hunne veertien dagen te laten werken of te
betalen. Eenige werklieden hebben de zaak
voor den Goedenmannenraad gebracht doch tot
hiertoe werd geen vonnis uitgesproken.
Tal van werkmansgezinnen verkeeren hier
door in eenen toestand welke reeds aan
ellende grenst. Weldra zal er aan vele brave
werklieden niets anders meer overblijven dan
den bedelstaf op te nemen, een weg die naar
Hoogstraeten leidtofwel, zich op de veldvruch
ten te werpen, weg die naar Dendermonde leidt.
Ons Bureel van Weldadigheid 't welk reeds zoo
zeer overlast is, zal zijn toestand nog zien ver
ergeren en zich verplicht vinden hulp aan
de Stadskas te vragen. Men kan de menschen
toch van honger niet laten omkomen Ware
het, in die omstandigheid, niet noodzakelijk de
onmiddelijke uitvoering van openbare werken
te bevelen,welke aan deze die werken willen,
werk en brood zouden verschaffen Waarom,
bijvoorbeeld, de Zwemkom niet onmiddelijk
gemaakt Wij roepen hierop de aandacht
in onzer Stadsbestuurders.
Drij onzer fabrikanten hebben zichvereenigd
om in Duitschland een garenfabriek op te rich
ten en werklieden worden gevraagd om er te
gaan werken. Wij kunnen aannemen dat een
werkman er tweemaal aandenkt eer hij 't be
sluit neemt met vrouw en kinderen 't vaderland
te verlaten, maar de ongehuwden en jongelin
gen begaan, volgens ons, eene faut de kans niet
te wagen.Wat scheelt het hun waar ze werken,
wanneer zij toch ergens werken moeten?... In
alle geval, 't is toch altijd beter zijn brood in
den vreemden te winnen dan in zijn vaderland
armoede te lijden.... En daarbij ze verlaten
't land niet zonder geest van eens terug te kee-
ren. Later wanneer de garennijverheid hier
herneemt, komt men terug als men er lust toe
heelt
Onze processen. Onze geëerde
lezers zullen zich ons artikel herinneren geti
teld Moes en Kermis, eene scherts, men zal
het met ons bekennen, welk menigeen eens
hartelijk lachen deed... Ehwel, geëerde lezers
wie zou het ooit gedacht hebben
Mijnheer Vrancken en zijne dame vinden dat
wij hen door de afkondiging van dit schertsend
artikel schandelijk gelasterd en beleedigd heb
ben ?!?!?f!?!t
M' en Mnt Vrancken hebben ons dus voor
den rechter gedaagd en vragen onze veroor-
deeling tot eene schadeloosstelling van 5000
franks en verder tot de afkondiging van het
tusschen te komen vonr.is in de dagbladen ten
beloope van 1000 franks.
Onnoodig. denken, wij, hieromtrent in eeni
ge uitleggingen te treden. Onze geëerde lezers
welke met de zaken bekend zijn zullen er over
oordeelen.
Op onze beurt komen wij den verantwoorde-
liiken uitgever van den Beiaard, C. Vrancken,
voor de rechtbank te dagen en ziethier de
rede Sedert lang slingeren 't Verbond en De
Beiaard ons beleedigingen en lasteringen naar
't hoofd, van aard om ons in onze eer en faam
ernstiglijk te schaden. De persoon welke men
treffen wilde, was nooit genoegzaam aange
duid geweest, toen De Beiaard, in zijn nummer
van 11 Juni lest, weêr in eer- en faam-
schendende beleedigingen en lasteringen tegen
ons uitvaarde, en dit in eene bewoording die
geen twijfel meer overliet betrekkelijk den per
soon die men treffen wilde.
Verscheidene vrienden rieden ons aan C.
Vrancken onmiddelijk voor den rechter te
dagen. Doch den tijd had ons tot hiertoe ont
broken om de vroegere nummers van Verbond
en Beiaard op te zoeken die de duidelijke aan
wijzing van den persoon zouden bewijzen. Die
nummers hebben wij in ons bezit, en, wij dur
ven het verzekeren, er zal niet te loochen val-
len.
Wij vragen dus aan M. Vrancken, eene scha
deloosstelling van tien duizend franks en de
afkondiging van het tusschen te komen vonnis
in andere dagbladen ten beloope van 2000
franks.
ALLERHANDE NIEUWS.
Dijnsdag om 11 1/2 ure werd alhier in onze
collegiale kerk van St. Martinus, de gebruike
lijke Te Deum gezongen ter gelegenheid van
de 54e verjaring der troonbeklimming van
Leopold I. De burgerlijke en militaire overhe
den, onze Koninklijke Harmonie ons Vrijwil
lig Porapierskorps en de Pupillenschool des
egers met zijne lanfaar woonenden de plech
tigheid bij.
