PONT DES ARTS.
DE BEDELARES
De weerwraak.
was de straat met brokken van allen aard als
bezaaid. De liberalen droegen stukken weg
onder de oogen der policie.
Een 82 jarige inwoner van Tongeren, M.
Vroenen-Aerts, heeft slagen van eenen stok met
looden bol op het hoofd gekregen.
's Avonds, schrijft het Journal de Bruxelles,
zagen wij verscheidene liberalen die veront-
Weerdigd over het gebeurde, de blauw bloem-
kens uit hun knopgat rukten en zegden dal zij
over dergelijk schandaal beschaamd waren.
Er is een pistoolschot gelost op de manisfes-
teerders, waarschijnlijk van op de trappen van
de Beurs. De kogel heeft een burgerwacht van
het 3e legioen aan de wang getroffen, op den
hoek der Henri-Mausstraat.
Op verschillende plaatsen riepen de burger
wachten Leven de liberalen volgens gewoon
te....
Over 't algemeen werd op den Henegauwer-
boulevard de manifestatie sympathiek ont
haald. Uit verscheidene vensters wierp men
met bloemtuilen naar de manifesteerders. De
onlusten begonnen op den Anspnchboulevard,
doch bepalen zich echter bij fluiten, beleedi-
gingen en bedreigingen gericht tot den stoet,
doch die in het publiek geen weerklank von
den.
M. de Buisseret, senateur van het arrondis
sement Mechelen, heeft zich maandag mor-
gend op het stadhuis aangeboden om eene
aanklacht te bekrachtigen zondag door hem
neêrgelegd, ten laste van eene talrijke bende
personen, dragers van blauwbloemkens, die
van 1 1/2 ure, nabij de Beurs, de mechelsche
deputatie, welke zich naar de Zuiderstatie be
gaf, had aangerand.
M. de Buisseret had de lusschenkomst der
policie gevraagd men antwoordde hem dat
men agenten zou zenden eenigen tijd nadien
zond men pompiers.
Welnu, op dit oogenblik bevonden zich
reeds gekwetsten onder de leden der mechel
sche deputatie. Het muziekkorps vooral werd
aangevallen en de instrumenten verbrijzeld of
beschadigd. Het groote vaandel van de strij
ders werd afgerukt, verscheurd en gestolen.
Op dit oogenblik was de policie afwezig,
doch niet ver vandaar stond een peloton bur
gerwachten, die zich niet verroerde.
Later werden de overblijfsels van het ge-
stolene vaandel gezien in de handen van een
persoon, drager van een blauw bloemke.
In de rangen van de burgerwacht van St-
Gillis, Zuiderstatie, heeft men openlijk voor
een getuige gezegd, dat de catholieke manife
statie op vijf verschillende plaatsen en terzelfder
tijd zou afgesneden worden. Dit heeft plaats ge
had.
Zes gendarmen te peerd cirkuleerden langs
den stoet, doch waren geplaatst onder het be
vel van den policie-kommissaris Bourgeois
zij hadden order ontvangen van niets te doen
om de tegenmanifesteerders aan te houden.
Het was hun verboden ze te ontwapenen of
uit elkander te drijven.
Graaf de Villermont, erg gekwetst aan het
hoofd, zonder wapens, aangerand door een
tiental bandieten, heeft de tusschenkomst van
eenen gendarm gevraagd. Deze antwoordde
Ik kan niets doen, mijnheer Middelerwijl
wierp men uit de vensters met allerhande
voorwerpen op den stoet.
Een weinig later werd M. de Villermont op
nieuw aangerand, doch ditmaal is een andere
gendarm tusschengekomen.
M. de Villermont heeft zich vervolgens bij
den burgemeester aangeboden, die hem naar
den policiekommissaris zond, zeggende dat dit
alles hem niet aanging.
Getuigenis van M G. Bolle, advokaat te St-
Francois (Farciennes)
Aan de Beurs hebben de schurken, gewapend
met stokken met looden bollen, de achterste
rangen van Farciennes aangerand. Als bezete
nen sloegen zij op de manilesteerders, bij
voorkeur op de grijsaards.
