9-14 7.07 9.41 11.35 2.28 5.28 8.25 8 14. Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51 Gent 6 35 7.39 E 3 kl. 8.15 9 43 11.06 12.31 E 3kl. 1.55 5.06 8.11 dir. 8.23 9.35 E 3 kl. Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35 Lokeren 6.33 9.14 10.57 1.46 4.44 7.55 Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19 Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.03 H.12E 3 kl. 11.54 6.05 dit Gent naar Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Énghien, Braine-ie- Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.20 5.40 6.59 DIT 6ZBRAERDSBERGEN NAAR Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vrydi 7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.51 uit Denderleeuw naa* Haeltert, Burst, Hczele, Sotleg. Audenaerde, Ansegem Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 Ö.lt 7.20 direct. dit Sottegem langs denderleeuw naar Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.5C 12.06 1.28 5.00 7.48 dit Antwerpen naar St. Nikolaes, Lokeren en Gent 4.40 7.12 8.52 10.55 2.05 3.45 5.12 E 3 kl.6-35 8-09 9-10 E dit Gent naar Lokeren, St. Nikolaes en Antwerpen 4.25 7.05 8.00E 9.22 10.50 2.20 4-15 E 2kl.5.25 7,15 Uit Sottegem langs Erpe-Meire. (5.SS *s zaterd.) 7.5® 1.40 7.48 dit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel en Aelst: 5,45 10,04 4,17 7,11 AELST, 12 APRIL 1884. De radikale groep der Volkskamer komt een wetsontwerp voor te stellen waarbij de gods dienstige eed, welken tot hiertoe voor de recht banken en in andere omstandigheden werd afgelegd, zou afgeschaft en vervangen worden door eene eenvoudige verklaring op zijne eer van de waarheid te zeggen of van zich tot iets te verplichten. De eed gelijk hij tot heden toe is beschouwd geweest, is de verklaring dat men God of iets wat met God nauw in verband staat tot ge tuigen neemt van de waarheid welke men gezegd heeft of zeggen zal, en ook van de rechtzinnigheid der belofte of verbintenis welke men aangaat. Geene andere beteckenis heeft de eed ooit gehad. Van de eerste tijden zweerde men bij God, 't is te zeggen, nam men de Godheid lot getuigen. Zelfs bij de heidenen zwoor men bij de afgoden, en, zoo zworen b. v. de grieken en de romeinen bij Jupiter, en onze voor vaderen welke heidenen waren bij Thor. Andere aanbidders der afgoden namen deze afgoden tot getuigen die bij hen meest in eere stonden. Doch altijd beriepen zij zich tot be krachtiging der echtheid hunner verklaringen op een bovennatuurlijk wezen 't welk lien over hunnelogentaalofmeineedigheid kon bestraffen. Onder die voorwaarden alleen kan de eed waarlijk bestaan. Want, wat is eene eenvou dige verklaring op zijne eer 't Is zeggen dat men zijne eer tot getuigen roept van de echt heid van 't gene men verklaard heeft of ver klaren gaat. Wij willen aannemen dat al wie eergevoel bezit, wanneer hij 't een of 't ander te beves tigen zal hebben, de waarheid verklaren zal, maar zal het zoo gebeuren met die talrijke lieden die zich om hunne eer zoo zeer bekom meren als met 't jaar 40 Neen, voorzeker nietHoe wil iemand op zijne eer zweren de waarheid te zeggen wan neer er bij hem geen sprankellje eergevoel meer te vinden is En men loochene liet niet duizenden lieden telt men in ons land die alle eergevoel hebben verloren, of bij wien de stem van 't geweten door hunne godverlooche ning totaal is versmacht geworden Welk geloof zal men mogen hechten aan de verkla ringen of bevestigingen van dergelijke lieden En wij antwoorden geene, want altijd zullen zij spreken, niet volgens de ingevingen van hun geweten, maar volgens hunne stoffelijke en politieke belangen. Tot hiertoe heeft deomkooperij van getuigen gelukkiglijk in ons land op zeer kleinen voet bestaan, maar tot welke verhouding zal zij klimmen wanneer de aanroeping der Godheid zou vervangen worden door eene eenvoudige bevestiging op zijne eer VAN