40ste Jaar
Zondag2 9 Maar# 188*».
ZV° 2011.
VLUCHTELING
IJZEREN WEG.VERTREKUREN Uil AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
Liberale Schijnheiligheid
Vlaamsche belangen.
Vischvangst.
DENDER-BODE.
ABONNEMENTPRIJS6 FRAiNKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December.
ANNONCENPRIJS, per drukregel i Gewone 20 cent. Reklaraen fr. 1,00. Vonnissen op Z** bladz. cent.
Dcndcrmonde. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 9-4Q
Lokoren. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 9-40
Wechelen. 4-561 6-361 7-30<f 8-12d Exp. 1® 2® 3® kl. 8-451
12-00d l-04d Exp. 1® 2® 3® kl. 2-5ld 3-071 6-45/
9-40.1 l0-08d Exp. 1® 2® 3®kl.
4ntw. 4-56t 6-36i 7-30cf 8-12dExp. 3 kl. 8-451 l-04dExp.
1® 2® 3® kl. 2-5ld 3-071 5-58d 6-451 9-401
10-0Sd Exp. 1° 2® 3® kl.
ilrussel, langs Denderleeuw. 4-25 7-30 0-00 8-1-2 E 3 kl.
9-09 10-23 dir. 12-00 1-04 E 3 kl. 2-51 4-35 E 3'kl
5-1» das zend.) 5-58 en 8-49 direct 9-16 10-18 E 3 kl.
Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-25d 4-5616-3618-12d
E 3 kl. 8-451 (l-Oüd 9-09d 12-00d l-04d Exp.l®2®3*
kl. 2-51d 5-58d 849d direct 9-16* 10 08 E 3 kl.
(4) Nota. De letter 1 betockeut langs Tertnovde en de
Goot, (5-00 's vrijd 7-04 dir. 7-56 E 3 kl. 8-45 9-41
12-21 12-40 0-0odir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-39
8.49 9-38 10-32 Exp 3 kl. en des zondags 12-39
Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 0-00 dir. 3 08 El' 2® 3® kl. 6-38 8.49
Doornyk, Mouscrou, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47
12-21 12-40 3-08 3-39 Exp. 6-04 6-38
Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. (langs Ath) 5-55 8-t2 E.
3 klas Lot Denderleeuw 12 00 2-51 6-00
Nmove, Geeraerdsbergen, Lessen, Atb 5-55 7-30 8-12E.3 kl.
tot Denderl. 12-00 2-51 6-00 9-16
Bergen, Quiévram 5-55 8-12 E.tot Denderl.12-002-51 5-58
Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namon langs Geeraerds
bergen 5-55 12 00 2-51 0-00 5-58
Sottegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02
Moorsel.Opwyck.Mechelen,Antwerpen 5,07 9,11 3,21 6,07
letter d langs Denderleeuw.
Calque Snnm.
WAAR AELST UIT
Ath 6.48 10.24 1.16 4.06 7.57 9.15
Antw. 5.15 6,30 9,13 9.50 10.50 E. 1® 2® 3® kl. 12-22
3-07 E. 1°2®3® kl. 4.42 5.54 6.50 8-25 E. 1® 2° 3® kl.
Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.31 9.00 11.08
11 55 1-58 3.U0 E 3 kl. 4.43 5.58 dir. 7.18 8-26 en
9.52 E. 3 kl. des zondags 11.46
Dendermonde 5-09 'szaterd. 7.07 9.41 11.37 2.28
5.28 8.26 9.14.
Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51
Gent 6 35 7.39 E3 kl. 8.18 9.43 11.07 12.31 E 3kl.
1.55 4 04 (4.39 's zondags) 5.05 8.11 dir. 8.23 9.45 E 3 kl.
Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35
Lokeren 6.33 9.14 10.57 1.46 4.44 7.55
Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19
Oostende 6.04 6.19E.3 kl. 9.03 11.12 en 2 43E 3 kl.6.05
uit Gent naar
Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Enghien, Braine-le
Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.20 5.40 6.5»
UIT GEERAERDSBERGEN NAAR
Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vry4.
