40ste Jaar Zondag2 9 Maar# 188*». ZV° 2011. VLUCHTELING IJZEREN WEG.VERTREKUREN Uil AELST NAAR VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN Liberale Schijnheiligheid Vlaamsche belangen. Vischvangst. DENDER-BODE. ABONNEMENTPRIJS6 FRAiNKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December. ANNONCENPRIJS, per drukregel i Gewone 20 cent. Reklaraen fr. 1,00. Vonnissen op Z** bladz. cent. Dcndcrmonde. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 9-4Q Lokoren. 4-56 6-36 8-45 11-09 3-07 4-35 6-45 9-40 Wechelen. 4-561 6-361 7-30<f 8-12d Exp. 1® 2® 3® kl. 8-451 12-00d l-04d Exp. 1® 2® 3® kl. 2-5ld 3-071 6-45/ 9-40.1 l0-08d Exp. 1® 2® 3®kl. 4ntw. 4-56t 6-36i 7-30cf 8-12dExp. 3 kl. 8-451 l-04dExp. 1® 2® 3® kl. 2-5ld 3-071 5-58d 6-451 9-401 10-0Sd Exp. 1° 2® 3® kl. ilrussel, langs Denderleeuw. 4-25 7-30 0-00 8-1-2 E 3 kl. 9-09 10-23 dir. 12-00 1-04 E 3 kl. 2-51 4-35 E 3'kl 5-1» das zend.) 5-58 en 8-49 direct 9-16 10-18 E 3 kl. Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-25d 4-5616-3618-12d E 3 kl. 8-451 (l-Oüd 9-09d 12-00d l-04d Exp.l®2®3* kl. 2-51d 5-58d 849d direct 9-16* 10 08 E 3 kl. (4) Nota. De letter 1 betockeut langs Tertnovde en de Goot, (5-00 's vrijd 7-04 dir. 7-56 E 3 kl. 8-45 9-41 12-21 12-40 0-0odir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-04 6-39 8.49 9-38 10-32 Exp 3 kl. en des zondags 12-39 Brugge, Oostende. 7-56 Exp. 3 kl. 9-41 12-21 12-40 0-00 dir. 3 08 El' 2® 3® kl. 6-38 8.49 Doornyk, Mouscrou, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-47 12-21 12-40 3-08 3-39 Exp. 6-04 6-38 Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. (langs Ath) 5-55 8-t2 E. 3 klas Lot Denderleeuw 12 00 2-51 6-00 Nmove, Geeraerdsbergen, Lessen, Atb 5-55 7-30 8-12E.3 kl. tot Denderl. 12-00 2-51 6-00 9-16 Bergen, Quiévram 5-55 8-12 E.tot Denderl.12-002-51 5-58 Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namon langs Geeraerds bergen 5-55 12 00 2-51 0-00 5-58 Sottegem, langs Erpe-Meire. 6.05 (7-25 's zat12.30 6.02 Moorsel.Opwyck.Mechelen,Antwerpen 5,07 9,11 3,21 6,07 letter d langs Denderleeuw. Calque Snnm. WAAR AELST UIT Ath 6.48 10.24 1.16 4.06 7.57 9.15 Antw. 5.15 6,30 9,13 9.50 10.50 E. 1® 2® 3® kl. 12-22 3-07 E. 1°2®3® kl. 4.42 5.54 6.50 8-25 E. 1® 2° 3® kl. Brussel 6.20 direct 7.15 E 3 kl. 7.31 9.00 11.08 11 55 1-58 3.U0 E 3 kl. 4.43 5.58 dir. 7.18 8-26 en 9.52 E. 3 kl. des zondags 11.46 Dendermonde 5-09 'szaterd. 7.07 9.41 11.37 2.28 5.28 8.26 9.14. Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51 Gent 6 35 7.39 E3 kl. 8.18 9.43 11.07 12.31 E 3kl. 1.55 4 04 (4.39 's zondags) 5.05 8.11 dir. 8.23 9.45 E 3 kl. Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35 Lokeren 6.33 9.14 10.57 1.46 4.44 7.55 Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.07 10.19 Oostende 6.04 6.19E.3 kl. 9.03 11.12 en 2 43E 3 kl.6.05 uit Gent naar Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb.,Enghien, Braine-le Comte 5.47 8.12E 8.52 11.18 2.20 5.40 6.5» UIT GEERAERDSBERGEN NAAR Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vry4. 7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.51 uit Denderlebuw naar Haeltert, Burst, Herzele, Sotteg. Audenaerde, A>iegea Kortryk, 6.12 0.00 9.01 12.55 6.11 7.20 direet. uit Sottegem langs denderleeuw naar Aelst, (5.38 's Zaterd.) 7.50 12.06 1.28 5.00 7.48 uit Antwerpen naar St. Nikolaks, Lokirïn rn Gej*t 4.40 7.12 8.52 10.55 2.05 3.45 5.13 1 3 kl. 6-31140 9-10 E uit Gent naar Lokiren, St. Nikolaei en Antwrrpim 4.40 7.08 8.00E 9.22 10.50 2.20 4-15 E 2kl.5.25 7,1» Uit Sottegem langs Erpe-Meire. (5.38 *8 zaterd.) 7.10 1.40 7.48 uit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorsel en Aelst: 5,45 10,04 4,17 7,11 AELST. 