DE üovelle, NAAR HET HOOGDUITSCH VAN WILHELM HAUFF. En toch was hij er ook nu niet voor den laatsten keer geweest. Fröben en hij zagen elkander nog dikwijls, en de oude man gevoelde gedurig meer genegenheid voor den jongeling door deszelfs be scheiden, maar juist oordeel, door zijne beminnens waardige openhartigheid, door zijne geheele manier van doen, dien zijne goede opvoeding, zijne voortref felijke kennis, en een, voor zijne jaren zeldzaam fijn gevoel verraadden. De oude was vreemd in deze stad, hij gevoelde zich eenzaam, en toch was hij niet zoo zeer de wereld afgestorven dat hij niet nu en dan een mensch had willen spreken Zoo kwam het, dat hij zich ongemerkt meer en meer aan den jongen Fröben aanslootimmers deze trok hem daardoor zoo onbeschrijfelijk tot zich, dat hij een dierbaar gevoel met hem deelde, namelijk de liefde voor dat portret. Zoo kwam het, dat hij den jongen man op de wandeling gaarne begeleidde, dat hij hem dikwijls uilnoodigde, om hem des avonds gezelschap te houden. Op zekeren avond, toen de eetzaal in den Koning van Engeland buitengewoon vol was, en de beide gasten van alle kanten omringd waren, zoo dal bij zich in hun vertrouwd gesprek gehinderd gevoelden, zeide Don Pedro lot zijnen jongen Hoeveel lieden zal men dan niet aantreffen die eene zulkdanige verklaring niet als een valschen eed maar slechts als eene kleine logen zullen aanschouwen Zij zullen immers zweren bij hunne eer, bij iets waarover zij meester zijn en van de welke zij dus niets te vreezen hebben, terwijl dezen die de Godheid tot getuigen roepen, al waren zij nog zoo diep gevallen, voor den valschen eed zouden ach- teruitdeinzen, omdat zij zich nog de godsdien stige lessen hunner eerste jeugd herinneren welke hen leerden dat de valsche eed een mis daad is die wraak roept bij God en bij de menschen. Het is eene ontegensprekelijke waarheid dat de eerbied voor de beslissingen van 't gerecht, door de afschaffing van den godsdienstigen eed grootelijkszal verminderen en dat hierdoor ook zijne waardigheid diep zal geschokt worden. Het gerecht zal, wanneer de aanroeping der Godheid in zijne gehoorzalen nimmer zal vveér- klinken, die statigheid, die waardigheid verlie zen welke het zoo noodig heeft om door't volk geëerbiedigd te worden.... En men betwiste het niet, de eerbied voor 't gerecht is, in ons Land,reeds diep genoeg geschokt opdat de afschaffing van den godsdienstigen eed het nog niet dieper en dieper schokke De heer minister van financiën die in zijn geusche binnenste even als de radikalen de vernietiging der kloosters en de inpalmiug of diefte hunner goederen ten prpfijte van den Staat wensclit, komt eenen omzendbrief, ge- dagleekend 20 Maart 1884, aan de ontvangers der registratie en domeinen toe te zenden, hen voorschrijvende naar de namen, voornamen, bedrijf en woonstede der paters en nonnen ie vernemen. Deze ambtenaren hebben zich tot de burge meesters der gemeenten gewend alwaar kloos- tergeslichlen bestaan, hen bevelende die gevraagde inlichtingen bij dringendheid te laten geworden. Wij raden onze vrienden aan, welke de eer hebben het burgemeestersambt te bekleeden of er den dienst van waar te nemen, het bevel van bedoelde heeren ontvangers onbeantwoord te laten. De Burgemeesters en Schepenen staan onder 't bevel dezer ontvangers niet en zijn dus geenzins verplicht hen de gevraagde in lichtingen te geven. En wat meer is, een bur gemeester welke zich eerbiedigt, mag zich niet vrijwilliglijk aanstellen als de medewerker tot de uitvoering van eenen maatregel die geen ander doel heeft dan de burgeroorlog, die heden in Belgie sedert 1879 heerscht, met nog meer hevigheid te doen voortwoeden. En daarbij nog,wie een briezeltje eergevoel bezit, verlaagt zich niet lot den rol van handlanger ten dienste van een ministerie dat vroeg of Iaat toch eens, en weldra eerder dan men