In plaats van de manifesteerders te bescher
men, riep de kommandanl der burgerwacht
Weg mei het origediertIk ben vlak voor hem
blijven staan, en nog drijmaal riep hij hetzelf
de, tot groot genoegen zijner wachten. Toen
had ik de volle overtuiging, dal de catholieken
geen bescherming van de burgerwacht te
verwachten hadden.
Op het oogenblik dat de Luikenaren op de
Graanmarkt kwamen, werden zij met slagen
overladen de grosse-eaisse werd verbrijzeld,
hunne kartels aan stukken geslagen en de
vaandels verscheurd.
En de policie Ik heb noch pompier, noch
agent, noch kommissaris gezien.
Maandag avond zegde mij een lid der wet
geving, welke deel genomen heeft aan de ma
nifestatie Van over drie dagen heb ik, per brief,
VAN DE
ft'evelle,
NAAR HET HOOGDUITSCH VAN WILHELM HAUFF.
22" Verv«l«
Wat zoude er van mij geworden zijn, zonder u.
gij edele man, riep zij, terwijl het licht van hare
oogen in tranen brak Ik breng irden zegen mijner
goede moeder gij hebt hare laatste dagen licht ge
maakt, en het deksel der ellende opgeligt, dat zoo
zwaar op hare kranke borst lag. 0 Hoe kan ik u
danken Wat zou er van mij geworden zijn zonder
li 1 Doch, ging zij voort, haar gezigt met hare handen
bedekkende wat ben ik dan geworden, de vrouw
van eenen anderen, de vrouw van uwen vriend
Hij zag, hoe 'eene onuitsprekelijke smart haren
boezem deed rijzen en dalen hoe door hare teedere
vingers hare tranen als bronnen nederstroomde. Hij
gavoelde, dal zij hem lief had, en geene gedachte
aan een verwijt, dat zij aan eenen anderen dan aan
hem loebehooren konde, kwam in zijne ziel op.
Het is 200, zeide hij treurig. Het is zoo wij willen
denken, het moet zoo zijn het heeft zoo moeten
komen, omdat wij misschien te gelukkig zouden ge-
bericht ontvangen, dat de manifesteerders nabij de
Beurs en aan de Grasmarkt zouden aangevallen
worden.
Eenige personen van Farciennes zijn ge
kwetst.
Getuigenis van MM. De Bruin, Parmentier en
Davignon
Deze heeren waren met de brusselsche de
putatie aan het hoofd van den stoet. Op de
Koninklijke plaats, voor het ministerie Van
denpeereboom, had eene samenscholing plants
van liberalen die het ministerie uitjouwden.
Manifesteerders antwoordden met de kreten
Leve het Ministerie doch M. Covaert, policie
kommissaris, in grooten uniform, kwam toe
gesneld en verbood de manifesteerders nog te
roepen.
Die zegden Weihoe en men mag roepen
Weg met het ministerie
Ja, antwoordde M. Govaert.
En men mag niet roepen Leve het mi
nisterie
Neen, ik verbied het u
Een lid van de Fidélitè, M. Van Leerberghe
werd een oor afgesneden.
M. Delbec heeft een dolksteek bekomen.
Het muziekkorps van Beclers werd door
eene woeste bende uiteengeslagen en de in
strumenten gestolen en onder de oogen u i
policie en de toejuichingen der burgerwacht
naar de bureelen der Chronxque gedragen.
Gezien op den boulevard van Anderlecht n°
68 Eene dame wierp eene eemer water naar
de manifesteerders. Een policie-agent die on
der een balkon stond te gapen, kreeg het
stortbad op zijnen kop. Tableau
Op den boulevard van Henegauw, rechtover
het huis van M. Van Roye, werd een 65 tot 70
jarige ouderling door 5 tot 6 knuppelslagen ge
troffen. De man viel machteloos néér. Nu sprong
een liberalen toe, rukte de man zijn gouden
horlogie en ketting af en nam er meê de vlucht.
Een policie agent liep den dief achterna en na
hem ingehaald te hebben.... liet hij hem
loopen
Men heeft geuzen gezien die messen en bei
tels aan hunne stokken gebonden hadden,
waarmeê zij op de manifesteerders sloegen.
