hunne veertien dagen te laten werken of te betalen. Eenige werklieden hebben de zaak voor den Goedenmannenraad gebracht doch tot hiertoe werd geen vonnis uitgesproken. Tal van werkmansgezinnen verkeeren hier door in eenen toestand welke reeds aan ellende grenst. Weldra zal er aan vele brave werklieden niets anders meer overblijven dan den bedelstaf op te nemen, een weg die naar Hoogstraeten leidtofwel, zich op de veldvruch ten te werpen, weg die naar Dendermonde leidt. Ons Bureel van Weldadigheid 't welk reeds zoo zeer overlast is, zal zijn toestand nog zien ver ergeren en zich verplicht vinden hulp aan de Stadskas te vragen. Men kan de menschen toch van honger niet laten omkomen Ware het, in die omstandigheid, niet noodzakelijk de onmiddelijke uitvoering van openbare werken te bevelen,welke aan deze die werken willen, werk en brood zouden verschaffen Waarom, bijvoorbeeld, de Zwemkom niet onmiddelijk gemaakt Wij roepen hierop de aandacht in onzer Stadsbestuurders. Drij onzer fabrikanten hebben zichvereenigd om in Duitschland een garenfabriek op te rich ten en werklieden worden gevraagd om er te gaan werken. Wij kunnen aannemen dat een werkman er tweemaal aandenkt eer hij 't be sluit neemt met vrouw en kinderen 't vaderland te verlaten, maar de ongehuwden en jongelin gen begaan, volgens ons, eene faut de kans niet te wagen.Wat scheelt het hun waar ze werken, wanneer zij toch ergens werken moeten?... In alle geval, 't is toch altijd beter zijn brood in den vreemden te winnen dan in zijn vaderland armoede te lijden.... En daarbij ze verlaten 't land niet zonder geest van eens terug te kee- ren. Later wanneer de garennijverheid hier herneemt, komt men terug als men er lust toe heelt Onze processen. Onze geëerde lezers zullen zich ons artikel herinneren geti teld Moes en Kermis, eene scherts, men zal het met ons bekennen, welk menigeen eens hartelijk lachen deed... Ehwel, geëerde lezers wie zou het ooit gedacht hebben Mijnheer Vrancken en zijne dame vinden dat wij hen door de afkondiging van dit schertsend artikel schandelijk gelasterd en beleedigd heb ben ?!?!?f!?!t M' en Mnt Vrancken hebben ons dus voor den rechter gedaagd en vragen onze veroor- deeling tot eene schadeloosstelling van 5000 franks en verder tot de afkondiging van het tusschen te komen vonr.is in de dagbladen ten beloope van 1000 franks. Onnoodig. denken, wij, hieromtrent in eeni ge uitleggingen te treden. Onze geëerde lezers welke met de zaken bekend zijn zullen er over oordeelen. Op onze beurt komen wij den verantwoorde- liiken uitgever van den Beiaard, C. Vrancken, voor de rechtbank te dagen en ziethier de rede Sedert lang slingeren 't Verbond en De Beiaard ons beleedigingen en lasteringen naar 't hoofd, van aard om ons in onze eer en faam ernstiglijk te schaden. De persoon welke men treffen wilde, was nooit genoegzaam aange duid geweest, toen De Beiaard, in zijn nummer van 11 Juni lest, weêr in eer- en faam- schendende beleedigingen en lasteringen tegen ons uitvaarde, en dit in eene bewoording die geen twijfel meer overliet betrekkelijk den per soon die men treffen wilde. Verscheidene vrienden rieden ons aan C. Vrancken onmiddelijk voor den rechter te dagen. Doch den tijd had ons tot hiertoe ont broken om de vroegere nummers van Verbond en Beiaard op te zoeken die de duidelijke aan wijzing van den persoon zouden bewijzen. Die nummers hebben wij in ons bezit, en, wij dur ven het verzekeren, er zal niet te loochen val- len. Wij vragen dus aan M. Vrancken, eene scha deloosstelling van tien duizend franks en de afkondiging van het tusschen te komen vonnis in andere dagbladen ten beloope van 2000 franks. ALLERHANDE NIEUWS. Dijnsdag om 11 1/2 ure werd alhier in onze collegiale kerk van St. Martinus, de gebruike lijke Te Deum gezongen ter gelegenheid van de 54e verjaring der troonbeklimming van Leopold I. De burgerlijke en militaire overhe den, onze Koninklijke