39s" Jaar.
Zonday, 27 1884.
.V" 1976.
PONT DES ARTS.
IJZEREN WEG.— VERTREKUREN UIT AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
Ontwerp van Wet
DE BEDELARES
DE DENDER-BODE.
ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 51 December.
4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45
4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45
Dsodermonde.
Lekurei.
Meehtleo. 4-561 6-361 7-30J 8-12d Exp. l'®2® 3®kl. 8-451
1 l-59d 1-044 Exp. 1® 2® 3* kl. ï-514 3-071 6-451
16-084 Exp. 1® 2® 3® kl.
4ntw. 4-561 6-361 7-304 8-12dExp. Ski. 8-451 i-044Exp.
1®2® 3® kl. 2-514 3-071 5-5846-451 10-084 Exp.
1® 2® 3® kl.
SrusMl, langs Denderleeuw. 4-25 7-30 0-06 8-12 E 3 kl.
9-13 10-23 dir. H-59 1-04 E3 kl. 2-51 0-00 E 3® kl
(5-18 d«s zondags) 5-58 8-49 direct 9-16 10-08 E 3 klas.
Lguvgb, Thienen, Luik, Verviers 4-254 4-5616-361 8-124
E 3 kl. 8-451 6-004 9-134 11-594 l-04d Exp.l®2®3®
kl. 2-514 5-684 8-494 diroet 9-164 10-08 E 3 kl.
(1) Nota. De letter t beteekeut langs Termonde en d
Gont, (5-00's vrijd 7-04 dir. 7-56 E3 kl. 8-45 9-41
12-21 12-40 0-00 dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-38
9-38 10-20 Exp 3 kl. en des zondags 12-39
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 0-00 dir. 3 08 El® 2* 3® kl. 6-38
Doornyk, Mouscrou, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47
12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-04 6-38
Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. langs Alh) 5-55 8-12 E.
3 klas tot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00
Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 5-55 7-30 8-12E.3 kl.
tot Denderl. 11-59 2-51 6-00 9-16
Bergen, Quiévrain 5-55 8-12 E. lot Denderl.11-59 2-51 5-58
Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds
bergen 5-55 11-59 2-51 0-00 5-58
Sottcgem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel,0p\vyck,Mechelen,Antwerpen 5,07 9,27 3,21 6,09
letter 4 langs Denderleeuw.
ANNONCENPK1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 5"1® bladï. 66 «ent-
Calque
NAAR AKLST UIT
Ath 6.48 10.11 1.18 4.06 7.52 9.15
Antw. 5.15 6,30 9,15 9.50 10.50 E. 1® 2® 3® kl. 12-22
3-15 E. 1°2®3® kl. 3-54 4.44 5.54 6.50 E. 1®2® 3® kl.
Brussel 6.19 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 i l .06
11.55 1-55 3.00 E 3 kl. 4.52 5.55dir. 7.17 8-24eu
9.40 E. 3 kl. des zondags 11.45
Dendermonde 5-09 'szaterd. 7.07 9.41 11.35 2.28
6.28 8.25 9.14.
Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51
Gent 6 35 7.39 E 3 kl. 8.15 9.43 11.06 12.31 E 3kl.
1.55 5.06 8.11 dir. 8.23 9.35 E 3 kl.
Leasen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35
Lokeren 6.33 9.14 10.57 1.46 4.44 7.55
Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19
Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.03 11.12E 3 kl. 11.54 6.06
DIT GBNT NAAR
Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Engbion, Braine-ie-
Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.26 5.46 6.69
UIT G2ERAERDSBERGEN NAAR
Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Geat, 5.15 vrjrë.
7.24 8.36 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.51
uit Dbnderleeuw naar
Haeltert, Burst, Ueriele, Solteg. Audenaerde, Aosege*
Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 S.tl 7.26 direet.
uit Sottecbm langs denderleeuw naar
Aelst, (5.38 's Zalerd.) 7.5C 12.06 1.28 5.00 7.48
uit Antwerpen naar St. Nikolabs, Loeerem en Cent
4.40 7.12 8.52 10.55 2.05 3.45 5.12 E 3 kl.6-35 8-98
9-10 E
uit Gent naar Lokbrbn, St. Nikolabs bn Antwerpen
4.25 7.05 8.Ü0E 9.21 10.50 2.20 4-15 K 2kl.5.25 7,11
Uil Sottegem langs Krpe-Meire. (5.53 *s zalerd.) 7.56
1.40 7.48
uit Antwerpen (zuid) naar Opwyok, Moorse! on
Aelst: 5,45 10,04 4,17 7,12
AELST, 10 JULI 1884.
betrekkelijk het lager onderwijs.