Er waren ook burgerwachten die rogge
broodjes op de bajonnet van hun geweer ge
stoken hadden, en het alzoo aan de manifes
teerders toonden. Een Antwerpenaar die zegde
dat het gedrag van dien persoon onweerdig
was voor een burgerwacht, bekwam een ge
weldigen stokslag op het hoofd; hij is lichtelijk
gekwetst.
Het getal der zwaar gekwesten, op verrader
lijke wijze bedraagt meer dan negentig. Onder
hen bevinden zich graaf d'Oultremont, adjudant
des konings graaf de Villermont, adjudant
des konings graaf de Villermont graaf Ame-
dèe Visart van Brugge M. van Oye. Eene hof
dame der koningin heeft van eenen student
eenen slag met een vuistijzer gekregen, zoodat
haar verscheidene tanden uitgeslagen zijn de
gravin de P... heeft een messteek in de borst
bekomen die haar in bezwijming heeft doen
vallen.
Uit Brussel komen ook klachten.
Men had, na afloop der manifestatie, op een
kollossale ontvangst gerekend.
Geen wonderde hotels, de winkels, de kof
fiehuizen zouden zaken hebben gedaan.
Die 70 a 80,000 menschen en de rest zouden
hebben geëten, gedronken, gekocht.
Men had er op gerekend, vooral in eenen
oogenblik dat de zaken in Brussel zoo slecht
gaan.
Dat alles is, dank aan M. Buis, zijne policie
en zijne handvol burgerwachten, mislukt, en
als rook verdwenen.
De manifestanten lieten om dus te zeggen,
geenen denier meer in Brussel,
Liever te creveeren zegde men, dan te
Brussel iets te moeten betalen.
Proficiat, M. Buis
In de Steenstraat steelt men eenen paraplu
van eenen boer. Deze loopt hem achterna om
zijn goed weêr te nemen. Hola, de policie is
daar en houdt den bestolene aan
Wanneer de bekwaamheidskiezers van Ant
werpen aan'de hoogte van de Beurs kwamen,
wilden de liberale dieven hun vlaggen en op
schriften afnemen, maar zij verdedigden ze
manmoedig tot aan den hoek der Kiekenmarkt.
Daar kwamen, de policie en de jagers de die
venbende ter hulp. Een opschrift werd neêr-
gehaald bij middel van bajonnetlen, terwijl de
policie-agenten en jagers gedurig riepen
canailles, saligots Een der dragers van het op
schrift die zijn goed verdedigde, werd na een
gevecht in regel, waarin de jagers de manifes-
vveest zijn.
En kendet gij mij dan niet vroeg zij daarop.
En gij kendet mij niet vroeg hij, haar teeder
beschouwende.
Ach antwoordde zij, ik had toen uwe gelaats
trekken nauwkeurig bespied, en deze diep in mijn
hart geschreven, maar waarlijk, ik had u nimmer
berkend. Dit mag misschien wel daardoor komen,
dat ik u aldijd slechts bij nacht zag, in den mantel
gewikkeld, den hoed diep op het voorhoofd, en hoe
kon ik ook denken. Het is waar, toen gij op den
eersten avond aan Faldner toeriept: Tot wederziens,
toen kwam mij de toon zoo bekend voor, als of ik
denzelve reeds gehoord had maar ik lachte gedurig
over mij zelve, wegens mijne dwaze vermoedens.
Later was het mij nu en dan als of gij degene moest
zijn, dien ik meende doch ik twijfelde gedurig we
der maar toen gij op dieu zondag het eerst Pont
des Arts genoemd hadt, toen ging op eenmaal eene
eigenaardige zon op uw gezigt op gij scheent ge
heel in de herinnering te leven, en met de eerste
woorden werd het mij duidelijk, dat gij, gij het zijl
Maar inderdaad, mij kondet gij niet herkennen, niet
waar ik ben zeer bleek geworden
Jozefa, hernam hijwaar waren mijne zinnen,
waar mijn oog, mijn oor, dat ik u niet herkende
Terstond de eerste maal dat ik u zag, vloog een vro
lijke schrik door mijne ziel gij geleekt immers vol
komen naar dat portret, dat ik, door eenen waren
kringloop der dingen, als aan u gelijk gevonden en
bemind had, maar de ontdekking van het geslacht
uwer moeder voerde mij in eenen doolhofik zag
in u nog slechts de gelijkende dochter der schoone
Laura, en dikwijls, terwijl ik nevens u zat, zweefde
mijn geest verre, ver weg naar u
teerders met hunne bajonnetten dreigden aan
gehouden.