28 MAART 1885. Meer dan eens hebben wij de verregaande schijnheiligheid onzer liberale volksbedriegers aangeklaagd... Ja, meer dan eens hebben wij hen het masker ontrukt waarachter zij hunne verachtelijke fariseëntronie verborgen houden, en aan 't Volk doen zien en gevoelen dat zij geen ander doel hebben dan het gedurig te i bedriegen omtrent hunne inzichten en 't doel dat zij bereiken willen. De Gentsche liberalen hebben ons onlangs geleden weèr een voorbeeld voor oogen ge bracht van de verregaande schijnheiligheid waarmee zij omgaan, bijzonderlijk wanneer zij hunne ware inzichten betrekkelijk de gods dienstige zaken willen verduiken. De liberale Gemeenteraad der stad Gent besloot dat het godsdienstig onderwijs in de Stadsscholen zou gegeven worden, ten einde aan de katholieken welke hunne kinders aan 't onzijdig, of beter gezegd, ongodsdienstig onderwijs niet willen toevertrouwen, recht le doen. De Gentsche Bestuurders vreesden im mers de uitvoering der nieuwe schoolwet. Katholieke familievaders zouden voorzeker gevraagd hebben, dal de Catechismus in de Stadsscholen zou onderwezen worden, en, weigerde men, dan liep men gevaar dat 't mi nisterie verscheidene Katholieke scholen, ten koste der stad Gent, zou aannemen. Kortom, het Gentsche Bestuur wendde zich dus tot Z. H. Mgr Bracq.Na kortejonderhande- lingen stemde Z.H. de Bisschop erin toe, gods dienstleeraars naar de Gentsche scholen te zenden, op voorwaarde dat hunne priesterlijke waardigheid eerbied bij meesters en leerlingen zou ontmoeten. Het Gentsche bestuur gal hier omtrent de beste verzekeringen. Doch nauwelijks zijn de heeren godsdienst leeraars de Gentsche Stadsscholen binnenge treden, of de liberale drukpers, laat maar al te klaar zien en gevoelen, dat de Gentsche libe rale Stadhuisbazen geen ander doel hadden dan maar in den schijn voldoening te geven aan de Katholieke huisvaders, in andere woor den, dat ze wéér eens hun schijnheilig masker hadden opgezet om Z. H. de Bisschop op de oneerlijkste en onwaardigste wijze te ver schalken. En inderdaad, vooreerst hing La Flandre libérale een tafereel op van de wijze waarop de priester in de Gentsche stadsscholen wor den ontvangen en aanhoord, tafereel, waaruit bleek dat de eerbied door het Stadsbestuur stelüglijk beloofd, in die scholen volkomen afwezig is. Dit tafereel van de tolk der Gentsche Stad huisbazen bewijst reeds genoegzaam met welke ongehoorde kwade trouw deze laatsten te werk gingen. DE KINDEREN VAN DEN door T. D. H.TEMME, 6® VERVOLG EN SLOT. Ik werd naar het policie-bureel gebracht. Ik verfang dadelijk verhoord te worden, ver- Gij hebt niets te verlangen, kreeg ik ten ant woord het is elf ure, do bureelen zijn gesloten morgen ochtend zal men u verhooren Men bracht mij in eene celde deur werd achter mij gesloten. Lohmann Geertruiik had geene andere namen, geene andere gedachten voor mij zelf had ik geene zorg al wilde men in dit land geene amnestie ken nen, en er ook geeno leeren kenuen, moest men mij toch weder in vrijheid stellen. Maar de grijsaard" Zijn kind De vluchteling, zijn liefste kind Hoe was hij hier gekomen Wat wilde hij hier Wat had hem toch naar hel tuchthuis, voor de rest zijns levens naar het schrikkelijke tuchthuis kunnen drijven En had hij zijn kind gevonden Hij was op weg naar haar, had hij het gered Had hij minstens een' hoogen prijs voor dje levenslange gevangenis ge kregen Maar hoe was het mogelijk dal hij hier was 1 Moest ik mij niet vergist hebben Het was een ontzettend lange nacht, welken ik doorbracht Den volgenden morgen om negen ure werd ik uit mijne gevangenschap ontslagen, ik werd op een policie bureel gebracht, om te verhooren, had men mij den vorigen avond gezegd, maar