HET SLEUTJE. Werk mans-crisis. d Andere menschen moeten zelfs met huh geld in hun zak honger lijden, want nergens is er gelegenheid om iets te koopen. Slechts op die plaatsen, waar men uit Europa alles in het groot ontvangt per stoomboot, kan men in 'i leven blijven. Dit komt omdat ditdeel van Afri ka zeer arm en onvruchtbaar is, terwijl de belgische regeering groote sommen gelds daaraan opoffert die volkomen als wegeworpen kunnen beschouwd worden, want de grond bestaat hier of uil harde, kale rotsen, of uit diepe, groote moerassen.... RECHTERLIJKE KRÖN1JK. Voor de vakatiekamer van het beroepshof te Brussel verscheen verleden zaterdag een her bergier, de genaamde Felix Verstraete, voor het volgende feit. Zekeren avond toen het tijd was om te slui ten deed hij een paar koetsiers die aan 't rede neeren waren, en een paar anderen die een partij kaart speelden, zijne herberg verlaten en thans was het de beurt aan eenen kommis- sionnaris die in eenen hoek zat te snorken. Het gelukte den baas niet hem wakker te krij gen en hij meende daartoe het middel gevon den te hebben, door hem een fteschke ammo niak onder den neus te houden. Ongelukkig stortte hij, door eene onbehendige beweging een deel van den inhoud in des slapers linker oog, dat na eenige dagen verschrikkelijk lijden geheel uitzwoer. Eene klacht werd ingediend en de burger lijke partij vroeg 10,000 fr. schadevergoeding. Het hof, het goede voorgaande van den be tichte iti aanmerking nemende, heeft hem slechts tot 50 fr. boete en 700 fr. schadeloos stelling veroordeeld. PRIESTERLIJKE BENOEMINGEN. De E. H. De Brijdel, econoom van 't college van Gcer- aardsbergen, is bestierder van 't S. Loden ijk te Lokeren be noemd. De E. H. Goeman professor van mathesis, vervangt hem. De E. H. Boone, professor in het college van Eekloo.is on derpastoor van Mariakerke benoemd. Hij wordt vervangen dooi den eerw. Heer D'Huyvetter, priester der laatste wijding. De eerw. Heercn Pattijn, oudprofessor, en Van Dorpe priester in het Serainairie, zijn onderpastoor benoemd in het bisdom van Luik. In den loop dezer week zullen de heeren welke zich hebben willen gelasten de inschrij- vingslijsten ten huize aan te bieden, hunne werkzaamheden hernemen. Wij sporen andermaal onze geachte mede burgers zonder onderscheid van denkwijze aan, in de maat hunner krachten eene milde gilt te jonnen ten voordeele van onze zonder werk gevallen en bijgevolg in nood verkee- rende medeburgers. ALLERHANDE NIEUWS. De heer Karei Lievens, sedert meer dan 25 jaren, bestierder der linnenweverij van de firma J. De Brandt, onzer stad, komt met de werkmans-decoralie vereerd te worden. Pro ficiat Onder de talrijke beambten en bedienden van het Postwezen, aan welke het burgerlijke Eereteeken komt gegund te worden, treffen wij de volgende heeren aan, gehecht aan ons Poslbureel Kruis van l,u klas M. Vaes, ontvanger. Medaille van 2e klas MM. Pairez Desiré, oud-facteur en Scliits Cornelius, facteur. Medaille van 5' klas M. J. Van Assche, fac teur. West-Bengalië. 2de vervolg. Bij ons vorig verhaal hebben wij, volgens de brieven van onzen Eerwaarden Pater.de eerste soort zwarte bewoners van West-Bengalië doen kennen en beloofden wij bij naaste ver volg de tweede soort te beschrijven, deze zoo wij zegden, zijn de Kolen. De Kolen zijn de oudste inwoners van India. Over meer dan 2500 jaren, dus verscheidene honderden jaren vöör de geboorte van Chris tus. kwamen de Aryans, (nu de eigenlijk ge zegde Bengalen en Hindous), uit het Noorden van India afgezakt en voerden oorlog tegen de Kolen en andere overoude volkstammen van dees deel van India; daar de Aryans min of meer met het voeren van oorlog bekend wa ren, dreven en verjaagden zij nog al gemak kelijk, de Kolen in de onmeetbare bosschen en bergen die zij hedendaags nog bewonen, ter wijl de veroveraars de beste deelen van India verkozen en er hun bestaan zochten. Nu, de