59s,e Jaar
Zondag28 September 1884.
J\° 1983.
IJZERENWEG. VERTREKUREN UIT AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
De Schoolwet.
DENDER-BODE.
ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December.
ANNONCENPRIJS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3d* bladz. 5# cent.
Dendermontie. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 9-40
Lokeren. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 9-40
ttechelen. 4-56/ 6-361 7-30d 8-12d Exp. 1®2« 3®kl. 8-45/
ll-59d l-04d Exp. 1®2® 3®kl. 2-51d 3-07/ 6-45/
9-40./ 10-08d Exp. 1® 2® 3'kl.
tntw. 4-56t 6-36/ 7-30d 8-12dExp. 3 kl. 8-45/ l-04dExp.
1* 2® 3® kl. 2-51d 3-07/ 5-58d 6-45/ 9-40/
10-08d Exp. 1° 2® 3® kl.
Brussel, langs Denderleeuw. 4 25 7-30 0-00 8-12 E 3 kl.
9-20 10-25 dir. 11-59 1-04 E 3 kl. 2-51 4-35 E 3« kl
5-18 des zond.) 5-58 7.47 en 8-49 direct 9-16 10-18 3 kl.
Leuven, Thienen, Luik, V^rviers 4-25d 4-56/ 6-36/ 8-12d
E 3 kl. 8-45/ 0-0üd 9-20d 11 -59d l-04d Exr.1®2®3*
kl. 2-51d 5-58d 8-49d direct 9-16a' 10-08 E 3 kl.
(1) Nota. De letter beteekent langs Temonde en de
Gent, (5-00's vrijd.) 7-04dir. 7-56 E3 kl. 8-45 9-41
12-21 12-40 0-00 dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-38
8.49 9-38 10-20 Exp 3 kl. en des zondags 12-39
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 0-00 dir. 3.08 E 1® 2® 3® kl. 6-38 8.49
Doornyk, Mouscrou, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47
12-21 12-40 3-08 3-38 Exp. 6-04 6-38
Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. (langs Alh) 5-55 8-12 E.
3 klas tot Denderleeuw 11-59 2-51 6-00
Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 5-55 7-30 8-12E.3 kl.
lot Denderl. 11-59 2-51 6-00 9-16
Bergen, Quiévram 5-55 8-12 E tot Denderl.11-59 2-51 5-58
Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds
bergen 5-55 11-59 2-51 0-00 5-58
Sottegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel,Opwyck,Mechelen,Antwerpen 5,07 9,27 3,21 6,09
letter d langs Denderleeuw.
Calque Saam.
RAAR AELST DIT
Ath 6.48 10.11 1.18 4.06 7.52 9.15
Antw. 5.15 6,30 9,15 9.50 10.50 E. 1* 2® 3® kl. 12-22
3-15 E. 1°2°3® kl. 3-54 4.44 5.54 6.50 E. 1® 2° 3® kl.
Brussel 6.19 direct 7.15 E3kl. 7.30 9.00 11.06
11.55 1-55 3.00 E 3 kl. 4.52 5.55dir. 7.17 8-24en
9.40 E. 3 kl. des zondags 11.45
Dendermonde 5-09 's zaterd. 7.07 9.41 11.35 2.28
5.28 8.25 9.14.
Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51
Gent 6 35 7.39 E 3 kl. 8.21 9.43 11.06 12.31 E 3kl.
1.55 4 04 5.05 8.11 dir. 8.23 9.45 E 3 kl.
Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35
Lokeren 6.33 9.14 10.57 1.46 4.44 7.55
Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19
Oostende 6.04 6.19E. 3 kl. 9.03 H.12E 3 kl. 11.54 6.05
uit Gent naar
Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Enghien, Braine-le-
Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.20 5.46 6.59
UIT GEERAERDSBERGEN NAAR
Maria-Lierde.Sotlegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vrydj
7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.51
uit Dbnderleeuw naar
Haeltert, Burst, Herzele, Solteg. Audenaerde, Anaegen
Kortryk, 6.12 0.U0 9.01 12.55 6.11 7.20 direot.
uit Sottbgbk langs denderleeuw naar
Aelsl, (5.38 's Zaterd.) 7.50 12.06 1.28 5.00 7.48
uit Antwerpen naar St. Nikolabs, Lokersn en Gent
4.40 7.12 8.62 10.55 2.05 3.45 5.12 E 3 kl.6-35 8-00
9-10 E
dit Gent naar Lokeren, St. Nikolaes en Antwerpen.
