PONT DES ARTS. DE BEDELARES De weerwraak. was de straat met brokken van allen aard als bezaaid. De liberalen droegen stukken weg onder de oogen der policie. Een 82 jarige inwoner van Tongeren, M. Vroenen-Aerts, heeft slagen van eenen stok met looden bol op het hoofd gekregen. 's Avonds, schrijft het Journal de Bruxelles, zagen wij verscheidene liberalen die veront- Weerdigd over het gebeurde, de blauw bloem- kens uit hun knopgat rukten en zegden dal zij over dergelijk schandaal beschaamd waren. Er is een pistoolschot gelost op de manisfes- teerders, waarschijnlijk van op de trappen van de Beurs. De kogel heeft een burgerwacht van het 3e legioen aan de wang getroffen, op den hoek der Henri-Mausstraat. Op verschillende plaatsen riepen de burger wachten Leven de liberalen volgens gewoon te.... Over 't algemeen werd op den Henegauwer- boulevard de manifestatie sympathiek ont haald. Uit verscheidene vensters wierp men met bloemtuilen naar de manifesteerders. De onlusten begonnen op den Anspnchboulevard, doch bepalen zich echter bij fluiten, beleedi- gingen en bedreigingen gericht tot den stoet, doch die in het publiek geen weerklank von den. M. de Buisseret, senateur van het arrondis sement Mechelen, heeft zich maandag mor- gend op het stadhuis aangeboden om eene aanklacht te bekrachtigen zondag door hem neêrgelegd, ten laste van eene talrijke bende personen, dragers van blauwbloemkens, die van 1 1/2 ure, nabij de Beurs, de mechelsche deputatie, welke zich naar de Zuiderstatie be gaf, had aangerand. M. de Buisseret had de lusschenkomst der policie gevraagd men antwoordde hem dat men agenten zou zenden eenigen tijd nadien zond men pompiers. Welnu, op dit oogenblik bevonden zich reeds gekwetsten onder de leden der mechel sche deputatie. Het muziekkorps vooral werd aangevallen en de instrumenten verbrijzeld of beschadigd. Het groote vaandel van de strij ders werd afgerukt, verscheurd en gestolen. Op dit oogenblik was de policie afwezig, doch niet ver vandaar stond een peloton bur gerwachten, die zich niet verroerde. Later werden de overblijfsels van het ge- stolene vaandel gezien in de handen van een persoon, drager van een blauw bloemke. In de rangen van de burgerwacht van St- Gillis, Zuiderstatie, heeft men openlijk voor een getuige gezegd, dat de catholieke manife statie op vijf verschillende plaatsen en terzelfder tijd zou afgesneden worden. Dit heeft plaats ge had. Zes gendarmen te peerd cirkuleerden langs den stoet, doch waren geplaatst onder het be vel van den policie-kommissaris Bourgeois zij hadden order ontvangen van niets te doen om de tegenmanifesteerders aan te houden. Het was hun verboden ze te ontwapenen of uit elkander te drijven. Graaf de Villermont, erg gekwetst aan het hoofd, zonder wapens, aangerand door een tiental bandieten, heeft de tusschenkomst van eenen gendarm gevraagd. Deze antwoordde Ik kan niets doen, mijnheer Middelerwijl wierp men uit de vensters met allerhande voorwerpen op den stoet. Een weinig later werd M. de Villermont op nieuw aangerand, doch ditmaal is een andere gendarm tusschengekomen. M. de Villermont heeft zich vervolgens bij den burgemeester aangeboden, die hem naar den policiekommissaris zond, zeggende dat dit alles hem niet aanging. Getuigenis van M G. Bolle, advokaat te St- Francois (Farciennes) Aan de Beurs hebben de schurken, gewapend met stokken met looden bollen, de achterste rangen van Farciennes aangerand. Als bezete nen sloegen zij op de manilesteerders, bij voorkeur op de grijsaards. In plaats van de manifesteerders te bescher