Kolen zijn zeer arm, dragen, om zoo te zeggen, geene kleederen, maar zijn welgeoefende boogschutters, zij missen zelden het voorwerp waarop zij mikken, met hunnen pijl doorschie ten zij eenen hert op loop. Daar de bergen en bosschen, waarin zij zich ophouden, zeer wildrijk zijn, leven zij uitsluitelijk bij de jacht, en dooden soms ook wel cenig ander wreed ■wild dierwant in het voorbijgaan gezegd, tygers, leeuwen, leopaards, hijenas, jakhalzen, enz. ontbreken er niet. De Missionnaris zelf is «O»— VERVOLGf Als de zon naar het westen was weggedoken, en de nacht over het vroeger slot zijne zwarte vleuge len uitgespeld had, zag men geen sterveling hier meer voorbijtrekken, tenzij een vreemdeling die dezer zaken onbewust was. Allen vluchtten voor liet vallen van den avond weg niemand waagde het om in de nachtelijke schaduw van dien zoo gevreesdeu •wraaktoren heen te slappenmen verfoeide die plaats als ware zij de ingang lol den afgrond, ja Satans kerkerhol zelve Men zeide dal in den holdonkeren nacht er vleer muizen rondvlogen, de nachlhuilen er krassend en schreeuwend langs toren en slot voorheen rondgier- den er waren zelfs personen die het spook in den toren al jammerend meenden te hooren, en zelfs ge zien hadden Bedaarde en bezadigde lieden wilden van dit alles niets gelooven zij schreven bet gerucht dat uit den toren scheen te komen aan kinderlijke vreesachtig heid en overdrevene inbeeldingskrachl toe. Tolde klas van menschen, zoo ging Frans voort, die niet alles seffens voor goede munt aannemen, noch alles wat blinkt voor zuiver goed waardeeren, behoorde ook mijn oud-oom Ferdinand. Daarom ver klaarde hij op zekeren dag, 'oen de gemeentenaren van Schijudel feest vierden geen geloof te hechten dikwijls in het geval zijn leven en dat zijner bekeerlingen tegen zulke dieren te moeten verdedigen; het zou voor hem eene onvoor zichtigheid zijn, tien stappen verre te gaan, wel te verstaan, builen den omtrek van hel huis, zonder van zijn geweer voorzien te zijn, hij moet als een soldaat, op wacht bij het slag veld, altijd bet vuurwapen in de band hebben. Zelfs te Asansole, zegt onze vriend, moeten de inissionnarissen zicb dikwijls van liet geweer bedienen om de wilde bonden, jakhalzen en hijenas te dooden of te verjagen, willen zij niet al bun pluimgedierte, dat hun van aller grootste nut is, door die dieren verscheurd ol opgeëten zien. Daarom vraagt hij, in een zijner jongste brieven,of er wel iemand zijner naast- bestaanden hem een goed jachtgeweer zal willen bezorgen, want bij er nog geen aan zijn eigen heeft en het hem eene onontbeerlijke zaak is. Maar vergeten wij onze Kolen niet. Deze hebben geene kasten gelijk de eigenlijke gezegde Bengalen. Zij liegen, noch bedriegen, noch stelen niet, zells zegt men, dal liet onmo gelijk zijn zou, hen te doen liegen. Zij zijn af godendienaars, maar hebben geene Brahminer; ook zijn zij veel gemakkelijker om bekeeren dan de Bengalen, bijzonderlijk om dat zij door geene kasten belieerscht zijn, in een woord de Kolen zijn een rechtzinnig volk. Drij zaken nochtans werken hunne bekeering geweldig tegen ten eersten hunne groote bijgelovig heid, ten tweeden het groot vertrouwen dat zij in hunne valsclie goden stellen en ten der den, dat zij in de bosschen en bergen zeer verspreid leven, en liet bijgevolg den mission naris hoogst moeilijk is zich met hen in be trekking te stellen, want er door die bos schen, nocli over die bergen geene gemeen- scliapswegen bestaan, in vele plaatsen zelfs hebben die wilde bosch-en bergbewoners nog nooit eenen Europeaan ol blanken mensch ge zien. Het is ook daarom, zoo als wij vroeger gezien hebben dat, van zoohaast de mission naris eenen stam gevonden en er eenige be keeringen te weeg gebracht beeft, hij deze nieuwbekeerden in eene min of meer geschikte plaats verzameld, aldaar voor bun hutten bouwt en aldus een nieuwe dorp vormt. Die bouwing