Ziehier het wetsontwerp dat woensdag in
de Kamer is neêrgelegd
Art. 1. In elke gemeente is er ten minste
eene gemeenteschool opgericht in een behoor
lijk lokaal.
De gemeente kan eene of verscheidene bij
zondere scholen aanveerden en toelagen ver-
leenen; in dit geval kan de Koning, na gehoord
le hebben de rneening van de bestendige depu
tatie, de gemeente ontslaan van de verplich
ting eene gemeenteschool op te richten of te
behoudendeze ontslaging kan niet gegeven
worden wanneer twintig huisvaders die kin
deren hebben van schoólouderdom; de oprich
ting of het behoud der school eischen voor het
onderwijs hunner kinderen.
Twee of verscheidene gemeenten mogen,
desnoods, van den Koning de toelating beko
men zich te vereenigeri, om eene school te
stichten en te onderhouden.
Art. 2. De lagere gemeentescholen staan
onder het beheer der gemeente.
De gemeenteraad stelt volgen» de noodwen
digheden der plaats, haar aantal en dit dei-
onderwijzers vast.
De raad regelt, des noods, al wat het op
richten en de inrichting der bewaarscholen en
der scholen voor volwassenen aangaat.
^RT> z. De arme kinderen ontvangen het
onderwijs kosteloos. De gemeente waakt opdat
al die welke de bijzondere niet geinspekteerde
scholen niet bijwonen, het onderwijs zouden
kunnen ontvangen ofwel in eene gemeente
school, ofwel in eene aangenomene school.
De gemeenteraad, na gehoord te hebben het
bureel'van weldadigheid, maakt elk jaar de
lijst op der arme kinderen, toegelaten om liet
kosteloos onderwijs te ontvangen in de ge
meente-of geadopteerde scholen en stelt de
toelage vast, die uit dien hoofde voor eiken
leerling aan de onderwijzers dier scholen ver
schuldigd is. Deze lijst, alsook het bedrag der
toelage, wordt, onder voorbehoud van beroep
op den Koning, door de deputatie goedgekeurd.
De deputatie, stelt insgelijks vast, onder
voorbehoud van beroep op den Koning, welk
het aandeel is door het bureel van weldadig
heid te betalen in de kosten van onderwijs der
arme kinderenhet aandeel ten laste gelegd
van het bureel van weldadigheid, wordt op
zijne begrooting ingeschreven.
Art. 4. De gemeenten mogen het onder
wijs van godsdienst eri zedeleer aan het hoofd
van het programma schrijven van al of van
eenigen harer lagere scholen. Dit onderwijs
wordt bij het begin of op het einde der klassen
gegeven de kinderen wier ouders er de vraag
van doen, moeten dit onderwijs niet bijwonen.
Het lager onderwijs behelst noodzakelijk
het lezen, schrijven, de grondbeginsels van
VAN DB
Novelle,
NAAR. MET HOOGDUITSCH VAN WILHELM HAUFF.
16* Vervolg.
Maar mijn Hemel, hernam ik, mij houdrnde als
of een weinig vertoornd was gij hebt toch waar
achtig zeer weinig vertrouwen in mij; indien het
niet om uwe moeder was, zeker dan ging ik nu van
u weg, want gij beledigt mij.
Zij nam mijne hand. zij drukte dezelve bewogen.
Heb ik u dan beleedigd riep zij. O, God weet
het, dal wilde ik nietvergeef aan een arm meisje
zonder ondervinding gij zijl zoo grootmoedig, en
ik zoude u beleedigen
Nu kom dan, zeide ik, voorttrekkende, er is
geen tijd te verliezeu, bet is te laat en de weg is
lang. Maar zij bleef staan, weende en fluisterde
Neen, voor geenen prijs ging ik verder.
Maar voor wien vreest gij dan Geen mensch
kent u immers, geen sterveling ziet u gij kunt ge
ruit met mij gaan.
Ik bid u om Gods wil, laat mij Neen, neen,
het mag niet zijn, dring niet verder bij mij aan. Zij
sidderde ik gevoelde wel, zoo ik haar den nood
harer moeder nog eenmaal dringend voorstelde, zoo
zoude zij met mij gaan, maar de angst van het meisje
trof mij diep.