ik werd niet verhoord. De ambtenaar verklaarde mij droogjes, dat mijn gevangenneming op een misverstand rustte, daar de regeering van mijn vaderland werkelijk eeno amnestie had verleend de grootste schuld was ech- Doch daarmeè was het niet genoeg. Om de kwade trouw, de schijnheiligheid der Gentsche liberalen nog meer te bewijzen, schreefLa Flandre libérale de volgende regelen door spekt met gemeene beleedigingen en onbe schofte spotternij. Ziethier hoe het geusche blad zich uitdrukte: Het schijnt dat de priesters in 't geheel niet gerust gesteld waren over het onthaal dat hen in onze scholen te wachten stond. Zekere woorden in den brief des Bisschops voorkomende, bewijzen het ons, en, van den anderen kant, wordt ons gezegd dat onze heilige godsdienstleeraars eenen zichtbaren angst lieten blijken bij hunne eerste bezoe ken in de scholen. Wat konden zij nogthans vreezen Ver wachtten zij er zich aan de kinders het lied Van 't ongediert der papen te hooren aan heffen, toen zij hen zouden vragen de 10 geboden der H. Kerk op te zeggen? Vreesden zij dat de eene of andere onderwijzer zijne levendige en diepe genegenheid voor hunnen persoon zou te kennen geven met hem door het venster zijner klas te werpen Alles wel ingezien, dat is mogelijk. Die mannen hebben zooveel kwaad gesproken van de wereldlijke scholen en onderwijzers dat zij misschien geëindigd hebben met hunne eigene leugens te gelooven Zij moesten zich aan verschrikkelijke zaken verwachten. In zulken geestestoestand is het begrijpe lijk dat zij zich gelukkig achten niets anders te lijden te hebben dan het zacht medelijden der kinders en de beleefde verachting der on- der wij zers. Overigens de vraag of zij al of niet vol et daan zijn over het onthaal dat hen te beurl- a vait, is van tamelijk weinig belang. a Wat belangrijk is om weten, is dat de Cilentsctie scholen vandaag /iju wat zij vroeger waren. Na de les van den priester vernieuwt men de lucht in de klas en alles keert tot de orde terug. Zietdaar komt de aap uit de mouw!... De Scholen te Gent zijn, zegt La Flandre libérale wat zij vroeger, 't is te zeggen, onder de wet van 1879 waren, in andere woorden 't zijn heden nog broeinesten van ongodsdienstigheid en vrijdenkerij gelijk ze waren vóór dal de priester er binnentrad om er den Catechismus te on derwijzen. En de Gentsche Stadhuisbazen, protesteerden tot hiertoe niet tegen deze bekentenissen van het maconniek blad, 't welk als hunne tolk bekend staat Zij bekennen dus onrechtstreeks dat zij Z. H. den Bisschop op eene zoo schijnheilige als onwaardige wijze in zijne goede trouw bedrogen hebben Zietdaar, geëerde lezers, tot welke verre gaande schijnheiligheid de liberalen bekwaam zijn wanneer zij hunne helsche bedoelingen willen verduiken. ter aan mij, daar ik zonder papieren niet uit had moeten gaan, en ook niet op passonde wijze, de nachtelijke rust der residentie verstoord had. Op dien grond kreeg ik bevel, in hel eerst volgend uur de stad le verlaten Te gelijkertijd werd mij mijn reeds geviseerd pa3 overhandigd, en ik was ontslagen. Maar ik had, na twaalljarige afwezigheid, Duilsch- land wedergezien, en ik had genoeg, waarlijk meer dan genoeg van het arme vaderland gezien. Viseer mijn pas naar Zwitserland, zegde ik. Zooals gij wilt. Ik voelde mij vrijer en lichter, toen het visa naar Zwitserland op mijn pas gesteld was, naar diep haard van revolutie en rebellie, vain moord en dood slag, zooals de kruidenier, hofraden eu kreuzzeitun- gen verzekerden. Ik ging naar mijn logement, om mij tol het ver trek gereed te maken lk zou graag nog eens naar de arme Geertrui om gezien en onderzocht hebben, ofik gister avond haren vader gezien had, maar ik merkte dal