zegden wij bij ons eerste verhaal, kost geld daarom zegt onze zendeling in eener zijner brieven, in antwoord op eene vraag hem dooreenen zijner vrienden, nopens liet zenden van gilten gedaan, dat al wat men uit Europa voor die lieve missie zenden zal, met de grootste dankbaarheid zal aanvaard worden, terwijl de Paters missionnarissen hunne weldoeners in hunne gebeden niet zul len vergeten hen levens in die hunner nieuw bekeerden aanbevelende. Doch hij voegt er bij, daar het zenden van stoffen en andere goede ren zeer veel kosten \an transport, hebben de giften in gelde het dubbel voordeel te weten dat de bestelling weinig kost en met groot ge mak kan geschieden en dat de missionnarissen hetzelve gebruiken kunnen aan zaken die zij li oogst noodzakelijk achten. Indiener vrien den zijn die eene bijzondere aalmoes doen willen, voor de missiën van West-Bengalië, mogen zij met vertrouwen dezelve bestellen ten bureele van dees blad en verzekerd wezen dat alles met zorg ter bestemming zal gebracht worden. Ten einde de groote aangelegenheid dezer missie te beter te doen uitschijnen, geeft onze zendeling, bij zijnen brie! van 15 maart lest, nog de volgende bijzonderheden. Onze missie van West-Bengalië zegt hij. lelt in hare groot ste lengte (Van Oost naar West) 700 kilometers en in hare grootste breedte (van zuid naar noord) 400 kilometers, terwijl België maar 50,000 vierkante meiers beslaat, heeft de mis sie in kwestie eene oppervlakte, meer dan zes maal grooter dan geheel België. Hare be volking wordt geschat op 16 millioen zielen. Van die 16 millioen inwoners, 15 millioen 983 duizend zijn ongeloovigen of afgodendienaars, slechts 17 duizend zijn katholiek, en nog liet grootste gedeelte dezer laatsten zijn Europe anen uil Engeland of Ierland, derwijze dat men rekenen mag dal er nauwelijks drij ii vier dui zend zwarten of Indianen katholiek zijn. Twintig jaren geleden was er geen enkel zwarte katholiek. Dan hebben de missionna rissen voor de zwarien beginnen te werken. In den beginne waren er weinige bekeeringen, maar in deze laatste jaren hebben de bekeerin gen zeer toegenomen, verleden jaar hebben meer dan 700 zwarien liet katholiek geloof omhelsd. (Wordt voortgezet.) Misdaad te Dendermonde. Ter gelegenheid der kermis waren er Zondag veel buitenlieden naar de stad gekomen, en herber gen en danszalen waren kropvol. Twee neven, de geriaamden Waterschoot, te samen uit de zaal Flora komende, werden onverwachts verraderlijk lang achter aange vallen en door messteken in denhals getroffen. De aanvaller zekere D'H..., zoon van den veld wachter eener naburige gemeente, maakte ge bruik van de ontstane verwarring, om tusschen het volk weg te vluchten. aan betgeen men aangaande het Sleulje rondleurde hij lachte nog veel meer mei het kinderachtig gevoe len van zoo menige lichtzinnigen, die waanden dat er op het slot zou spoken, enz.... Dat woord, zoo schreeuwden verscheidene tongen uil het gezelschap, in de W'üde Man veree- nigd, zult gij herroepen, cf het zal u duur aangere kend worden. Herroepen sprak Ferdinand, bij mijn degen, neen dal'nooilEn te gelijk sloeg hij zijn rech terhand op hel koperen gewest dal zijn zwaaro om klemde. Voor een paar dozijnen kroezen wijn. die wij morgen avond hier in de Wilde Man gezamenlijk zul len ledigen, wil ik nog vandaag, op Nieuwjaarsdag, en met mijn degen alleen, opbel Sleulje vernachten en daar onderzoeken wat spook, heks of nog al meer, volgens uwe hersenschimmige taal, daar bin nen wonen. De vergaderde menigte was niet weinig verwon derd over het ridder- en ruiterlijk voorstel van Fer dinand. Allen troffen akkoord, dc overeenkomst tus schen Ferdiüand en hei voornoemd gezelschap, ten prijze van '24 kroezen wijn, was gesloten. Deze wedding zou men voor den Baljuw of Burgemeester, welke in die dagen wegens verhooging van zijn ambt voorloopig afwezig was, verborgen houden, dewijl elkeen