HET SLEUTJE.
Werk mans-crisis.
d Andere menschen moeten zelfs met huh
geld in hun zak honger lijden, want nergens is
er gelegenheid om iets te koopen. Slechts op
die plaatsen, waar men uit Europa alles in het
groot ontvangt per stoomboot, kan men in 'i
leven blijven. Dit komt omdat ditdeel van Afri
ka zeer arm en onvruchtbaar is, terwijl de
belgische regeering groote sommen gelds
daaraan opoffert die volkomen als wegeworpen
kunnen beschouwd worden, want de grond
bestaat hier of uil harde, kale rotsen, of uit
diepe, groote moerassen....
RECHTERLIJKE KRÖN1JK.
Voor de vakatiekamer van het beroepshof te
Brussel verscheen verleden zaterdag een her
bergier, de genaamde Felix Verstraete, voor
het volgende feit.
Zekeren avond toen het tijd was om te slui
ten deed hij een paar koetsiers die aan 't rede
neeren waren, en een paar anderen die een
partij kaart speelden, zijne herberg verlaten
en thans was het de beurt aan eenen kommis-
sionnaris die in eenen hoek zat te snorken.
Het gelukte den baas niet hem wakker te krij
gen en hij meende daartoe het middel gevon
den te hebben, door hem een fteschke ammo
niak onder den neus te houden. Ongelukkig
stortte hij, door eene onbehendige beweging
een deel van den inhoud in des slapers linker
oog, dat na eenige dagen verschrikkelijk lijden
geheel uitzwoer.
Eene klacht werd ingediend en de burger
lijke partij vroeg 10,000 fr. schadevergoeding.
Het hof, het goede voorgaande van den be
tichte iti aanmerking nemende, heeft hem
slechts tot 50 fr. boete en 700 fr. schadeloos
stelling veroordeeld.
PRIESTERLIJKE BENOEMINGEN.
De E. H. De Brijdel, econoom van 't college van Gcer-
aardsbergen, is bestierder van 't S. Loden ijk te Lokeren be
noemd. De E. H. Goeman professor van mathesis, vervangt
hem.
De E. H. Boone, professor in het college van Eekloo.is on
derpastoor van Mariakerke benoemd. Hij wordt vervangen dooi
den eerw. Heer D'Huyvetter, priester der laatste wijding. De
eerw. Heercn Pattijn, oudprofessor, en Van Dorpe priester in
het Serainairie, zijn onderpastoor benoemd in het bisdom van
Luik.
In den loop dezer week zullen de heeren
welke zich hebben willen gelasten de inschrij-
vingslijsten ten huize aan te bieden, hunne
werkzaamheden hernemen.
Wij sporen andermaal onze geachte mede
burgers zonder onderscheid van denkwijze
aan, in de maat hunner krachten eene milde
gilt te jonnen ten voordeele van onze zonder
werk gevallen en bijgevolg in nood verkee-
rende medeburgers.
ALLERHANDE NIEUWS.
De heer Karei Lievens, sedert meer dan 25
jaren, bestierder der linnenweverij van de
firma J. De Brandt, onzer stad, komt met de
werkmans-decoralie vereerd te worden. Pro
ficiat
Onder de talrijke beambten en bedienden
van het Postwezen, aan welke het burgerlijke
Eereteeken komt gegund te worden, treffen
wij de volgende heeren aan, gehecht aan ons
Poslbureel
Kruis van l,u klas M. Vaes, ontvanger.
Medaille van 2e klas MM. Pairez Desiré,
oud-facteur en Scliits Cornelius, facteur.
Medaille van 5' klas M. J. Van Assche, fac
teur.
West-Bengalië. 2de vervolg. Bij
ons vorig verhaal hebben wij, volgens de
brieven van onzen Eerwaarden Pater.de eerste
soort zwarte bewoners van West-Bengalië
doen kennen en beloofden wij bij naaste ver
volg de tweede soort te beschrijven, deze zoo
wij zegden, zijn de Kolen.
De Kolen zijn de oudste inwoners van India.