De manifesteerders voerden hun opschrift,
hoewel gehavend, meê tot op de hoogte der
Vleesch- en Broodstraatdaar viel een gen
darm met zijn peerd, waardoor de dichte rang
gebroken werd door de met knuppel, geweeren
en sabels gewapende vrienden van Buis.
Voor de Noorderstatie werd eene vrouw
door de woestelingen omg^urpen en onder
de voeten getrapt. Zij werd met drie gebroken
ribben opgenomen.
De Echo de Namur schrijft
Wat spijt dat wij zondag niet gewapend
waren om die canailles kapot te slagen. Velen
van ons zouden zondag willen terug keeren
om recht te doen.
Buis zal nog vandaag uil Namen en uit meer
dan twintig andere plaatsen gezegeld papier
ontvangen, hem uitnoodigende om de rekening
te betalen van zijne afschuwelijke onderhoori-
gen.
De Flandre libérale, het Journal de Gand en
al de liberale dagbladen van Gent jubelen van
vreugde over hetgeen te Brussel voorgevallen
is.
Zulke daad is schandalig, is onweerdig van
eene beschaafde bevolking. Al de gematigde
en rechllievende burgers zullen met kracht
daartegen protesteeren,
Op den Boulevard Anspach heeft een liberaal
met een groot stuk hout naar een manifesteer-
der werpende, zijnen man gemist, en een
achtjarig kind getroffen, dat doodelijk gewond
ten gronde viel.
De Burgersgilde van Brugge heeft bezonder
veel te lijden gehad van de brusselsche schoe-
lien. Op 47 instrumenten van de fanfarenafdee-
ling der gilde zijn er 6 gestolen en 15 onbruik
baar geworden. Al die instrumenten waren
slecht sedert eenige maanden nieuw. Het ver
lies door de Burgersgilde geleden beloopt 2450
franks, welke som zij aan de stad Brussel zal
terugvragen.
Al degenen die zondag van nabij de ban
dieten gezien hebben, die gelast waren,
natuurlijk mits vergoeding om de menschen
te vermoorden, hebben zich afgevraagd van
waar dit schuim kwam.
Een pachter zegde, toen hij de moordenaars
zag a Men heeft dan vandaag al de gevange
nissen geopend. »Een manifesteerder van Hoei
zegde ons op zijne beurt Toen wij nabij
deze schurken kwamen, die ons afwachtten
met den casse-lête in de hoogte en het schuim
op de lippen, ging men instinktmatig achteruit
alsof men zich eensklaps in tegenwoordigheid
bevond van eenen razenden hond.
Men verzekert dat M. Buis reeds verscheide
vragen van schadevergoedig ontvangen heeft,
van wege talrijke slachtoffers van de tooneelen
van verleden zondag.
Indien al degenen die zich te beklagen heb
ben over misdaden, diefstallen en moordpogin
gen, gepleegd ten voordeeleder liberale partij,
aan het gemeentebestuur van Brussel schade
vergoeding vragen, dan zal de stad een schoonen
stuiver te betalen hebben.
Men weet dat de rechtbank van Antwerpen
en het hof van beroep deze stad veroordeeld
hebben tot betalen van 10,000 fr. schadever
goeding aan eenen burger die men in een
gevecht een oog had uitgeslagen.
Op den stoomtram naar Elsene waren eenige
liberalen bezig met krachtdadig de moordenaars
van zondag te blameeren. Een hunner zegde
t Men schreeuwt veel dat de katholieken hunne
manifesteerders 3 fr. betaald hebben per hoofd
doch een liberaal die ik zeer goed ken, heeft
8 fr. ontvangen om deel te nemen aan den
liberalen stoet. (Textueel).
