39s" Jaar. Zonday, 27 1884. .V" 1976. PONT DES ARTS. IJZEREN WEG.— VERTREKUREN UIT AELST NAAR VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN Ontwerp van Wet DE BEDELARES DE DENDER-BODE. ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 51 December. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 Dsodermonde. Lekurei. Meehtleo. 4-561 6-361 7-30J 8-12d Exp. l'®2® 3®kl. 8-451 1 l-59d 1-044 Exp. 1® 2® 3* kl. ï-514 3-071 6-451 16-084 Exp. 1® 2® 3® kl. 4ntw. 4-561 6-361 7-304 8-12dExp. Ski. 8-451 i-044Exp. 1®2® 3® kl. 2-514 3-071 5-5846-451 10-084 Exp. 1® 2® 3® kl. SrusMl, langs Denderleeuw. 4-25 7-30 0-06 8-12 E 3 kl. 9-13 10-23 dir. H-59 1-04 E3 kl. 2-51 0-00 E 3® kl (5-18 d«s zondags) 5-58 8-49 direct 9-16 10-08 E 3 klas. Lguvgb, Thienen, Luik, Verviers 4-254 4-5616-361 8-124 E 3 kl. 8-451 6-004 9-134 11-594 l-04d Exp.l®2®3® kl. 2-514 5-684 8-494 diroet 9-164 10-08 E 3 kl. (1) Nota. De letter t beteekeut langs Termonde en d Gont, (5-00's vrijd 7-04 dir. 7-56 E3 kl. 8-45 9-41 12-21 12-40 0-00 dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-38 9-38 10-20 Exp 3 kl. en des zondags 12-39 Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21 12-40 0-00 dir. 3 08 El® 2* 3® kl. 6-38 Doornyk, Mouscrou, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47 12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-04 6-38 Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. langs Alh) 5-55 8-12 E. 3 klas tot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00 Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 5-55 7-30 8-12E.3 kl. tot Denderl. 11-59 2-51 6-00 9-16 Bergen, Quiévrain 5-55 8-12 E. lot Denderl.11-59 2-51 5-58 Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds bergen 5-55 11-59 2-51 0-00 5-58 Sottcgem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02 Moorsel,0p\vyck,Mechelen,Antwerpen 5,07 9,27 3,21 6,09 letter 4 langs Denderleeuw. ANNONCENPK1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 5"1® bladï. 66 «ent- Calque NAAR AKLST UIT Ath 6.48 10.11 1.18 4.06 7.52 9.15 Antw. 5.15 6,30 9,15 9.50 10.50 E. 1® 2® 3® kl. 12-22 3-15 E. 1°2®3® kl. 3-54 4.44 5.54 6.50 E. 1®2® 3® kl. Brussel 6.19 direct 7.15 E 3 kl. 7.30 9.00 i l .06 11.55 1-55 3.00 E 3 kl. 4.52 5.55dir. 7.17 8-24eu 9.40 E. 3 kl. des zondags 11.45 Dendermonde 5-09 'szaterd. 7.07 9.41 11.35 2.28 6.28 8.25 9.14. Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51 Gent 6 35 7.39 E 3 kl. 8.15 9.43 11.06 12.31 E 3kl. 1.55 5.06 8.11 dir. 8.23 9.35 E 3 kl. Leasen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35 Lokeren 6.33 9.14 10.57 1.46 4.44 7.55 Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19 Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.03 11.12E 3 kl. 11.54 6.06 DIT GBNT NAAR Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Engbion, Braine-ie- Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.26 5.46 6.69 UIT G2ERAERDSBERGEN NAAR Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Geat, 5.15 vrjrë. 7.24 8.36 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.51 uit Dbnderleeuw naar Haeltert, Burst, Ueriele, Solteg. Audenaerde, Aosege* Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 S.tl 7.26 direet. uit Sottecbm langs denderleeuw naar Aelst, (5.38 's Zalerd.) 7.5C 12.06 1.28 5.00 7.48 uit Antwerpen naar St. Nikolabs, Loeerem en Cent 4.40 7.12 8.52 10.55 2.05 3.45 5.12 E 3 kl.6-35 8-98 9-10 E uit Gent naar Lokbrbn, St. Nikolabs bn Antwerpen 4.25 7.05 8.Ü0E 9.21 10.50 2.20 4-15 K 2kl.5.25 7,11 Uil Sottegem langs Krpe-Meire. (5.53 *s zalerd.) 