7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.51
uit Denderlebuw naar
Haeltert, Burst, Herzele, Sotteg. Audenaerde, A>iegea
Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 6.11 7.20 direet.
uit Sottegem langs denderleeuw naar
Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.50 12.06 1.28 5.00 7.48
uit Antwerpen naar St. Nikolaks, Lokirïn rn Gej*t
4.40 7.12 8.52 10.55 2.05 3.45 5.13 1 3 kl. 6-31140
9-10 E
uit Gent naar Lokiren, St. Nikolaei en Antwrrpim
4.40 7.08 8.00E 9.22 10.50 2.20 4-15 E 2kl.5.25 7,1»
Uit Sottegem langs Erpe-Meire. (5.38 *8 zaterd.) 7.10
1.40 7.48
uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel en
Aelst: 5,45 10,04 4,17 7,11
AELST. 28 MAART 1885.
Meer dan eens hebben wij de verregaande
schijnheiligheid onzer liberale volksbedriegers
aangeklaagd... Ja, meer dan eens hebben wij
hen het masker ontrukt waarachter zij hunne
verachtelijke fariseëntronie verborgen houden,
en aan 't Volk doen zien en gevoelen dat zij
geen ander doel hebben dan het gedurig te i
bedriegen omtrent hunne inzichten en 't doel
dat zij bereiken willen.
De Gentsche liberalen hebben ons onlangs
geleden weèr een voorbeeld voor oogen ge
bracht van de verregaande schijnheiligheid
waarmee zij omgaan, bijzonderlijk wanneer
zij hunne ware inzichten betrekkelijk de gods
dienstige zaken willen verduiken.
De liberale Gemeenteraad der stad Gent
besloot dat het godsdienstig onderwijs in de
Stadsscholen zou gegeven worden, ten einde
aan de katholieken welke hunne kinders aan
't onzijdig, of beter gezegd, ongodsdienstig
onderwijs niet willen toevertrouwen, recht le
doen. De Gentsche Bestuurders vreesden im
mers de uitvoering der nieuwe schoolwet.
Katholieke familievaders zouden voorzeker
gevraagd hebben, dal de Catechismus in de
Stadsscholen zou onderwezen worden, en,
weigerde men, dan liep men gevaar dat 't mi
nisterie verscheidene Katholieke scholen, ten
koste der stad Gent, zou aannemen.
Kortom, het Gentsche Bestuur wendde zich
dus tot Z. H. Mgr Bracq.Na kortejonderhande-
lingen stemde Z.H. de Bisschop erin toe, gods
dienstleeraars naar de Gentsche scholen te
zenden, op voorwaarde dat hunne priesterlijke
waardigheid eerbied bij meesters en leerlingen
zou ontmoeten. Het Gentsche bestuur gal hier
omtrent de beste verzekeringen.
Doch nauwelijks zijn de heeren godsdienst
leeraars de Gentsche Stadsscholen binnenge
treden, of de liberale drukpers, laat maar al te
klaar zien en gevoelen, dat de Gentsche libe
rale Stadhuisbazen geen ander doel hadden
dan maar in den schijn voldoening te geven
aan de Katholieke huisvaders, in andere woor
den, dat ze wéér eens hun schijnheilig masker
hadden opgezet om Z. H. de Bisschop op de
oneerlijkste en onwaardigste wijze te ver
schalken.
En inderdaad, vooreerst hing La Flandre
libérale een tafereel op van de wijze waarop
de priester in de Gentsche stadsscholen wor
den ontvangen en aanhoord, tafereel, waaruit
bleek dat de eerbied door het Stadsbestuur
stelüglijk beloofd, in die scholen volkomen
afwezig is.