4.25 7.05 8.00E 9.22 10.50 2.20 4-15 E 2kl.5.25 7,15
Uit Sottegem langs Erpe-Meire. (5.58 's zaterd.) 7.5#
1.40 7.48
uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorgel en
Aelst5,45 10,04 4,17 7,12
AELST, 27 SEPTEMBER 1884.
De Moniteur van Maandag kondigt eindelijk
de nieuwe Schoolwet af. Zij is voorafgegaan
door liet volgende verslag aan den koning
SIRE,
Tk heb de eer aan de koninklijke bekrachti
ging de organieke wet over liet lager onder
wijs te onderwerpenik voeg erbij verschei
dene besluiten betrekkelijk hare uitvoering.
De toepassing, welke het Staatsbestuur aan
deze wet wil geven, zal in overeenkomst zijn
met de denkbeelden van gematigheid, welke
bij het opstellen ervan hebben voorgeheerschl.
Onder de beknibbelingen, waaraan zij werd
blootgesteld, wensch ik er enkel twee aan te
halen, omdat hare bestrijders er voornamelijk
hebben op gedrukt.
Men beweert dat Belgen van hunne bedie
ning van onderwijzer zullen beroofd worden,
om voor vreemdelingen plaats te maken.
De wel laat niet toe dat een vreemdeling tot de
bediening van gemeenteonderwijzer worde geroe
pen, en liet Staatsbestuur zal de vrijlating der
verplichting, om eene gemeenteschool voor
jongens in te richten, weigeren aan elke ge
meente, die dezelve zou willen vervangen door
eene aangenomen school, waarvan het onder
wijzend personeel niet uitsluitend uit Belgen
zou bestaan.
Er wordt geklaagd dat de gemeenten ver
plicht zijn de vrije scholen ter hulp te komen,
welke de Staat in het uitzonderend geval van
artikel 4, 5, kan aannemen.
De gemeenten zijn aan die scholen niets meer
verschuldigd dan een schoolgeld per behoepige
leerlingdit geringe schoolgeld zal op verre na
de uitgaven niet bereiken, waartoe de gemeen
te zou verplicht zijn, indien de aangenomen
school haar niet van het onderwijs van die
kinderen ontlastte; hoe gering hij ook zij, zal
het Staatsbestuur dien last aan de gemeente
niet opdringen, dan wanneer het bestatigd is
dat zij geweigerd heeft het onderricht in den
godsdienst te bezorgen aan de behoeftige kin
deren, wier ouders het vragen. Het hangt dus
van de gemeente af niets uit dien hoofde te
betalen.
De wet van decentralisatiewelke ik aan de
koninklijke bekrachtiging onderwerp, huldigt
een nieuw stelsel ingewoonlijk nemen nieu
wigheden niet onmiddelijk hunnen eindelijken
vorm aanhet land zal trouwhartig de proef
doen dezer wet van vertrouwen in de gemeen
ten den dag, waarop de ondervinding de verbe
teringen zal hebben betvezen, waarvoor zij vat
baar is, zal het Staatsbestuur niet aarzelen aan
den Koning en aan de Kamers die verbeteringen
voor te stellen.
Ik ben, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer
ootmoedige en getrouwe dienaar,
De minister van binnenlandsche
zaken en openbaar onderwijs,
V. JACOBS.
Organieke wet op het lager onderwijs.
LEOPOLD II, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenvvoordigen en toekomenden, Heil
De Kamers hebben aangenomen en NVij bekrach
tigen hetgene volgt
Art. 1. Er is in elke gemeente ten minste ééno
gemeenteschool gevestigd in een betamelijk lokaal.