wist dat hij lot de hevigste verbolgen heid oversloeg, zoodra men een woordje repte om dien toren te beklimmen Gelijk de lezer later zal vernemen was het niet ongegrond, waarom de Baljuw zoo vergramd werd op wie maar beweren durfde dat er iemand op den toren woonde. Ter nauwernood had de klok 's avonds het achtste uur geslagen, of Ferdinand bevond zich binnen de vervallen gehouwen van hel Sleulje. In allerijl had men er eene rustplaats, vuur en licht aangebracht lol Ferdinand's gebruik Het slot, sedert vele jaren onbewoond, had de Baljuw de sleu tels, van dit gebouw toevertrouwd, mot hot uitdruk- De getroffenen werden onmiddelijk in een naaststaande huis verzorgd en een hunner is j naar zijne woning overgebracht. De andere is naar liet gasthuis gevoerd, waar hem onmid delijk de leste Sacramenten zijn toegediend. Zijn toestand is zeer gevaarlijk. Wat den laflen aanrander betreft deze was naar zijne gemeente gevlucht, waar hij door de gendarmerie weldra aangehouden werd, terwijl hij in eene herberg rustig een glas bier dronk. Hij loochende de misdaad gepleegd te hebben. Toen men hem belastte, was hel mes verdwe nen. maar zijne hemdsmouw was geheel met bloed bevlekt. Het was dus niet mogelijk zijne loochening vol te houden en bij werd onmid delijk naar de gevangenis van Dendermonde overgevoerd. De kerel schijnt hoegenaamd geen besef te hebben van de zwaarte zijner misdaad, want toen hij de gevangenis binnentrad, zegde hij aan de gendarmen Denkt er aan dal ik morgen vroeg op mijn werk moet zijn. De jaloezie schijnt hem tot de misdaad aange dreven te hebben. Diefstallen te Brussel. Het schijnt dat Brussel eene echte dievenstad geworden is. Zondag stoel men in de St-Gudulakerk en bij den juwelier Michiels maandag was het de beurt van dc volgenden 1° In de Kappelekerk zag de koster een dief van de altaartrappen afkomen. Hij sloot de kerk en ging de policie verwittigen. Men vond den schurk in eenen biechtstoel verborgen. Het is een oud veroordeelde, zekere Victor Linden, kunstschilder, die beweerde zonder middelen van beslaan te zijn. 2° Op de foor stool men uit deri woonwagen van eene barak, 810 fr. uit een koffer. De policie is den dief op het spoor. 5° Ten nadeele van M. llenri Jaques, Ruys- broeckstraal, werd eenen met briljanten om zetten armband gestolen. 4° Ten nadeele van een bediende uit liet Ilólel du Rhin, nabij de uoorderstatie, stool men 1600 fr., de \rucht van verscheidene jaren werken en sparen. Moord te Ledeberg:. De Gazette van Gent verhaalt volgenderwijze eene ver schrikkelijke misdaad, welke maandag morgend in de naburige gemeente Ledeberg ontdekt is; Dezen morgend rond 10 ure, heeft men Mad. Lapierre, wonende in de Bellevuestraat, te Ledeberg, die in de afwezigheid van haren man, in de gevangenis te Doornik opgesloten, alleen liet huis bewoonde, vermoord gevonden, Sedert drie dagen bemerkten de geburen dat het liuis van Mad. Lapierre niet openging en een meisje uit de buurt, die gewoonlijk bij haar den nacht doorbracht, deed alle avonden vruchtelooze pogingen om binnengelaten te worden. De kleêren van liet kind waren zelfs in buis en daar, zondag, het kind die kleêren noodig had, besloot men den vader van M. Lapierre, die de Rabotslraat te Gent bewoont, te verwittigen. Die man ging gisteren namid dag naar liet bureel van den policie-kommis- saris. Ongelukkiglijk was deze afwezig alsook de bur gemeester van l.e loberg bij wien hij zicb ver volgens begaf. Dezen morgend keerde dc vader terug naar Lo.deberg, deed er de verklaring van hetgeen hem dooi' de geburen was gezegd ge worden en de policie-kommissaris stelde zich ter zijner beschikking om een onderzoek te doen. De policicie-kommissaris De Rouck, bijgestaan door den policie-brigadier De Graeve vergezeld van den vader van Lapierre en eenen slotmaker, klommen over een achtermuur en drongen in het buis, waarvan de achleideur slechts op de klink