Harmonie ons Vrijwil lig Porapierskorps en de Pupillenschool des egers met zijne lanfaar woonenden de plech tigheid bij. Wij vernemen met genoegen dat de heer Karei Borreman, oud-leerling aan ons col lege, het examen van eerste doktoraal in ge neeskunde heeft ondergaan. De heer Polydoor Teirlinck, student aan de Hoogschool van Gent, heeft deze week het examen van kandidaat-notaris met groote on derscheiding afgelegd. Proficiat Het Comité onzer Koninklijke Harmonie komt lot hel ambt van orkestmeester te benoe men den heer Vanden Bogaerden, thans be stierder des muziekkorps van 't 9 linieregi ment in garnizoen te Luik. De heer Vanden Bogaerden zal kortelings gepensioenneerd worden en zal zich dan te Aalst komen vesti gen. Woensdag avond nam de nieuwe orkest meester de leiding onzer Harmonie waar. Men bemerkte weldra dat men een man van kennis en rijke ondervinding voorhanden had. Laatons de hoop koesteren dat onze Koninklijke Harmo nie onder de ervarene leiding van den heer Vanden Bogaerden weldra hare aloude en wel verdiende laam zal doen herglinsterer. welke, sedert eenigen tijd, beneveld was. Hopen wij ook dat het Comité voortaan het reglement in gansch zijne strengheid zal toepassen. Onze Harmonie zal beter vooruitgaan met 40 oppas sende muzikanten, dan met 50 waarvan er 10 zich laten trekken of den dwarsdrijver spe len Maandag morgend kwam een landbou wer van Hekelgem, onze stedelijke politie ver wittigen dat zijn knecht hem eene som van zestig franks had ontstolen en heimelijk de vlucht had genomen. Volgens verkregcne in lichtingen had de ontrouwe knecht zich naar onze stad begeven. Dank aan de ieverige op sporingen van den brigadier van politie Claus, werd de dief weldra ontnekt en door de gen darmerie aangehouden. Mongolië. Het uur schijnt gesla gen waarop China, dat eeuwen lang met hert- nekkigheid zijne poorten voor beschaving en Godsdienst hield gesloten, den blinddoek ein delijk gaat afleggen. Terwijl eene drukke en aanhoudende beweging ontstaat in den Chinee- schen Kring zelf ten voordeele van den voor uitgang in handel, kunst en wetenschappen, wordt het Hemelsch Keizerrijk op eene gansch bijzondere wijze het mikpunt der predikers van het II. Evangelie! En kan het anders? Meer dan drie honderd millioen ongelukkigen, broeders, kinderen van den zelfden God, ge schapen even als wij voor liet eeuwig geluk des Hemels, liggen daar nog in de duister nissen des ongeloofs gedompeld en onder het juk der schandigste afgoderij Doch, wij herhalen het, een nieuwe dage raad schijnt in China voor den Godsdienst op te gaan Tal van ievervolle mannen, het kruis in de hand, heldenmoed en zelfverloochening in 'l hert, hebben den weg naar China inge slagen Velen zijn er gevallen, velen met de kroon der martelaars vereerddoch hun bloed heeft het kostbaar zaad van het Evangelie bevruchtigd en het lot eenen veelbelooveuden oogst doen opschieten China telt hedendaags tot 37 vikariaten en overal ziet men de bloeiendste kristenheden oprijzen. Deze wonderbare bijval der Geloofs- prediking in het Chineesch Keizerrijk is groo- tendeels toe te schrijven aan den steun die de missionnarissen vinden in de milde bijdrage der leden van de Voortplanting van 't Geloof en van de H. Kindsheid. Onder die moedige mannen die aan de be keering van China met zooveel zelfopoffering arbeiden, mogen wij, Belgen, met fierheid noemen de missionnarissen der Congregatie van het Onbevlekt Hert van Maria, waarvan het seminarie of moederhuis gevestigd is te Scheutveld, bij Brussel. Nauwelijks heeft deze Congregatie 20 jaren bestaans, en reeds is zij in vollen bloei en verstomt zij iedereen door de menigvuldige bekeeringen die zij heeft he- werktmeer dan 50 harer priesters, allen Belgen of Nederlanders, zijn reeds werkzaam in China of Mongolië; en Rome. vol betrou wen op haren arbeid, heeft haar niet min als vier wijduitgestrekte vikariaten toevertrouwd. Waarlijk de Hemel