Wij vernemen met genoegen dat de heer
Karei Borreman, oud-leerling aan ons col
lege, het examen van eerste doktoraal in ge
neeskunde heeft ondergaan.
De heer Polydoor Teirlinck, student aan
de Hoogschool van Gent, heeft deze week het
examen van kandidaat-notaris met groote on
derscheiding afgelegd. Proficiat
Het Comité onzer Koninklijke Harmonie
komt lot hel ambt van orkestmeester te benoe
men den heer Vanden Bogaerden, thans be
stierder des muziekkorps van 't 9 linieregi
ment in garnizoen te Luik. De heer Vanden
Bogaerden zal kortelings gepensioenneerd
worden en zal zich dan te Aalst komen vesti
gen.
Woensdag avond nam de nieuwe orkest
meester de leiding onzer Harmonie waar. Men
bemerkte weldra dat men een man van kennis
en rijke ondervinding voorhanden had. Laatons
de hoop koesteren dat onze Koninklijke Harmo
nie onder de ervarene leiding van den heer
Vanden Bogaerden weldra hare aloude en wel
verdiende laam zal doen herglinsterer. welke,
sedert eenigen tijd, beneveld was. Hopen wij
ook dat het Comité voortaan het reglement in
gansch zijne strengheid zal toepassen. Onze
Harmonie zal beter vooruitgaan met 40 oppas
sende muzikanten, dan met 50 waarvan er
10 zich laten trekken of den dwarsdrijver spe
len
Maandag morgend kwam een landbou
wer van Hekelgem, onze stedelijke politie ver
wittigen dat zijn knecht hem eene som van
zestig franks had ontstolen en heimelijk de
vlucht had genomen. Volgens verkregcne in
lichtingen had de ontrouwe knecht zich naar
onze stad begeven. Dank aan de ieverige op
sporingen van den brigadier van politie Claus,
werd de dief weldra ontnekt en door de gen
darmerie aangehouden.
Mongolië. Het uur schijnt gesla
gen waarop China, dat eeuwen lang met hert-
nekkigheid zijne poorten voor beschaving en
Godsdienst hield gesloten, den blinddoek ein
delijk gaat afleggen. Terwijl eene drukke en
aanhoudende beweging ontstaat in den Chinee-
schen Kring zelf ten voordeele van den voor
uitgang in handel, kunst en wetenschappen,
wordt het Hemelsch Keizerrijk op eene gansch
bijzondere wijze het mikpunt der predikers
van het II. Evangelie! En kan het anders?
Meer dan drie honderd millioen ongelukkigen,
broeders, kinderen van den zelfden God, ge
schapen even als wij voor liet eeuwig geluk
des Hemels, liggen daar nog in de duister
nissen des ongeloofs gedompeld en onder
het juk der schandigste afgoderij
Doch, wij herhalen het, een nieuwe dage
raad schijnt in China voor den Godsdienst op
te gaan Tal van ievervolle mannen, het kruis
in de hand, heldenmoed en zelfverloochening
in 'l hert, hebben den weg naar China inge
slagen Velen zijn er gevallen, velen met de
kroon der martelaars vereerddoch hun bloed
heeft het kostbaar zaad van het Evangelie
bevruchtigd en het lot eenen veelbelooveuden
oogst doen opschieten
China telt hedendaags tot 37 vikariaten en
overal ziet men de bloeiendste kristenheden
oprijzen. Deze wonderbare bijval der Geloofs-
prediking in het Chineesch Keizerrijk is groo-
tendeels toe te schrijven aan den steun die de
missionnarissen vinden in de milde bijdrage
der leden van de Voortplanting van 't Geloof
en van de H. Kindsheid.
Onder die moedige mannen die aan de be
keering van China met zooveel zelfopoffering
arbeiden, mogen wij, Belgen, met fierheid
noemen de missionnarissen der Congregatie
van het Onbevlekt Hert van Maria, waarvan
het seminarie of moederhuis gevestigd is te
Scheutveld, bij Brussel. Nauwelijks heeft deze
Congregatie 20 jaren bestaans, en reeds is zij
in vollen bloei en verstomt zij iedereen door
de menigvuldige bekeeringen die zij heeft he-
werktmeer dan 50 harer priesters, allen
Belgen of Nederlanders, zijn reeds werkzaam
in China of Mongolië; en Rome. vol betrou
wen op haren arbeid, heeft haar niet min als
vier wijduitgestrekte vikariaten toevertrouwd.