een agent vau policie mij volgde, en ik had geen lust nogmaals met de policie in aanraking te komon. En toch In het logement vertelde men eene afgrijselijke en treurige geschiedenis, welke in den afgeloopen nacht had plaatsgehad. In een huis in de ...straat, dat veel in de jeunesse doré der residentie be zocht werd, maar overigens in geenen goeden reuk stond, was op eene stille policieagenl eene moord gepleegd. Over den dader, de aanleiding en den omvang der misdaad hing een donkere sluier's morgends vroeg, toen niemand door de straal ge komen was, had men hel lijk ouder aan den trap van het huis gevonden, het was al koud. De moord was met een dolk of puntig mes gepleegd, en de dood moest dadelijk gevolgd zijn, want de «leek was mid den door hel hart gegaan. Meer wist men niet. De straat, welke men noemde, was die, waarin Charlotte Lohmann, mevrouw van Bodnilz, woonde. Was in hare woning de moord gepleegd Was de vermoordde haar broeder En wie was de moorde- De logiegasten die op 't Gentsche Stadhuis tronen, roepen den priester in de Stadsscholen, waarom Om aldus de Katholieken deste- beter om den tuin te leiden. Vele familievaders zouden hunne kinders aan de Stadsscho len toevertrouwen, omdat het godsdienstig onderwijs er door priesters gegeven wordt, maar ziet die menschen waren bedrogen, want zonder achterdocht vertrouwden zij hunne kinders aan onzijdige of ongodsdienstige scholen toe, daar de Stadsscholen gebleven zijn, 't geen zij, vroeger onder de wet van 1879 waren, 't is te zeggen, broeinesten van ongods dienstigheid en vrijdenkerij Maar nu, de Gentsche Katholieken mogen de schrijvers van 'tlogieblad dankbaar blijven, daar zij hen, door hunne onbewimpelde beken tenissen, de oogen deden openen en aldus eenen wezenlijken dienst hebben bewezen Het spreekt van zelf dat zoodra de Geeste lijkheid de overtuiging zal hebben ingewonnen dat de toestand der Gentsche Stadsscholen waarlijk is gelijk La Flandre libérale hem voorgeeft, iets waaraan overigens niet wordt getwijfeld, zij niet langer zal willen meéwerken om aan die scholen eenen stempel van godsdienstigheid te geven van aard om de Katholieke familievaders op de oneerlijkste wijze te foppen rriFiTiP^TfTriüi Dezer dagen had te Leuven een plechtige meeting plaats voor de studenten onzer Katho lieke Hoogeschool. Een Vlaming van hart en ziel, de achtbare heer lgn. De Beucker, de zoo gevierde redenaar, voerde aldaar het woord. Het is ons onmogelijk even als de dagbladen hier gansch die gespierde rede weêr te geven; wij moeten ons dus bepalen een kort verslag meê te deelen, 'twelk wij aan onzen Confrater De Onafhankelijke ontleenen. Ziethier. wat de heer lgn. De Beuckerzegde en waarop wij de aandacht de Vlamingen inroepen De spreker begon, met al wat hij zeggen zou te stellen onder de bescherming van Si-Jozef, wiens feest men dien dag vierde, die de be schermer is vau ons Vaderland, die het godde lijk kind, dat hem ter opvoeding werd toever trouwd, wist op le kweeken in de taal, ja, in de gewestspraak van zijn geboorteland. En dat goddelijk kind heeft altoos die taal van 't heilig land gesproken en in die taal onderwezen. Diensvolgens moet het zoo dom en onmogelijk niet zijn een volk in 2ijne eigene taal op te voeden en ik kan maar slecht aannemen dat de hedeudaagsche opvoeders van onsvlaamsch land iets beters zouden gevonden hebben dan die goddelijke Meester. Wij, Vlamingen, wij mogen in de taal van ons land niet opgevoed en onderwezen worden; eene vreemde taal wordt ons opgedrongen als aan een overwonnen volk. 