schijnt deze jonge Congre gatie op eene buitengewone wijze te zegenen en te beschermen In Februari laatstleden vertrokken er nog zes jonge priesters der Congregatie van Scheutveld, naar China ouder het geleide van zijn doorluchtigheid Mgr De Vos, Apostolische Vikaris van West-Mongolie. die voor de be langen zijner missie voor eenige weken naar Europa was overgekomen en nauwelijks heb ben wij de tijding ontvangen dat zij, na eene voorspoedige reis, in volle gezondheid op hunne besteraming zijn aangekomen, of wij vernemen dat vijf andere heeren der zelfde Congregatie in September aanstaandeop hunne beurt voor China gaan inschepen. Het zijn de heeren Th. Redant van Nieuwerkerken, G. Teirlinck van Sottegem, P. De Beule en Edm. Rubbens van Zele, en L. Verstrepen van Boom. Wij juichen U toe moedige landgenoten, vrome predikers van Gods leer! hebben wij den moed, den roep niet uwe voetstappen te volgen en uw liefdewerk te deelen, wij sluiten ons ten minste bij U aan voor zooveel wij kunnen niet een vlaamsch huisgezin ot het zal voor U eene warme bede storten, en vermits de Vlaamsche milddadigheid wijd en breed en van over ouds wordt geprezen, zal zij zeker dezen keer niet falen wanneer het er op aan komt Vlaamsche broeders te ondersteunen en bij te staan in een zoo edel werk als de bekee ring van het deernisweerdig China De Libre Pensée van Brussel had aan M. Buis verzocht dat hij tegen de aanwezigheid der soldalen, bij de processie van het H. Sa - krament van Mirakel, zou protesteeren,^ door het plaatsen van het rustaltaar op de Groote Markt te verbieden. Ziehier wat M. Buis aan die heeren schrijft: Gij komt mij, namens de maatschappij la Libre Pensée vragen van mijn recht van policie gebruik te maken, door het oprichten van een rustaltaar op de Groote Markt te ver bieden, om alzoo te protesteeren tegen het ge bruik der soldaten in eene godsdienstige plechtigheid, welk gebruik gij beschouwt als eenen aanslag tegen de gewetensvrijheid der soldaten. Geheel met u tot akkoord zijnde, vo^ wat de inmenging der burgerlijke macht in eene godsdienstige plechtigheid aangaat, ge looi ik hier van mijn policierecht geen gebruik te kunnen maken, dan voor zooveel het de handhaving der orde betrelt. Ik geloof hier mijn recht te zullen mis bruiken, zoo ik het enkel aanwendde als pro- testatie tegen de aanwezigheid der troepen bij de processie. Mijne tusschenkomst zou slechts gerecht- veerdigd zijn, zoo ik redenen had voor wanor ders te vreezen Aanveerd, enz.... De burgemeester, BULS. Dit valt er nog bij op te merken Toen M. Van Cauwbergh, de voorzitter der Libre Pensée aan M. Buis zegde dat het publiek in het gedacht verkeerde, dat dit altaar aan de stad behoorde en op stadskosten opgericht werd, antwoordde deze glimlachend Dan zou het al lang verbrand geweest zijn. De processie heeft, zonder begeleiding der troepen, de stad doprkruist en zelfs heeft men de stadspolicie niet in hare nabijheid op gemerkt. Alles schijnt goed afgeloopen te zijn. De Indépendance heeft de air, den minister een pluimken te willen geven, omdat de troe pen de processie niet vergezelden, en schrijft dit toe aan den invloed der praatmakers welke tegen die aanwezigheid pro...pro...testeeren. Ook, waarschijnlijk ten gevolge daarvan zouden er geene wanorders hebben plaats ge had. Welnu, het gouvernement heeft alleen de troepen i'huis gehouden, omdat liet dekreet van Messidor niet op deze processie toepasse lijk is. Het art. IV, titel II luidt letterlijk dat bij de procescie van het II. Sakrament (die van H. Sa- kramentsdag), de troepen de rangen zullen vormen op de plaatsen, waar de processie voorbij trekt. Tot 1878 echter werden, zelfs door de liberale ministeriën tusschen de eene of de andere processie geen onderscheid ge maakt. M. Buis heeft geweigerd maar hij zou toch wel geerne het tegendeel gedaan hebben. Er is daar iets in dien brief dat zegt als er geen wanorders zijn, kan