men, riep de kommandanl der burgerwacht Weg mei het origediertIk ben vlak voor hem blijven staan, en nog drijmaal riep hij hetzelf de, tot groot genoegen zijner wachten. Toen had ik de volle overtuiging, dal de catholieken geen bescherming van de burgerwacht te verwachten hadden. Op het oogenblik dat de Luikenaren op de Graanmarkt kwamen, werden zij met slagen overladen de grosse-eaisse werd verbrijzeld, hunne kartels aan stukken geslagen en de vaandels verscheurd. En de policie Ik heb noch pompier, noch agent, noch kommissaris gezien. Maandag avond zegde mij een lid der wet geving, welke deel genomen heeft aan de ma nifestatie Van over drie dagen heb ik, per brief, VAN DE ft'evelle, NAAR HET HOOGDUITSCH VAN WILHELM HAUFF. 22" Verv«l« Wat zoude er van mij geworden zijn, zonder u. gij edele man, riep zij, terwijl het licht van hare oogen in tranen brak Ik breng irden zegen mijner goede moeder gij hebt hare laatste dagen licht ge maakt, en het deksel der ellende opgeligt, dat zoo zwaar op hare kranke borst lag. 0 Hoe kan ik u danken Wat zou er van mij geworden zijn zonder li 1 Doch, ging zij voort, haar gezigt met hare handen bedekkende wat ben ik dan geworden, de vrouw van eenen anderen, de vrouw van uwen vriend Hij zag, hoe 'eene onuitsprekelijke smart haren boezem deed rijzen en dalen hoe door hare teedere vingers hare tranen als bronnen nederstroomde. Hij gavoelde, dal zij hem lief had, en geene gedachte aan een verwijt, dat zij aan eenen anderen dan aan hem loebehooren konde, kwam in zijne ziel op. Het is 200, zeide hij treurig. Het is zoo wij willen denken, het moet zoo zijn het heeft zoo moeten komen, omdat wij misschien te gelukkig zouden ge- bericht ontvangen, dat de manifesteerders nabij de Beurs en aan de Grasmarkt zouden aangevallen worden. Eenige personen van Farciennes zijn ge kwetst. Getuigenis van MM. De Bruin, Parmentier en Davignon Deze heeren waren met de brusselsche de putatie aan het hoofd van den stoet. Op de Koninklijke plaats, voor het ministerie Van denpeereboom, had eene samenscholing plants van liberalen die het ministerie uitjouwden. Manifesteerders antwoordden met de kreten Leve het Ministerie doch M. Covaert, policie kommissaris, in grooten uniform, kwam toe gesneld en verbood de manifesteerders nog te roepen. Die zegden Weihoe en men mag roepen Weg met het ministerie Ja, antwoordde M. Govaert. En men mag niet roepen Leve het mi nisterie Neen, ik verbied het u Een lid van de Fidélitè, M. Van Leerberghe werd een oor afgesneden. M. Delbec heeft een dolksteek bekomen. Het muziekkorps van Beclers werd door eene woeste bende uiteengeslagen en de in strumenten gestolen en onder de oogen u i policie en de toejuichingen der burgerwacht naar de bureelen der Chronxque gedragen. Gezien op den boulevard van Anderlecht n° 68 Eene dame wierp eene eemer water naar de manifesteerders. Een policie-agent die on der een balkon stond te gapen, kreeg het stortbad op zijnen kop. Tableau Op den boulevard van Henegauw, rechtover het huis van M. Van Roye, werd een 65 tot 70 jarige ouderling door 5 tot 6 knuppelslagen ge troffen. De man viel machteloos néér. Nu sprong een liberalen toe, rukte de man zijn gouden horlogie en ketting af en nam er meê de vlucht. Een policie agent liep den dief achterna en na hem ingehaald te hebben.... liet hij hem loopen Men heeft geuzen gezien die messen en bei tels aan hunne stokken gebonden hadden, waarmeê zij op de manifesteerders sloegen. Er waren ook burgerwachten die rogge broodjes op de bajonnet van hun geweer ge stoken hadden, en het alzoo