7.56 1.40 7.48 uit Antwerpen (zuid) naar Opwyok, Moorse! on Aelst: 5,45 10,04 4,17 7,12 AELST, 10 JULI 1884. betrekkelijk het lager onderwijs. Ziehier het wetsontwerp dat woensdag in de Kamer is neêrgelegd Art. 1. In elke gemeente is er ten minste eene gemeenteschool opgericht in een behoor lijk lokaal. De gemeente kan eene of verscheidene bij zondere scholen aanveerden en toelagen ver- leenen; in dit geval kan de Koning, na gehoord le hebben de rneening van de bestendige depu tatie, de gemeente ontslaan van de verplich ting eene gemeenteschool op te richten of te behoudendeze ontslaging kan niet gegeven worden wanneer twintig huisvaders die kin deren hebben van schoólouderdom; de oprich ting of het behoud der school eischen voor het onderwijs hunner kinderen. Twee of verscheidene gemeenten mogen, desnoods, van den Koning de toelating beko men zich te vereenigeri, om eene school te stichten en te onderhouden. Art. 2. De lagere gemeentescholen staan onder het beheer der gemeente. De gemeenteraad stelt volgen» de noodwen digheden der plaats, haar aantal en dit dei- onderwijzers vast. De raad regelt, des noods, al wat het op richten en de inrichting der bewaarscholen en der scholen voor volwassenen aangaat. ^RT> z. De arme kinderen ontvangen het onderwijs kosteloos. De gemeente waakt opdat al die welke de bijzondere niet geinspekteerde scholen niet bijwonen, het onderwijs zouden kunnen ontvangen ofwel in eene gemeente school, ofwel in eene aangenomene school. De gemeenteraad, na gehoord te hebben het bureel'van weldadigheid, maakt elk jaar de lijst op der arme kinderen, toegelaten om liet kosteloos onderwijs te ontvangen in de ge meente-of geadopteerde scholen en stelt de toelage vast, die uit dien hoofde voor eiken leerling aan de onderwijzers dier scholen ver schuldigd is. Deze lijst, alsook het bedrag der toelage, wordt, onder voorbehoud van beroep op den Koning, door de deputatie goedgekeurd. De deputatie, stelt insgelijks vast, onder voorbehoud van beroep op den Koning, welk het aandeel is door het bureel van weldadig heid te betalen in de kosten van onderwijs der arme kinderenhet aandeel ten laste gelegd van het bureel van weldadigheid, wordt op zijne begrooting ingeschreven. Art. 4. De gemeenten mogen het onder wijs van godsdienst eri zedeleer aan het hoofd van het programma schrijven van al of van eenigen harer lagere scholen. Dit onderwijs wordt bij het begin of op het einde der klassen gegeven de kinderen wier ouders er de vraag van doen, moeten dit onderwijs niet bijwonen. Het lager onderwijs behelst noodzakelijk het lezen, schrijven, de grondbeginsels van VAN DB Novelle, NAAR. MET HOOGDUITSCH VAN WILHELM HAUFF. 16* Vervolg. Maar mijn Hemel, hernam ik, mij houdrnde als of een weinig vertoornd was gij hebt toch waar achtig zeer weinig vertrouwen in mij; indien het niet om uwe moeder was, zeker dan ging ik nu van u weg, want gij beledigt mij. Zij nam mijne hand. zij drukte dezelve bewogen. Heb ik u dan beleedigd riep zij. O, God weet het, dal wilde ik nietvergeef aan een arm meisje zonder ondervinding gij zijl zoo grootmoedig, en ik zoude u beleedigen Nu kom dan, zeide ik, voorttrekkende, er is geen tijd te verliezeu, bet is te laat en de weg is lang. Maar zij bleef staan, weende en fluisterde Neen, voor geenen prijs ging ik verder. Maar voor wien vreest gij dan Geen mensch kent u immers, geen sterveling ziet u gij kunt ge ruit met mij gaan. Ik bid u om Gods wil, laat mij Neen, neen, het mag niet zijn, dring niet verder bij mij aan. Zij sidderde ik gevoelde wel, zoo ik haar den nood harer moeder nog eenmaal dringend voorstelde, zoo zoude zij met mij gaan, maar de angst van het meisje trof mij diep. Goed, blijf dan hier, zeide ik. Maar zeg mij, kunt gij misschien werken 