Waarlijk de Hemel schijnt deze jonge Congre
gatie op eene buitengewone wijze te zegenen
en te beschermen
In Februari laatstleden vertrokken er nog
zes jonge priesters der Congregatie van
Scheutveld, naar China ouder het geleide van
zijn doorluchtigheid Mgr De Vos, Apostolische
Vikaris van West-Mongolie. die voor de be
langen zijner missie voor eenige weken naar
Europa was overgekomen en nauwelijks heb
ben wij de tijding ontvangen dat zij, na eene
voorspoedige reis, in volle gezondheid op
hunne besteraming zijn aangekomen, of wij
vernemen dat vijf andere heeren der zelfde
Congregatie in September aanstaandeop hunne
beurt voor China gaan inschepen. Het zijn de
heeren Th. Redant van Nieuwerkerken, G.
Teirlinck van Sottegem, P. De Beule en Edm.
Rubbens van Zele, en L. Verstrepen van Boom.
Wij juichen U toe moedige landgenoten, vrome
predikers van Gods leer! hebben wij den
moed, den roep niet uwe voetstappen te volgen
en uw liefdewerk te deelen, wij sluiten ons ten
minste bij U aan voor zooveel wij kunnen
niet een vlaamsch huisgezin ot het zal voor U
eene warme bede storten, en vermits de
Vlaamsche milddadigheid wijd en breed en
van over ouds wordt geprezen, zal zij zeker
dezen keer niet falen wanneer het er op aan
komt Vlaamsche broeders te ondersteunen en
bij te staan in een zoo edel werk als de bekee
ring van het deernisweerdig China
De Libre Pensée van Brussel had aan M.
Buis verzocht dat hij tegen de aanwezigheid
der soldalen, bij de processie van het H. Sa -
krament van Mirakel, zou protesteeren,^ door
het plaatsen van het rustaltaar op de Groote
Markt te verbieden.
Ziehier wat M. Buis aan die heeren schrijft:
Gij komt mij, namens de maatschappij la
Libre Pensée vragen van mijn recht van
policie gebruik te maken, door het oprichten
van een rustaltaar op de Groote Markt te ver
bieden, om alzoo te protesteeren tegen het ge
bruik der soldaten in eene godsdienstige
plechtigheid, welk gebruik gij beschouwt als
eenen aanslag tegen de gewetensvrijheid der
soldaten.
Geheel met u tot akkoord zijnde, vo^
wat de inmenging der burgerlijke macht in
eene godsdienstige plechtigheid aangaat, ge
looi ik hier van mijn policierecht geen gebruik
te kunnen maken, dan voor zooveel het de
handhaving der orde betrelt.
Ik geloof hier mijn recht te zullen mis
bruiken, zoo ik het enkel aanwendde als pro-
testatie tegen de aanwezigheid der troepen bij
de processie.
Mijne tusschenkomst zou slechts gerecht-
veerdigd zijn, zoo ik redenen had voor wanor
ders te vreezen
Aanveerd, enz....
De burgemeester,
BULS.
Dit valt er nog bij op te merken
Toen M. Van Cauwbergh, de voorzitter der
Libre Pensée aan M. Buis zegde dat het publiek
in het gedacht verkeerde, dat dit altaar aan
de stad behoorde en op stadskosten opgericht
werd, antwoordde deze glimlachend Dan zou
het al lang verbrand geweest zijn.
De processie heeft, zonder begeleiding der
troepen, de stad doprkruist en zelfs heeft
men de stadspolicie niet in hare nabijheid op
gemerkt. Alles schijnt goed afgeloopen te zijn.
De Indépendance heeft de air, den minister
een pluimken te willen geven, omdat de troe
pen de processie niet vergezelden, en schrijft
dit toe aan den invloed der praatmakers welke
tegen die aanwezigheid pro...pro...testeeren.
Ook, waarschijnlijk ten gevolge daarvan
zouden er geene wanorders hebben plaats ge
had.
Welnu, het gouvernement heeft alleen de
troepen i'huis gehouden, omdat liet dekreet
van Messidor niet op deze processie toepasse
lijk is.
Het art. IV, titel II luidt letterlijk dat bij de
procescie van het II. Sakrament (die van H. Sa-
kramentsdag), de troepen de rangen zullen
vormen op de plaatsen, waar de processie
voorbij trekt. Tot 1878 echter werden, zelfs
door de liberale ministeriën tusschen de eene
of de andere processie geen onderscheid ge
maakt.
M. Buis heeft geweigerd maar hij zou toch
wel geerne het tegendeel gedaan hebben. Er
is daar iets in dien brief dat zegt als er geen
wanorders zijn, kan de policie niets doen
Wij zullen het vraagpunt van de wettigheid
der soldaten in de openbare plechtigheid niet
meer ter tafel brengen het is sedert lang, ten
onzen voordeele, opgelost en wij welen allen,
zelfs de liberalen weten het wel, dat die in
menging geen schijn van afbreuk doet aan de
grondwet.