Men wet dat M. Van der Straten, van Brugge
een dolksteek bekomen heeft. Het bloed
stroomde overvloedig. Men meldt toen men
hem op het stadhuis bracht, de burgemeester
hem troostte met te zeggen Hij moest hier
maar niet komen manifesteeren
Het schijnt dal M. Buis hetzelfde gezegd heeft
tegen de mishandelde Volksvertegenwoordi
gers en Senateurs. Aan een Volksvertegen
woordiger gaf hij op zijne aanklacht, ten ant
woord o Ik betreur dit alles, doch ge moest
niet komen manifesteeren in eene vijandige
stad Alsof ten minste de helft niet «vijandig
is aan Buis.
Vele manifesteerders bekloegen zich groote-
lijks dat zij naar den raad van zekere hunner
hoofdmannen hadden geluisterd en zich onge
wapend naar Brussel hadden begeven. Hadden
wij slechts met stokken gewapend geweest,
zegden zij, dan konden wij ons verweeren,
maar nu waren wij daar met bloote handen
en gansch machteloos om de slagen aftewee-
Maar zeg mij toch, hoe kwam dan dat gij
vrouw Falner geworden zijt. Waarom hebt gij mij
ook niet eene eukele maal meer verwacht
mii.
Zij bedwong zich met moeite om te spreken.
Zie, zeide zij, het was alsof een vijandelijk noodlot
alles slecht zoo geschikt had, om mij recht ongeluk
kig te maken. Toen gij vertrokken waart, had ik
weinig vreugde meer. Die avonden met u waren
voor mij zoo eindig veel geweest. Zie, reeds van den
eersten oogenblik af, toen gij in do geliefde moeder
taal uwen vriend om geld verzocht, en toen gij, met
zulk eene oneindige grootmoedigheid, met zoo veel
fijngevoeligheid voor ons zorgdet, ach toen had ik
u dikwijls willen bekennen, dat ik u hoogelijk ver
eerde. Ik weet niet, wat mij te zwaar zou geweest
zijn om voor u te doen en hoe grootmoedig, hoe
edel hebt gij u jegens mij gedragen Gij verlrokt,
ik weende lang, want een smartelijk gevoel zeide
mij, dat wij voor. eeuwig gescheiden waren acht
dagen nadat gij afgereisd waart, stierf mijne arme
moeder zeer spoedig Wat gij mij toen nog gegeven
hebt, was toereikend, om mijne moeder ter aarde te
bestollen, en haar aandenken niet in oneer te laten
geraken. Eene dame, het was de gravin Landskroon,
die in onze nabuurschap woonde, en vau onsarmoede
hoorde spreken, liet mij bij zich komen. Zij onder
vroeg mij in alles, zij doorzag nauwkeurig de papie
ren mijner moeder, die ik haar geven moestzij
scheen to vreden en nam mij als gezelschaps juf
vrouw aan. Wij reisden afik wil u niet beschrijven,
hoe mijn hart bloedde, toen ik dit Parijs verlaten
moestveertien dagen ontbraken er nog, eer de tijd
ren, of liever om ons leven te verdedigen niet
alleen tegen de betaalde liberale moordenaars
maar ook tegen de burgerwacht en de policie
die met hen samenspanden...
Het is onbetwistbaar dat de groepen mani
festeerders welke min of meer gewapend waren
het minst te lijden hebben gehad. Waarom
werd onze Koninklijke Hannonie van Aalst, om
zoo te zeggen niet aangevallen?... Omdat de
lafaards de degens vreesden, 't Is een militaire
muziek hoorde men de schurken aan elkander
in 't oor fluisteren en zij onthielden zich zelfs
hunne beleedigende gebaren te maken.
De groote Standaard der Bokkenrijders onzer
stad Aalst bleef onaangeroerd, niettegenstaan
de er door zekere liberale schelmen geloerd
werd om eene gelegenheid te vinden om hem
meester te worden. De schelmen bleven er
af... Waarom? Omdat ze door hunne bondge
noten van Aalst verwittigd waren dal de
drager en ook de wachten welke hem omring
den wel juist geene katten waren die zonder
handschoenen konden aangegrepen worden....
Hadden de liberale schelmen het eens be
proefd den bedoelden Standaard te bestormen,
men zou die vermeten aan zekere teekens
zeer goed erkend hebben
Een manifesteerder van Denderleeuw liet
hier deze week, eene wonde aan den voet zien
veroorzaakt door den sabel van een officier
der burgerwacht. Deze officier stampte gedu
rig met zijn sabel naar de beenen en voeten
der manifesteerders.