gesloten was. De ketting der voordeur was vast. In den gang brandde brandde nogeen nachtlicht. Ver der was er beneden niets in wanorde. Op de slaapkamer gekomen, vond men liet lijk van Mad. Lapierre op den plankenvloer uitgestrekt liggen. Het hoofd omwonden in eenen handdoek, die rond de keel toegestiopl was. Geheel het aangezicht was met bloed overdekt. Het bovendeel van het lichaam was tot onder de borst geheel bloot en in de zijde bemerkte men teekens van eene stamp. Eene matras was boven het lijk geworpen op het ijzeren geld - koffer stak een sleutel, die afgewrongen was. Alles wal er op had gestaan, was op eene tafel gezet en het marmeren blad was van hel koffer genomen. Zeker is het dat dit niet werd geo pend. Zonderlinge omstandigheid de kat, die de echtgenoten sedert ruim 12 jaren houden, is nergens te vinden. Maandag middag is liet parket van Gent, samengesteld uil MM. De Bast, onderzoeks rechter, Roland, substituut van den prokureur des koningsen M. Lusyue, griffier, ter plaatse gegaan om een onderzoek te openen. kelijk bevel er geen sterveling binnen te brengen, ten einde niemand op de hoogte van bet aldaar schuilend spook zou kunnen komen. De bevoorrechte sleuteldrager was de vorster of sleuteldrager. Bij het aankomen van den Nieuwjaarsdag bracht de vorster, als naar gewoonte, zijn beilwensch aan menige ingezetenen van Schijndel deze, als een be wijs van vvederkeerige dankbaarheid, boden hem een Nieuwjaarsdrank, of gaven hem een geschenk. Hel een en ander was den vorster welkom, en vooral de sterke drank hiermede werd zijn keel degelijk bevochtigd, want kort na Nieuwjaarsmid dag vvas het hem reeds moeielijk, ja, schier gansch onmogelijk over een smallen weg '.e gaan, zonder iu een der nevenloopende grachten néér te tuimelen, of mot zijn draaiend en duizelig hoofd tegen de rondstuandc boomen ie stoolen. In zulke omstandigheid was hel ook geen wonder dat het verstand van den vorster, hoe vinnig en doorzichtig anders, nu tot np zijne voetzolen was neérgezonken ook zijn geheugen was door den drank bijna geheel bedwelmd, zoodat do man het voorgeschreven bevel zijns meesters gemakkelijk vergal, en dus ook den sleutelbos van het Sleutje af stond, waartoe men in andere tijdsomstandigheden vruchtelooze pogingen zou aaDgewend hebben in dit geval hield zijne belofte geen stand, zoo min als zijne rustelooze beenen liern zonder waggelen en zwieren konden slaande houden. Alle sleutels der verschillende plaatsen van het Sleutje droegen een afzonderlijk nummer. De vorster had nog genoeg verstand om bij bet overreiken dezer sleutels ei één voo. zich te bewa ren, voorwendende dat bet de sleutel zijner huis deur was. Ferdinand maakte op deze verklaring geen de min ste aanmerking, bij zich zelvtn prevelendwat maakt mij dc sleutel van zijn huis Van den sleutelbos voorzien, verliet bij den vor ster in de Wilde Man, die slechts naar meer drank Nadeie bijzonderheden. De gentsclie dagbladen brengen ons nog de volgende lijdingen over deze misdaad, die ook al met zeker geheim omsluierd schijnt te zijn. Ziehier wat de Gazette van Gent ons meêdeelt Maandag avond rond 8 ure, is het lijk van Mad. Lapierre naar het hospitaal van Gent overgebracht. Lapierre, de echtgenoot der ver moorde vrouw, is 's avonds onder geleide van gendarmen uit Doornik in onze stad aangeko men en dijnsdag morgend naar zijn huis ge bracht, ten einde aan het gerecht inlichtingen te geven. Op het oogenblik dat de man met den spoortrein zijn huis voorbijreed, sidderde hij als een liet. Hij klaagde van dorst en vroeg te drinken. Men heeft liern veroorloofd in de wachtzaal een glas hier te drinken. Men heeft hem naar de gevangenis gevoerd, waar hij den nacht heeft overgebracht. Het gerecht heelt eene langdurige ondervra ging doen ondergaan aan Lod. Druez,jongeling van 19 jaar oud, die met zijne ouders in <le buurt van Mad. Lapierre woont. Die jongeling