't Is droevig te zien hoe alles werkt aan onze verbastering van hoog tot laag, bij katholiek en liberalen, bij paters en begijnen en wij moeten ze voor de verbastering, voor de ontaarding betalen. Het kind komt in de school, het kan reeds zijn kruisken maken en bidden, maar in 't vlaamsch. Dat telt niet! Het moet in 'tfransch zijn. pat eerste gebed, dat eerste gevoel van godsdienst door de moeder ingeprent, moet uitgeroeid. En 't kind begint zijne gebeden in 't fransch te stamelen, het leert ze van buiten opzeggen, doch het verstaat er niets van. Ik vraag het mij afis dat niet spotten met onze kinderen, ja spotten met God Er zijn moeders die hunne kinderen zien verbasleren en er genoegen in scheppen, om dat ze zelf in fransche pensionaten verbasterd zijn geworden en zij zeggen O het spreekt alzoo wel franschen waarlijk, het radbraakt eenige fransche woorden waar het den zin niet van verstaat. En dat kind doet alzoo zijne klassen het gaat naar de hoogeschool en zijne opvoeding, ik wil zeggen zijne verbastering is voltrokken. En 't gevolg De doktoor komt uit de Hoogeschool en wordt bij een zieke geroepen. Deze vraagt wat hij heeftde doctoor is onbekwaam hem dat in vlaamsch te zeggen De advokaat moet zijnen klant bidden eu bedelen om in 'tfransch te mogen pleiten, en deze zal geen woord van zijne verdediging mogen verstaan Erger Een stervende is niet zeker dat zijn laatste wil zal eerbiedigd worden, want de notaris kan nauw een vlaamscbe akt schrijven en heden is een verkeerd woord, een komma zelfs dik voldoende om een testament te verbreken Ziedaar, waar wij met onze fransche Hooge- scholen geraken. Is dat geen schreeuwende grief En wij zouden moeten zwijgen wij zouden ruziemakers zijn als wij onze rechten vragen Maar die verbastering is zoo gemakkelijk niet als zij wel schijnt, zij vereischt moeite en arbeid en die moeite, die arbeid om een vreemden aard aan te nemen vragen tijd. Zoo I komt het dal wij na onze opvoeding, verre achter staan bij degenen die in hunne taal op gevoed worden. Ja, er is waarheid in het ver- i wijt dat de Vlamingen moeten onderdoen, doch niet omdat zij minder verstand hebben maar omdat hun onderwijs niet deugt. Onderzoekt de bedieningen eenige honderden Vlamingen zult gij er vinden en vele duizenden walen. I Gij hebt graaf de Mun gefioord, welk rede naar hoeverre boven de beste die wij in ons land hebben Eu zoo is het doorgaans met alle fransche sprekers omdat zij in hun eigen land naar eigen aard en in eigen taal worden opge voed. Nu laat ons zien waar wij onder zedelijk op zicht naar toe gaan. Neemt de kaart van Malou die zal u klaarspreken. Daar waar de vlaamsche zeden en taal bewaard zijn,is het zuiver rood waar ons verbasterend onderwijs zijne vruch ten gedragen heeft ziet gij dikke blauwe plek ken. En hoe kan het anders zijn Zien wij niet dagelijks een stroom van vuile fransche romans en looneelstukken naar ons land afzakken En naar? Ik had in den avond den ouden Lohmann, den vader van den vermoorde, daar gezien maar had ik hem wel gezien lk wilde naar huis toe. De policieman, die mij gevolgd was, stond vóór de deur van het logement, en versperde mij den weg. Mijnheer, ik heb bevel u nergens anders dan naar dc statie te laten gaan. Ik moest omkeeren, ik moest met deu eerst ver- trekkenden trein afreizen, naar Zwitserland terug- keeren. Ik reed zonder opoDthoud naar Zurich, ik moest over den ouden Lohmann zekerheid hebben. lk kwam in Zurich aan mijn eerste gang was naar een bekende, de beste, die mij iets van hem kon berichten. Hij kon niet. Lohmann was den dag na mijn vertrek verdwenen; van de Duitsche hulpvereeniging had hij honderd francs gevraagd, voor eene noodzakelijke reis, had hij gezegd. Men had den braven man graag het geld gegegen, hoewel men eene bijzondere opgewonden heid bij hem had opgemerkt; dezen morgen vroeg, eenige uren voor