0 ja, mijnheer, antwoordde zij, hare tranen afdroogende. Zoudt gij mogelijk mijne fijne vvasch kunnen rekenkunde, het wettelijk stelsel van gewich ten en maten, de grondbeginsels der fransche, vlaamsche en duitsche taal, volgens de nood wendigheden der plaats, de aardrijkskunde en de geschiedenis van Belgie. Het bevat verder de gijmnastiek voor de jongens, en het naai werk voor de meisjes. De gemeenten hebben hel vermogen om aan dit programma de uitbreidingen te geven, als mogelijk en nuttig erkend. Wanneer in eene gemeente twintig huis vaders die kinderen hebben in de schooljaren, vragen dat hunne kinderen zouden ontslagen worden van de verplichting om de godsdien stige les bij te wonen, mag de Koning, op aan vraag der ouders, de gemeente verplichten, ten behoeve dezer kinderen, een of meer bijzondere klassen in te richten. Indien, in weerwil der vraag van twintig huisvaders die kinderen in de schooljaren heb ben, de gemeente zich er tegen verzet dat het onderwijs van hunnen godsdienst deel make van het programma en gegeven worde door de dienaars van hunnen eeredienst of personen door dezen aangenomen, mag het gouverne ment op aanvraag der ouders een of verschei dene bijzondere scholen naar hun goedvinden aannemen en toelagen verleenen, mits zij de voorwaarden vereenigen om door de gemeente aangenomen te worden. Art. 5. De onderwijzer besteedt eene gelijke zorg aan de opvoeding en het onder wijs der kinderen, aan zijne zorgen toever trouwd. Hij laat geen enkele gelegenheid voorbijgaan om aan zijne leerlingen het gevoel der plicht, de liefde tot het vaderland, den eerbied der vaderlandsche instellingen, de ver kleefdheid aan de grondwettelijke vrijheden in te boezemen. Hij onthoudt zich in zijn onder wijs van eiken aanval tegen de godsdienstige gevoelens der huisgezinnen, wier kinderen hem zijn toevertrouwd. Art. 6. De kosten van het lager onder wijs in de lagere scholen zijn ten laste der gemeenten. De provincie komt hier in tusschen bij mid del vair toelagen in eene evenredigheid die niet minder mag zijn dan de opbrengst van twee opcentiemen op het principaal der recht- streeksche belastingen. Geene gemeente kan toelagen van den Staat of de provincie bekomen voor het lager on derwijs, behalve wanneer zij aan dit voorwerp eene som besteedt ten minste gelijk aan de opbrengst van twee opcentiemen op het prin cipaal der rechtstreeksche belastingen en de tegenwoordige wet in al hare deelen uitvoert. Art. 7. De benoeming, de opschorsing en de afstelling der onderwijzers behooren aan den gemeenteraad. De onderwijzer nogtans mag niet afgesteld worden, tenzij met goed keuring der bestendige deputatie de raad en de onderwijzer kunnen in beroep gaan bij den Koning. Dezelfde regelen zijn toepasselijk voor de opschorsing met berooviug van jaarwedde, wanneer hare duur langer is dan eene maand. De opschorsing uitgesproken door den ge meenteraad, kan om reden van dezelfde feiten niet vernieuwd worden. bezorgen Neen, antwoordde zij zeer bepaald Daartoe zijn wij niet ingericht. Hier is een witte doek, ging ik voort. Kunt gij mij misschien, een half dozijn bezorgen en gereed maken Zij bezag den doek en zeide Met genoegen, en ik wil ze zeer fijn naeijen Tol mijne eigene be schaming moest ik nu toch geld uil den zak halen, ofschoon ik het te voren geloochend had Koop zes zulke doeken, ging ik voort, en zoudt gij wel drie van deze voor zondag kunnen gereed maken Zij beloofde het ik gaf haar nog iels voor hare moeder en zeide haar, dal ik er heden niet op voorzien was, maar dat ik zondag meer konde doen. Zij bedankte mij innig het scheen haar te verheu gen, dat ik haar werk gegeven had, want zij