had des morgens bereidwillig aan de personen die liet eerst in liet huis gedrongen zijn, eenen vijsdraaier en eene nijptang geleend. Na de ondervraging is hij losgelaten. In liet huis der ouders Druez heelt men huiszoeking gedaan. Verleden nacht en deze morgend nog heeft men den heerpul van Mad. Lapierre ontruimd. Er worden ieverige opzoekingen gedaan en men verhoopt dadelijk op het spoor der mis dadiger te zullen komen. Wij ontleenen de volgende bijzonderheden aan het Fondsenblad Vermoedens rustten op eenen jongeling van Ledeberg. Hij is zonder werk en had verleden week verteeringen gedaan, die kwade vermoe dens hadden verwekt. Het gerecht heelt aanstonds inlichtingen genomen bij personen die hem kenden. Het gerucht liep maandagavond te Ledeberg dat hij met zijne moeder in hare woning door het gerecht opgesloten was, doch later heeft men liern op straat gezien. De vrouw is verworgd geworden bij middel van drie handdoeken, die de hals omwonden hel lichaam was half naakt de kassen en laden waren verbroken. Niet ver van liet lijk heeft men een stuk van een valsch gebit gevonden en een tand, die waarschijnlijk aan het slachtoffer behoort. De lijkschouwing is dijnsdag door de wets- doktors gedaan. Wij vernemen nog het volgende De misdaad moet gedurende den dag gepleegd zijn, doch de daders moeten den nactit afge wacht hebben om te ontvluchten. Men kent de beweegredens van den aanslag nog niet. Het proces van den man der ver moordde had in dit huis een zekeren graad van welstand doen kennen, doch later is hel geble ken dat men door het openbreken der meube len slechts aan eenen diefstal heelt willen doen gelooven. De marmeren plaat was wel van de kas weggeschoven, dochdeinhoud was onaan geroerd gebleven. Twee matrassen waren op het lijk geworpen. Donderdag der verledeue week had Mad. Lapierre een briefke ontvangen van den vol genden inhoud Ik verzoek u ten 1 1/2 nre bij mij te komen ik moet u noodzakelijk spreken M., liorlogiemaker, St-Pietersplein. De vrouw begaf zich op het gegeven uur daarheen, maar de horlogiemaker wist geen woord van het briefke. Ziehier nog eenige inlichtingen, gelrokken uil een ander dagblad Het huisgezin Druez wal zegt men gewoonlijk on bemiddeld en volgens liet openbaar gerucht zouden zij sedert twee of drie dagen buitengewone uitgave gedaan hebben Zoo zouden zij verseiieidene voorwerpen uit den Berg van Barmhartigheid gelost hebben, hetgeen zegt men, dc policie achterdenken heeft doen krijgen. De lijkschouwing van Mad. Lapierre heeft Woens dag plaats gehad Er i3 vastgesteld dat zij verwurgd is met eene prop van tijk, welke de moordenaars baar met zooveel geweld in den mond hebben ge duwd, dal twee barer tanden in hare keel zijn terug gevonden. Vervolgens heeft men haar eenen nieuwen hand doek op den mond gebonden, eenen anderen op de oogen en eenen derden rond den hals gedraaid. Het lijk droeg gecno andere sporen van geweld, zelfs geene enkele kneuzing. Het valsch briefke door het slachtoffer ontvangen, moet haar geschreven zijn met het doel dc moorde naars gelegenheid te geven om in huis te diingen'. Var» St-Pieters teruggekeerd heeft vrouw Lapierre hare boltinnen uitgetrokken en aan don trap geplaatst waarna zij in hare slaapkamer is gegaan en zich ont kleed beeft, 'l Is aldus dal de moordenaars haar moeten aangevallen hebben. De moordenaars hebben gepoogd hel geldkoffer te openen bij middel van den sleutel dien zij in den porte-monnaie van liet slachtoffer moeten gevonden hebben. Het geheim van hel slot niet kennende, heb ben zij den sleutel in hel gat gebroken. Vervolgens hebben zij gepoogd het doffer langs verlangde, en voor de rest zich verder over niets meer bekreunde. De vorster liet aan Ferdinand zijn vrijen loop, in wiens tegenwoordigheid hij den vol genden dag de twee dozijnen kroezen wijn zou hel pen ledigen. Zooals het verhaal luidt, was Ferdinand rond acht ure 's