De gemeente mag ééne of meer vrije scholen aan
nemen in dit geval kan de koning, na de besten
dige deputatie gehoord te hebben, de gemeente van
de verplichting ontlasten eene gemeenteschool te
stichten of le behouden deze ontlasting kan niet
geschieden wanneer twintig hoofden van huisgezin
nen, kinderen hebbende, die de schooljaren hebben
bereikt, de stichting of het behoud der school vragen
Voor het onderwijs banner kinderen, en wanneer de
bestendige deputatie een voor hunne vraag gunstig
advies uitbrengt.
Twee of meer gemeenten kunnen, desnoods, van
den koning toelating verkrijgen om gezamenlijk eene
school te slichten en te onderhouden.
Art. 2. üe lagere gemeentescholen worden door
de gemeenten beheerd. De gemeenteraad bepaalt,
volgens de noodweodigheden der plaats, het getal
van die scholeu en dat der onderwijzers. De raad
regelt des gevallene, alles was de stichting en do
inrichting der bewaarscholen en der scholen voor
volwassenen betreft.
Art. 3. De behoeftige kinderen ontvangen kosteloos
het onderwijs. De gemeente zorgt dat al diegenen,
welke geene riet onder toezicht geplaatste vrije
scholen volgen, hel onderwijs kunnen ontvangen
hetzij in eene gemeenteschool, hetzij in eeneaange-
nomene school.
De gemeenteraad, na het bureel van weldadigheid
gehoord te hebben, maakt telken jare de lijst op der
behoeftige kinderen, aanveerd om kosteloos het
onderwijs iü de gemeentescholen of in de aaugono-
mene scholen te ontvangen en hij stelt de vergoe
ding vast, welke uit dien hoofde, per leerling, aan
de onderwijzers dier scholen verschuldigd is. Deze
lijst, evenals het cijfer der vergoeding, wordt door
de bestendige deputatie, behoudens beroep bij den
koning, goedgekeurd.
De bestendige deputatie bepaalt insgelijks, be
houdens beroep bij den koning, de bijdrage len laste
van het weldadigheidsbureel in de onkosten van het
onderwijs der behoeftige kinderen het aandeel van
het weldadigheidsbureel wordt in dezes budjet aan
geschreven.
Het lager onderwijs bevat noodzakelijk
het lezen, het schrijven, de grondbeginselen der
rekenkunde, het wettig stelsel van malen en gewich
ten, de grondbeginselen der Fransche, Vlaamsche of
Duitsche taal, volgens de noodwendigheden der
ilaatsen, de aardrijkskunde, de geschiedenis van
lelgië, de grondbeginselen der teekenkunst, den
zang en de gymnastiek. Hel bevat daarenboven voor
de meisjes het naaldenwerk, en voor de jongens, in
de landelijke gemeenten, begrippen over den land
bouw.
Het staat den gemeenten vrij, aan dit programma
de mogelijke en nuttig erkende uitbreidingen te
geven.
De gemeenten mogen het onderwijs van den gods
dienst en dat der zedenleer aan het hoofd stellen
van hel programma van alle of van eenige hunner
lagere scholen. Dit onderwijs wordt gegeven in het
begin of op het einde der schooluren de kinderen
wier ouders zulks gevraagd hebben, zijn niet ver
plicht dit bij te wonen.
Wanneer in eene gemeente, twintig hoofden van
huisgezinnen, kinderen hebbende, die de schoolja
ren hebben bereikt, vragen dat hunne kinderen met
verplicht worden het onderwijs in den godsdienst te
volgen, kan de koning, op aanvraag der ouders, de
gemeente verplichten voor deze kinderen eene of
meer bijzondere klassen in te richten.
Indien, niettegenstaande de vraag van twintig
hoofden van huisgezinnen, kinderen hebbende die de
schooljaren hebben bereikl, de gemeente weigert het
onderwijs van hunnen godsdienst in het programma
op te nemen, of verhindert dat dit onderwijs door de
bedienaars van hunnen eeredienst, of personen door
deze aangenomen, gegeven worde, kan het Staats
bestuur, op de aanvraag der ouders, eene of ver
scheidene vrije scholeo aannemeo, die Iiud voldoe
ning geven, mits deze scholen de vereischte voor
waarden vereenigen om door de gemeente te worden
aangenomen.