M. Henri Joostens van Baerdegem had, na de
manifestatie was afgeloopenzijn muziek
instrument toevertrouwd aan den drager van
den trombal. Op het Noorder-Bolwerk werd
die vreedzame man door de geuzen aangeval
len, die hem het instrument afnamen en het
tegen de steenen verbrijzelden, waarna zij
met de stukken wegliepen. Ook scheurden zij
hem de kleeren van 't lijf.
Reeds van vroeg in den morgend waren hier
uit Aalst een twintigtal stokslagers naar Brus
sel vertrokken, 't Waren 't meestal boeven,
gemeenne kerels die meer dan eens voor de
correctionneele rechtbanken hadden te recht
gestaan en dien ten gevolge ten koste van den
staat waren gelogeerd geweest....
De eerlooze gasten waren gelast met de
voorname personen aan te wijzen en verder te
fluiten en te slagen...
Zoo hebben zij meer dan eens den achtbaren
heer Baron Bethune aangewezen, welken dan
ook het mikpunt der woede van de liberale
brusselsche schelmen was. Een degensteek
was voor den achtbaren Senateur bestemd,
doch gelukkiglijk werd hij door zijn zoon afge
weerd.
Aan 't hoofd der Aalstersche stokslagers
stond een vent zoo gemeen en zoo verachtelijk
dat zelfs de vuilste hond van Labaf zaliger
tegen hem den achterpoot niet zou willen op
heffen.
Naar men ons verzekert, werd die bende ge-
meene kerels voor dit schandig werk betaald
door de Liberale Jonge Wacht.
Wat ons betreft, wij echten er geloof aan,
want maandag voormiddag deed een der stok
slagers ter groote Merkt, verslag over zijne
schandaden van daags te voren aan eenige
leden der liberale Wacht. Zeker ineenge
stuikt Januske, schepte er toch zulk vermaak
in. Wij zijn zeker dat dit Januske die te Aelst
de moorderijen van Brussel goedkeurde, ze te
Dendermonde afkeurde en om rede.
Ter hoogte van de St. Huibrechtsgaanderij,
vielen eensklaps eene bende stokslagers op de
groote driekleurige vlag der Aalstersche mani
festeerders. Het gelukte de schelmen haar een
oogenblik te overmeesteren, doch eenige moe
dige mannen aan wier hoofd Jozef Van Dries-
sche van Mijlbeke stond, sprongen hen op 't
lijf en veroverden weêr de vlag welke reeds
zeer beschadigd was.
Op verschillige plaatsen werden Aalstonaars
die zich tegen de stokslagers verweerden, om
hunne stoutmoedigheid, door de politie aan
gehouden, maar telkenmale wierden zij aan de
handen der agenten ontrukt, soms na een ge
vecht in regel.
In de Berg van 't hofstraat, vormde de bur
gerwacht de haag derwijze dat eene smalle
plaats opgelaten werd voor den stoet de
doorgang was zoo klein dat men nauwelijks
3 h 4 man nevens elkander moest gaan, te
midden van eene haag bandieten, gewapend
met casses-têtes, kneukelijzers, stokken, enz.
enz.
M. C. Verbrugghcn, volksvertegenwoordi
ger, welke aan 't hoofd van den Aalsterschen
stoet was, verzocht plaats te maken, doch men
antwoordde hem: men gaat niet meer door...
En de politie en burgerwacht bleven roerloos,
ze deden met de bandieten meê.
De Aalstersche stoet sloeg dan eene zijstraat
in en begaf zich langs dien kant naar de Ko
ninklijke straat.
voorbij was, die gij voor uwe terugreis bepaald
hadtdan zoude ik hel eerst naar het plein gegaan
zijn, en had nog eenmaal afscheid van u genomen
Het mocht zoo niet zijn. Toen wij uit de St. Severin-
straat over het welbekende plein van de Ecole de
Médecine reden, brak mij bijkant het hart, en ik
zegde tot mij zeiven Voor eeuwig
Ik heb nooit weder van u gehoord, uw naam was
mij onbekend, gij moest de bedelares reeds lang
vergeten hebben ik leefde van de genade van
vreemde lieden, ik had vele bitterheden te verdragen
ik verdroeg het, het was het smartelijkste niet.