(Handelsblad.)
In Brussel waren onrustwekkende ge
ruchten verspreid betreffende het Te Deum van
dijnsdag.
Men zegde dat de liberalen in massa zouden
opkomen, om den pauselijken nuncius uit te
fluiten.
Alles is nogtans met de grootste kalmte af
geloopen. De rust werd nergens gestoord.
De Koning, de Koningin en prinses Louise
woonden hel Te Dxum in de St-Gudulakerk bij.
Al de groote staatskorpsen waren vertegen
woordigd. Van de Kamer waren een dertigtal
leden aanwezig.
Al de ministers waren in de kerk, behalve
M. Beernaert en generaal Pontus.
Indien deze regelen het geluk hebben, mevrouw,
ónder uwe oogen te komen, dan zultgij ongetwijfeld
de aandoeniog begrijpen welke kan veroorzaakt wor
den door hel zien van een hemelsblauw zijden kleed
geheel versierd met kanten, en hier en dkkr met
witte rozenknoppen en vergeet-mij-nietjes bezaaid.
Dal, waarvan hier sprake is, was in het venster van
eenen grooten manufactuurwinkel ter bewondering
der kenners tenloongesield en, op zekeren namid
dag, bepaalde zich hel getal dezer kenners bij een
vleeschhouwersknecht, die bij eenen kalanl kalfsnb-
ben moest brengen, en een jong meisje van zeventien
jaren, die eene mand met hals-en handboorden aan
haren arm droeg De vleeschhouwersknecht had
spoedig genoeg van hel kleed, en ging door, hij en
zijue kalfsribben maar het meisje veranderde lang
zaam vau plaats, ten einde de weerschijnen der slof,
waarin de zon hare gulden vingeren drukte, beter te
beoordeelen, als wilde zij zich overtuigen dat het
wel hetzelfde blauw was als dat des hemels Nadat
zij het aldus nu eens van de rechterzijde, dan eens
van de linkerzijde beschouwd had, plaatste zij zich
vlak vóór het kleed en slaakte een zóó diepen zucht,
dal een jong heer, die, voorafgegaan door den rook
van zijne cigaar, voorbijkwam, en eensklaps bij haar
bleef slaan.
Was hij braaf of slecht Ik weet er niets van,
mevrouw. Zeggen wij, als gij wilt, dathij het schoone
onder al zijne vormen, zoowel kunstmatige als na
tuurlijke, beminde. Zelfs zóó, dat, na zijne blikken
van hel meisje naar het kleed, en van het kleed naar
hel meisje gewend te hebben, hij met eene zachte
stem zeide
Dat kleed heeft juist de kleur van uwe oogen,
missy bet schijnt opzettelijk voor u gemaakt.
Het jonge meisje bezag hem 6n schudde spijtig het
hoofd.
O neen antwoordde zij't is niet voor mij dat
men het gemaakt heeft:
En zij bracht hare maad van den eenen arm naar
den anderen over.
Dc jonge heer lachte.
En indien ik bel voor u kocht, hernam hij,
eenen blik slaande op 's meisjes kleedsel, beslaande
uit een zwarten japon, eene muls en eenen voorscho
len omslagdoek. Ja, indien ik het voor u kocht
en indien ik, wanneer gij dit kleed moede waart, u
oen ander, nog veel schooner gaf, zoudt gij dan
tevreden zijn Hoe heet gij
Ik heet Mathilda, maar men noemt mij Tilly,
antwoordde hel meisje. En ik zou zulk een schoon
kleed nimmer moede worden, voegde zij er bij,
terwijl zij op nieuw naar het venter zag, alsof het
blauw der zijde en het blauw harer oogen gemaakt
waren om elkander nimmer te verlaten.
Het kleed scheen haar toe te lachten, en het w:
alsof elk bloemluiltje haar zeide Vergeel mij niet,
Tilly, vergeet mij niet.
Ik verzeker u miss Tilly, sprak de jonge heer,
dal kleuren als deze uitsluitend voor u zijn uitge
vonden. De natuur heeft zooveel geheimzinnige be
doelingen Indien gij uwe mand daar liet, zouden
wij in den winkel gaan.
Tilly kende niets van de geheimzinnige bedoelingen
der natuurmaar zij wist daarentegen dat hare hals-
en handboorden op het bepaalde uur moesten bezorgd
worden, zoodat zij aarzelde op den dorpel der deur.