Over meer dan 2500 jaren, dus verscheidene
honderden jaren vöör de geboorte van Chris
tus. kwamen de Aryans, (nu de eigenlijk ge
zegde Bengalen en Hindous), uit het Noorden
van India afgezakt en voerden oorlog tegen de
Kolen en andere overoude volkstammen van
dees deel van India; daar de Aryans min of
meer met het voeren van oorlog bekend wa
ren, dreven en verjaagden zij nog al gemak
kelijk, de Kolen in de onmeetbare bosschen en
bergen die zij hedendaags nog bewonen, ter
wijl de veroveraars de beste deelen van India
verkozen en er hun bestaan zochten. Nu, de
Kolen zijn zeer arm, dragen, om zoo te zeggen,
geene kleederen, maar zijn welgeoefende
boogschutters, zij missen zelden het voorwerp
waarop zij mikken, met hunnen pijl doorschie
ten zij eenen hert op loop. Daar de bergen en
bosschen, waarin zij zich ophouden, zeer
wildrijk zijn, leven zij uitsluitelijk bij de jacht,
en dooden soms ook wel cenig ander wreed
■wild dierwant in het voorbijgaan gezegd,
tygers, leeuwen, leopaards, hijenas, jakhalzen,
enz. ontbreken er niet. De Missionnaris zelf is
«O»—
VERVOLGf
Als de zon naar het westen was weggedoken, en
de nacht over het vroeger slot zijne zwarte vleuge
len uitgespeld had, zag men geen sterveling hier
meer voorbijtrekken, tenzij een vreemdeling die
dezer zaken onbewust was. Allen vluchtten voor liet
vallen van den avond weg niemand waagde het om
in de nachtelijke schaduw van dien zoo gevreesdeu
•wraaktoren heen te slappenmen verfoeide die
plaats als ware zij de ingang lol den afgrond, ja
Satans kerkerhol zelve
Men zeide dal in den holdonkeren nacht er vleer
muizen rondvlogen, de nachlhuilen er krassend en
schreeuwend langs toren en slot voorheen rondgier-
den er waren zelfs personen die het spook in den
toren al jammerend meenden te hooren, en zelfs ge
zien hadden
Bedaarde en bezadigde lieden wilden van dit alles
niets gelooven zij schreven bet gerucht dat uit den
toren scheen te komen aan kinderlijke vreesachtig
heid en overdrevene inbeeldingskrachl toe.
Tolde klas van menschen, zoo ging Frans voort,
die niet alles seffens voor goede munt aannemen,
noch alles wat blinkt voor zuiver goed waardeeren,
behoorde ook mijn oud-oom Ferdinand. Daarom ver
klaarde hij op zekeren dag, 'oen de gemeentenaren
van Schijudel feest vierden geen geloof te hechten
dikwijls in het geval zijn leven en dat zijner
bekeerlingen tegen zulke dieren te moeten
verdedigen; het zou voor hem eene onvoor
zichtigheid zijn, tien stappen verre te gaan,
wel te verstaan, builen den omtrek van hel
huis, zonder van zijn geweer voorzien te zijn,
hij moet als een soldaat, op wacht bij het slag
veld, altijd bet vuurwapen in de band hebben.
Zelfs te Asansole, zegt onze vriend, moeten de
inissionnarissen zicb dikwijls van liet geweer
bedienen om de wilde bonden, jakhalzen en
hijenas te dooden of te verjagen, willen zij
niet al bun pluimgedierte, dat hun van aller
grootste nut is, door die dieren verscheurd ol
opgeëten zien. Daarom vraagt hij, in een zijner
jongste brieven,of er wel iemand zijner naast-
bestaanden hem een goed jachtgeweer zal
willen bezorgen, want bij er nog geen aan zijn
eigen heeft en het hem eene onontbeerlijke
zaak is. Maar vergeten wij onze Kolen niet.
Deze hebben geene kasten gelijk de eigenlijke
gezegde Bengalen. Zij liegen, noch bedriegen,
noch stelen niet, zells zegt men, dal liet onmo
gelijk zijn zou, hen te doen liegen. Zij zijn af
godendienaars, maar hebben geene Brahminer;
ook zijn zij veel gemakkelijker om bekeeren
dan de Bengalen, bijzonderlijk om dat zij door
geene kasten belieerscht zijn, in een woord de
Kolen zijn een rechtzinnig volk. Drij zaken
nochtans werken hunne bekeering geweldig
tegen ten eersten hunne groote bijgelovig
heid, ten tweeden het groot vertrouwen dat
zij in hunne valsclie goden stellen en ten der
den, dat zij in de bosschen en bergen zeer
verspreid leven, en liet bijgevolg den mission
naris hoogst moeilijk is zich met hen in be
trekking te stellen, want er door die bos
schen, nocli over die bergen geene gemeen-
scliapswegen bestaan, in vele plaatsen zelfs
hebben die wilde bosch-en bergbewoners nog
nooit eenen Europeaan ol blanken mensch ge
zien. Het is ook daarom, zoo als wij vroeger
gezien hebben dat, van zoohaast de mission
naris eenen stam gevonden en er eenige be
keeringen te weeg gebracht beeft, hij deze
nieuwbekeerden in eene min of meer geschikte
plaats verzameld, aldaar voor bun hutten
bouwt en aldus een nieuwe dorp vormt. Die
bouwing zegden wij bij ons eerste verhaal,
kost geld daarom zegt onze zendeling in
eener zijner brieven, in antwoord op eene
vraag hem dooreenen zijner vrienden, nopens
liet zenden van gilten gedaan, dat al wat men
uit Europa voor die lieve missie zenden zal,
met de grootste dankbaarheid zal aanvaard
worden, terwijl de Paters missionnarissen
hunne weldoeners in hunne gebeden niet zul
len vergeten hen levens in die hunner nieuw
bekeerden aanbevelende. Doch hij voegt er bij,
daar het zenden van stoffen en andere goede
ren zeer veel kosten \an transport, hebben de
giften in gelde het dubbel voordeel te weten
dat de bestelling weinig kost en met groot ge
mak kan geschieden en dat de missionnarissen
hetzelve gebruiken kunnen aan zaken die zij
li oogst noodzakelijk achten. Indiener vrien
den zijn die eene bijzondere aalmoes doen
willen, voor de missiën van West-Bengalië,
mogen zij met vertrouwen dezelve bestellen
ten bureele van dees blad en verzekerd wezen
dat alles met zorg ter bestemming zal gebracht
worden.