Toen echter de gravin naar deze streek op haar
landgoed trok, toen Faldner om mijne hand aanhield,
toen ik bemerkte, dat zij hel goedhartig voor eene
goede verzorging hield, misschien ook dat ik haar
te veel was nu, ik was slechts eene eenige maal
gelukkig geweest, en kon nooit hopen, het weder te
worden, toen werd ik zijne vrouw.
Arm kind aan dezen Faldner, waarom dan
juist gij, met eene zoo teedere ziel, met zoo veel fijn
gevoeligheid, met zoo veel geldige aanspraak op
een ten minste edeler lot, waarom juist gij zijne
vrouw T Doch het is zoo Jozefa, ik kan, ik mag
geenen dag langer hier zijn lk heb hem, bij alle
ruwheid die hij aan zich heeft, eens vriend genoemd
ik ben zijn gastvriend, en indien ook alles niet zoó
ware, wij mogen immers te samen niet zijn.
0 nog slechts een' dag, fluisterde zijnu eerst
heb ik u gevonden, en gij denkt er leeds aan om te
ontvluchten. Zie. wanneer gij weg zijt, zoo sluit zich
weder de deur van mijn geluk voor eeuwig. Ik zal
hardheden moeten verdragen, en dus moet ik mij
toch een weinig herinnering besparen, waarvan ik
leven kanin de eindelooze woestijn.
Omtrent het Vleesch-en Broodslraatje, 'twelk
nu't Moordenaarsstraatje zou dienen genoemd
te worden, wierd de kartel voor opschrift dra
gende Aan M. Woeste, de dankbare stad
Aalst, uit de handen van deszelfs drager
geslagen.
M. Leirens, onze achtbare Senator, welke ook
aan 't hoofd van den stoet was, wilde hem op
rapen, doch een pompier en een agent van
politie zetteden er de voeten op, zeggende dat
het een bewijsstuk was...
M. Leo Gheeraerdts eischte te vergeefs de
kartel terug, doch de beide mannen antwoord
den hem onbeleefd weg c'est cmjxsqui 7 Is
verbeurd.
De schade aan de standaarden, vlaggen,
kartels, enz. enz. van Aelst, door de bandieten
veroorzaakt, wordt geschat op 1100 franks.
Deze som zal de stad Brussel zonder eenigen
twijfel mogen afduimen.
Hier te Aelst en omstreken wierd dezer laat
ste dagen meer dan een Brusselsche handelsrei
ziger de deur uitgewalscht. Die heeren kregen
maar hun spaansch recht. Gansche dagen tieren,
tempeesten zij tegen ons, catholieken en ver
vloeken zij ons geen gelegenheid laten zij
ontsnappen om ons te beleedigen, te lasteren,
te honen en te versmaden. Zondag lest, floot
die kliek van Firmin Mignot ons uit, nog erger,
zij viel ons aan als eene echte moordenaars
bende met stokken, messen, ponjaards, enz.
enz.... en de groote verstanden die deze bende
samenstellen komen zich dan bij ons, catholie
ken, die zij haten en vervloeken, aanbieden
om hunne waren te verventen en zoo met ons
zweet te leven....
Het ordewoord van ons allen moet dus
wezen
Met de brusselaars geen handel meer gedre
ven ten ware men overtuigd ware dat men
met katholieken te dóen heeft.... In alle geval
toch niets meer aan Brusselsche huizen ge
kocht door tusschenkomst van handelsreizi
gers die ons beleedigen, honen en versmaden
en die ons zondag 11. wilden vermoorden
De Brusselsche dagbladen ramen het getal
manifesteerders uit Aalst en omliggende op
slechts 500.
Wie hier Zondag lest bij 't vertrek onzer
manifesteerders tegenwoordig was, heeft zich
konnen overtuigen dat onze stad er meer dan
1000 en de omliggende gemeenten er meer dan
1500 leverden.
De moordenarijen van Zondag II. hebben
gansch 't land opgewonden tegen Brussel.