Goed, blijf dan hier, zeide ik. Maar zeg mij,
kunt gij misschien werken
0 ja, mijnheer, antwoordde zij, hare tranen
afdroogende.
Zoudt gij mogelijk mijne fijne vvasch kunnen
rekenkunde, het wettelijk stelsel van gewich
ten en maten, de grondbeginsels der fransche,
vlaamsche en duitsche taal, volgens de nood
wendigheden der plaats, de aardrijkskunde en
de geschiedenis van Belgie. Het bevat verder
de gijmnastiek voor de jongens, en het naai
werk voor de meisjes.
De gemeenten hebben hel vermogen om aan
dit programma de uitbreidingen te geven, als
mogelijk en nuttig erkend.
Wanneer in eene gemeente twintig huis
vaders die kinderen hebben in de schooljaren,
vragen dat hunne kinderen zouden ontslagen
worden van de verplichting om de godsdien
stige les bij te wonen, mag de Koning, op aan
vraag der ouders, de gemeente verplichten,
ten behoeve dezer kinderen, een of meer
bijzondere klassen in te richten.
Indien, in weerwil der vraag van twintig
huisvaders die kinderen in de schooljaren heb
ben, de gemeente zich er tegen verzet dat het
onderwijs van hunnen godsdienst deel make
van het programma en gegeven worde door
de dienaars van hunnen eeredienst of personen
door dezen aangenomen, mag het gouverne
ment op aanvraag der ouders een of verschei
dene bijzondere scholen naar hun goedvinden
aannemen en toelagen verleenen, mits zij de
voorwaarden vereenigen om door de gemeente
aangenomen te worden.
Art. 5. De onderwijzer besteedt eene
gelijke zorg aan de opvoeding en het onder
wijs der kinderen, aan zijne zorgen toever
trouwd. Hij laat geen enkele gelegenheid
voorbijgaan om aan zijne leerlingen het gevoel
der plicht, de liefde tot het vaderland, den
eerbied der vaderlandsche instellingen, de ver
kleefdheid aan de grondwettelijke vrijheden in
te boezemen. Hij onthoudt zich in zijn onder
wijs van eiken aanval tegen de godsdienstige
gevoelens der huisgezinnen, wier kinderen
hem zijn toevertrouwd.
Art. 6. De kosten van het lager onder
wijs in de lagere scholen zijn ten laste der
gemeenten.
De provincie komt hier in tusschen bij mid
del vair toelagen in eene evenredigheid die
niet minder mag zijn dan de opbrengst van
twee opcentiemen op het principaal der recht-
streeksche belastingen.
Geene gemeente kan toelagen van den Staat
of de provincie bekomen voor het lager on
derwijs, behalve wanneer zij aan dit voorwerp
eene som besteedt ten minste gelijk aan de
opbrengst van twee opcentiemen op het prin
cipaal der rechtstreeksche belastingen en de
tegenwoordige wet in al hare deelen uitvoert.
Art. 7. De benoeming, de opschorsing
en de afstelling der onderwijzers behooren aan
den gemeenteraad. De onderwijzer nogtans
mag niet afgesteld worden, tenzij met goed
keuring der bestendige deputatie de raad en
de onderwijzer kunnen in beroep gaan bij den
Koning.
Dezelfde regelen zijn toepasselijk voor de
opschorsing met berooviug van jaarwedde,
wanneer hare duur langer is dan eene maand.
De opschorsing uitgesproken door den ge
meenteraad, kan om reden van dezelfde feiten
niet vernieuwd worden.
bezorgen
Neen, antwoordde zij zeer bepaald Daartoe
zijn wij niet ingericht.
Hier is een witte doek, ging ik voort. Kunt gij
mij misschien, een half dozijn bezorgen en gereed
maken
Zij bezag den doek en zeide Met genoegen,
en ik wil ze zeer fijn naeijen Tol mijne eigene be
schaming moest ik nu toch geld uil den zak halen,
ofschoon ik het te voren geloochend had
Koop zes zulke doeken, ging ik voort, en zoudt
gij wel drie van deze voor zondag kunnen gereed
maken Zij beloofde het ik gaf haar nog iels voor
hare moeder en zeide haar, dal ik er heden niet op
voorzien was, maar dat ik zondag meer konde doen.