mij, was hij terug gekomen, maar zijn geest was beneveld geweestde menschen, waar hij woonde, hadden in hunnen angst om den bekende gezonden, bij wien ik navraag deed. lk heb hem in het krankzinnengeslicht ge bracht ik kom er juist van daar, zegde hij. Spreekt hij in zijnen waanzin vroeg ik. Geen woord. Ik wist alles. Sedert in mijn vaderland eene amnestie ingeschre ven, maar hem zijn vaderland gesloten gebleven was, hadden dc bergen van Zwitserland hem dreigen te verstikken nu had hij van mijn vertrek geboord, en hij voedde een dringend verlangen, iets van de zijnen te hooren, waarvan hij in twaalf jaren niets vernomen hadtoen hij mij dit verzocht, was de herinnering aan hen levendiger geworden die herinnering had het verlangen nog meer opgewekt, en dit was spoedig tol eene macht gestegen, welke hij niet kon weerstaan hij móest zijne vrouw en kinderen wederzien, vooral zijne arme vrouw, die zooveel door, en voor hem geleden had, en zijn Geertrui, de liefste zijner kinderen Hij mopst hen, of hunne graven zien. Hij was een dag na mij ver trokken, maar had mij ingehaald, daar ik mij eenen dag had opgehouden, misschien waren wij, zonder het te weten, met denzelfden trein in de residentie gekomen. Hoe licht had hij daar, misschien wel in zijn vroe ger eigendom, hetzelfde kunnen vernemen, wat mij over de zijnen was medegedeeld Wal had er toen plaats gehad De eerlijke, sombere, trotsche man vond zijne dochter als eene verworpene vrouw, zijnen zoon als haren, en der policie gemeenen dienaar. Kon hij dat verdragen Het veld der overige gissingen was oneindig, alles woelde en warrelde in het duister door elkander, omdat elke daadzaak ontbrak. De ongelukkige was na drij dagen dood, zonder dat hij, tot zijn geluk, bet licht des geestes terug gekregen had. Toen wij hem begraven hadden, werd ik toch weer naar Duilschland getrokken, maar alleen om naar de arme Geertrui te zien, en om misschien nog iets over de dood haars broeders te vernemen. Ik behoefde gelukkig niet tot in de residentie le reizen ik steeg in het fabriekdorp af, waar ik, acht dagen geleden, het kind voor bet eerst gezien had ik wildo bij haren verloofde naar baar vragen Ik kwam, evenals eene week vroeger, legen den avond aan ik ging langs de bloeiende lieg, waar achter zij van haren beminde afscheid had genomen ik ging op de groote fabriekgebouwen aan, en be hoefde niet lang te wachten tot het rustuur sloeg de arbeiders kwamen uit al de lange, hooge gebou wen, om zich.na den harden arbeid ter rust te bege ven manneu, vrouwen, jongelingen, meisjes, grijs aards en kinderen. In d6 fabrieken kan men allen gebruiken. Uit een der gebouwen trad hij, dien ik verwachtte, de verloofde van Geertruihij kwam met bedaard, le vreden gezicht van zijn werk, en miju hart klopte minder onrustig. Hij bleef slaan en keerde zich naar eene der andere fabrieken hij zag er verlangend heen. Mijne oogen volgden de zijnen met niet minder wij moeten bekennen dfit onze bisschoppelijke kollegien, ja de Alma Mater zelf, ons naar die bronnen helpen, door een onvaderlandsch, een verfranscliend, een verbasterend onderwijs. Eindelijk zien wij de natuur in. Wij Vlamin gen. wij behooren tot den dietschen taalstam, die in alles van den geest en aard derfransche taal geheel en al verschilt. Wilde men ons de Hoogduitsche taal toeeigenen, dan zou een of ander wegens de natuurlijke overeenkomst, zulks kunnen mogelijk denken maar neen, het is eene geheel vreemde, eene taal van anderen oorsprong en anderen geest die men het vlaamsche volk wil opdringen. Men werkt recht tegen de natuur in, men wil het werk van den allerwijsten God schenden en te niet doen Ziedaar de toestand. Dien langer dulden ware