aan de manifes teerders toonden. Een Antwerpenaar die zegde dat het gedrag van dien persoon onweerdig was voor een burgerwacht, bekwam een ge weldigen stokslag op het hoofd; hij is lichtelijk gekwetst. Het getal der zwaar gekwesten, op verrader lijke wijze bedraagt meer dan negentig. Onder hen bevinden zich graaf d'Oultremont, adjudant des konings graaf de Villermont, adjudant des konings graaf de Villermont graaf Ame- dèe Visart van Brugge M. van Oye. Eene hof dame der koningin heeft van eenen student eenen slag met een vuistijzer gekregen, zoodat haar verscheidene tanden uitgeslagen zijn de gravin de P... heeft een messteek in de borst bekomen die haar in bezwijming heeft doen vallen. Uit Brussel komen ook klachten. Men had, na afloop der manifestatie, op een kollossale ontvangst gerekend. Geen wonderde hotels, de winkels, de kof fiehuizen zouden zaken hebben gedaan. Die 70 a 80,000 menschen en de rest zouden hebben geëten, gedronken, gekocht. Men had er op gerekend, vooral in eenen oogenblik dat de zaken in Brussel zoo slecht gaan. Dat alles is, dank aan M. Buis, zijne policie en zijne handvol burgerwachten, mislukt, en als rook verdwenen. De manifestanten lieten om dus te zeggen, geenen denier meer in Brussel, Liever te creveeren zegde men, dan te Brussel iets te moeten betalen. Proficiat, M. Buis In de Steenstraat steelt men eenen paraplu van eenen boer. Deze loopt hem achterna om zijn goed weêr te nemen. Hola, de policie is daar en houdt den bestolene aan Wanneer de bekwaamheidskiezers van Ant werpen aan'de hoogte van de Beurs kwamen, wilden de liberale dieven hun vlaggen en op schriften afnemen, maar zij verdedigden ze manmoedig tot aan den hoek der Kiekenmarkt. Daar kwamen, de policie en de jagers de die venbende ter hulp. Een opschrift werd neêr- gehaald bij middel van bajonnetlen, terwijl de policie-agenten en jagers gedurig riepen canailles, saligots Een der dragers van het op schrift die zijn goed verdedigde, werd na een gevecht in regel, waarin de jagers de manifes- vveest zijn. En kendet gij mij dan niet vroeg zij daarop. En gij kendet mij niet vroeg hij, haar teeder beschouwende. Ach antwoordde zij, ik had toen uwe gelaats trekken nauwkeurig bespied, en deze diep in mijn hart geschreven, maar waarlijk, ik had u nimmer berkend. Dit mag misschien wel daardoor komen, dat ik u aldijd slechts bij nacht zag, in den mantel gewikkeld, den hoed diep op het voorhoofd, en hoe kon ik ook denken. Het is waar, toen gij op den eersten avond aan Faldner toeriept: Tot wederziens, toen kwam mij de toon zoo bekend voor, als of ik denzelve reeds gehoord had maar ik lachte gedurig over mij zelve, wegens mijne dwaze vermoedens. Later was het mij nu en dan als of gij degene moest zijn, dien ik meende doch ik twijfelde gedurig we der maar toen gij op dieu zondag het eerst Pont des Arts genoemd hadt, toen ging op eenmaal eene eigenaardige zon op uw gezigt op gij scheent ge heel in de herinnering te leven, en met de eerste woorden werd het mij duidelijk, dat gij, gij het zijl Maar inderdaad, mij kondet gij niet herkennen, niet waar ik ben zeer bleek geworden Jozefa, hernam hijwaar waren mijne zinnen, waar mijn oog, mijn oor, dat ik u niet herkende Terstond de eerste maal dat ik u zag, vloog een vro lijke schrik door mijne ziel gij geleekt immers vol komen naar dat portret, dat ik, door eenen waren kringloop der dingen, als aan u gelijk gevonden en bemind had, maar de ontdekking van het geslacht uwer moeder voerde mij in eenen doolhofik zag in u nog slechts de gelijkende dochter der