avonds het slot reeds binnengetreden, dat van vuur cn licht, spijs en drank, en eene legerstede voorzien was voor dien nacht. Daar was de man nu alleen neêrgezeten, zijnen geest met afwisselende gedachten voedende, en vooral met de lichigeloovigheid des volks lachende, dal zooveel ophef maakte van het spook, hetwelk naar hun voorgeven op dit slot zou wonen. Alvorens .zich in dit gebouw ter rust te leggen, had bij menige, kamer met behulp van den overge- reiklen nleutelbos kunnen onisluiien, docb nergens eenig spoor van spook enz., gevonden. Bij bet door snuffelen der vertrekken bevond hij zich in zijne mijmering eindelijk vóór de laatste deur, waar de benedengang ten einde liep hij denkt bij zich deze kamer zal ik eerst nog binnentreden, en dan, na mij nog eens goed bij bet knapperend vuur ge warmd te hebben, ter ruste gaan. Deze deur van den benedengang was met N° 11 geteekend. Hij zoekt, herzoekt dat rummer in zijnen sleutelbos, maar alles was te vergeefs eindelijk werd bijlen klaarste overtuigd van de afwezigheid van di6n ver langden sleutel. Had Ferdinand dien sleutel verloren, of was hij opzettelijk door den vorster teruggehouden alle verondersiellingen, die hij niet bij macble was om op te lossen, bracht bij in zijnen geest. Eindelijk schiet hem de gedachte in T hoofd dal bij bepaald gezien had, dat de vorster, bij het over reiken van den bos, één sleutel voor zich hield, toen hij zeide deze is de sleutel van mijne huisdeur. Neen, dacht nu Ferdinand, dal heeft zeer zeker eene andere betcekcnis. In zijne voortvarendheid wendde hij nogmaals pop'ngeu aan om gemelde deur te openen geen boven te openen door de marmeren plaat er af te nemen, maar zij zijn er niet in gelukt, en de weerden in het koffer bewaard, zijn onaangeraakt gebleven. Volgens de Gazette van Gent zou het bewezen zijn dat het bricfken, waardoor Mad. Lapierre bij M. De Meulemeestcr, horlogiemaker op Si-Pietersplein ge- groepen werd, door den zoon Druez geschreven is. Men heefi namelijk in huis Druez blauwen en zwarten inkt gevonden welnu het briefke was met zwarten en het opschrift met blauwen inkt geschre ven Ook is het geschrift voor dat van den zoon her kend. Men ziet dal de tijdingen op vele plaatsen nog al verschillen en men, ondanks het beter welen van dees of geen dagblad, nog niet zeker is het geheim der zaak in handen ie hebben. In Vlaanderen Vlaamsch. Wij lezen in Fondsenblad Eenige dagen geleden moest een Vlaamsche vriend naar eene gemeente op de lijn van Brugge. Vertrokken uit Gent, klonk het beurtelings uit den mond van den treinwachter, en bij het stilstaan voor de twee eerste statiën... St.- Pierre Tronchiennes Insgelijks bij den terugkeer des avonds. Die geen Iranscb kon, moest hel maar rieken.... Nu, daar was een oud meetje, met eene kaakmuls op, die het niet rook. Te Drongen gekomen, riep de bediende met eene stentorstem: Tronchiennes! Het vrouwken roerde niet. Te St-Pieter galmde dezelfde stemSt-Pierre. Het vrouwken bleef even onbeweeglijk. Eenige minuten nadien, toen de trein in de Gentsche statie kon stilhouden, sperde ons meetje opeens de oogen open. Zij gaapte elkeen verbijsterd aan. Maar ik moest te Drongen af, riep zij gansch onthutst ik ben van legen 't Motje, over de Brugschepoort, en de kaartjesman heeft niets gezegd En, verontwaardigd, toonde zij haar briefje, dat de wachter juist had vergeten af te halen. Hij heeft Tronchiennes geroepen, viel een reiziger haar glimlachend in de rede. Troncheen Wat is dat, Troncheen 't is daar niet dat ik moet zijn. Ik had een briefje voor Drongen En... de Vlaamsche vrouw, kwam niette rechte, met hare moedertaal, op haren eigen geboortegrond. Hoe lang nog Het Journal de Charleroi maakt melding van een feit dat alles overtreft wat wij tot hiertoe van den toupet der geuzenschoolmees- ters gezien hebben. In de gemeenteschool te Roton had de prijs- deeling plaats, en daar deed men