Zij bedankte mij innig het scheen haar te verheu
gen, dat ik haar werk gegeven had, want zij klapte
er nog eens van, hoe schoon zij de doeken maken
wilde, zelfs wanneer ik mij niet bedrieg, zoo vroeg
zij mij zelfs, of zij er niet eeoen engelschen zoom in
mogt naaien Ik vergunde haar alles, maar toen zij
nu afscheid wilde nemen, hield ik haar nog vast.
Iets moet gij toch tot mijn genoegen doen, zeg
de ik, gij kunt het zeker |en gemakelijk.
En wat vroeg zij. Hoe gaarne wil ik alles voor
u doen.
Laat mij dezen nijdigen sluijer opheffen, en uw
gezicht zien, op dat ik toch eene herinnering aan de
zen avond heb.
Zij week terug en hield haren sluijer vaster.
Ik bid u, laat dat, antwoordde zij, en scheen
een weinig met zich zelve in strijd gij hebt im
mers de schoone herinnering aan uwe weldaden
mijne moeder heeft mij gestreng verboden, den sluij
er op te ligten, en ik verzeker u, voegde zij er bij, >k
ben zoo leelijk als de nacht, gij zoudt maar verschrik
ken.
Deze tegenstand zette mij echter nog meer aan
een meisje dat inderdaad leelijk is, dacht ik, spreekt
niet zoo van hare Icelijkheid, ik wilde don sluijre
De raad stelt de jaarwedde der onderwijzers
vastdeze jaarwedde mag niet minder zijn dan
1000 fr. voor de hulponderwijzers en 1200 fr.
voor de onderwijzers, kasueel inbegrepen. De
onderwijzer heeft bovendien recht lot huisves
ting of tot eene schadevergoeding voor huisves
ting, vast te stellen met gezamenlijk overleg,
onder voorbehoud van beroep op de deputatie
en verder op den Koning in geval van verschil
van denkwijze,
De gemeentenraad kan eenen onderwijzer in
beschikbaarheid stellen wegens afschaffing van
bediening in dit geval, zal de onderwijzer eene
afwachtings-jaarwedde genieten, waarvan de
grondslag en de voorwaarden zullen vastgesteld
worden bij koninklijk besluit. Deze jaarwedde
zal ten laste vallen van de Staat, de provincie
en de gemeente in de evenredigbeden vastge
steld door artikel 5 der wet van 16 mei 1876.
Art. 8.De gemeenteonderwijzers worden
gekozen onder de dragers van diploma's van
lager onderwijzer, komende uit eene openbare
ol geinspekteerde normaarschool zij mogen
ook gekozen worden onder die welke met goed
gevolg het exaam van onderwijzer hebben af
gelegd voor een jury, samen te stellen door het
gouvernement.
De gemeente mag nogtans, met toelating van
hit gouvernement, eenen niet gediplomeerden
kandidaat tot gemeenteonderwijzer benoemen.
Art. 9. Geen enkele bijzondere school kan
aangenomen worden ol eene toelage ontvan-
gon von gomoonto, p.-ovi.,cje 0f Slaat, uitge-
nomen wanneer zij zicli onderwerpt aan net
schooltoezicht, de arme kinderen kosteloos
toelaat en het program, vastgesteld bij artikel
4, aanveerdt.
De overtredingen der wettelijke schikkingen
worden ter kennis gebracht van liet gouver
nement door de schoolopzieners hetzelfde
geschiedt met de andere misbruiken die in
eene school zouden bestatigd worden.
Indien de overheid die eene school bestiert,
weigert zich aan de wet te onderwerpen of de
misbruiken te weeren, worden de toelagen
van gemeente, provincie en Staat ingetrokken
bij koninklijk besluit met beweegreden en op
genomen in den Monsieur.
Art. 10. Het toezicht over de gemeente
en aangenomen scholen wordt uitgeoefend
door den Staat.
Het toezicht mag zich niet uitstrekken tot he'
onderwijs van den Godsdienst en der. zedeleer-
Het wordt geregeld door het gouvernement.
Art. 11. De Staat de provinciën en de ge
meenten kunnen normaalscholen oprichten.
Art. 12. De inrichting der normaalscho
len van den Staat wordt geregeld door het
gouvernement.