de policie niets doen Wij zullen het vraagpunt van de wettigheid der soldaten in de openbare plechtigheid niet meer ter tafel brengen het is sedert lang, ten onzen voordeele, opgelost en wij welen allen, zelfs de liberalen weten het wel, dat die in menging geen schijn van afbreuk doet aan de grondwet. (Handelsblad.) In Brussel waren onrustwekkende ge ruchten verspreid betreffende het Te Deum van dijnsdag. Men zegde dat de liberalen in massa zouden opkomen, om den pauselijken nuncius uit te fluiten. Alles is nogtans met de grootste kalmte af geloopen. De rust werd nergens gestoord. De Koning, de Koningin en prinses Louise woonden hel Te Dxum in de St-Gudulakerk bij. Al de groote staatskorpsen waren vertegen woordigd. Van de Kamer waren een dertigtal leden aanwezig. Al de ministers waren in de kerk, behalve M. Beernaert en generaal Pontus. Indien deze regelen het geluk hebben, mevrouw, ónder uwe oogen te komen, dan zultgij ongetwijfeld de aandoeniog begrijpen welke kan veroorzaakt wor den door hel zien van een hemelsblauw zijden kleed geheel versierd met kanten, en hier en dkkr met witte rozenknoppen en vergeet-mij-nietjes bezaaid. Dal, waarvan hier sprake is, was in het venster van eenen grooten manufactuurwinkel ter bewondering der kenners tenloongesield en, op zekeren namid dag, bepaalde zich hel getal dezer kenners bij een vleeschhouwersknecht, die bij eenen kalanl kalfsnb- ben moest brengen, en een jong meisje van zeventien jaren, die eene mand met hals-en handboorden aan haren arm droeg De vleeschhouwersknecht had spoedig genoeg van hel kleed, en ging door, hij en zijue kalfsribben maar het meisje veranderde lang zaam vau plaats, ten einde de weerschijnen der slof, waarin de zon hare gulden vingeren drukte, beter te beoordeelen, als wilde zij zich overtuigen dat het wel hetzelfde blauw was als dat des hemels Nadat zij het aldus nu eens van de rechterzijde, dan eens van de linkerzijde beschouwd had, plaatste zij zich vlak vóór het kleed en slaakte een zóó diepen zucht, dal een jong heer, die, voorafgegaan door den rook van zijne cigaar, voorbijkwam, en eensklaps bij haar bleef slaan. Was hij braaf of slecht Ik weet er niets van, mevrouw. Zeggen wij, als gij wilt, dathij het schoone onder al zijne vormen, zoowel kunstmatige als na tuurlijke, beminde. Zelfs zóó, dat, na zijne blikken van hel meisje naar het kleed, en van het kleed naar hel meisje gewend te hebben, hij met eene zachte stem zeide Dat kleed heeft juist de kleur van uwe oogen, missy bet schijnt opzettelijk voor u gemaakt. Het jonge meisje bezag hem 6n schudde spijtig het hoofd. O neen antwoordde zij't is niet voor mij dat men het gemaakt heeft: En zij bracht hare maad van den eenen arm naar den anderen over. Dc jonge heer lachte. En indien ik bel voor u kocht, hernam hij, eenen blik slaande op 's meisjes kleedsel, beslaande uit een zwarten japon, eene muls en eenen voorscho len omslagdoek. Ja, indien ik het voor u kocht en indien ik, wanneer gij dit kleed moede waart, u oen ander, nog veel schooner gaf, zoudt gij dan tevreden zijn Hoe heet gij Ik heet Mathilda, maar men noemt mij Tilly, antwoordde hel meisje. En ik zou zulk een schoon kleed nimmer moede worden, voegde zij er bij, terwijl zij op nieuw naar het venter zag, alsof het blauw der zijde en het blauw harer oogen gemaakt waren om elkander nimmer te verlaten. Het kleed scheen haar toe te lachten, en het w: alsof elk bloemluiltje haar zeide Vergeel mij niet, Tilly, vergeet mij niet. Ik verzeker u miss Tilly, sprak de jonge heer, dal kleuren als deze uitsluitend voor u zijn uitge vonden. De natuur heeft zooveel geheimzinnige be doelingen Indien gij uwe mand daar liet, zouden wij in den winkel gaan. Tilly kende niets van de geheimzinnige bedoelingen der natuurmaar zij wist daarentegen dat hare hals- en handboorden op het bepaalde uur moesten bezorgd worden, zoodat zij aarzelde op den dorpel der deur. De