Art. 5. De onderwijzer houdt zich, mei eene ge
lijke bezorgdheid, bezig met de opvoeding en het
onderwijs der bem toevertrouwde kinderen. Hij
verwaarloost geeno enkele gelegenheid om zijnen
leerlingen de voorschriften der zedenleer in te pren
ten, om hun plichtgevoel, de liefde tot het vader
land, den eerbied voor onze nationale instellingen
en de verkleefdhefd aan de grondwettelijke vrijheden
in te boezemen, bij zijn onderwijs onthoudt hij zich
van allen aanval tegen de godsdienstige overtuigin
gen der familiën, wier kinderen hem zijn toever
trouwd.
Ar. 6. De kosten van het lager onderwijs in de
gemeentescholen zijn ten laste der gemeenten.
De provincie komt tusschen, bij middel van toela
gen, in eene evenredigheid, die niet minder zijn
raag dan de opbrengst van twee opcentiemen bij de
hoofdsom dor rechtstreekscho belastingen berekend.
Tol na aanzuivering der vóór 1 Angusli 1884 door
haar genomen verbintenissen, ter ondersteuning van
het oprichten en bemeubelen van schoollokalen en
ter begeving van beurzen, mag de provincie, ter
vereffening dier verbintenissen, vooraf van de op
brengst van twee opcentiemen eene som nemen
gelijk aan het doel dat in 1883 deze dubbele bestem
ming heeft ontvangen. Het meerdere der opbrengst
zal uitsluiielijk worden besteed aan den gewonen
dienst van bet lager onderwijs.
Geene enkele gemeente kan voor heilager ouder
wijs toelagen van den Staat noch van de provincie
bekomen, indien zij aan dit onderwijs niet eene som
besteedt, die ten minste gelijksta met de opbrengst
van vier opcintiemen bij de hoofdsom der recht-
streeksche belastingen berekend, en indien zij de
tegenwoordige wet niet in alle punten uitvoert.
Ieder jaar zal, bij het ontwerp van het budjet een
uitvoerige staal gevoegd worden van het gebruik
der gelden, die het vorige jaar, zoowel door den
Slaat als door do provinciën en de gemeenten, voor
het lager onderwijs werden vergund.
Art. 7. De benoeming, de schorsing, de inbeschik-
baarheidstelling bij maatregel van orde en de afstel
ling der onderwijzers behooren den gemeenteraad.
Echter mag de onderwijzer niet worden afgesteld dan
met de goedkeuring der bestendige deputatie de Raad
en de onderwijzer mogen bij den koning in beroep gaan.
Dezelfde regels zijn toepasselijk op alle schorsing
voor meer dan eene maand, op alle schorsing met
berooving van bezoldiging en op de in-beschikbaar-
heidstelling bij maatregel van orde.
De schorsiDg door den gemeenteraad uitgesproken,
mag door hem niet vernieuwd worden wegens de
zelfde feilen, noch langer dan zes maanden duren
De koning kan, mits overeenstemmend advies der
bestendige deputatie, de onderwijzer en de gemeen
teraad gehoord zijnde, eenen gemeente-onderwijzer
afstellen of schorsen; hij kan, onder dezelfde voor
waarden, hem in-beschikbaarheid stellen, bij maat
regel van orde.
Het wachtgeld, aan den onderwijzer verschuldigd
krachtens de wet van 31 meert 1884, is ten laste der
gemeente, indien de in-beschikbaarheidstelling bij
maatregel van orde gedaan wordt door den gemeen-
bepaald benoemden titularis blijven. Het schepen
college mag den tusschenlfjdigen onderwijzer aan
duiden.
De Raad stelt de jaarwedde der onderwijzers vast;
deze jaarwedde mag niet minder zijn dan 1,000 fr.
voor de hulponderwijzers eu 1,200 franken voor
de onderwijzers, bijwinsten inbegrepen. De onder- i
wijzer heeft bovendien recht tol huisvesting of tot
eene vergoeding voor huisvesting, die bij gemeen j
overleg zal vastgesteld worden, behoudens beroep
bij de bestendige deputatie en vervolgens bij den
Koning in geval van strijdige meening.