klapte er nog eens van, hoe schoon zij de doeken maken wilde, zelfs wanneer ik mij niet bedrieg, zoo vroeg zij mij zelfs, of zij er niet eeoen engelschen zoom in mogt naaien Ik vergunde haar alles, maar toen zij nu afscheid wilde nemen, hield ik haar nog vast. Iets moet gij toch tot mijn genoegen doen, zeg de ik, gij kunt het zeker |en gemakelijk. En wat vroeg zij. Hoe gaarne wil ik alles voor u doen. Laat mij dezen nijdigen sluijer opheffen, en uw gezicht zien, op dat ik toch eene herinnering aan de zen avond heb. Zij week terug en hield haren sluijer vaster. Ik bid u, laat dat, antwoordde zij, en scheen een weinig met zich zelve in strijd gij hebt im mers de schoone herinnering aan uwe weldaden mijne moeder heeft mij gestreng verboden, den sluij er op te ligten, en ik verzeker u, voegde zij er bij, >k ben zoo leelijk als de nacht, gij zoudt maar verschrik ken. Deze tegenstand zette mij echter nog meer aan een meisje dat inderdaad leelijk is, dacht ik, spreekt niet zoo van hare Icelijkheid, ik wilde don sluijre De raad stelt de jaarwedde der onderwijzers vastdeze jaarwedde mag niet minder zijn dan 1000 fr. voor de hulponderwijzers en 1200 fr. voor de onderwijzers, kasueel inbegrepen. De onderwijzer heeft bovendien recht lot huisves ting of tot eene schadevergoeding voor huisves ting, vast te stellen met gezamenlijk overleg, onder voorbehoud van beroep op de deputatie en verder op den Koning in geval van verschil van denkwijze, De gemeentenraad kan eenen onderwijzer in beschikbaarheid stellen wegens afschaffing van bediening in dit geval, zal de onderwijzer eene afwachtings-jaarwedde genieten, waarvan de grondslag en de voorwaarden zullen vastgesteld worden bij koninklijk besluit. Deze jaarwedde zal ten laste vallen van de Staat, de provincie en de gemeente in de evenredigbeden vastge steld door artikel 5 der wet van 16 mei 1876. Art. 8.De gemeenteonderwijzers worden gekozen onder de dragers van diploma's van lager onderwijzer, komende uit eene openbare ol geinspekteerde normaarschool zij mogen ook gekozen worden onder die welke met goed gevolg het exaam van onderwijzer hebben af gelegd voor een jury, samen te stellen door het gouvernement. De gemeente mag nogtans, met toelating van hit gouvernement, eenen niet gediplomeerden kandidaat tot gemeenteonderwijzer benoemen. Art. 9. Geen enkele bijzondere school kan aangenomen worden ol eene toelage ontvan- gon von gomoonto, p.-ovi.,cje 0f Slaat, uitge- nomen wanneer zij zicli onderwerpt aan net schooltoezicht, de arme kinderen kosteloos toelaat en het program, vastgesteld bij artikel 4, aanveerdt. De overtredingen der wettelijke schikkingen worden ter kennis gebracht van liet gouver nement door de schoolopzieners hetzelfde geschiedt met de andere misbruiken die in eene school zouden bestatigd worden. Indien de overheid die eene school bestiert, weigert zich aan de wet te onderwerpen of de misbruiken te weeren, worden de toelagen van gemeente, provincie en Staat ingetrokken bij koninklijk besluit met beweegreden en op genomen in den Monsieur. Art. 10. Het toezicht over de gemeente en aangenomen scholen wordt uitgeoefend door den Staat. Het toezicht mag zich niet uitstrekken tot he' onderwijs van den Godsdienst en der. zedeleer- Het wordt geregeld door het gouvernement. Art. 11. De Staat de provinciën en de ge meenten kunnen normaalscholen oprichten. Art. 12. De inrichting der normaalscho len van den Staat wordt geregeld door het gouvernement. Art. 13. De normaalscholen der provin ciën en gemeenten alsook de bijzondere nor maalscholen kunnen toelagen ontvangen van den Staat mits zich te onderwerpen aan het toezicht. Art. 14. De opzieners, de