Dit tafereel van de tolk der Gentsche Stad
huisbazen bewijst reeds genoegzaam met
welke ongehoorde kwade trouw deze laatsten
te werk gingen.
DE KINDEREN
VAN DEN
door T. D. H.TEMME,
6® VERVOLG EN SLOT.
Ik werd naar het policie-bureel gebracht.
Ik verfang dadelijk verhoord te worden, ver-
Gij hebt niets te verlangen, kreeg ik ten ant
woord het is elf ure, do bureelen zijn gesloten
morgen ochtend zal men u verhooren
Men bracht mij in eene celde deur werd achter
mij gesloten.
Lohmann Geertruiik had geene andere namen,
geene andere gedachten voor mij zelf had ik geene
zorg al wilde men in dit land geene amnestie ken
nen, en er ook geeno leeren kenuen, moest men mij
toch weder in vrijheid stellen. Maar de grijsaard"
Zijn kind De vluchteling, zijn liefste kind
Hoe was hij hier gekomen Wat wilde hij hier
Wat had hem toch naar hel tuchthuis, voor de rest
zijns levens naar het schrikkelijke tuchthuis kunnen
drijven
En had hij zijn kind gevonden Hij was op weg
naar haar, had hij het gered Had hij minstens een'
hoogen prijs voor dje levenslange gevangenis ge
kregen Maar hoe was het mogelijk dal hij hier
was 1 Moest ik mij niet vergist hebben
Het was een ontzettend lange nacht, welken ik
doorbracht
Den volgenden morgen om negen ure werd ik uit
mijne gevangenschap ontslagen, ik werd op een
policie bureel gebracht, om te verhooren, had men
mij den vorigen avond gezegd, maar ik werd niet
verhoord. De ambtenaar verklaarde mij droogjes,
dat mijn gevangenneming op een misverstand rustte,
daar de regeering van mijn vaderland werkelijk eeno
amnestie had verleend de grootste schuld was ech-
Doch daarmeè was het niet genoeg. Om de
kwade trouw, de schijnheiligheid der Gentsche
liberalen nog meer te bewijzen, schreefLa
Flandre libérale de volgende regelen door
spekt met gemeene beleedigingen en onbe
schofte spotternij.
Ziethier hoe het geusche blad zich uitdrukte:
Het schijnt dat de priesters in 't geheel
niet gerust gesteld waren over het onthaal
dat hen in onze scholen te wachten stond.
Zekere woorden in den brief des Bisschops
voorkomende, bewijzen het ons, en, van den
anderen kant, wordt ons gezegd dat onze
heilige godsdienstleeraars eenen zichtbaren
angst lieten blijken bij hunne eerste bezoe
ken in de scholen.
Wat konden zij nogthans vreezen Ver
wachtten zij er zich aan de kinders het lied
Van 't ongediert der papen te hooren aan
heffen, toen zij hen zouden vragen de 10
geboden der H. Kerk op te zeggen? Vreesden
zij dat de eene of andere onderwijzer zijne
levendige en diepe genegenheid voor hunnen
persoon zou te kennen geven met hem door
het venster zijner klas te werpen
Alles wel ingezien, dat is mogelijk. Die
mannen hebben zooveel kwaad gesproken
van de wereldlijke scholen en onderwijzers
dat zij misschien geëindigd hebben met
hunne eigene leugens te gelooven Zij
moesten zich aan verschrikkelijke zaken
verwachten.
In zulken geestestoestand is het begrijpe
lijk dat zij zich gelukkig achten niets anders
te lijden te hebben dan het zacht medelijden
der kinders en de beleefde verachting der on-
der wij zers.
Overigens de vraag of zij al of niet vol
et daan zijn over het onthaal dat hen te beurl-
a vait, is van tamelijk weinig belang.
a Wat belangrijk is om weten, is dat de
Cilentsctie scholen vandaag
/iju wat zij vroeger waren.
Na de les van den priester vernieuwt
men de lucht in de klas en
alles keert tot de orde terug.