De pastoor der parochie kwam juist op dat oogen-
blik voorbij. Mijnheer Lamb,zooals men hem noemde,
was altijd zoodanig verdiept in zijne overdenkingen
over werkhuizen ei broodkaarten, dat hij zijne hoe
den en schoenen vergat, die altoos in eenen bekla-
genswaardigen toestand verkeerden. Altijd aan
't werk, Tilly zeide hij, toen hij het meisje, dat
tol zijne parochie behoorde, erkende maar wie
houdt u daar voor dien scboonen winkel terug
Tilly's blikken zochten den jongen heer, die zich
bij 'i zien des pastoors in eene dikke rookwolk ge
huld had, en antwoordde zonder zich te ontstellen:
Ik sprak met een heer die mij dat fraaie blauwe
kleed ten geschenke wil geven.
De pauselijke nuncius bevond zich aan ljet
hoold van het diplomatisch korps.
Over eenig dagen speelde eene groep
kinderen op de Place de YUniversité te Brussel.
Toen zij door eeu policieagent verjaagd wer
den, gingen zij links en rechts op de vlucht,
en een hunner zou dooreen naderenden kamion
verpletterd geworden zijn, zoo een priester
niet moedig toegesprongen ware en het peerd,
dat door den voerman niet kon stilgehouden
worden, bij den teugel greep en tot staan
bracht.
Voor 2 frankVerleden maandag heeft
het parket van Brussel zich naar Laeken bege
ven om onderzoek te doen nopens eene mis
daad, welke in de zoo bevolkte werkmanswijk
van hel gazfabriek heeft plaats gehad.
Zekere Detrez, welke daar met zijne moeder
woonde, was dronken thuis gekomen en vroeg
haar twee frank om nog meer te gaan drinken.
Toen de arme vrouw dit weigerde, schoot
hij op haar toe en bracht haar twee messteken
toe, welke haar leven in gevaar brengen.
De plichtige is aangehouden.
Obligation Luxemburg. De operatie,
doorM. Beernaert ontworpen, ontsteekt ter
zelfder tijd de gal van l'Eclio du Parlement en
de Flandre libérale.
Gij berooft de obligatiehouders roept de
Echo. Gij mest hun vet, ten nadeele van de
schatkistroept de Flandre.
Deze houding dezer siameensche broeders
der pers, is inderdaad leerzaam, en zou alleen
reeds volstaan om de voorstellen van het hoofd
des kabinets te rechtveerdigen.
Komaan Flandre en Echo, beziet elkander
goed zoo gij er in gelukt serieus te blijven,
zullen wij uitroepen dat gij sterker zijt dan de
kluchtspelers der oudheid. (Patrie.)
Er zijn thans in 't geheel 146 gemeenten
die hunne eenige gemeenteschool bij konink
lijk hebben mogen afschaffen en vervangen
door eene katholieke of vrije school. Buiten
deze, zijn er nog omtrent 800 andere nutte-
looze scholen afgeschaft en vervangen door
wélbevolkte vrije scholen. Het gevolg is dat
het land thans alhoewel met minder geld, aan
14,000 kinderen meer het onderwijs laat ge
nieten. En dat vinden de geuzen slecht.
Het groote, alomgekende fabriek van
phosphoor-stekskens en blink van M. Baltha-
zar-Mertens te Lessen, is dijnsdag nacht de
prooi der vlammen geworden. De schade
wordt op 200,000 fr. berekend.
De moorden van Gulleghem en
Ledeghem. Wij nemen eenige uittreksels
over uit De Meenenaar die over de moorden
van Gulleghem enLedeghemde breedvoerigste
bijzonderheden bevat
Het blad begint met te verhalen hoe de
broeder van het slachtoffer uit de vespers
komende, zijne zuster in haar bloed zwem
mende vond liggen. Zij leefde nog, doch kon
slechts onverstaanbare woorden uitbrengen.
De moordenaar had haar, terwijl zij zat te rus
ten, drij slagen op het hoofd toegebracht.
Toen dc doktor-burgemeester, vergezeld van
doktor Lefebvre.vanMeenen, kwam toegesneld
kon hel slachtoffer geen woord meer uiten.
Onmiddelijk werd de gendarmerie van Mee-
nen verwittigd, een onderzoek begon en het
gevolg hiervan was de aanhouding van zekeren
Karei Berghman, mekanicien, 25 jaar oud.
Zijue woning staat tegenover die van Ramaut.
Hij wist dat de ouderlingen eenigfortuin bezat
ten en hij kende de gewoonten van het huis
gezin.