De gemeenteraad kan eenen onderwijzer in-be
schikbaarheid stellen voor afschaffing van bediening;
in dit geval zal de onderwijzer een wachtgeld genieten,
waarvan de grondslagen en de voorwaarden bij
Koninklijk Besluit zullen bepaald worden; dit wacht
geld zal niet minder mogen zijn dan de helft van de
jaarwedde voor den werkelijken dienst, bijwinsten
inbegrepen, noch beneden de zeven honderd vijftig
franken dalen; hot zal ten laste vallen van den Staat,
de provincie en de gemeente, in de evenredigbeden
vastgesteld bij artikel 5 der wet van t6 Mei 1876. De
tijd van beschikbaarheid zal medetelleD in de bere
kening van het pensioen, welks bedrag zal geregeld
worden alsof de belanghebbende zijn inkomen van
werkelijken dienst gedurende zijne beschikbaarheid
had genoten.
De jaarwedde der onderwijzers, die in bediening
_u op liet oogenblik dat deze wet van kracht wordt,
zal niet verminderd mogen wordeu beneden hetgeen
hun wachtgeld zou zijn, in geval van afschaffing
hunner bediening.
Art. 8. De gemcentcondenvijzcrs worden gekozen
onder de Delgen van geboorte of door inburgering, dra
gers van diploma's van Iageren onderwijzer, en die uit
eene openbare of uit eene onder toezicht geplaatste
normaalschool gekomen zijn, na er de leergangen
gedurende ten minste two© jaren gevolgd te hebben,
of die voorzien zijn van een diploma van middelbaar
onderwijs van den tweeden graad zij kunnen ook
gekozen worden onder degenen, die voor eene jury,
aan le stellen door het staatsbestuur, het examen
voor onderwijzers, met goed gevold, hebben afge
legd.
Art. 9. Geene enkele vrije lagere school kan wor
den aangenomen, indien zij zich niet onderwerpt aan
de volgende voorwaarden
1° De school moet in een behoorlijk lokaal geves
tigd zijn
2° De leden van het onderwijzend personeel moe
ten ten minste voor de helft gediplomeerd zijn, of hel
examen hebben afgelegd, waarvan er gesproken
wordt in het voorgaande artikel.
De Minister zal echter, als overgangsmaatregel,
gedurende twee jaren na den dag der afkondiging
van de tegenwoordige wet, van deze voorwaarde
kunnen ontslaan.
Zijn ontslagen van het exaam degene die, vóór de
tegenwoordige wet, het bestuur gehad hebben van
eene gemeenteschool of van eene aangenomen
school
3° Indien het onderwijs in den godsdienst deel-
maakt van het programma, zal dit onderwijs gege
ven worffen in het begin of op het einde der school
uren. De kinderen, wier ouders het zullen vragen,
zijn niet verplicht dit onderwijs bij te wonen
4° Het programma van het onderwijs zal de stoffeH
bevallen, in 1 van artikel 4 opgesomd
De aangenomen school moet onderworpen zijn
aan het beheer van toezicht, door den Staat, krach
lens de tegenwoordige wet, ingericht
6° Zij moet de behoeftige kinderen aanvaarden,
zonder andere vergoeding te kunnen eisschen dan
degene, welke voorzien is bij artikel 3
7° Hel getal der schooluren zal niet minder mogen
zijn dan 20 per week, buiten den tijd die opzettelijk
gewijd is aan het onderwijs van den godsdienst en
van de zedeleer de aan het naaldenwerk besleden
tijd afgetrokken, zal dit getal niet minder mogen
zijn dan 16
Eene tafel, het gebruik van den tijd aanduidende,
1 in de school aangeplakt worden.
Geene enkele vrije lagere school zal toelagen
kunnen genieten van den Staat, van de provincie of
van de gemeente, indien zij de voorwaarden niet
vereenigt, die door hel tegenwoordig artikel voor de
aanneming vereischl worden.