Zietdaar komt de aap uit de mouw!... De
Scholen te Gent zijn, zegt La Flandre libérale
wat zij vroeger, 't is te zeggen, onder de wet
van 1879 waren, in andere woorden 't zijn
heden nog broeinesten van ongodsdienstigheid en
vrijdenkerij gelijk ze waren vóór dal de priester
er binnentrad om er den Catechismus te on
derwijzen.
En de Gentsche Stadhuisbazen, protesteerden
tot hiertoe niet tegen deze bekentenissen van
het maconniek blad, 't welk als hunne tolk
bekend staat
Zij bekennen dus onrechtstreeks dat zij
Z. H. den Bisschop op eene zoo schijnheilige
als onwaardige wijze in zijne goede trouw
bedrogen hebben
Zietdaar, geëerde lezers, tot welke verre
gaande schijnheiligheid de liberalen bekwaam
zijn wanneer zij hunne helsche bedoelingen
willen verduiken.
ter aan mij, daar ik zonder papieren niet uit had
moeten gaan, en ook niet op passonde wijze, de
nachtelijke rust der residentie verstoord had. Op
dien grond kreeg ik bevel, in hel eerst volgend uur
de stad le verlaten
Te gelijkertijd werd mij mijn reeds geviseerd pa3
overhandigd, en ik was ontslagen.
Maar ik had, na twaalljarige afwezigheid, Duilsch-
land wedergezien, en ik had genoeg, waarlijk meer
dan genoeg van het arme vaderland gezien.
Viseer mijn pas naar Zwitserland, zegde ik.
Zooals gij wilt.
Ik voelde mij vrijer en lichter, toen het visa naar
Zwitserland op mijn pas gesteld was, naar diep
haard van revolutie en rebellie, vain moord en dood
slag, zooals de kruidenier, hofraden eu kreuzzeitun-
gen verzekerden.
Ik ging naar mijn logement, om mij tol het ver
trek gereed te maken
lk zou graag nog eens naar de arme Geertrui om
gezien en onderzocht hebben, ofik gister avond
haren vader gezien had, maar ik merkte dal een
agent vau policie mij volgde, en ik had geen lust
nogmaals met de policie in aanraking te komon.
En toch
In het logement vertelde men eene afgrijselijke
en treurige geschiedenis, welke in den afgeloopen
nacht had plaatsgehad. In een huis in de ...straat,
dat veel in de jeunesse doré der residentie be
zocht werd, maar overigens in geenen goeden reuk
stond, was op eene stille policieagenl eene moord
gepleegd. Over den dader, de aanleiding en den
omvang der misdaad hing een donkere sluier's
morgends vroeg, toen niemand door de straal ge
komen was, had men hel lijk ouder aan den trap van
het huis gevonden, het was al koud. De moord was
met een dolk of puntig mes gepleegd, en de dood
moest dadelijk gevolgd zijn, want de «leek was mid
den door hel hart gegaan.
Meer wist men niet.
De straat, welke men noemde, was die, waarin
Charlotte Lohmann, mevrouw van Bodnilz, woonde.