Wetende dal de broeder gewoonlijk des zon
dags namiddags naar de vespers ging, was hij
op den hoek van den steenweg, langs waar
Jan Ramaut op zijnen weg naar de kerk komen
moest, in de herberg St-Eloy eene pint gaan
dringen. Zoodra hij Jan met de meid had zien
voorbij gaan, en wetende niemand te zullen
aantreffen dan de oude vrouw, is hij in huis
gegaan, heeft de deur langs binnen gegrendeld
en de slapande vrouw drie slagen op het hoofd
toegebracht.
Verder in het huis, neven de kamer van het
slachtoffer, stond in eene kleinere kamer het
geldkoffer, waarin, behalve eene som van
2090 fr. welke de moordenaar gestolen heeft,
ook nog onder op den bodem eene andere som
van 10,000 fr. verborgen lag.
De sleutel stak op het koffer. Het was dus
niet moeielijk den diefstal te plegen, doch in
de groote haatst heeft de moordenaar het koffer
geopend en er enkel de kleinste som uitgeno
men. Daarna heeft hij hetzelfde weêr gesloten
en is langs het venster der keuken het schrik
kelijke moordtooneel ontvlucht.
Rond middernacht kwam de gendarmerie
aan en na een onderzoek op de plaats der
moord en in den omtrek, bemerkte men voet
sporen in den aardenweg.
In die sporen ontdekte men dal de moorde
naar hoefijzerkens aan de hielen zijner schoe-
De pastoor begon oplettend te luisteren en verza
melde zijne gedachten, tol hiertoe geheel bezig ge
houden door de vraag or zeker soepkaartje, des mor-
gends uitgedeeld, niet in verkeerde handen was
gevallen.
a lk vrees, sprak hij op een nog droefgeesligen
toon, dat dit kleed u zeer veel zal kosten
a Toch niet, riep Tilly driftig, wijl men het
mij wil geven.
Er zijn geschenken, die duur te staan komen, en
ik geloof dat dit u meer dan één traan zou kosten,
mijn kind, zeide de pastor, die eenige moeite had
om de vraag over het soepkaartje uitzijoen geest te
verbannen.
Eu hij liet er spoedig op volgen, om zijne eigene
gedachten te verwijderen
Indien gij een kleed wilt hebben als dat, Tilly,
wees liefdadig jegens uwen naaste, en arbeid voor u
zeiven. Ja, arbeid, herbaalde hij met droefheid in
de stem, want het deed hem leed te denken dat hij
aan wien het soepkaartje onverdiend gegeven was, de
openbare liefdadigheid niet zou ingeroepen hebben
indien hij werkzamer geweest was.
Tilly liet het hoofd op de borst zinken en ging hare
hals-en handboorden bezorgen. Doch, teruggekomen
begon zij te denken, eerstens aan Imen pastor, en
vervolgens aan den jongen man die als bij tooverslag
verdwenen was. Zij was in alle opzichten, een braaf
meisje, dat beter en vooral minder luidruchtig
arbeidde dan hare gezellinnen, en dat aaD hare naai
machine ganscbe uren doorbracht zonder meer leven
te maken dan eene muis Dikwijls dacht zij aan hel
hemelsblauw zijden kleed. Elke iik-tik van do
machine herinnerde haar het woord Arbeid dat,
volgens mijnheer Lamb, alléén iu staat was haar het
mooie kleed ter verschaffen. Zij hechtte geloof aan de
woorden des pastoors, en ziede tot zich zeiven Wijl
er, volgens dien waardigen geestelijke, zooveel
straffen in deze wereld zijn voor hen die zich slecht
gedragen, moet er ook eene Voorzienigheid wezen
om de-goede daden te bcloonen. Doch welke beloo
ning kon voor haar zooveel waarde hebben als het
blauwe kleed
Tilly werd nu spaarzaam eiken dag legde zij van
de drie shilling, welke zij verdiende, één penny ter
zijde, wat jaarlijks omtrent anderhalf pond sterling
nen draagt, en men wist dat er maar één per
soon in den omtrek van dergelijke schoeisels
gebruik maakt.
Rond 3 ure klopte men bij den bewusten
persoon, Berghman. Men deed hem zijne
schoenen toonen, men zag er de bedoelde
hoefijzerkens aan, alsook sporen van koeidrek
en zelfs bloed.
Berghman werd onmiddelijk aangehouden.
Daags nadien heeft het parket, te samen met
den moordenaar, het huis bezocht. De schurk
toonde niet de minste ontroering, doch
toen hij later, voor de tweede maal ter plaatse
gebracht werd, was hij neèrslachtig en bleek.