De inbreuken op de wettelijke bepalingen worden
door de opzieners ter kennis vsn het Staatsbestuur
gebrachthet is insgelijkn zóó, voor de andere mis
bruiken, die in eene school zouden bestatigd wor
den.
Indien de overheid, die de school bestuurt, wei
gert zich aan de wet te onderwerpen of de misbrui
ken te weren, worden de toelagen van de gemeente,
de provincie en den Staat ingetrokken door op be
weeggronden gesteund koninklijk besluit, dat in den
Moniteur zal verschijnen.
Art. 10. Het toezicht der gemeentescholen en der
aangenomene scholen wordt uitgeoefend door den
Staathel kan niet toegepast worden op den leer
gang van godsdienst en van zedenleer.
Er zijn in elke provincie een of verscheidene hoofd
schoolopzieners en, in elk ressoit van hoofdtoezicht,
kantonale opzieners.
Elke kantonale schoolopziener bezoekt, minstens
eenmaal 's jaars, al de scholen van zijn kanton ten
minste eens per kwartaal vereenigt bij de onderwij
zers van zijn ressort in conferentie, en hij zendt
aau den hoofdopziener een verslag over den toestand
van het lager onderwijs in de gemeenten, die hij
heeft bezocht. Elke hoofdopziener zit jaarlijks eene
in zijn gebied.
Eene verordening van algemeen bestuur bepaalt
de toekentenissen en de jaarwedden der opzieners
zij richt den verbeteringsraad. de konferentien en
de prijskampen alsook de middelen van aanmoedi
ging in.
De deelneming aan de prijskampen is verplichtend
voor de lagere gemeentescholen, voor de aangeno- i
mene en voor de ondersteunde scholen,
Art. 11. De Staat, de provinciën en de gemeenten
kunnen normaarscholen inrichten.
Art 12, De inrichting van de Rijksnormaalscholen
wordt geregeld door het Staatsbestuur. Een regie-
ment van inwendige orde verzekert aan elkeD leer- j
ling normalist do volstrekte eerbiediging zijner j
gewetensvrijheid.
Art. 13. De normaalscholen der provinciën en der
gemeenten, alsook de vrije normaalscholen, zullen
geeoe toelagen kunnen ontvangen, indien zij niet
onderworpen zijn aan het toezicht van den Staat, eu
indien hun onderricht niet van aard is om onderwij
zers te vormen, bekwaam tot het houden der lagere
gemeentescholen, die volgens de tegenwoordige wet
ingericht zijn.
Art. 14 De schoolopzieners de gemeenteonderwij
zers alsook de bestuurders, leeraars en onderwijzers
der Rijksnormaalscholen leggen den eed af, voorge
schreven door hel artikel 2 van het dekreet van 20
juli 1831
Art. 15. Alle drie jaren wordt door het Staatsbe
stuur een verlag over den toestand van het lager on
derwijs aan de wetgevende Kamers aangeboden.
Ar. 16. De wet van 1 Juli 1879 is afgeschap zijn
insgelijks afgeschaft do artikels 2, 3, 4 om de laatste
paragraaf van artikel 1 der wet van '28 december
1883 de artikels 12t en 147 der gemeentewet wor
den hersteld zooals de tekst ervan is vastgesteld door
de wet van 7 mei 1877
Artikel 1 der wet van 15 juni 1881 wordt gewijzigd
in dezen zin dat de atheneums en koninklijke kolle-
gien het getal twintig, de middelbare scholen voor
jongens, het getal honderd en de middelbare scholen
voor meisjes, het getal vijftig Diet mogen te boven
gaan.