En geen wonder. Wij gingen aldaar Zondag
vreedzaam zonder wapens manifesteeren, i
geen ons recht iswij betrouwden ons op
't gegeven eerewoord van den eersten magis
traat dezer stad dat wij dit recht ongestoord
zouden mogen uitoefenen, en de Brusselsche
bevolking ontzegt ons dit recht met geweld,
ja, het vervolgt en overlaad ons met messte
ken, pistoolschotten en knodsslagen bij zoo
verre dat eenigen van ons doodelijk gewond
werden en er bijna 't leven bij verloren.
En nogthans die zelfde Brusselsche bevol
king die ons zoo wreedelijk mishandelde leeft
ten meerderen deele, van ons, ja, van ons de
bewoners der provinciën.
Wat moet onze weêrwraak wezen
Hoevele welhebbende katholieken uit de
provinciën telt men niet die alles te Brussel
gaan bestellen of aankoopen
Deze telt men met duizenden. Ehwel dat
allen van heden af 't besluit nemen niets meer
te Brussel te gaan bestellen of aankoopen
dan 't geen slechts aldaar te vinden is en de
wraak zal voldoende wezen
Waarom zou men in de steden gelijk Aelst
geene welgesoorteerde modewinkels, geene
goede kleermakers en schoenmakers, geene
bekwame meubelmakers en tapissiers, geene
welgeoefende schilders,marmerhouwers, enz.,
enz., kunnen vinden
Dit kan en zal men te Aelst en elders vinden
indien onze neeringdoeners, elk in zijn vak
zich ter hoogte houden, hunner concurrenten
van Brussel.
Indien onze werklieden de lessen onzer
akademie van schoone kunsten met vlijt en
iever wilden waarnemen, waarom zouden zij
zoo bekwaam in hunnen stiel niet worden dan
de Brusselaars
Onze winkeliers en kooplieden moeten ook
hunnen handel met de huizen van Brussel
staken en hunne reizigers wanneer zij zich
aanbieden aan de deur zetten, en dit zoolang
als de ellendeling Buis aan 't hoofd van 't
stadsbestuur blijft.
Deze maatregel streng toegepast zou, wij
moeten het bekennen meer dan eens ontschul-
digen treffenmen kan dus inlichtingen nemen
en onderzoeken met wien men te doen heeft,
en dan naar gelang der omstandigheden han
delen.
Aan 't werk dus
Uit Gent.
Zondag avond reeds van 6 1/2 ure, toen de
eerste treinen van Brussel begonnen terug te
keeren, stonden een groot getal personen aan
Dus nog slechts morgen, antwoordde hij, en
dan voor eeuwig scheiden
Voor eeuwiglispelde zij nauwelijks hoorbaar
en hij trok haar vaster tot zich.
Hier vindt men u dus, gij verachtelijke ligte
kooi schreeuwde in dezen oogenblik een derde,
die naast deze groep stond. Zij sprongen verschrikt
op. Sidderend van toorn, knarsenlaudende van woede
stond de baron in de eene hand een papier, in de
andere zijne rijzweep houdende, die hij juist ophief
om deze over den schoonen nek der ongelukkige te
doen nedervallen. Fröben viel hem in den arm, ont
wrong hem met moeite de zweep, en wierp ze ver
weg.
Ik bid u, zeide hij tot den woedende, maak hier
geen tooneel uwe lieden zijn in de hofgij schand
vlekt u en uw huis door zulk een voorral.
Wat schreeuwde de haron, in mijn huis niet
reed3 genoeg geschandvlekt door ditlaaghartig schep
sel, door dit bedelpak, dal ik in mijn huis had Meent
gij, dat ik uw handschrift niet ken, ging hij voort,
haar het papier toehoudende dat is een zoel briefje
aan den heer minnaar hier, aan den romau-hcld. Dus
moet ik eene meid trouwen, die gij onderhieldt, en
toen gij baar moé waart, moest de eerlijke Faldner
baar tot eene genadige vrouw maken dan komt men
na zes maanden zoo toevallig op bezoek, om den heer
echtgenoot nog beter in het groote gilde in te wijden.
Dat zult gij mij betalen, scbandjongen, maar dit be-
delwljf mag weder met telloor en lantaarn aan de
Pont des Arts gaan, of van uw zondenloon leven.
Mijne knechten zullen baar met de jachtzwcepen van
den hof jagen.
(WORtyT YWRT«MOT.)