Was in hare woning de moord gepleegd Was de
vermoordde haar broeder En wie was de moorde-
De logiegasten die op 't Gentsche Stadhuis
tronen, roepen den priester in de Stadsscholen,
waarom Om aldus de Katholieken deste-
beter om den tuin te leiden. Vele familievaders
zouden hunne kinders aan de Stadsscho
len toevertrouwen, omdat het godsdienstig
onderwijs er door priesters gegeven wordt,
maar ziet die menschen waren bedrogen,
want zonder achterdocht vertrouwden zij
hunne kinders aan onzijdige of ongodsdienstige
scholen toe, daar de Stadsscholen gebleven
zijn, 't geen zij, vroeger onder de wet van 1879
waren, 't is te zeggen, broeinesten van ongods
dienstigheid en vrijdenkerij
Maar nu, de Gentsche Katholieken mogen de
schrijvers van 'tlogieblad dankbaar blijven,
daar zij hen, door hunne onbewimpelde beken
tenissen, de oogen deden openen en aldus
eenen wezenlijken dienst hebben bewezen
Het spreekt van zelf dat zoodra de Geeste
lijkheid de overtuiging zal hebben ingewonnen
dat de toestand der Gentsche Stadsscholen
waarlijk is gelijk La Flandre libérale hem
voorgeeft, iets waaraan overigens niet
wordt getwijfeld, zij niet langer zal willen
meéwerken om aan die scholen eenen stempel
van godsdienstigheid te geven van aard om de
Katholieke familievaders op de oneerlijkste
wijze te foppen
rriFiTiP^TfTriüi
Dezer dagen had te Leuven een plechtige
meeting plaats voor de studenten onzer Katho
lieke Hoogeschool. Een Vlaming van hart en
ziel, de achtbare heer lgn. De Beucker, de zoo
gevierde redenaar, voerde aldaar het woord.
Het is ons onmogelijk even als de dagbladen
hier gansch die gespierde rede weêr te geven;
wij moeten ons dus bepalen een kort verslag
meê te deelen, 'twelk wij aan onzen Confrater
De Onafhankelijke ontleenen. Ziethier. wat de
heer lgn. De Beuckerzegde en waarop wij de
aandacht de Vlamingen inroepen
De spreker begon, met al wat hij zeggen zou
te stellen onder de bescherming van Si-Jozef,
wiens feest men dien dag vierde, die de be
schermer is vau ons Vaderland, die het godde
lijk kind, dat hem ter opvoeding werd toever
trouwd, wist op le kweeken in de taal, ja, in
de gewestspraak van zijn geboorteland. En dat
goddelijk kind heeft altoos die taal van 't heilig
land gesproken en in die taal onderwezen.
Diensvolgens moet het zoo dom en onmogelijk
niet zijn een volk in 2ijne eigene taal op te
voeden en ik kan maar slecht aannemen dat
de hedeudaagsche opvoeders van onsvlaamsch
land iets beters zouden gevonden hebben dan
die goddelijke Meester.
Wij, Vlamingen, wij mogen in de taal van
ons land niet opgevoed en onderwezen worden;
eene vreemde taal wordt ons opgedrongen als
aan een overwonnen volk. 't Is droevig te zien
hoe alles werkt aan onze verbastering van
hoog tot laag, bij katholiek en liberalen, bij
paters en begijnen en wij moeten ze voor
de verbastering, voor de ontaarding betalen.
Het kind komt in de school, het kan reeds
zijn kruisken maken en bidden, maar in
't vlaamsch. Dat telt niet! Het moet in 'tfransch
zijn. pat eerste gebed, dat eerste gevoel van
godsdienst door de moeder ingeprent, moet
uitgeroeid. En 't kind begint zijne gebeden in
't fransch te stamelen, het leert ze van buiten
opzeggen, doch het verstaat er niets van.
Ik vraag het mij afis dat niet spotten met
onze kinderen, ja spotten met God
Er zijn moeders die hunne kinderen zien
verbasleren en er genoegen in scheppen, om
dat ze zelf in fransche pensionaten verbasterd
zijn geworden en zij zeggen O het spreekt
alzoo wel franschen waarlijk, het radbraakt
eenige fransche woorden waar het den zin
niet van verstaat.
En dat kind doet alzoo zijne klassen het
gaat naar de hoogeschool en zijne opvoeding,
ik wil zeggen zijne verbastering is voltrokken.