pastoor der parochie kwam juist op dat oogen- blik voorbij. Mijnheer Lamb,zooals men hem noemde, was altijd zoodanig verdiept in zijne overdenkingen over werkhuizen ei broodkaarten, dat hij zijne hoe den en schoenen vergat, die altoos in eenen bekla- genswaardigen toestand verkeerden. Altijd aan 't werk, Tilly zeide hij, toen hij het meisje, dat tol zijne parochie behoorde, erkende maar wie houdt u daar voor dien scboonen winkel terug Tilly's blikken zochten den jongen heer, die zich bij 'i zien des pastoors in eene dikke rookwolk ge huld had, en antwoordde zonder zich te ontstellen: Ik sprak met een heer die mij dat fraaie blauwe kleed ten geschenke wil geven. De pauselijke nuncius bevond zich aan ljet hoold van het diplomatisch korps. Over eenig dagen speelde eene groep kinderen op de Place de YUniversité te Brussel. Toen zij door eeu policieagent verjaagd wer den, gingen zij links en rechts op de vlucht, en een hunner zou dooreen naderenden kamion verpletterd geworden zijn, zoo een priester niet moedig toegesprongen ware en het peerd, dat door den voerman niet kon stilgehouden worden, bij den teugel greep en tot staan bracht. Voor 2 frankVerleden maandag heeft het parket van Brussel zich naar Laeken bege ven om onderzoek te doen nopens eene mis daad, welke in de zoo bevolkte werkmanswijk van hel gazfabriek heeft plaats gehad. Zekere Detrez, welke daar met zijne moeder woonde, was dronken thuis gekomen en vroeg haar twee frank om nog meer te gaan drinken. Toen de arme vrouw dit weigerde, schoot hij op haar toe en bracht haar twee messteken toe, welke haar leven in gevaar brengen. De plichtige is aangehouden. Obligation Luxemburg. De operatie, doorM. Beernaert ontworpen, ontsteekt ter zelfder tijd de gal van l'Eclio du Parlement en de Flandre libérale. Gij berooft de obligatiehouders roept de Echo. Gij mest hun vet, ten nadeele van de schatkistroept de Flandre. Deze houding dezer siameensche broeders der pers, is inderdaad leerzaam, en zou alleen reeds volstaan om de voorstellen van het hoofd des kabinets te rechtveerdigen. Komaan Flandre en Echo, beziet elkander goed zoo gij er in gelukt serieus te blijven, zullen wij uitroepen dat gij sterker zijt dan de kluchtspelers der oudheid. (Patrie.) Er zijn thans in 't geheel 146 gemeenten die hunne eenige gemeenteschool bij konink lijk hebben mogen afschaffen en vervangen door eene katholieke of vrije school. Buiten deze, zijn er nog omtrent 800 andere nutte- looze scholen afgeschaft en vervangen door wélbevolkte vrije scholen. Het gevolg is dat het land thans alhoewel met minder geld, aan 14,000 kinderen meer het onderwijs laat ge nieten. En dat vinden de geuzen slecht. Het groote, alomgekende fabriek van phosphoor-stekskens en blink van M. Baltha- zar-Mertens te Lessen, is dijnsdag nacht de prooi der vlammen geworden. De schade wordt op 200,000 fr. berekend. De moorden van Gulleghem en Ledeghem. Wij nemen eenige uittreksels over uit De Meenenaar die over de moorden van Gulleghem enLedeghemde breedvoerigste bijzonderheden bevat Het blad begint met te verhalen hoe de broeder van het slachtoffer uit de vespers komende, zijne zuster in haar bloed zwem mende vond liggen. Zij leefde nog, doch kon slechts onverstaanbare woorden uitbrengen. De moordenaar had haar, terwijl zij zat te rus ten, drij slagen op het hoofd toegebracht. Toen dc doktor-burgemeester, vergezeld van doktor Lefebvre.vanMeenen, kwam toegesneld kon hel slachtoffer geen woord meer uiten. Onmiddelijk werd de gendarmerie van Mee- nen verwittigd, een onderzoek begon en het gevolg hiervan was de aanhouding van zekeren Karei Berghman, mekanicien, 25 jaar oud. Zijue woning staat tegenover die van Ramaut. Hij wist dat de ouderlingen eenigfortuin bezat ten en hij kende de gewoonten van het huis gezin. Wetende dal de broeder gewoonlijk des zon dags namiddags naar de vespers ging, was hij op den hoek van den steenweg, langs waar