gemeente on derwijzers, alsook de bestuurders, professors en onderwijzers der normaalscholen van den Staat, moeten den eed afleggen voorschreven bij artikel 2 van het dekreet van 20 juli 1851. grijpen, maarzij ontsnapte als een paling. Dimanche a revoir riep zij, en snelde weg. Verbaasd zagik haar achternaomtrent vijftig schre den van mij af bleef zij slaan, wenkte mij met mijnen witten doek, en riep met hare zilver heldere stem Goeden nacht YXIIII In de volgende dagen hield mij de gedachte bezig, tot welken staud hel meisjewelbehooren mocht Hoe levendiger ik mij hare beschaafde taal, hare fijnge voeligheid voor den geest riep, des te hooger steeg zij in mijne gedachten. Daarover ten minsten moest zij mij zekerheid geven, nam ik voor, en besloot, mij niet weder zoo te laten afschepen als met den sluijer. De zondag kwam gij zult u nog dien namid dag herinneren, Faldner, toen wij met onze vrienden in Montmorencij in den hof des grooten dichters zaten. Gij wildet laat in den nacht naar huis rijden, en ik dreef gedurig aan, om vroeg terug te rijden, en toen gij toch bleeft, vertrok ik in weerwil dal gij kwaad op mij waart. Wel is waar geloofdet gij toen niet, wat ik voorgaf, dat ik namelijk de nachtlucht niet verdragen kon, maar dat ik naar eene bijeen komst mét de bedelares van de Pont des Arts sneldo, kondet-gij ook niet denken Zij was voor dezen keer de eefsle op hel plein, en daar zij mij de doeken brengen moest, was zij reeds bang geworden, dat ik haar mis geloopen had, on gelooven zoude, dat zij haar woord niet hield. Met eene bijna kinderlijke vreugde, en zoo als het mij scheen, met nog grooter verlrouwen dan vroeger, klapte zij, terwijl zij bij het licht eener straatlantaarn mij de doeken toonde. Zij scheen het gaarne te hooren, dat ik haar fijn werk prees. Ziet gij, ook uwen naam heb ik er in geteekend, zeide zij, hel sierlijke E. v. F. in de punt toonende. Vervolgens wilde zij mij eene menigte zilvergeld als overschot teruggeven, on alleen mijne vaste betuiging, dat zij mij daardoor beieedigde, konde haar bewegen, om het als arbeidsloon aan te nemen. Art. 15. Alle drij jaar wordt door het gouvernement aan de wetgeving een verslag aangeboden over den toestand van het lager onderwijs. Art. 16. De wet van 1 juli 1879 is afge schaft alsook artikels 2, 3, 4 en het leste paragraaf van artikel 1 der wet van 28 decem ber 1883; artikels 121 en 147 der gemeente wet worden hersteld zooals de tekst er van vastgesteld is door de wet van 7 mei 1877. Artikel 1 der wet van 15 juni 1881 wordt in dien zin veranderd dat het aantal atheneums en koninklijke kollegien niet grooter mag zijn dan 20, liet aantal middelbare scholen voor jongens 100, bet aantal middelbare scholen voor meisjes 50. Art. 17. Die welke, binnen hel tijdstip van 1 januari 1880 tot den dag van de afschaf fing der wet van 1 juli 1879, van eene bijzon dere normaalschool een diploma zullen beko men hebben van lager-onderwijzer, kunnen benoemd worden tol gemeente-onderwijzer, mits van den jury, ingericht krachtens artikel 8, de goedkeuring van hun diploma le beko men. De jury heeft voor zending zich te over tuigen dat de bijzondere normaalschool van welke het diploma uitgaat, derwijze is inge richt dat zij onderwijzers kan vormen, be kwaam om lagere gemeentescholen te houden, ingericht gelijkvormig aau de tegenwoordige wet. De jury zal de goedkeuring mogen doen af hangen van een bijgevoegd exaam, over zekere dotfoi doon Korv,_o«n to/inirieij, lo.iiit eeval, zal de gediplomeerde onderwijzer een jaar voor zich hebben om dit exaam af le leggen, in afwachting, zal bij voorloopig het ambt van gemeenteonderwijzer mogen