En 't gevolg
De doktoor komt uit de Hoogeschool en
wordt bij een zieke geroepen. Deze vraagt wat
hij heeftde doctoor is onbekwaam hem dat
in vlaamsch te zeggen De advokaat moet
zijnen klant bidden eu bedelen om in 'tfransch
te mogen pleiten, en deze zal geen woord van
zijne verdediging mogen verstaan Erger
Een stervende is niet zeker dat zijn laatste wil
zal eerbiedigd worden, want de notaris kan
nauw een vlaamscbe akt schrijven en heden
is een verkeerd woord, een komma zelfs dik
voldoende om een testament te verbreken
Ziedaar, waar wij met onze fransche Hooge-
scholen geraken. Is dat geen schreeuwende
grief
En wij zouden moeten zwijgen wij zouden
ruziemakers zijn als wij onze rechten vragen
Maar die verbastering is zoo gemakkelijk
niet als zij wel schijnt, zij vereischt moeite en
arbeid en die moeite, die arbeid om een
vreemden aard aan te nemen vragen tijd. Zoo
I komt het dal wij na onze opvoeding, verre
achter staan bij degenen die in hunne taal op
gevoed worden. Ja, er is waarheid in het ver-
i wijt dat de Vlamingen moeten onderdoen, doch
niet omdat zij minder verstand hebben maar
omdat hun onderwijs niet deugt. Onderzoekt
de bedieningen eenige honderden Vlamingen
zult gij er vinden en vele duizenden walen.
I Gij hebt graaf de Mun gefioord, welk rede
naar hoeverre boven de beste die wij in ons
land hebben Eu zoo is het doorgaans met alle
fransche sprekers omdat zij in hun eigen land
naar eigen aard en in eigen taal worden opge
voed.
Nu laat ons zien waar wij onder zedelijk op
zicht naar toe gaan. Neemt de kaart van Malou
die zal u klaarspreken. Daar waar de vlaamsche
zeden en taal bewaard zijn,is het zuiver rood
waar ons verbasterend onderwijs zijne vruch
ten gedragen heeft ziet gij dikke blauwe plek
ken. En hoe kan het anders zijn Zien wij niet
dagelijks een stroom van vuile fransche romans
en looneelstukken naar ons land afzakken En
naar? Ik had in den avond den ouden Lohmann,
den vader van den vermoorde, daar gezien maar
had ik hem wel gezien
lk wilde naar huis toe.
De policieman, die mij gevolgd was, stond vóór
de deur van het logement, en versperde mij den
weg.
Mijnheer, ik heb bevel u nergens anders dan
naar dc statie te laten gaan.
Ik moest omkeeren, ik moest met deu eerst ver-
trekkenden trein afreizen, naar Zwitserland terug-
keeren.
Ik reed zonder opoDthoud naar Zurich, ik moest
over den ouden Lohmann zekerheid hebben.
lk kwam in Zurich aan mijn eerste gang was
naar een bekende, de beste, die mij iets van hem
kon berichten. Hij kon niet.
Lohmann was den dag na mijn vertrek verdwenen;
van de Duitsche hulpvereeniging had hij honderd
francs gevraagd, voor eene noodzakelijke reis, had
hij gezegd. Men had den braven man graag het geld
gegegen, hoewel men eene bijzondere opgewonden
heid bij hem had opgemerkt; dezen morgen vroeg,
eenige uren voor mij, was hij terug gekomen, maar
zijn geest was beneveld geweestde menschen,
waar hij woonde, hadden in hunnen angst om den
bekende gezonden, bij wien ik navraag deed.
lk heb hem in het krankzinnengeslicht ge
bracht ik kom er juist van daar, zegde hij.
Spreekt hij in zijnen waanzin vroeg ik.
Geen woord.
Ik wist alles.