het denkt, onder de vermaledijding des volks zal bezwijken Dus 't ordewoord is de ontvangers der registratie naar de gevraagde inlichtingen laten schuifelen De officiëele luirikken 2ijn waarlijk met den helm geboren zoo veel geluk dan zij heeft nog niemand genoten. Immers zij zien van den eenen kant hun werk verminderen en van den anderen kant hunne vette jaarwedden altijd klimmen en blijven klimmen. De staatsgeldkas is door die gedurige ver meerderingen van jaarwedde, door 't opbou wen van schoolpaleizen, enz. enz. bijna zoo verre plat getrokken dat er voor de heropbeu ring van landbouw, nijverheid en koophandel of voor de openbare werken die deze drij tak ken van volkswelvaart zouden doen ontwikke len, niets meer overblijft. Zoohaast een volksvertegenwoordiger, de meest noodzakelijke openbare werken eischt, roepen onze liberale ministers en hunne sleep dragers der meerderheid hen met volle monden toe Er is geen beschikbaar geld Maar voor 't liberaal of ongodsdienstig on derwijs en 't leger is er geld met hoopen. Niettegenstaande de Staatskas tot op den bodem bijna is platgetrokken vindt men er nogthans geld genoeg in om toe te staan 7Ü40 duizend franks meer voor de bewapening van 't leger. 880 duizend franks opslag op de jaarwedden der officiëele luffrakken. Maar wat is't? Bij de liberalen luidt het alles voor de scholen, alles voor 't leger en voor alle andere zaken niets geen roode duit Immers, minister Rolin zegde in de Kamer dat landbouw, nijverheid en koophandel zich zelven moeten zien te helpen uit de crisis die hen ten onder brengt En daarmee wordt Boer en Burger wandelen gezonden. Zal het blijven duren M. Saint-Genest kondigde woensdag in de Figaro een artikel af, waarmeê wij op meer dan een punt instemmen De schrijver geessell ongenadigden verplich tenden soldatendienst, die het uitzicht heeft van heel demokratiek te zijn, en die integen deel de grootste aristokratie is die er bestaat. In zijnen demokratieken vorm, zegt M. Saint-Genest,is de verplichtendesoldatendienst eene monsterachtigheid, en te meer eene.... beestigheid (bêtise) een woord zonder zin,een soort van militair socialismus, zoo dom als de andere soorten. Het is inderdaad onmogelijk iedereen gedu rende denzelfden tijd te doen dienen en op dezelfde manier, zooals het ook onmogelijk is de fortuinen en de toestanden gelijk te maken. Aan dat misselijk ding dat het leger niet opbeuren zal, moest een middeltje gevonden worden om de groote en de rijke burgers te vreden te stellen en men vond het volontariat uit, dat in zijnen aard, zoo slecht is als de verplichtende dienst. In het volontariat, zoo opgevat, worden de jonge heerkens opgenomen als bevoorrechte wezens. De demokraten hebben geroepen iedereen soldaat en weldra kregen de gedeputeerden, om de rijke kiezers te streelen, faveurs voor hunne zoons ze betalen 1500 fr. om een jaar te blijven in plaats van 3000 te geven om in 't geheel niet te komen en zich te doen rempla- ceeren. Vroeger zegt de Saint-Genest was er gelijk heid in de kazerne de zoon van den maar schalk at aan de gamelle gelijk de zoon van den boer vandaag is het heel anders. Les quinze cents francs zooals men ze noemt, vormen in de kazerne eene aristocratie. Acht dagen voor hunne aankomst is het re giment in beweging voor hen onderbreekt men de diensten, voor hen brengt men de kompagnien en escadrons in wanorde. Het zijn geen soldaten gelijk anderen neen 't zijn een soort van leerlingen, die in de offi ciers niets zien dan onderwijzers en in hunne kameraden niets anders dan parlejreniers, voetknechten en ordonnancen voor den dienst gekommandeerd. Het zijn leerlingen, die het recht zullen heb ben bezoeken af te leggen, in dewereld te gaan kamers te hebben in de stad, hunne oversten te behandelen gelijk eeu italiaausche priiis zijnen betaalden gouverneur aanziet. En zeggen dat, na