Art. 17, Zij die binnen het tijdvak van het in kracht
treden der wet van 1 juli 1879 tot hare afschaffing, in
in eene bijzondere normaalschool na gedurende ten
ten minste twee jaren de lessen gevolgd te hebben,
een diploma van lagere onderwijzer hebben ontvan
gen, kunnen benoemd worden lot gemeenteonderwij
zer, mits van de jury ingericht krachtens art 8, de
bevestiging van hel diploma le bekomen. De jury zal
voor zending hebben zich te overtuigen dat de bij
zondere normaalschool van welke het diploma uit
gaat derwijze is geregeld, dat [zij onderwijzers kan
vormen, bekwaam om lagere gemeentescholen te
te houden die volgens de legenwoerdige wet zijn in
gericht zij zal zich ook verzekeren dat de diploma's
afgeleverd werden ten gevolge eener proef overal de
onderwezens vakken. De jury zal de bevestiging
mogen onderschikken aan een volledigend exaam
ovetzekere door haar aan te duiden vakken. In dit
geval zal de gediplomeerde onderwijzer een jaarvoor
zich hebben, om dit exaam af le leggen in afwach
ting zal hij voorloopig het ambt van gemeenteonder
wijzer kunnen uitoefenen.
Kondigen de tegenwoordige wet af, bevelen dat zij
met 's lands zegel bekleed en bij middel van den
Moniteur bekend gemaakt worde.
Gegeven te Laken, den 20 September 1884.
LEOPOLD.
Van 's konings wege
De minister Van binnenlandsche zaken
en openbaar onderwijs.
V. JACOBS.
Gezien en mot 's lands zegel bekleed
Deminister van justicie,
Ch. WOESTE.
teraad, en ten laste van den Staat, indien zij door der onderwijsvergadermgen voor, cn bij bezoekt,
den koning wordt uitgesproken. j ten minste alle twee jaren, iedere school van zijn
Geene enkele plaats van gemeenteonderwijzer 1 ressort. Hij zendt, ieder jaar, aan den minister een
mag langer dan eene maand zonder voorloopigen of I verslag over den toestand van het lager onderwijs
Aan den Koning.
Het Komiteit der Katholieke Kringen en Ver-
eenigingen heeft het volgende adres aan Z. M.
den koning gezonden
Aan Z. M. den Koning der Belgen,
Sire,
Dekoningis het hoofd van het gouvernement
als dusdanig is Hij gehouden de uitoefening der
wetten te verzekeren. Zoo luidt het voorschrift
der grondwet (art. 67).
Op 7 september lestleden, werden de wetten
op schandelijke wijs geschonden ten nadeele
van katholieke burgers, die naar Brussel geko
men waren om er in vrede het recht van veree-
niging uit te oefenen dat door de grondwet aan
alle Belgen is gewaarborgd, (art. 19.)
Wij kwamen er, ten getalle van omtrent
400,000, om te antwoorden op de betooging
onzer politieke tegestrevers.
Wij bevonden er ons, steunende op de belof
ten van bescherming en veiligheid welke ons
werden gedaan door M. den burgemeester der
stad Brussel.
Wij werden er als vijanden behandeld, over
vallen door gewapende benden, die niettegen
staande het bevel van dien burgemeestrr inge
richt waren verlaten door de policie die
onvoldoende, werkeloos of medeplichtig was,
hebben wij den weg dien den burgemeester
had aangenomen, niet kunnen volgen wij
werden aangerand, beleedigd, mishandeld,
velen van ons gekwetstonze muziekinstru
menten, onze kartels, onze kenteekens, onze
vaandels werden ons ontnomen, onder de
voelen getrapt en verscheurd. Onze aanvallers
hebben er zich als met zegeteekens meê ver
sierd. Het nationaal vaandel, de nationale
kleuren, die wij droegen, werden nietgespaard:
zij waren het voorwerp van schandelijke bele
digingen-
Wij waren vereenigd zonder verdedigings
middelen, wij hadden zulks ten zeerste onzen
vrienden aanbevolen. Het voorbeeld dat wij
op den 31 augusti gegeven habben, legt dit
vertrouwen uit.
De wilde daden waarvan wij de slachtoffers
waren zouden de hoofdstad onteeren, het land
in de oogeri van den vreemdeling verlagen,
indien gansch de bevolking kon verantwoor
delijk gesteld worden voor de buitensporig
heden van een geringgetalmannen, onweerdig
onze grondwettelijke vrijheid te genieten en
onbekwaam ze uit te oefenen. Wij leggen de
zedelijke verantwoordelijkheid van dat alles
op den burgemeester van Brussel, die zich
zwak heeft getoond, onberaden en die het
gewicht van zijn mandaat niet begrepen heeft.