Jan Ramaut op zijnen weg naar de kerk komen moest, in de herberg St-Eloy eene pint gaan dringen. Zoodra hij Jan met de meid had zien voorbij gaan, en wetende niemand te zullen aantreffen dan de oude vrouw, is hij in huis gegaan, heeft de deur langs binnen gegrendeld en de slapande vrouw drie slagen op het hoofd toegebracht. Verder in het huis, neven de kamer van het slachtoffer, stond in eene kleinere kamer het geldkoffer, waarin, behalve eene som van 2090 fr. welke de moordenaar gestolen heeft, ook nog onder op den bodem eene andere som van 10,000 fr. verborgen lag. De sleutel stak op het koffer. Het was dus niet moeielijk den diefstal te plegen, doch in de groote haatst heeft de moordenaar het koffer geopend en er enkel de kleinste som uitgeno men. Daarna heeft hij hetzelfde weêr gesloten en is langs het venster der keuken het schrik kelijke moordtooneel ontvlucht. Rond middernacht kwam de gendarmerie aan en na een onderzoek op de plaats der moord en in den omtrek, bemerkte men voet sporen in den aardenweg. In die sporen ontdekte men dal de moorde naar hoefijzerkens aan de hielen zijner schoe- De pastoor begon oplettend te luisteren en verza melde zijne gedachten, tol hiertoe geheel bezig ge houden door de vraag or zeker soepkaartje, des mor- gends uitgedeeld, niet in verkeerde handen was gevallen. a lk vrees, sprak hij op een nog droefgeesligen toon, dat dit kleed u zeer veel zal kosten a Toch niet, riep Tilly driftig, wijl men het mij wil geven. Er zijn geschenken, die duur te staan komen, en ik geloof dat dit u meer dan één traan zou kosten, mijn kind, zeide de pastor, die eenige moeite had om de vraag over het soepkaartje uitzijoen geest te verbannen. Eu hij liet er spoedig op volgen, om zijne eigene gedachten te verwijderen Indien gij een kleed wilt hebben als dat, Tilly, wees liefdadig jegens uwen naaste, en arbeid voor u zeiven. Ja, arbeid, herbaalde hij met droefheid in de stem, want het deed hem leed te denken dat hij aan wien het soepkaartje onverdiend gegeven was, de openbare liefdadigheid niet zou ingeroepen hebben indien hij werkzamer geweest was. Tilly liet het hoofd op de borst zinken en ging hare hals-en handboorden bezorgen. Doch, teruggekomen begon zij te denken, eerstens aan Imen pastor, en vervolgens aan den jongen man die als bij tooverslag verdwenen was. Zij was in alle opzichten, een braaf meisje, dat beter en vooral minder luidruchtig arbeidde dan hare gezellinnen, en dat aaD hare naai machine ganscbe uren doorbracht zonder meer leven te maken dan eene muis Dikwijls dacht zij aan hel hemelsblauw zijden kleed. Elke iik-tik van do machine herinnerde haar het woord Arbeid dat, volgens mijnheer Lamb, alléén iu staat was haar het mooie kleed ter verschaffen. Zij hechtte geloof aan de woorden des pastoors, en ziede tot zich zeiven Wijl er, volgens dien waardigen geestelijke, zooveel straffen in deze wereld zijn voor hen die zich slecht gedragen, moet er ook eene Voorzienigheid wezen om de-goede daden te bcloonen. Doch welke beloo ning kon voor haar zooveel waarde hebben als het blauwe kleed Tilly werd nu spaarzaam eiken dag legde zij van de drie shilling, welke zij verdiende, één penny ter zijde, wat jaarlijks omtrent anderhalf pond sterling nen draagt, en men wist dat er maar één per soon in den omtrek van dergelijke schoeisels gebruik maakt. Rond 3 ure klopte men bij den bewusten persoon, Berghman. Men deed hem zijne schoenen toonen, men zag er de bedoelde hoefijzerkens aan, alsook sporen van koeidrek en zelfs bloed. Berghman werd onmiddelijk aangehouden. Daags nadien heeft het parket, te samen met den moordenaar, het huis bezocht. De schurk toonde niet de minste ontroering, doch toen hij later, voor de tweede maal ter plaatse gebracht werd, was hij neèrslachtig en bleek. Nog had hij geene volledige bekentenissen gedaan, toen zijue vrouw eene gewichtige in lichting gaf Toen de gendarmen namelijk 's