Art. 13. De normaalscholen der provin
ciën en gemeenten alsook de bijzondere nor
maalscholen kunnen toelagen ontvangen van
den Staat mits zich te onderwerpen aan het
toezicht.
Art. 14. De opzieners, de gemeente on
derwijzers, alsook de bestuurders, professors
en onderwijzers der normaalscholen van den
Staat, moeten den eed afleggen voorschreven
bij artikel 2 van het dekreet van 20 juli 1851.
grijpen, maarzij ontsnapte als een paling.
Dimanche a revoir riep zij, en snelde weg.
Verbaasd zagik haar achternaomtrent vijftig schre
den van mij af bleef zij slaan, wenkte mij met mijnen
witten doek, en riep met hare zilver heldere stem
Goeden nacht
YXIIII
In de volgende dagen hield mij de gedachte bezig,
tot welken staud hel meisjewelbehooren mocht Hoe
levendiger ik mij hare beschaafde taal, hare fijnge
voeligheid voor den geest riep, des te hooger steeg
zij in mijne gedachten. Daarover ten minsten moest
zij mij zekerheid geven, nam ik voor, en besloot,
mij niet weder zoo te laten afschepen als met den
sluijer. De zondag kwam gij zult u nog dien namid
dag herinneren, Faldner, toen wij met onze vrienden
in Montmorencij in den hof des grooten dichters
zaten. Gij wildet laat in den nacht naar huis rijden,
en ik dreef gedurig aan, om vroeg terug te rijden,
en toen gij toch bleeft, vertrok ik in weerwil dal gij
kwaad op mij waart. Wel is waar geloofdet gij toen
niet, wat ik voorgaf, dat ik namelijk de nachtlucht
niet verdragen kon, maar dat ik naar eene bijeen
komst mét de bedelares van de Pont des Arts sneldo,
kondet-gij ook niet denken Zij was voor dezen keer
de eefsle op hel plein, en daar zij mij de doeken
brengen moest, was zij reeds bang geworden, dat ik
haar mis geloopen had, on gelooven zoude, dat zij
haar woord niet hield. Met eene bijna kinderlijke
vreugde, en zoo als het mij scheen, met nog grooter
verlrouwen dan vroeger, klapte zij, terwijl zij bij
het licht eener straatlantaarn mij de doeken toonde.
Zij scheen het gaarne te hooren, dat ik haar fijn
werk prees. Ziet gij, ook uwen naam heb ik er in
geteekend, zeide zij, hel sierlijke E. v. F. in de punt
toonende. Vervolgens wilde zij mij eene menigte
zilvergeld als overschot teruggeven, on alleen mijne
vaste betuiging, dat zij mij daardoor beieedigde,
konde haar bewegen, om het als arbeidsloon aan te
nemen.
Art. 15. Alle drij jaar wordt door het
gouvernement aan de wetgeving een verslag
aangeboden over den toestand van het lager
onderwijs.
Art. 16. De wet van 1 juli 1879 is afge
schaft alsook artikels 2, 3, 4 en het leste
paragraaf van artikel 1 der wet van 28 decem
ber 1883; artikels 121 en 147 der gemeente
wet worden hersteld zooals de tekst er van
vastgesteld is door de wet van 7 mei 1877.
Artikel 1 der wet van 15 juni 1881 wordt in
dien zin veranderd dat het aantal atheneums
en koninklijke kollegien niet grooter mag zijn
dan 20, liet aantal middelbare scholen voor
jongens 100, bet aantal middelbare scholen
voor meisjes 50.
Art. 17. Die welke, binnen hel tijdstip
van 1 januari 1880 tot den dag van de afschaf
fing der wet van 1 juli 1879, van eene bijzon
dere normaalschool een diploma zullen beko
men hebben van lager-onderwijzer, kunnen
benoemd worden tol gemeente-onderwijzer,
mits van den jury, ingericht krachtens artikel
8, de goedkeuring van hun diploma le beko
men. De jury heeft voor zending zich te over
tuigen dat de bijzondere normaalschool van
welke het diploma uitgaat, derwijze is inge
richt dat zij onderwijzers kan vormen, be
kwaam om lagere gemeentescholen te houden,
ingericht gelijkvormig aau de tegenwoordige
wet.