een jaar dienst, die leegloopers officier zijn Hier ook, in België, zijn er kortzichtigen die zeggen Iedereen soldaat, dat is demokratiek dat is de gelijkheid. Welnu, iedereen soldaat en het volontariaal gelijk men het hier droomt, is eene aristokratie daarstellen, die den eerlij ken burgersjongen zwaarder zal vallen dan de grootste tirannie. De weihebbers zullen den heer spelen in de kazerne en door de officiers, natuurlijk, voort getrokken worden en de jongens onzer bur gerij en werklieden zullen de knechten en voet- vagers der militaire aristokratie worden. Neen dat is geen gelijkheid Geenen God meer Onze lezers weten reeds dat er eeu wets ontwerp neérgelegd is in de Kamer waardoor het aan de ongeloovige geuzen zal toegelaten zijn te zweeren zonder den naam van God ie aanroepen. Alsof zoo iets nog zweeren kan heeten Wel de heetste koppen der Geuzen zijn daar nog niet meé te vreden zij willen dat de naam van God voor goed uit den eed gebannen worde voor iedereen God is reeds uit onze scholen verbannen, dal hij ook uit onze jusiiciepaleizen ga, lilj heeft daar niets in te doen Zoo schrijft het orgaan der Radicalen. Lieve Hemel, wat zal er nog gebeuren en waar moet dat heen Indien kerels die aan niets gelooven, die van duivel of hel niet bang zijn,die zich omgeen eeuwig leven bekreunen, voor de rechlbank komen zeggen Op mijne eer 't is zou. Wat gewicht kan men daaraan hechten Wat geven zulke mannen om eenen vriend Senor, zoo gij dezen niet aan eene dame be loofd hebt, om mei de guitaar voor haar venster te verschijnen, of zoo geene andere belofte u verhin dert, mocht ik u uitnoodigen, om eene llesch Ximenes met mij op mijne kamer te ledigen. Gij vereert mij oneindig, antwoordde Fröben, geene belofte verbindt mij. want ik ken hier geene dame, ook is het hier te lande de gewoonte niet, om des avonds de guitaar te spelen op de straat, of zich met de geliefde aan het venster te onderhouden. Met genoegen zal ik u vergezellen. Goed; heb dan hier nog eene minuut geduld, lol dat ik met Diego mijne toebereidselen gemaakt heb ik zal u laten roepen. De oude heer had deze uitnoodigiüg met eene soort van plechtigheid uitgesproken, die Fröben zonderling in het oog viel. Nu eerst bezon hij zich ook, dal hij nog nooit op Don Pedro's kamer geweest was, want zij hadden elkander tot nog toe altijd in de algemeene eetzaal van het logement aangetroffen. Intusscheu oeloofde hij uit alles te moeten op maken, dat het eene bijzondere beleefdheid was, die de Spanjaard hem bewijzen wilde, door hem in zijne kamer binnen te leiden. Na een kwartier uurs verscheen Diego mei twee zilveren armblakers, boog zich eerbiedig voor den jongen man, en noo- digde hem uit om hem te volgen. Fröben volgde hem, en bemerkte, toen hij door dezaalging.dat al de drinkgasten hem nieuwsgierig achterna zagen en de hoofden te zamen staken. Op de eerste ver dieping deed Diego een vleugeldeur open en wenkte den gast om binnen te treden. Verrast bleef deze op den dorpel. Zijn oude vriend had zijnen frak af gelegd, een zwart, opengesneden wambuis met roode poffen aangetrokken, en eenen langen degen met een gouden gevest omgegespteen donkerrood manteltje hing op zijne schouders. Plechtstatig trad hij zijnen gast te gemoet, en slak zijne magere hand, uit zijne rijke manchetten om hem te begroeten. Wees mij hartelijk welkom. Don Fröbenio, zeide hij, stoor u niet aan dit prachteloos gewaad op reis, zoo als gij weet. kan men niet alles zoo in orde hebben als te huis. Het is, wel is waar zachter in mijn kasteel te Lissabon, en mijne divans zijn van echt moorsch werk; doch tot u slechts bij mij op dit smalle ding; sofa genoemd, do wijn van den heer Schwadereris in allen geval echt en goed; zet u. Met deze woorden geleidde hij den jongen man naar een sofa; de tafel die voor dezelve stond was met confituren en wijn bezet; Diego