uitoefenen. Gegeven le Brussel den 21 juli 1884. (Volgen de namen van al de ministers.) LEOPOLD. Zietdaar de bevredigingswet welke de onge lukswet van 1879, zal komen vervangen. Het wetsontwerp gelijk het is voorgesteld bevredigt ons niet het dient grootelijks ge wijzigd te worden. - De princiepen welke de Denderbode sedert bijna veertig jaren, in zake van onderwijs, heeft voorgestaan, is de algeheele vrijheid van onderwijs en deze vrijheid zouden wij hebben willen zien uitroepen. Wij hebben altijd houden staan dat de Staat onbekwaam is om als opvoeder en leermees ter der jeugd op te treden, en dat volgens de geest van art. 17 onzer Grondwet, het vrije onderwijs op de eerste rang staat of de regel is, in andere woorden, dat de Staat zich alleen met 't onderwijs mag bemoeien daar waar de vrijheid machteloos is gebleven om 't vrije onderwijs in te richten. Later komen wij hierop terug. .iKj^frjrTTr.rTr-...-.'.- De opliangerspartïj. Hel helgisch liberalismus, dat uitbroeisel van het sansculottismüs, is niet alleen volop aan 't liegen en dreigen, maar zelfs aan 't.... ophangen. Ik bestelde op nieuw weder werk omdat ik zag, dat op deze manier nnjne giften bij dc teergevoe ligheid van bet meisje meer ingang zouden vinden, en voor dezen keer waren het jabots en manchetten, die ik bestelde. Hare moeder was niet zieker gewor den, doch zij kon het bed nog niet verlaten, echter was haar ook deze middentoestand troostelijk. Toen het gesprek over hare moeder ten einde was, waagde ik hel, haar ronduit le vragen, welke eigentlijk hare omstandigheden waren De geschiedenis, die zij mij, in weinige woorden gaf, is in Frankrijk zoo alledaagsch, dat zij bijna aan iedereri arme tot uithangbord dienen moet. Haar vader was officier in het groote leger geweestwas na de eerste herstelling der Bourbons op halve soldy gezet geworden had later gedurende de honderd dagen weder partij genomen, en was bij Mont St. Jean met de garde gevallen zijne weduwe verloor het pensioen, en leefde van toen al armoedig en ellendig. In de twee jaren onderhielden zij haar leven meest van den verkoop harer geringe bezittin gen, en waren nu juist tot dien uitersten graad van ellende gekomen, waarin den armen niets anders overblijft, dan uit de wereld te gaan. Ik vroeg aan bel meisje, of zij haren toestand niet had kunnen verbeteren, indien zij beproefd had, hare moeder op eene andere manier te ondersteu nen. Gij wilt zeggen, wanneer ik in eenen dienst getreden was 1 antwoordde zij zonder eenige ge voeligheid. Ziet gij, dal was niet mogelijk. Voor de ziekte van mijne moeder was ik veel le jong, nau welijks veertien jaar, en toen werd zij op eens zoo ellendig, dat zij het bed niet verlaten kon toen moest zij dus altijd iemand bij zich hebben, en kon ik dan hare verzorging aan eene vreemde overlaten Ja, zoo zij gezond gebleven was, had ik met vreugde alle onze vroegere betrekkingen verloochend, was misschien in een mode-magazijn gegaan, of als on- dervvijzores in een treffelijk huis, want ik heb vele Nu het door de kiezers van het land geklopt, geslagen en weggejaagd is, brult het weêr van Beiges, pendons les sept Malou, Pendons les tous la corde au cou. De partij der leugen en bedrog wil dus eene echte ophangers-eene echte bandietenpartij worden Men beeft een lied gemaakt dat aan de Association libérale te Brussel werd uitgedeeld en, zegt een liberaal blad, dat onmidödelijk in koor gezongen werd. Het kiezerskorps, de grondwettelijke meer derheid, heelt het liberalismus niet vrij laten verkwisten, belasten, tiranniseeren en het land ten onder brengen van dat oogeoblik zet die partij de vuist en dreigt met ophangen Délivrons nous des