De jury zal de goedkeuring mogen doen af
hangen van een bijgevoegd exaam, over zekere
dotfoi doon Korv,_o«n to/inirieij, lo.iiit eeval,
zal de gediplomeerde onderwijzer een jaar
voor zich hebben om dit exaam af le leggen,
in afwachting, zal bij voorloopig het ambt van
gemeenteonderwijzer mogen uitoefenen.
Gegeven le Brussel den 21 juli 1884.
(Volgen de namen van al de ministers.)
LEOPOLD.
Zietdaar de bevredigingswet welke de onge
lukswet van 1879, zal komen vervangen.
Het wetsontwerp gelijk het is voorgesteld
bevredigt ons niet het dient grootelijks ge
wijzigd te worden.
- De princiepen welke de Denderbode sedert
bijna veertig jaren, in zake van onderwijs,
heeft voorgestaan, is de algeheele vrijheid van
onderwijs en deze vrijheid zouden wij hebben
willen zien uitroepen.
Wij hebben altijd houden staan dat de Staat
onbekwaam is om als opvoeder en leermees
ter der jeugd op te treden, en dat volgens de
geest van art. 17 onzer Grondwet, het vrije
onderwijs op de eerste rang staat of de regel
is, in andere woorden, dat de Staat zich alleen
met 't onderwijs mag bemoeien daar waar de
vrijheid machteloos is gebleven om 't vrije
onderwijs in te richten.
Later komen wij hierop terug.
.iKj^frjrTTr.rTr-...-.'.-
De opliangerspartïj.
Hel helgisch liberalismus, dat uitbroeisel
van het sansculottismüs, is niet alleen volop
aan 't liegen en dreigen, maar zelfs aan
't.... ophangen.
Ik bestelde op nieuw weder werk omdat ik zag,
dat op deze manier nnjne giften bij dc teergevoe
ligheid van bet meisje meer ingang zouden vinden,
en voor dezen keer waren het jabots en manchetten,
die ik bestelde. Hare moeder was niet zieker gewor
den, doch zij kon het bed nog niet verlaten, echter
was haar ook deze middentoestand troostelijk. Toen
het gesprek over hare moeder ten einde was, waagde
ik hel, haar ronduit le vragen, welke eigentlijk hare
omstandigheden waren
De geschiedenis, die zij mij, in weinige woorden
gaf, is in Frankrijk zoo alledaagsch, dat zij bijna aan
iedereri arme tot uithangbord dienen moet. Haar
vader was officier in het groote leger geweestwas
na de eerste herstelling der Bourbons op halve soldy
gezet geworden had later gedurende de honderd
dagen weder partij genomen, en was bij Mont St.
Jean met de garde gevallen zijne weduwe verloor
het pensioen, en leefde van toen al armoedig en
ellendig. In de twee jaren onderhielden zij haar
leven meest van den verkoop harer geringe bezittin
gen, en waren nu juist tot dien uitersten graad van
ellende gekomen, waarin den armen niets anders
overblijft, dan uit de wereld te gaan.
Ik vroeg aan bel meisje, of zij haren toestand niet
had kunnen verbeteren, indien zij beproefd had,
hare moeder op eene andere manier te ondersteu
nen.
Gij wilt zeggen, wanneer ik in eenen dienst
getreden was 1 antwoordde zij zonder eenige ge
voeligheid. Ziet gij, dal was niet mogelijk. Voor de
ziekte van mijne moeder was ik veel le jong, nau
welijks veertien jaar, en toen werd zij op eens zoo
ellendig, dat zij het bed niet verlaten kon toen
moest zij dus altijd iemand bij zich hebben, en kon
ik dan hare verzorging aan eene vreemde overlaten
Ja, zoo zij gezond gebleven was, had ik met vreugde
alle onze vroegere betrekkingen verloochend, was
misschien in een mode-magazijn gegaan, of als on-
dervvijzores in een treffelijk huis, want ik heb vele
Nu het door de kiezers van het land geklopt,
geslagen en weggejaagd is, brult het weêr van
Beiges, pendons les sept Malou,
Pendons les tous la corde au cou.
De partij der leugen en bedrog wil dus eene
echte ophangers-eene echte bandietenpartij
worden
Men beeft een lied gemaakt dat aan de
Association libérale te Brussel werd uitgedeeld
en, zegt een liberaal blad, dat onmidödelijk in
koor gezongen werd.