nachts aan de deur klopten, had Berghman zijne vrouw 6 bankbriefjes doen inzwelgen, en de vrouw, welke zich in belangwekkenden toestand be vindt, was daardoor onpasselijk geworden. De geneesheer werd geroepen en aar. deze verklaarde zij iets genomen te hebben dat ge vaarlijk was en nietteeren wilde... Later, bij het ruimen van den gemakput, heeft men inderdaad de nog geldige briefjes gevonden. Vrouw Berghman heeft aan het gerecht nog vele andere inlichtingen gegeven over verschei dene diefstallen. In den nacht van woensdag op donderdag, andermaal ter plaatse geleid, heeft Berghman volledige bekentenissen gedaan. De moord is niet met eene bijl, maar met de koolschup. Op zijue aanwijzing, vond men in de haag naast de beek eene som van 800 fr. in goud en zilver verborgen. In den loop van denzelfden nacht heeft Berghman bekend de dubbele moord op Hol voet en zijne vrouw, in de gemeente Gulleghem op 22 September 1884 gepleegd te hebben. Ter plaatse van de misdaad geleid heeft hij met de grootste koelbloedigheid het akelig tooneel beschreven en verklaard dat hij deze dubbele moord met eene ijzeren blaaspijp ge pleegd heeft. En alsof als die misdaden nog niet genoeg waren, heeft hij nog verklaard de dader te zijn van eenen diefstal van 700 tot 800 fr., ten na deele van zekeren Robaeys, te Ledeghem ge- pleefd. Men vroeg zich af of ook dit monster de dader niet kon zijn van de moord, den 7 december 1884 op den weg van Kortrijk naar Bisseghem op den genaamden Desmet, en wiens lijk men geheel van zijne kleêren beroofd vond liggen. Inderdaad heeft de veldwachter eene blauwe lijnwaden vest ten huize van Berghman gevon den welke men veronderstelt aan aan M. De smet te hebben toebehoord. De prokureur des koning heeft een bezoek afgelegd bij den broeder van den vermoorden Holvoet, van Gulleghem, welke destijds van die misdaad verdacht werd. Wij vernemen nog het volgende Berghman is een onwettig kind, in de gevan genis geboren. Zijne eerste jaren bracht hij door in het verbeteringshuis te Ruysselede. Hij kwam er uit, korts nadat zijne moeder in het huwelijk getreden was met een kerel, welke reeds 18 veroordeelingenondergaan had. De moordenaar, welke 25 jaar oud is, is een sterke, ineengedrongen kerel met rossen kne vel. Kort na de moord van Gulleghem trouwde hij en ging bij eenen mekanicien te Kortrijk werken. Hij kwam slechts 's zaterdags thuis. De misdaad van Elouges. De Palriotc bevat eene bijzondere correspondentie uit den Borinage, waarvan wij hel volgende outleenen M Estiévenart, gemeenteontvanger van Hornu, had in deze hoedanigheid eene schuldvordering ontvan gen, welks verzender, een persoon van Molenbeek, hem geheel onbekend was. Lang zocht hij naar dien persoon, maar het was hem onmogelijk hem te ontdekken, toen over eenige dagen de wachter Lubin hem zegde - Maar zou het bij toeval de persoon niet zijn die bij Pierre Van Coppenbergh eene bebloedde broek heeft achtergelaten Hij zegde stoker te Hornu te zijn en niemand kent hem... M. Estiévenart vatte natuurlijk de verscbikkelijkste vermoedens op en begaf zich naar hel aangewezen adres. Daar vernam hij dat Pierre, in den nacht der misdaad, door kloppen op de deur gewekt werd. Men riep Als 't u belieft meester doe open. Van Coppenberg, na zijne vrouw gewekt en zijnen hond losgemaakt te hebben, opende en bevond zich tegenover eenen grooten, breed geschouderden per soon. Deze, na voor elk een glas jenever besteld te heb ben, vroeg eene broek te leen. Hij zou de zijne in de uitmaakte, Aldus voortgaande zou zij, de voor het kleed (dat riet minder dan vijftig guineas kostte) be- noodigde som kunnen bezitten, als zij haar vijftigste jaar zou bereikt hebben, iets wal niet zeer bemoedi gend was. Maar Tilly vergal dat zij weldadig was, zelfs meer weldadig dan spaarzaam, en daardoor gebeurde liet niet zelden dat hare berekeningen faalden Wan neer de liefdadigheid in hel spel was had de zuinig heid