schonk in en bracht vuur-gereedscbap en sigaren Reeds lang, begon daarop don Pedro, reeds lang had ik gaarne eens zoo recht vertrouwelijk met u gesproken, don Fröbenio, zoo gij ten minsten mijn vertrouwen niet gering acht. Zie, dikwijls wanneer wij ons op hel middaguur voor het portret van Laura ontmoetten, dan heb ik u wanneer gij in de beschou wing recht verzonken waart, opmerkzaam waargeno men. en, vergeef mij, wanneer mijne oude oogen eenen diefstal aan u beginnen, ik bemerkte dal het voorwerp van deze schilderij nog hooger belang voor u hebben moest, en eene diepere bet eekenis dan gij mij tol nu toe bekend hebt. Fröben bloosde; de oude zag hem zoo scherp en doordringend aan, als of hij in den binnensten grond zijner ziel lezen wilde. Het is waar, antwoordde hijdit portret heeft voor mij eene diepe heleekenis, en gij hebt regt gezien, waaneer gij gelooft, dat het niet het kunst werk is, hetwelk mij belang inboezemt, maar bel voorwerp van de schilderij. Ach, het herinnert mij aan den zonderlingsten, maar gelukkigsten oogen- blik van mijn leven' Gij zult lachen, wanneer ik u zeg, dat ik eens een meisje zag, hetwelk met dit portret eene bedriegelijke gelijkheid had; ik zag haar slechts eenmaal en nooit weder, en daarom behoort het tot mijn geluk, om ten minste hare liefelijke trekken in de schilderij op te zoeken. O Goddat is ook bij mij hel geval 1 riep don Pedro. Doch gij zult lachen, voer Fröben voort, wan neer ik beken, dal ik slechts van een gedeelte van hel gezicht dezer dame spreken kan. Ik weet niet of zij blond of bruin is, of haar voorhoofd hoog of leeg is, of haar oog blauw of donker is, ik weet het niet Maar deze sierlijke neus, deze lieflijke mond deze teedere wangen, deze zachte kin vind ik op het geliefde portret, zoo als ik het in het leven aan scbouwd heb Zonderling en deze vormen, die gewoon lijk niet zulk eenen diepen indruk op het geheugen maken, als oog, voorhoofd en hair, deze zouden, nadat gij dezelfde maar een maal gezien hebt, zoo levendig voor uwe ziel staan 0 don Pedrozei de jongeling bewogen, een mond, dien men eenmaal gekust heeft, zulk eenen mond vergeet men zoo ligt niet weder. Doch ik wil verhalen, hoe het mij daarmede gegaan is. Stil, geen woord! viel de Spanjaard hem in rede. Gij zoudl mij voor zeer slecht opgevoed moeten houden, indien ik eenen cavalier zijn geheim ont lokken wilde, zonder hem vooraf het mijne als pand gegeven te hebben. Ik wil u verhalen van de dame, die ik in dat '-onderlinge portret herkende, eii wan neer gij mij dan uw vertrouwen waardig acht, moogt gij mij met uwe geschiedenis vergelden, Doch gij drinkt volstrekt niet; het is echte, spaansche wijn, en gij moet hem drinken, wanneer gij met mij Valencia bezoeken wilt. Zij dronken van den vurigen Ximenes en de oude begon. VI Senor, ik ben in Grenada geboren. Mijn vader kommandeerde een regiment, en hij en mijne moeder stamden af uit de oudste geslachten van het koning rijk. Ik werd in het Christendom en in alle weten schappen opgevoed, die eenen edelman versieren, en mijn vader bestemde mij, tóen ik twintig jaren oud en goed gegroeid was, tot soldaat. Maar bij was een valschen eed die geenen eed is?... Wat zal er van de justitie worden Wij dalen, dalen altijd dieper en dieper in Belgieen 't is de plicht der Catholieken van alle krachten in te spannen om het ongeloof tegen te gaan. 't Is het werk niet alleen meer der priesters die,de zielen te redden hebben, maar ook dal van alle weldenkende en gods dienstige burgers! Waarom? Omdat niet alleen de zielen in gevaar verkeeren maar de samen leving zelve. Eene kleine statistiek. In ons land zijn 23,362 kloosterlingen. 