Sedert in mijn vaderland eene amnestie ingeschre
ven, maar hem zijn vaderland gesloten gebleven
was, hadden dc bergen van Zwitserland hem dreigen
te verstikken nu had hij van mijn vertrek geboord,
en hij voedde een dringend verlangen, iets van de
zijnen te hooren, waarvan hij in twaalf jaren niets
vernomen hadtoen hij mij dit verzocht, was de
herinnering aan hen levendiger geworden die
herinnering had het verlangen nog meer opgewekt,
en dit was spoedig tol eene macht gestegen, welke
hij niet kon weerstaan hij móest zijne vrouw en
kinderen wederzien, vooral zijne arme vrouw, die
zooveel door, en voor hem geleden had, en zijn
Geertrui, de liefste zijner kinderen Hij mopst hen,
of hunne graven zien. Hij was een dag na mij ver
trokken, maar had mij ingehaald, daar ik mij eenen
dag had opgehouden, misschien waren wij, zonder
het te weten, met denzelfden trein in de residentie
gekomen.
Hoe licht had hij daar, misschien wel in zijn vroe
ger eigendom, hetzelfde kunnen vernemen, wat mij
over de zijnen was medegedeeld
Wal had er toen plaats gehad
De eerlijke, sombere, trotsche man vond zijne
dochter als eene verworpene vrouw, zijnen zoon
als haren, en der policie gemeenen dienaar. Kon hij
dat verdragen Het veld der overige gissingen was
oneindig, alles woelde en warrelde in het duister
door elkander, omdat elke daadzaak ontbrak.
De ongelukkige was na drij dagen dood, zonder
dat hij, tot zijn geluk, bet licht des geestes terug
gekregen had.
Toen wij hem begraven hadden, werd ik toch
weer naar Duilschland getrokken, maar alleen om
naar de arme Geertrui te zien, en om misschien nog
iets over de dood haars broeders te vernemen.
Ik behoefde gelukkig niet tot in de residentie le
reizen ik steeg in het fabriekdorp af, waar ik, acht
dagen geleden, het kind voor bet eerst gezien had
ik wildo bij haren verloofde naar baar vragen
Ik kwam, evenals eene week vroeger, legen den
avond aan ik ging langs de bloeiende lieg, waar
achter zij van haren beminde afscheid had genomen
ik ging op de groote fabriekgebouwen aan, en be
hoefde niet lang te wachten tot het rustuur sloeg
de arbeiders kwamen uit al de lange, hooge gebou
wen, om zich.na den harden arbeid ter rust te bege
ven manneu, vrouwen, jongelingen, meisjes, grijs
aards en kinderen. In d6 fabrieken kan men allen
gebruiken.
Uit een der gebouwen trad hij, dien ik verwachtte,
de verloofde van Geertruihij kwam met bedaard,
le vreden gezicht van zijn werk, en miju hart klopte
minder onrustig. Hij bleef slaan en keerde zich naar
eene der andere fabrieken hij zag er verlangend
heen. Mijne oogen volgden de zijnen met niet minder
wij moeten bekennen dfit onze bisschoppelijke
kollegien, ja de Alma Mater zelf, ons naar die
bronnen helpen, door een onvaderlandsch, een
verfranscliend, een verbasterend onderwijs.
Eindelijk zien wij de natuur in. Wij Vlamin
gen. wij behooren tot den dietschen taalstam,
die in alles van den geest en aard derfransche
taal geheel en al verschilt. Wilde men ons de
Hoogduitsche taal toeeigenen, dan zou een of
ander wegens de natuurlijke overeenkomst,
zulks kunnen mogelijk denken maar neen, het
is eene geheel vreemde, eene taal van anderen
oorsprong en anderen geest die men het
vlaamsche volk wil opdringen. Men werkt recht
tegen de natuur in, men wil het werk van den
allerwijsten God schenden en te niet doen
Ziedaar de toestand. Dien langer dulden
ware onmogelijk, zelfs zoo wij het wilden.
Laat ons dus dapper aan 't werken gaan en
geene middelen verzuimen om de geschonden
natuur te herstellen. Onze scholen moeten
vlaamsche scholen worden en nog wel wat
meer, 't is te zeggen engelsch en hoogduitsch,
want het is in Duitschland dat heden de beste
geleerden wonen en schrijven.Laat ons ook
niet uitvallen tegen de Walen, zij kunnen er
weinig of niets aan doen. Onze grootste vijan
den zijn bij onshet zijn lauweflauwe Vlamin
gen, de afstammelingen der leeliaarts die ons
het meeste tegenwerken, even als de hevigste
afbrekers der Katholieke Kerk die zijn, welke
eens hare kindereu waren.