Nog had hij geene volledige bekentenissen
gedaan, toen zijue vrouw eene gewichtige in
lichting gaf
Toen de gendarmen namelijk 's nachts aan
de deur klopten, had Berghman zijne vrouw 6
bankbriefjes doen inzwelgen, en de vrouw,
welke zich in belangwekkenden toestand be
vindt, was daardoor onpasselijk geworden.
De geneesheer werd geroepen en aar. deze
verklaarde zij iets genomen te hebben dat ge
vaarlijk was en nietteeren wilde...
Later, bij het ruimen van den gemakput,
heeft men inderdaad de nog geldige briefjes
gevonden.
Vrouw Berghman heeft aan het gerecht nog
vele andere inlichtingen gegeven over verschei
dene diefstallen.
In den nacht van woensdag op donderdag,
andermaal ter plaatse geleid, heeft Berghman
volledige bekentenissen gedaan. De moord is
niet met eene bijl, maar met de koolschup. Op
zijue aanwijzing, vond men in de haag naast
de beek eene som van 800 fr. in goud en zilver
verborgen.
In den loop van denzelfden nacht heeft
Berghman bekend de dubbele moord op Hol
voet en zijne vrouw, in de gemeente Gulleghem
op 22 September 1884 gepleegd te hebben.
Ter plaatse van de misdaad geleid heeft hij
met de grootste koelbloedigheid het akelig
tooneel beschreven en verklaard dat hij deze
dubbele moord met eene ijzeren blaaspijp ge
pleegd heeft.
En alsof als die misdaden nog niet genoeg
waren, heeft hij nog verklaard de dader te zijn
van eenen diefstal van 700 tot 800 fr., ten na
deele van zekeren Robaeys, te Ledeghem ge-
pleefd.
Men vroeg zich af of ook dit monster de
dader niet kon zijn van de moord, den 7
december 1884 op den weg van Kortrijk naar
Bisseghem op den genaamden Desmet, en
wiens lijk men geheel van zijne kleêren beroofd
vond liggen.
Inderdaad heeft de veldwachter eene blauwe
lijnwaden vest ten huize van Berghman gevon
den welke men veronderstelt aan aan M. De
smet te hebben toebehoord.
De prokureur des koning heeft een bezoek
afgelegd bij den broeder van den vermoorden
Holvoet, van Gulleghem, welke destijds van
die misdaad verdacht werd.
Wij vernemen nog het volgende
Berghman is een onwettig kind, in de gevan
genis geboren. Zijne eerste jaren bracht hij
door in het verbeteringshuis te Ruysselede.
Hij kwam er uit, korts nadat zijne moeder in
het huwelijk getreden was met een kerel,
welke reeds 18 veroordeelingenondergaan had.
De moordenaar, welke 25 jaar oud is, is een
sterke, ineengedrongen kerel met rossen kne
vel. Kort na de moord van Gulleghem trouwde
hij en ging bij eenen mekanicien te Kortrijk
werken. Hij kwam slechts 's zaterdags thuis.
De misdaad van Elouges. De Palriotc bevat
eene bijzondere correspondentie uit den Borinage,
waarvan wij hel volgende outleenen
M Estiévenart, gemeenteontvanger van Hornu, had
in deze hoedanigheid eene schuldvordering ontvan
gen, welks verzender, een persoon van Molenbeek,
hem geheel onbekend was.
Lang zocht hij naar dien persoon, maar het was
hem onmogelijk hem te ontdekken, toen over eenige
dagen de wachter Lubin hem zegde
- Maar zou het bij toeval de persoon niet zijn die
bij Pierre Van Coppenbergh eene bebloedde broek
heeft achtergelaten Hij zegde stoker te Hornu te zijn
en niemand kent hem...
M. Estiévenart vatte natuurlijk de verscbikkelijkste
vermoedens op en begaf zich naar hel aangewezen
adres. Daar vernam hij dat Pierre, in den nacht der
misdaad, door kloppen op de deur gewekt werd. Men
riep Als 't u belieft meester doe open.
Van Coppenberg, na zijne vrouw gewekt en zijnen
hond losgemaakt te hebben, opende en bevond zich
tegenover eenen grooten, breed geschouderden per
soon.
Deze, na voor elk een glas jenever besteld te heb
ben, vroeg eene broek te leen. Hij zou de zijne in de
uitmaakte, Aldus voortgaande zou zij, de voor het
kleed (dat riet minder dan vijftig guineas kostte) be-
noodigde som kunnen bezitten, als zij haar vijftigste
jaar zou bereikt hebben, iets wal niet zeer bemoedi
gend was.