schoone Laura, en dikwijls, terwijl ik nevens u zat, zweefde mijn geest verre, ver weg naar u teerders met hunne bajonnetten dreigden aan gehouden. De manifesteerders voerden hun opschrift, hoewel gehavend, meê tot op de hoogte der Vleesch- en Broodstraatdaar viel een gen darm met zijn peerd, waardoor de dichte rang gebroken werd door de met knuppel, geweeren en sabels gewapende vrienden van Buis. Voor de Noorderstatie werd eene vrouw door de woestelingen omg^urpen en onder de voeten getrapt. Zij werd met drie gebroken ribben opgenomen. De Echo de Namur schrijft Wat spijt dat wij zondag niet gewapend waren om die canailles kapot te slagen. Velen van ons zouden zondag willen terug keeren om recht te doen. Buis zal nog vandaag uil Namen en uit meer dan twintig andere plaatsen gezegeld papier ontvangen, hem uitnoodigende om de rekening te betalen van zijne afschuwelijke onderhoori- gen. De Flandre libérale, het Journal de Gand en al de liberale dagbladen van Gent jubelen van vreugde over hetgeen te Brussel voorgevallen is. Zulke daad is schandalig, is onweerdig van eene beschaafde bevolking. Al de gematigde en rechllievende burgers zullen met kracht daartegen protesteeren, Op den Boulevard Anspach heeft een liberaal met een groot stuk hout naar een manifesteer- der werpende, zijnen man gemist, en een achtjarig kind getroffen, dat doodelijk gewond ten gronde viel. De Burgersgilde van Brugge heeft bezonder veel te lijden gehad van de brusselsche schoe- lien. Op 47 instrumenten van de fanfarenafdee- ling der gilde zijn er 6 gestolen en 15 onbruik baar geworden. Al die instrumenten waren slecht sedert eenige maanden nieuw. Het ver lies door de Burgersgilde geleden beloopt 2450 franks, welke som zij aan de stad Brussel zal terugvragen. Al degenen die zondag van nabij de ban dieten gezien hebben, die gelast waren, natuurlijk mits vergoeding om de menschen te vermoorden, hebben zich afgevraagd van waar dit schuim kwam. Een pachter zegde, toen hij de moordenaars zag a Men heeft dan vandaag al de gevange nissen geopend. »Een manifesteerder van Hoei zegde ons op zijne beurt Toen wij nabij deze schurken kwamen, die ons afwachtten met den casse-lête in de hoogte en het schuim op de lippen, ging men instinktmatig achteruit alsof men zich eensklaps in tegenwoordigheid bevond van eenen razenden hond. Men verzekert dat M. Buis reeds verscheide vragen van schadevergoedig ontvangen heeft, van wege talrijke slachtoffers van de tooneelen van verleden zondag. Indien al degenen die zich te beklagen heb ben over misdaden, diefstallen en moordpogin gen, gepleegd ten voordeeleder liberale partij, aan het gemeentebestuur van Brussel schade vergoeding vragen, dan zal de stad een schoonen stuiver te betalen hebben. Men weet dat de rechtbank van Antwerpen en het hof van beroep deze stad veroordeeld hebben tot betalen van 10,000 fr. schadever goeding aan eenen burger die men in een gevecht een oog had uitgeslagen. Op den stoomtram naar Elsene waren eenige liberalen bezig met krachtdadig de moordenaars van zondag te blameeren. Een hunner zegde t Men schreeuwt veel dat de katholieken hunne manifesteerders 3 fr. betaald hebben per hoofd doch een liberaal die ik zeer goed ken, heeft 8 fr. ontvangen om deel te nemen aan den liberalen stoet. (Textueel). Men wet dat M. Van der Straten, van Brugge een dolksteek bekomen heeft. Het bloed stroomde overvloedig. Men meldt toen men hem op het stadhuis bracht, de burgemeester hem troostte met te zeggen Hij moest hier maar niet komen manifesteeren Het schijnt dal M. Buis