Aan de belanghebbenden worden de volgen
de bepalingen van het koninklijk besluit van
20 Januari 1885, herinnerd
Art. 1. De tijdstippen gedurende dewelke
de vischvangst verboden is, zijn bepaald als
volgt
1° Van den 1 november tot den 15 februari,
voor den zalm, de forel en den ridder;
2e Van den 15 april tot den 15 juni voor
al de andere visschen en den kreeft.
Dit verbod past zich toe op de waterloopen
in het algemeen.
Nogtans, volgens art. 12 der wet vau 19
januari 1885, is het niet toepasselijk op de
vijvers of kaaren, noch op de grachten en
vaarten aan bijzonderen toehoorende, zoohaast
hunne waters natuurlijk ophouden in gemeen
schap le zijn met de rivieren.
Er wordt geene inbreuk gemaakt op de be
palingen der verordening van 20 october 1845,
gewijzigd krachtens hel koninklijk besluit van
10 november 1865, betrekkelijk de vischvangst
iu de Schelde, te beginnen van aan het veer
van Temsche, de Rupel erin begrepen, tot aan
de grenzen van het rijk naar Holland. Deze
bepalingen zijn insgelijks toepasselijk op de
Schelde, te beginnen van Temsche tot Den
dermonde en op de Deurme, te beginuen van
aan dezer monding tot aan de brug van
Hamme. (Art. 15 van 't koninklijk besluit van
20 Januari 1885.)
verlangen.
En zij kwam uit het gebouw, waarnaar wij beiden
keken het schoonste, het liefste kind dal men zien
kon. in de onooglijke, donkere kleeding der fabriek-
vverkslers, maar vroolijk en gelukkig stralende van
onschuld en liefde. Zoo snelde zij naar haren ver
looide.
Hij ging de gelukkige vroolijk te gemoet.
Zij hadden mij niet gezien.
Zou ik mij vertoonen f
Zou ik hun geluk storen
Ik kon nietvan hel kind wist ik, dat zij onbe
vlekt en gelukkig was gebleven. Hoe zij gered was
Haar vader moest haar gered hebben, maar de be
vrediging mijner nieuwsgierigheid gaf ik op, als ik
die niets anders dan ten koste van eene verstoring
van haar geluk kon verkrijgen.
Ik ontrok mij aan de blikken der gelukkigen, en
wandelde dienzelfden avond nog naar een dichtbij
gelegen dorp, vanwaar ik den volgenden morgen
naar Zwitserland terugkeerde.
Over eenige maanden zal ik het kind de dood
haars vaders schrijven, maar geene bijzonderheden
vermelden.
Dit is het, wat mij, den schrijver dezer regelen,
door mijn vriend, wien deze gebeurtenis is voorge
komen, van de kinderen van den vluchteling verteld
ishij wist niet meer, en ik heb ook niet meer kun
nen mededeelen.
Beiden konden wij nog veel, nog heel veel vertel
len van de arme vluchtelingen in den vreemde, die
door hunne regceringen gehaat, door de vrienden
in hel vaderland vergeten worden. En toch bemin
nen zij hun vaderland, beminnen bet meer dan ooit,
en er zal een tijd bomen, waarin men wenschen zal,
dat men hen niet gehaat, niet vergeten hadde.
Een ding moet ik hier nog bijvoegen
Na de dood van den armen Lonmann vernamen
wij, waarmeê de grijsaard zijn onderhoud verdiend
had hij had met zijne verbrijzelde handen in eene
zijdefabriek het spoelrad gedraaid, en dagelijks 35
centiemen verdiend.
EiNDfy