240,000 leden der geheime" vrijmetselaarscODgregati&n. De kloosterlingen trekken geenen centiem van de Staats- De kloosterlingen dragen een hairen of laken kleed en een kruis of rozenhoedje. De kloosterlingen bidden, bezorgen de armen en zinne- loozen houden zich met landbouw en kunstwerken bezig en onderwijzen de arme volkskinderen, zonder eenen centiem van het Staatsbudjet te genieten. De kloosterlingen laten de schootvellentruweelkens, handschoenen en passerkens aan de vrijmetsers zonder zich daarmeê verder te be kreunen. De kloosterlingen zijn dus de echte vrienden en dienaars van het volk. De vrijmetsers dragen schoot vellen duivelsmantelkens, spelen met truweelkens en passers, teekeuen met De vrijmetsers maken volks- ruinerende wetten, bouwen nuttelooze kasteelenten koste van eenieder, noemen school meesters die onze millioenen opvreten, houden school- enkwest of beter slempers feesten met onze duiten ter verontwaardiging van gansch het land. Foei! walgelijke uitbuiters. De vrijmetsers schreeuwen nacht en dag, meest in den nacht, zooals de uilen, tegen het kloosterkleed, hitsen het gemakkelijker te plunderen. De vrijmetsers zijn slechts een troep geldzuchtige kom- mediespelers. DiclitprijsUamp uitgeschreven door het Hoofdbestuur van het DAVIDSFONDS. Het Davidsfonds, willende het zijne bijdra gen tot bevordering van den goeden zang ouder de volks-en burgerklassen, noodigt de Vlaamsche dichters, deelmakende van die ver- eeniging, uit tot het schrijven van liederen en concertzangenwaarvan de bekroonde op muziek zullen kunnen gesteld en in 't licht gegeven worden. Het ontwerp is vrijevenwel zullen de ge dichten, die den eigen volksgeest weêrspie- gelen, bijzonder welkom zijn. Bij de beoordeeling zal de jury, door het Hoofdbestuur van het Davidsfonds te benoe men, niet slechts de letterkundige verdienste, maar ook de geschiktheid om in muziek ge bracht te worden, in acht nemen. Aan de bestgekeurde gedichten zullen prijzen worden toegekend, beloopende, voor ieder, van 50 tot 25 fr. Van ieder namens het Davidsfonds op muziek gesteld en aldus gedrukt stuk zal de bekroonde dichter vijf exemplaren ontvangen. man,gestreng,cn zonder toegevendheid in den dienst, en daar hij de (eerderheid mijner moeder voor mij kende, en vreesde, dal zij hem dikwijls verhinderen mocht, om mij mijnen plicht behoorlijk te doen vol brengen, besloot hij, mij naar een ander regimentte zenden, en zijnen keus viel op Pampeluna, waar mijne oom kommandeerde. Ik leerde er den dienst zorgvuldig en nauwkeurig, en bracht bet in de vol gende jaren tot kapitein. Toen ik dertig jaien oud was, werd mijn oom naar Valencia verplaatst Hij had invloed en wist te bewerken, dat ik bem reeds een halfjaar daarna als adjudant volgen kon. Toen ik echter in Valencia aankwam, was er veel in de huishouding van mijnen oom veranderd. Hij was reeds lang, nog in Pampeluna, weduwnaar gewor den. In Valencia had bij eene rijke weduwe leeren kennen, cn haar eemge weken voor dat ik bij hem aankwam, getrouwd Gij kunt denken, boe verbaasd ik was, toen hij mij eene bejaarde dame voorstelde, en haar zijne gemalin noemde; mijne verrassing groeide echter nog aan en nam toe in vreugde, toen hij ook een meisje binnen leidde, zoo schoon als de dag, en haar zijne dochter Laura, mijne nicht noemde. Tot dien dag toe had ik nog niemand bemind, en mijne kameraden hadden mij daarom dikwijls Pedro el pedro (den steenen Pedro) ge noemd maar deze steen smolt als was voor Laura's vurige blikken. Gij hebt haar gezien, Don Fröbenio, dat portret geeft hare hemelsche trekken weder, indien het eenen aardschen kunstenaar mogelijk is, de won dervolle werken der natuur te bereiken. Ach, juist zoo droeg zij haar hooldhair, even zoo moedig als op die schilderij, had zij het hoedje met golvende vederen opgezet, er. wanneer zij haar donker oog onder hare lange ooghairen opsloeg, zoo was het, I alsof de poorten des hemels zich openden en een lichtende engel vriendelijk naar beneden groette. Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1884 | | pagina 1