Maar Tilly vergal dat zij weldadig was, zelfs meer
weldadig dan spaarzaam, en daardoor gebeurde
liet niet zelden dat hare berekeningen faalden Wan
neer de liefdadigheid in hel spel was had de zuinig
heid ongelijk de eene verslond wat de andere
bespaarde, gelijk van eenen zandkoker de onderste
bol alles opvangt wat de bovenste inhoudt, Als Tilly
eene shilling bespaard had en zij eeneu ongelukkige
ontmoette, die zulk eene som noodig had om 's mid
dags te kunnen gaan eten, dan fluisterde haar de
zuinigheid in het oor de arme is eene gulzigaard,
luister niet naar hem, Maar terzelfder tijd hernam
de liefdadigheid Geef hem ncn penny. En de
eigenliefde voegde op hare beurt er bijAan eenen
arme vraagt men geen geld terug, «Zoodat op slot
van rekening de man den ganschen shillingmeedroeg.
Daar nu het geldstuk, dat zij zoo even weggaf,
voor bare behoeften van dien dag moest dienen, was
Tilly genoodzaakt naar haren spaarpot te gaan en
daar eenig geld uit te nemen, doch niet zonder zich
vast te beloven, zich door de armen, die op eenen
maaltijd uit waren, niet meer tot medelijden te laten
opwekken. Maar nauwelijks twee maanden later,
toen de doos van Tilly vijf dozijnen dikke koperen
muntstukken bevatte, werd hare beste vriendin ziek,
en de doktor zeide dal zij fruit moest eten, wat
het jonge naaistertje voor haar ging koopen. Daarna
begon het kind haar buurmans tanden te krijgen; het
moest een ivoren rammelaartje hebben, wijl iedereen
zeide, dat het zich zeer deed met op alle stukjes hout
te bijlen, die onder zijn bereik vielen. Hel was Tilly
weêr die betaalde. Ook gaf zij eene pop aan eeu
dochtertje harer huisgenooten dit kon niet anders
want het wa3 haar verjaardag. Zij kocht nu thee voor
eene oude vrouw, dan kousen vooreenenongelukkige
en duizend andere dingen, welke de liefdadigheid
haar verbood te weigeren. Kortom, nauwelijks had
de zuinigheid een penny in haren spaarpot doen
glijden, of de weldadigheid haastte zich dien er uit
te halen, zoodat het blauwe, met kanten belegde
kleed, meer en meer begon te gelijken naar een dier
schimmen, die verdwijnen als men ze wil grijpen.
Het naaistertje eventwel verloor den moed niet, en
als zij mijnheer 1 amb ontmoette, trachtte deze waar
dige herder zijne gedachten te verzamelen om tot
Tilly'te zeggen Werk, werk altoos, en vooral
wees weldadig. Waarop Tilly antwoordde, dat ze
zooveel werkte dat ze 't moede werd, en dan speelde
er een treurige lach om hare lippen, alsof zij meende
dal het blauwe kleed zich ie lang liet verbeiden.
Maanden gingen voorbij, en na deze nog andere,
tot dat eindelijk Tilly ziek werd. De zomer was daar
met zijne goudgele vruchten, zijne groene boomen,
zijne kweelende vogels en 'l was op eenen scboonen,
warmen en door der bloemengeur zeer aangenamen
avond, dat iemand haastig naar den postoor ging om
hem te zeggen, dat Tilly ziek was en vroeg, hem
spoedig bij haar te zien. De geest des braven mans
dwaalde rond in de weilanden, waarheen hij den
volgenden Zondag de arme kinderen zijner parochie
geleiden moestmaar dezen keer ontsnapte hem
niets van hetgeen men hem zeide.
Tilly is ziek zeide hij op een ernstigen loon.
Ja, zeer ziek antwoordde men hem.
Mijnheer Lamb ging terstond mede.
Tilly lag in een klein zindelijk bed, overeen open
venster waardoor de laatste stralen der ondergaande
zon binnendrongen. Toen de pastoor binnenkwam,
wenkte zij hem nader bij te komen want zij was
zoo zwak dat ze slechts zachtjes spreken kon.
lk bedank u, zeide zij hem, dat gij mij belet
hebt het blauwe kleed aan te nemen.
Gij zult weer beter worden, Tilly, zeide de
pastoor, die nu geene verstrooidheden meer had.
Ik geloof 't niet, hernam zijmaar weel gij wat
ik denk ik hoop spoedig het blauwe gewaad te
bezitten.Ik zie gevleugelde gedaanten,dieeen hemels
blauw kleed vast houdeu, zoo fraai, dat ik er bijna
niet op durf rekenen dal hel voor mij is,
Het is niet te fraai voor u, antwoordde de
pastoor.
Zij glimlachte en sloot hare oogen.
Ziedaar hoe bel jonge naaistertje het blauwe zijden
kleed verwierf. (Vlaamsche School)
EINDE,