Onze instellingen zouden bedreigd zijn, in
dien zulke buitensporigheden zich konden
vernieuwen. Uw gouvernement heeft, onder
de toejuiching van de Senaat, verklaard dat
zulks het geval niet meer zal zijn. Wij nemen
akte van die verklaring en hopen dat zij eene
waarheid zal zijn.
De katholieke burgers zouden geenen toestand
meer aannemen, die van hen, in een land van
vrijheid en gelijkheid, slaven zou maken.
Indien de bescherming, welke wij het recht
hebben te eischen, ons niet vergund werd,
zouden wij ze in ons zeiven moeten zopken.
Uwe Majesteit zal gelieven te waken dat wij
lot dat uiterste niet worden gebracht.
Betrouwend op den Koning, die geen onder
scheid tusschen de Belgen maakt, bieden wij
Uwe Majesteit de uitdrukking onzer onwankel
bare en eerbiedige getrouwheid.
Brussel, den 12 september 1884.
Voor de Komiteiten der Katholieke Kringen
en Vereenigingen
MM. Alph. Nothomb Fr. Crokaertbaron
Jolly graaf d'Ursel Aug. Beckers graaf de
Grünne, senateur; E. Solvyns, idem graaf
Emiel d'Oultremont, senateur voor Athbaron
Pycke 'de Peteghem, :d. voor Audenaarde
;raaf de Buisseret de Blarenghien, id. voor
ilechelen Surmont de Volsberghe, id. voor
Yperen baron A. d'Huart, id. voor Dinant
L. Van Ockerhout, id. voor Brugge Eug. De
Decker, lid der Kamer van Volksvertegenwoor
digers voor Antwerpen Lamb. Van Ryswyck
voorzitter der Meeting van Antwerpen Casier
senateur voor GentEdm. Bracq, ip. id.Th.
Leger, advokaat, geheimschrijver der katho
lieke en grondwettelijke Vereeniging van Gent
en Hon. De Winde, geheimschrijver der bewa
rende en grondwettelijke Vereeniging van
Brussel.
1879-1884.
De ongelukswet, of liever, de bloedwet van
1879, werd in den Senaat met eene enkele
stem meerderheid gestemd. Deze stem was
deze van M. Boyaval, zaliger, welke, men her
innert het zich nog, met eene enkele stem, de
zijne, te Brugge gekozen werd.
Wat deden wij, katholieken?.... Wij protes
teerden tegen de wet die ons op de onrecht-
veerdigste wijze zou benadeeligen, die ons
onze rechten van familievaders ontroofde,
kortom, die geen ander doel had, dan 't voor
vaderlijk geloof uit te roeien en de opkomende
geslachten op den liberalen leest te schoeien^
Z. M. de Koning bekrachtigde niettemin de
wet, omdat zij de uitdrukking was van den
wil der meerderheid, en wij bukten het hoofd,
wij eerbiedigden het handteeken des konings.
Wat bleef er ons dan over te doen.... Wat
zouden wij aanvangen
Onze Grondwet waarborgt de vrijheid van
ouderwijs, en wij maakten er gebruik van.
Zonder straatgeweld, zonder eenige bedrei
ging jegens ons Vorstenhuis, richtten wij 't
vrije katholiek onderwijs in. Dank aan de
mildadige bijdragen welke alle katholieken in
de maat van hun vermogen opofferden, zag
men weldra meer dan 3000 scholen als uit den
grond opstaan met onderwijzers en onder
wijzeressen erbij
Meer dan 60 millioen franks werden door
ons opgeofferd om hel vrije katholiek onder
wijs te redden T welk door de wet van 1879
ter dood veroordeeld was.
Deze houding en handelwijze onzer katho
lieke partij verwekte verwondering in T bui
tenland en eerbied in 't binnenland, omdat wii,
ondanks alle dwinglandij, kwelling en vervol
ging, de wettelijkheid eerbiedigden jen de
Grondwet getrouw naleefden.