door een der leerlingen een dichtstuk deklameeren dat voor titel draagt chassé (weggejaagd), waaruit wij de volgende versregels vertalen De man, met gebogen hoofd, droomt; de vrouw grijst. Alles is naakt, koud en grauw in de sombere woning, waar vroeger den wel stand het geluk toelachte hij moet vertrek ken, gelijk een knecht dien men wegjaagt En op den weg komen de vrouwen om hem op de straat te zien, wijzen hem lachend met vingeren. Men beleedigt en jouwt den gebogen man uit. Dat is wel gedaan Ho, de geus! Eindelijk gaat hij. Gelukkig Goede reis.... En patali, en paiata Ja, maar lezer, het schoonste komt eerst aan. De dichter doet nu een kind aan den a weggejaagdevragen waar hij naar toe gaat. Hierop antwoordt hij de miserie wacht ons voegt er bij Ik weet niet wal in de toekomst God ons voorbehoudt. Arme vrouw Arme kinderen Zij zijn wreed, die priesters van zoo legen ons te woeden Zij zijn de meesters zij hebben geen hart of geen ziel onder hunne soetaan en gij moet u bukken onder de wet van den overwinnaar, die u verplettert, o, banne ling, onder hel gewicht van zijnen haal. Ga heen en wees gevloekt. Het is een kristen priester die zoo zijnen haat werpt op een ja lezer, vertaal het leste zelf op een homme du bien Boem Hoe belachelijk dien onzin ook zij, moet men het toch betreuren dat onder een katholiek staatsbestuur, en in scholen die toch ook met het geld der katholieken betaald worden, zulke domheden, om niets anders te zeggen, worden uitgekraamd. Barbaarschheden te Herstal. De luiksche bladen brengen een feit aan het licht dal ons eerder zou doen gelooven dat wij in een land van Roodhuiden wonen dan in België. Sedert eenige dagen was het gerucht te Her stal verspreid dal een achttienjarig meisje het voorwerp had geweest van de schandelijkste mishandelingen, maar niemand duidde het slachtoffer noch de plicluigen aan. Na vele opzoekingen gelukte de policie er eindelijk in, het meisje te ontdekken, die door vragen gedwongen, eindelijk bekende wat er gebeurd was. sleutel bleef andermaal onbeproefd, doch geen enkel kon bet sleutelgat binnengesloken worden. Sterk gespierd, grijpt hij den koperen knop der deur in zijne forsehe handen, om haar onder een hevigen schok uit het slot te stooten of uit de hengscis te heffen. Daar slaat de deur eensklaps open. Waarom heb ik ook met geene grootere be daardheid aan den koperen deurknop gedraaid bromde hij knorrend lot zich zeiven,... maar neen... bij andere deuren is dit toch geschied, en zij bleven goed gesloten tot dat de betrekkelijke sleutel er aan gebracht werd waarom zou ook dan deze deur niet gesloten wezen. Ferdinand is thans nieuwsgierig om te weten wat er in de kamer, met N° tt geteekend, schuilen mochten wat bespieden daar zijne oogen Niets dan een trap die naar den toren leidt. Men gespannen ooren luistert hij, acht, negen tien minuten hij hoort niets dan hel gekras en ge schreeuw van vleermuizen.. Dal zijn nu de spoken en heksen van het Sleutje, zeide hij al lachend tot ziclizelven, waarvan zoo menig lichtgeloovige geest vol is en tevens trok hij deze deur wéér in dc klink, met het voornemen, om hij hel aanbreken van den den toren eens te beklim men, en te onderzoeken hoe het er gesteld was In plaats van zich nu rechtstreeks ter rust te be geven, gelijk hij zoo even zeide, zette hij zich nog eenigen tijd bij Jen vuurhaard néér, las uog gedeel telijk de geschiedenis welke hij tot tijdkorting mede genomen had, en vergat ook niet van tijd tot tijd den kroes aan de lippen ie brengen, dien hij met een parelend vocht meer dan eens in deze eenzaamheid gevuld had. Hol was thans ruim elf ure. Slechts weinige minuten duurde het nog, toen Ferdinand achter de gordijnen van hel ledikant lag, dat men in hetzelfde groot vertrek opgeslagen had, waar hel open vuur nog smeulde. Wordt voortgezet,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1885 | | pagina 2