hetzelfde gezegd heeft tegen de mishandelde Volksvertegenwoordi gers en Senateurs. Aan een Volksvertegen woordiger gaf hij op zijne aanklacht, ten ant woord o Ik betreur dit alles, doch ge moest niet komen manifesteeren in eene vijandige stad Alsof ten minste de helft niet «vijandig is aan Buis. Vele manifesteerders bekloegen zich groote- lijks dat zij naar den raad van zekere hunner hoofdmannen hadden geluisterd en zich onge wapend naar Brussel hadden begeven. Hadden wij slechts met stokken gewapend geweest, zegden zij, dan konden wij ons verweeren, maar nu waren wij daar met bloote handen en gansch machteloos om de slagen aftewee- Maar zeg mij toch, hoe kwam dan dat gij vrouw Falner geworden zijt. Waarom hebt gij mij ook niet eene eukele maal meer verwacht mii. Zij bedwong zich met moeite om te spreken. Zie, zeide zij, het was alsof een vijandelijk noodlot alles slecht zoo geschikt had, om mij recht ongeluk kig te maken. Toen gij vertrokken waart, had ik weinig vreugde meer. Die avonden met u waren voor mij zoo eindig veel geweest. Zie, reeds van den eersten oogenblik af, toen gij in do geliefde moeder taal uwen vriend om geld verzocht, en toen gij, met zulk eene oneindige grootmoedigheid, met zoo veel fijngevoeligheid voor ons zorgdet, ach toen had ik u dikwijls willen bekennen, dat ik u hoogelijk ver eerde. Ik weet niet, wat mij te zwaar zou geweest zijn om voor u te doen en hoe grootmoedig, hoe edel hebt gij u jegens mij gedragen Gij verlrokt, ik weende lang, want een smartelijk gevoel zeide mij, dat wij voor. eeuwig gescheiden waren acht dagen nadat gij afgereisd waart, stierf mijne arme moeder zeer spoedig Wat gij mij toen nog gegeven hebt, was toereikend, om mijne moeder ter aarde te bestollen, en haar aandenken niet in oneer te laten geraken. Eene dame, het was de gravin Landskroon, die in onze nabuurschap woonde, en vau onsarmoede hoorde spreken, liet mij bij zich komen. Zij onder vroeg mij in alles, zij doorzag nauwkeurig de papie ren mijner moeder, die ik haar geven moestzij scheen to vreden en nam mij als gezelschaps juf vrouw aan. Wij reisden afik wil u niet beschrijven, hoe mijn hart bloedde, toen ik dit Parijs verlaten moestveertien dagen ontbraken er nog, eer de tijd ren, of liever om ons leven te verdedigen niet alleen tegen de betaalde liberale moordenaars maar ook tegen de burgerwacht en de policie die met hen samenspanden... Het is onbetwistbaar dat de groepen mani festeerders welke min of meer gewapend waren het minst te lijden hebben gehad. Waarom werd onze Koninklijke Hannonie van Aalst, om zoo te zeggen niet aangevallen?... Omdat de lafaards de degens vreesden, 't Is een militaire muziek hoorde men de schurken aan elkander in 't oor fluisteren en zij onthielden zich zelfs hunne beleedigende gebaren te maken. De groote Standaard der Bokkenrijders onzer stad Aalst bleef onaangeroerd, niettegenstaan de er door zekere liberale schelmen geloerd werd om eene gelegenheid te vinden om hem meester te worden. De schelmen bleven er af... Waarom? Omdat ze door hunne bondge noten van Aalst verwittigd waren dal de drager en ook de wachten welke hem omring den wel juist geene katten waren die zonder handschoenen konden aangegrepen worden.... Hadden de liberale schelmen het eens be proefd den bedoelden Standaard te bestormen, men zou die vermeten aan zekere teekens zeer goed erkend hebben Een manifesteerder van Denderleeuw liet hier deze week, eene wonde aan den voet zien veroorzaakt door den sabel van een officier der burgerwacht. Deze officier stampte gedu rig met zijn