sept Malou II laut les pendre Sans plus attendre. Délivrons nous des sept Malou Pendons les la corde au cou, Ziedaar de liberale beschaving Het schoonste koepiet van dit beulenlied, is zeker wel dat hetwelk eindigt met de woor den L'or et l'argent pour les couvents Et la faim pour rios enfants Hel goud en het zilver voor de kloosters, en de honger voor onze kinderen En dat zingen de aanhangers van de beulen van weldadigheid, die jaren lang het kind van den werkman, hebben uitgehongerdde wè- 00 wppc iipf geld van (jen arme baldadig hebben onttrokken En wie, wie hield gedurende al dien lijd uil eigen zak weduwe en wees den mond open Wie anders dan wij, en in de overgroota sommen, die hiertoe gevraagd werden, be taalden allen de kloosters gelijk de armste onderpastoors En wie, wie houdt den armen werkman, die, als hij te oud is om nog iets te doen, niet zelden door den liberaal op straat gezet eu door een jongeren werkman vervangen wordt, wie houdt hem dan nog Wie anders dan de kloosters, de Zusterkens der Armen, en de honderden andere gestichten door catholieken opgericht Waar zijn de gestichten, waar is het geld van den liberaal om den werkman, zijne we duwe en zijne kinderen bij te staan Ge zoudt jaren lang zoeken en nergens iets vindeji. De liberale partij doet hier gelijk de bandiet doet, die overtuigd van zijne misdaad, door de wettelijke rechters veroordeeld is hij dreigt van zich te wreken met moord, brand en strop. En die partij wil regeeren over een eerlijk volk Wetgevende Kamers. Dijnsdag jl. hebben de Wetgevende Kamers, in uitvoering der Grondwet en van 't konink lijk besluit van 17 Juni II. zich in buitenge wonen zittijd vergaderd. dingen geleerd, mijnheer Maar zoo ging het uiet I Ook dezen keer bad ik te vergeefs, den sluijer op te ligten. Dc aanduidingen die zij over haren ouder dom gegeven had, prikkelden mij, ik beken het, slechts nog meer, om het gezicht van het meisje te zien, dat weinig meer dan zestien jaren oad konde zijn maar zij bad mij zoo dringend, daarvan af te zien, hare moeder had haar zulke gewichtige gronden opgegeven, dat het nooit gebeuren konde. Wij kwamen van toen al alle drie, dagen le samen. Ik had altijd eenig klein werk voor haar, en zij was er stiptelijk mede gereed. Hoe standvastiger ik in bet gedrag bleef, dat ik eenmaal tegen haar aangenomen had, hoe gestrenger ik mij altijd in de grenzen der welvoegelijkheul hield, des le vertrouwelijker en openhartiger werd het goede meisje. Zij bekende mij dal zij gedurende de drie gebeele dagen altijd aan den volgenden avond dacht En ging het mij dan anders Dag en nacht hield ik mij met dit zonder linge wezen bezig, dat mij, door haren beschaafden geest, door beminnenswaardige fijngevoeligheid, door hare eigenaardige betrekking lol mij, gedurig belangrijker werd. lntusschen waren zij in de lente gekomen, en de lijd was, daar, dien ik reeds lang met Faldner tot eene reis naar Engeland bepaald had. Meenigeen houdt het m.sschien voor dwaas, wat ik zeg maar waar is hel, dat ik aan deze reis slechts met teggen- zin dachtParijs op zich zelf had niet belangrijks meer voor mij maar dat meisje had alle mijne zin- neu zoo zeer gevangen genomen, dat ik eene langere scheiding slechts met weemoed te gemoel zag. Uit wijken kon ik niet, zonder mij belachelijk te maken, want er was geen andere geldige grond voor han den, om de reis le verschuiven ik schaamde mij zelfs voor mij zeiven, en hield mij de geheele dwaas heid van mijne handelwijze voor ik besloot tot de afreis, maar voorzeker heeft niemand ziuh ooit zoo weinig in Engeland verheugd, als ik.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1884 | | pagina 1