Het kiezerskorps, de grondwettelijke meer
derheid, heelt het liberalismus niet vrij laten
verkwisten, belasten, tiranniseeren en het land
ten onder brengen van dat oogeoblik zet die
partij de vuist en dreigt met ophangen
Délivrons nous des sept Malou
II laut les pendre
Sans plus attendre.
Délivrons nous des sept Malou
Pendons les la corde au cou,
Ziedaar de liberale beschaving
Het schoonste koepiet van dit beulenlied,
is zeker wel dat hetwelk eindigt met de woor
den
L'or et l'argent pour les couvents
Et la faim pour rios enfants
Hel goud en het zilver voor de kloosters,
en de honger voor onze kinderen
En dat zingen de aanhangers van de beulen
van weldadigheid, die jaren lang het kind van
den werkman, hebben uitgehongerdde wè-
00 wppc iipf geld van (jen arme baldadig
hebben onttrokken
En wie, wie hield gedurende al dien lijd
uil eigen zak weduwe en wees den mond
open
Wie anders dan wij, en in de overgroota
sommen, die hiertoe gevraagd werden, be
taalden allen de kloosters gelijk de armste
onderpastoors
En wie, wie houdt den armen werkman, die,
als hij te oud is om nog iets te doen, niet
zelden door den liberaal op straat gezet eu
door een jongeren werkman vervangen wordt,
wie houdt hem dan nog
Wie anders dan de kloosters, de Zusterkens
der Armen, en de honderden andere gestichten
door catholieken opgericht
Waar zijn de gestichten, waar is het geld
van den liberaal om den werkman, zijne we
duwe en zijne kinderen bij te staan
Ge zoudt jaren lang zoeken en nergens iets
vindeji.
De liberale partij doet hier gelijk de bandiet
doet, die overtuigd van zijne misdaad, door de
wettelijke rechters veroordeeld is hij dreigt
van zich te wreken met moord, brand en strop.
En die partij wil regeeren over een eerlijk
volk
Wetgevende Kamers.
Dijnsdag jl. hebben de Wetgevende Kamers,
in uitvoering der Grondwet en van 't konink
lijk besluit van 17 Juni II. zich in buitenge
wonen zittijd vergaderd.
dingen geleerd, mijnheer Maar zoo ging het uiet I
Ook dezen keer bad ik te vergeefs, den sluijer op
te ligten. Dc aanduidingen die zij over haren ouder
dom gegeven had, prikkelden mij, ik beken het,
slechts nog meer, om het gezicht van het meisje te
zien, dat weinig meer dan zestien jaren oad konde
zijn maar zij bad mij zoo dringend, daarvan af te
zien, hare moeder had haar zulke gewichtige gronden
opgegeven, dat het nooit gebeuren konde.
Wij kwamen van toen al alle drie, dagen le samen.
Ik had altijd eenig klein werk voor haar, en zij was
er stiptelijk mede gereed. Hoe standvastiger ik in bet
gedrag bleef, dat ik eenmaal tegen haar aangenomen
had, hoe gestrenger ik mij altijd in de grenzen der
welvoegelijkheul hield, des le vertrouwelijker en
openhartiger werd het goede meisje. Zij bekende mij
dal zij gedurende de drie gebeele dagen altijd aan
den volgenden avond dacht En ging het mij dan
anders Dag en nacht hield ik mij met dit zonder
linge wezen bezig, dat mij, door haren beschaafden
geest, door beminnenswaardige fijngevoeligheid,
door hare eigenaardige betrekking lol mij, gedurig
belangrijker werd.
lntusschen waren zij in de lente gekomen, en de
lijd was, daar, dien ik reeds lang met Faldner tot
eene reis naar Engeland bepaald had. Meenigeen
houdt het m.sschien voor dwaas, wat ik zeg maar
waar is hel, dat ik aan deze reis slechts met teggen-
zin dachtParijs op zich zelf had niet belangrijks
meer voor mij maar dat meisje had alle mijne zin-
neu zoo zeer gevangen genomen, dat ik eene langere
scheiding slechts met weemoed te gemoel zag. Uit
wijken kon ik niet, zonder mij belachelijk te maken,
want er was geen andere geldige grond voor han
den, om de reis le verschuiven ik schaamde mij
zelfs voor mij zeiven, en hield mij de geheele dwaas
heid van mijne handelwijze voor ik besloot tot de
afreis, maar voorzeker heeft niemand ziuh ooit zoo
weinig in Engeland verheugd, als ik.