sabel naar de beenen en voeten der manifesteerders. M. Henri Joostens van Baerdegem had, na de manifestatie was afgeloopenzijn muziek instrument toevertrouwd aan den drager van den trombal. Op het Noorder-Bolwerk werd die vreedzame man door de geuzen aangeval len, die hem het instrument afnamen en het tegen de steenen verbrijzelden, waarna zij met de stukken wegliepen. Ook scheurden zij hem de kleeren van 't lijf. Reeds van vroeg in den morgend waren hier uit Aalst een twintigtal stokslagers naar Brus sel vertrokken, 't Waren 't meestal boeven, gemeenne kerels die meer dan eens voor de correctionneele rechtbanken hadden te recht gestaan en dien ten gevolge ten koste van den staat waren gelogeerd geweest.... De eerlooze gasten waren gelast met de voorname personen aan te wijzen en verder te fluiten en te slagen... Zoo hebben zij meer dan eens den achtbaren heer Baron Bethune aangewezen, welken dan ook het mikpunt der woede van de liberale brusselsche schelmen was. Een degensteek was voor den achtbaren Senateur bestemd, doch gelukkiglijk werd hij door zijn zoon afge weerd. Aan 't hoofd der Aalstersche stokslagers stond een vent zoo gemeen en zoo verachtelijk dat zelfs de vuilste hond van Labaf zaliger tegen hem den achterpoot niet zou willen op heffen. Naar men ons verzekert, werd die bende ge- meene kerels voor dit schandig werk betaald door de Liberale Jonge Wacht. Wat ons betreft, wij echten er geloof aan, want maandag voormiddag deed een der stok slagers ter groote Merkt, verslag over zijne schandaden van daags te voren aan eenige leden der liberale Wacht. Zeker ineenge stuikt Januske, schepte er toch zulk vermaak in. Wij zijn zeker dat dit Januske die te Aelst de moorderijen van Brussel goedkeurde, ze te Dendermonde afkeurde en om rede. Ter hoogte van de St. Huibrechtsgaanderij, vielen eensklaps eene bende stokslagers op de groote driekleurige vlag der Aalstersche mani festeerders. Het gelukte de schelmen haar een oogenblik te overmeesteren, doch eenige moe dige mannen aan wier hoofd Jozef Van Dries- sche van Mijlbeke stond, sprongen hen op 't lijf en veroverden weêr de vlag welke reeds zeer beschadigd was. Op verschillige plaatsen werden Aalstonaars die zich tegen de stokslagers verweerden, om hunne stoutmoedigheid, door de politie aan gehouden, maar telkenmale wierden zij aan de handen der agenten ontrukt, soms na een ge vecht in regel. In de Berg van 't hofstraat, vormde de bur gerwacht de haag derwijze dat eene smalle plaats opgelaten werd voor den stoet de doorgang was zoo klein dat men nauwelijks 3 h 4 man nevens elkander moest gaan, te midden van eene haag bandieten, gewapend met casses-têtes, kneukelijzers, stokken, enz. enz. M. C. Verbrugghcn, volksvertegenwoordi ger, welke aan 't hoofd van den Aalsterschen stoet was, verzocht plaats te maken, doch men antwoordde hem: men gaat niet meer door... En de politie en burgerwacht bleven roerloos, ze deden met de bandieten meê. De Aalstersche stoet sloeg dan eene zijstraat in en begaf zich langs dien kant naar de Ko ninklijke straat. voorbij was, die gij voor uwe terugreis bepaald hadtdan zoude ik hel eerst naar het plein gegaan zijn, en had nog eenmaal afscheid van u genomen Het mocht zoo niet zijn. Toen wij uit de St. Severin- straat over het welbekende plein van de Ecole de Médecine reden, brak mij bijkant het hart, en ik zegde tot mij zeiven Voor eeuwig Ik heb nooit weder van u gehoord, uw naam was mij onbekend, gij moest de bedelares reeds lang vergeten hebben ik leefde van de genade van vreemde lieden, ik had vele