onmogelijk, zelfs zoo wij het wilden. Laat ons dus dapper aan 't werken gaan en geene middelen verzuimen om de geschonden natuur te herstellen. Onze scholen moeten vlaamsche scholen worden en nog wel wat meer, 't is te zeggen engelsch en hoogduitsch, want het is in Duitschland dat heden de beste geleerden wonen en schrijven.Laat ons ook niet uitvallen tegen de Walen, zij kunnen er weinig of niets aan doen. Onze grootste vijan den zijn bij onshet zijn lauweflauwe Vlamin gen, de afstammelingen der leeliaarts die ons het meeste tegenwerken, even als de hevigste afbrekers der Katholieke Kerk die zijn, welke eens hare kindereu waren. Aan de belanghebbenden worden de volgen de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 Januari 1885, herinnerd Art. 1. De tijdstippen gedurende dewelke de vischvangst verboden is, zijn bepaald als volgt 1° Van den 1 november tot den 15 februari, voor den zalm, de forel en den ridder; 2e Van den 15 april tot den 15 juni voor al de andere visschen en den kreeft. Dit verbod past zich toe op de waterloopen in het algemeen. Nogtans, volgens art. 12 der wet vau 19 januari 1885, is het niet toepasselijk op de vijvers of kaaren, noch op de grachten en vaarten aan bijzonderen toehoorende, zoohaast hunne waters natuurlijk ophouden in gemeen schap le zijn met de rivieren. Er wordt geene inbreuk gemaakt op de be palingen der verordening van 20 october 1845, gewijzigd krachtens hel koninklijk besluit van 10 november 1865, betrekkelijk de vischvangst iu de Schelde, te beginnen van aan het veer van Temsche, de Rupel erin begrepen, tot aan de grenzen van het rijk naar Holland. Deze bepalingen zijn insgelijks toepasselijk op de Schelde, te beginnen van Temsche tot Den dermonde en op de Deurme, te beginuen van aan dezer monding tot aan de brug van Hamme. (Art. 15 van 't koninklijk besluit van 20 Januari 1885.) verlangen. En zij kwam uit het gebouw, waarnaar wij beiden keken het schoonste, het liefste kind dal men zien kon. in de onooglijke, donkere kleeding der fabriek- vverkslers, maar vroolijk en gelukkig stralende van onschuld en liefde. Zoo snelde zij naar haren ver looide. Hij ging de gelukkige vroolijk te gemoet. Zij hadden mij niet gezien. Zou ik mij vertoonen f Zou ik hun geluk storen Ik kon nietvan hel kind wist ik, dat zij onbe vlekt en gelukkig was gebleven. Hoe zij gered was Haar vader moest haar gered hebben, maar de be vrediging mijner nieuwsgierigheid gaf ik op, als ik die niets anders dan ten koste van eene verstoring van haar geluk kon verkrijgen. Ik ontrok mij aan de blikken der gelukkigen, en wandelde dienzelfden avond nog naar een dichtbij gelegen dorp, vanwaar ik den volgenden morgen naar Zwitserland terugkeerde. Over eenige maanden zal ik het kind de dood haars vaders schrijven, maar geene bijzonderheden vermelden. Dit is het, wat mij, den schrijver dezer regelen, door mijn vriend, wien deze gebeurtenis is voorge komen, van de kinderen van den vluchteling verteld ishij wist niet meer, en ik heb ook niet meer kun nen mededeelen. Beiden konden wij nog veel, nog heel veel vertel len van de arme vluchtelingen in den vreemde, die door hunne regceringen gehaat, door de vrienden in hel vaderland vergeten worden. En toch bemin nen zij hun vaderland, beminnen bet meer dan ooit, en er zal een tijd bomen, waarin men wenschen zal, dat men hen niet gehaat, niet vergeten hadde. Een ding moet ik hier nog bijvoegen Na de dood van den armen Lonmann vernamen wij, waarmeê de grijsaard zijn onderhoud verdiend had hij had met zijne verbrijzelde handen in eene zijdefabriek het spoelrad gedraaid, en dagelijks 35 centiemen verdiend. EiNDfy

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1885 | | pagina 1