ongelijk de eene verslond wat de andere bespaarde, gelijk van eenen zandkoker de onderste bol alles opvangt wat de bovenste inhoudt, Als Tilly eene shilling bespaard had en zij eeneu ongelukkige ontmoette, die zulk eene som noodig had om 's mid dags te kunnen gaan eten, dan fluisterde haar de zuinigheid in het oor de arme is eene gulzigaard, luister niet naar hem, Maar terzelfder tijd hernam de liefdadigheid Geef hem ncn penny. En de eigenliefde voegde op hare beurt er bijAan eenen arme vraagt men geen geld terug, «Zoodat op slot van rekening de man den ganschen shillingmeedroeg. Daar nu het geldstuk, dat zij zoo even weggaf, voor bare behoeften van dien dag moest dienen, was Tilly genoodzaakt naar haren spaarpot te gaan en daar eenig geld uit te nemen, doch niet zonder zich vast te beloven, zich door de armen, die op eenen maaltijd uit waren, niet meer tot medelijden te laten opwekken. Maar nauwelijks twee maanden later, toen de doos van Tilly vijf dozijnen dikke koperen muntstukken bevatte, werd hare beste vriendin ziek, en de doktor zeide dal zij fruit moest eten, wat het jonge naaistertje voor haar ging koopen. Daarna begon het kind haar buurmans tanden te krijgen; het moest een ivoren rammelaartje hebben, wijl iedereen zeide, dat het zich zeer deed met op alle stukjes hout te bijlen, die onder zijn bereik vielen. Hel was Tilly weêr die betaalde. Ook gaf zij eene pop aan eeu dochtertje harer huisgenooten dit kon niet anders want het wa3 haar verjaardag. Zij kocht nu thee voor eene oude vrouw, dan kousen vooreenenongelukkige en duizend andere dingen, welke de liefdadigheid haar verbood te weigeren. Kortom, nauwelijks had de zuinigheid een penny in haren spaarpot doen glijden, of de weldadigheid haastte zich dien er uit te halen, zoodat het blauwe, met kanten belegde kleed, meer en meer begon te gelijken naar een dier schimmen, die verdwijnen als men ze wil grijpen. Het naaistertje eventwel verloor den moed niet, en als zij mijnheer 1 amb ontmoette, trachtte deze waar dige herder zijne gedachten te verzamelen om tot Tilly'te zeggen Werk, werk altoos, en vooral wees weldadig. Waarop Tilly antwoordde, dat ze zooveel werkte dat ze 't moede werd, en dan speelde er een treurige lach om hare lippen, alsof zij meende dal het blauwe kleed zich ie lang liet verbeiden. Maanden gingen voorbij, en na deze nog andere, tot dat eindelijk Tilly ziek werd. De zomer was daar met zijne goudgele vruchten, zijne groene boomen, zijne kweelende vogels en 'l was op eenen scboonen, warmen en door der bloemengeur zeer aangenamen avond, dat iemand haastig naar den postoor ging om hem te zeggen, dat Tilly ziek was en vroeg, hem spoedig bij haar te zien. De geest des braven mans dwaalde rond in de weilanden, waarheen hij den volgenden Zondag de arme kinderen zijner parochie geleiden moestmaar dezen keer ontsnapte hem niets van hetgeen men hem zeide. Tilly is ziek zeide hij op een ernstigen loon. Ja, zeer ziek antwoordde men hem. Mijnheer Lamb ging terstond mede. Tilly lag in een klein zindelijk bed, overeen open venster waardoor de laatste stralen der ondergaande zon binnendrongen. Toen de pastoor binnenkwam, wenkte zij hem nader bij te komen want zij was zoo zwak dat ze slechts zachtjes spreken kon. lk bedank u, zeide zij hem, dat gij mij belet hebt het blauwe kleed aan te nemen. Gij zult weer beter worden, Tilly, zeide de pastoor, die nu geene verstrooidheden meer had. Ik geloof 't niet, hernam zijmaar weel gij wat ik denk ik hoop spoedig het blauwe gewaad te bezitten.Ik zie gevleugelde gedaanten,dieeen hemels blauw kleed vast houdeu, zoo fraai, dat ik er bijna niet op durf rekenen dal hel voor mij is, Het is niet te fraai voor u, antwoordde de pastoor. Zij glimlachte en sloot hare oogen. Ziedaar hoe bel jonge naaistertje het blauwe zijden kleed verwierf. (Vlaamsche School) EINDE,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1885 | | pagina 2