bitterheden te verdragen ik verdroeg het, het was het smartelijkste niet. Toen echter de gravin naar deze streek op haar landgoed trok, toen Faldner om mijne hand aanhield, toen ik bemerkte, dat zij hel goedhartig voor eene goede verzorging hield, misschien ook dat ik haar te veel was nu, ik was slechts eene eenige maal gelukkig geweest, en kon nooit hopen, het weder te worden, toen werd ik zijne vrouw. Arm kind aan dezen Faldner, waarom dan juist gij, met eene zoo teedere ziel, met zoo veel fijn gevoeligheid, met zoo veel geldige aanspraak op een ten minste edeler lot, waarom juist gij zijne vrouw T Doch het is zoo Jozefa, ik kan, ik mag geenen dag langer hier zijn lk heb hem, bij alle ruwheid die hij aan zich heeft, eens vriend genoemd ik ben zijn gastvriend, en indien ook alles niet zoó ware, wij mogen immers te samen niet zijn. 0 nog slechts een' dag, fluisterde zijnu eerst heb ik u gevonden, en gij denkt er leeds aan om te ontvluchten. Zie. wanneer gij weg zijt, zoo sluit zich weder de deur van mijn geluk voor eeuwig. Ik zal hardheden moeten verdragen, en dus moet ik mij toch een weinig herinnering besparen, waarvan ik leven kanin de eindelooze woestijn. Omtrent het Vleesch-en Broodslraatje, 'twelk nu't Moordenaarsstraatje zou dienen genoemd te worden, wierd de kartel voor opschrift dra gende Aan M. Woeste, de dankbare stad Aalst, uit de handen van deszelfs drager geslagen. M. Leirens, onze achtbare Senator, welke ook aan 't hoofd van den stoet was, wilde hem op rapen, doch een pompier en een agent van politie zetteden er de voeten op, zeggende dat het een bewijsstuk was... M. Leo Gheeraerdts eischte te vergeefs de kartel terug, doch de beide mannen antwoord den hem onbeleefd weg c'est cmjxsqui 7 Is verbeurd. De schade aan de standaarden, vlaggen, kartels, enz. enz. van Aelst, door de bandieten veroorzaakt, wordt geschat op 1100 franks. Deze som zal de stad Brussel zonder eenigen twijfel mogen afduimen. Hier te Aelst en omstreken wierd dezer laat ste dagen meer dan een Brusselsche handelsrei ziger de deur uitgewalscht. Die heeren kregen maar hun spaansch recht. Gansche dagen tieren, tempeesten zij tegen ons, catholieken en ver vloeken zij ons geen gelegenheid laten zij ontsnappen om ons te beleedigen, te lasteren, te honen en te versmaden. Zondag lest, floot die kliek van Firmin Mignot ons uit, nog erger, zij viel ons aan als eene echte moordenaars bende met stokken, messen, ponjaards, enz. enz.... en de groote verstanden die deze bende samenstellen komen zich dan bij ons, catholie ken, die zij haten en vervloeken, aanbieden om hunne waren te verventen en zoo met ons zweet te leven.... Het ordewoord van ons allen moet dus wezen Met de brusselaars geen handel meer gedre ven ten ware men overtuigd ware dat men met katholieken te dóen heeft.... In alle geval toch niets meer aan Brusselsche huizen ge kocht door tusschenkomst van handelsreizi gers die ons beleedigen, honen en versmaden en die ons zondag 11. wilden vermoorden De Brusselsche dagbladen ramen het getal manifesteerders uit Aalst en omliggende op slechts 500. Wie hier Zondag lest bij 't vertrek onzer manifesteerders tegenwoordig was, heeft zich konnen overtuigen dat onze stad er meer dan 1000 en de omliggende gemeenten er meer dan 1500 leverden. De moordenarijen van Zondag II. hebben gansch 't land opgewonden tegen Brussel. En geen wonder. Wij gingen aldaar Zondag vreedzaam zonder wapens manifesteeren, i geen ons recht iswij betrouwden ons op 't gegeven eerewoord van den eersten magis traat dezer stad dat wij dit recht ongestoord zouden mogen uitoefenen, en de Brusselsche bevolking ontzegt ons dit recht met geweld, ja, het vervolgt en overlaad ons met messte ken, pistoolschotten en knodsslagen bij zoo verre dat eenigen van ons doodelijk gewond werden en er bijna 't leven bij verloren. En nogthans die zelfde Brusselsche bevol king die ons zoo wreedelijk mishandelde leeft ten meerderen deele, van ons, ja, van ons de bewoners der provinciën. Wat moet onze weêrwraak wezen Hoevele welhebbende katholieken uit de provinciën telt men niet die alles te Brussel gaan bestellen of aankoopen Deze telt men met duizenden. Ehwel dat allen van heden af 't besluit nemen niets meer te Brussel te gaan bestellen of aankoopen dan 't geen slechts aldaar te vinden is en de wraak zal voldoende wezen Waarom zou men in de steden gelijk Aelst geene welgesoorteerde modewinkels, geene goede kleermakers en schoenmakers, geene bekwame meubelmakers en tapissiers, geene welgeoefende schilders,marmerhouwers, enz., enz., kunnen vinden Dit kan en zal men te Aelst en elders vinden indien onze neeringdoeners, elk in zijn vak zich ter hoogte houden, hunner concurrenten van Brussel. Indien onze werklieden de lessen onzer akademie van schoone kunsten met vlijt en iever wilden waarnemen, waarom zouden zij zoo bekwaam in hunnen stiel niet worden dan de Brusselaars Onze winkeliers en kooplieden moeten ook hunnen handel met de huizen van Brussel staken en hunne reizigers wanneer zij zich aanbieden aan de deur zetten, en dit zoolang als de ellendeling Buis aan 't hoofd van 't stadsbestuur blijft. Deze maatregel streng toegepast zou, wij moeten het bekennen meer dan eens ontschul- digen treffenmen kan dus inlichtingen nemen en onderzoeken met wien men te doen heeft, en dan naar gelang der omstandigheden han delen. Aan 't werk dus Uit Gent. Zondag avond reeds van 6 1/2 ure, toen de eerste treinen van Brussel begonnen terug te keeren, stonden een groot getal personen aan Dus nog slechts morgen, antwoordde hij, en dan voor eeuwig scheiden Voor eeuwiglispelde zij nauwelijks hoorbaar en hij trok haar vaster tot zich. Hier vindt men u dus, gij verachtelijke ligte kooi schreeuwde in dezen oogenblik een derde, die naast deze groep stond. Zij sprongen verschrikt op. Sidderend van toorn, knarsenlaudende van woede stond de baron in de eene hand een papier, in de andere zijne rijzweep houdende, die hij juist ophief om deze over den schoonen nek der ongelukkige te doen nedervallen. Fröben viel hem in den arm, ont wrong hem met moeite de zweep, en wierp ze ver weg. Ik bid u, zeide hij tot den woedende, maak hier geen tooneel uwe lieden zijn in de hofgij schand vlekt u en uw huis door zulk een voorral. Wat schreeuwde de haron, in mijn huis niet reed3 genoeg geschandvlekt door ditlaaghartig schep sel, door dit bedelpak, dal ik in mijn huis had Meent gij, dat ik uw handschrift niet ken, ging hij voort, haar het papier toehoudende dat is een zoel briefje aan den heer minnaar hier, aan den romau-hcld. Dus moet ik eene meid trouwen, die gij onderhieldt, en toen gij baar moé waart, moest de eerlijke Faldner baar tot eene genadige vrouw maken dan komt men na zes maanden zoo toevallig op bezoek, om den heer echtgenoot nog beter in het groote gilde in te wijden. Dat zult gij mij betalen, scbandjongen, maar dit be- delwljf mag weder met telloor en lantaarn aan de Pont des Arts gaan, of van uw zondenloon leven. Mijne knechten zullen baar met de jachtzwcepen van den hof jagen. (WORtyT YWRT«MOT.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1884 | | pagina 2