Ten einde de groote aangelegenheid dezer
missie te beter te doen uitschijnen, geeft onze
zendeling, bij zijnen brie! van 15 maart lest,
nog de volgende bijzonderheden. Onze missie
van West-Bengalië zegt hij. lelt in hare groot
ste lengte (Van Oost naar West) 700 kilometers
en in hare grootste breedte (van zuid naar
noord) 400 kilometers, terwijl België maar
50,000 vierkante meiers beslaat, heeft de mis
sie in kwestie eene oppervlakte, meer dan
zes maal grooter dan geheel België. Hare be
volking wordt geschat op 16 millioen zielen.
Van die 16 millioen inwoners, 15 millioen 983
duizend zijn ongeloovigen of afgodendienaars,
slechts 17 duizend zijn katholiek, en nog liet
grootste gedeelte dezer laatsten zijn Europe
anen uil Engeland of Ierland, derwijze dat men
rekenen mag dal er nauwelijks drij ii vier dui
zend zwarten of Indianen katholiek zijn.
Twintig jaren geleden was er geen enkel
zwarte katholiek. Dan hebben de missionna
rissen voor de zwarien beginnen te werken.
In den beginne waren er weinige bekeeringen,
maar in deze laatste jaren hebben de bekeerin
gen zeer toegenomen, verleden jaar hebben
meer dan 700 zwarien liet katholiek geloof
omhelsd. (Wordt voortgezet.)
Misdaad te Dendermonde. Ter
gelegenheid der kermis waren er Zondag veel
buitenlieden naar de stad gekomen, en herber
gen en danszalen waren kropvol.
Twee neven, de geriaamden Waterschoot,
te samen uit de zaal Flora komende, werden
onverwachts verraderlijk lang achter aange
vallen en door messteken in denhals getroffen.
De aanvaller zekere D'H..., zoon van den veld
wachter eener naburige gemeente, maakte ge
bruik van de ontstane verwarring, om tusschen
het volk weg te vluchten.
aan betgeen men aangaande het Sleulje rondleurde
hij lachte nog veel meer mei het kinderachtig gevoe
len van zoo menige lichtzinnigen, die waanden dat
er op het slot zou spoken, enz....
Dat woord, zoo schreeuwden verscheidene
tongen uil het gezelschap, in de W'üde Man veree-
nigd, zult gij herroepen, cf het zal u duur aangere
kend worden.
Herroepen sprak Ferdinand, bij mijn degen,
neen dal'nooilEn te gelijk sloeg hij zijn rech
terhand op hel koperen gewest dal zijn zwaaro om
klemde.
Voor een paar dozijnen kroezen wijn. die wij
morgen avond hier in de Wilde Man gezamenlijk zul
len ledigen, wil ik nog vandaag, op Nieuwjaarsdag,
en met mijn degen alleen, opbel Sleulje vernachten
en daar onderzoeken wat spook, heks of nog al
meer, volgens uwe hersenschimmige taal, daar bin
nen wonen.
De vergaderde menigte was niet weinig verwon
derd over het ridder- en ruiterlijk voorstel van Fer
dinand. Allen troffen akkoord, dc overeenkomst tus
schen Ferdiüand en hei voornoemd gezelschap, ten
prijze van '24 kroezen wijn, was gesloten. Deze
wedding zou men voor den Baljuw of Burgemeester,
welke in die dagen wegens verhooging van zijn
ambt voorloopig afwezig was, verborgen houden,
dewijl elkeen wist dat hij lot de hevigste verbolgen
heid oversloeg, zoodra men een woordje repte om
dien toren te beklimmen
Gelijk de lezer later zal vernemen was het niet
ongegrond, waarom de Baljuw zoo vergramd werd
op wie maar beweren durfde dat er iemand op den
toren woonde.
Ter nauwernood had de klok 's avonds het achtste
uur geslagen, of Ferdinand bevond zich binnen de
vervallen gehouwen van hel Sleulje.
In allerijl had men er eene rustplaats, vuur en
licht aangebracht lol Ferdinand's gebruik Het slot,
sedert vele jaren onbewoond, had de Baljuw de sleu
tels, van dit gebouw toevertrouwd, mot hot uitdruk-
De getroffenen werden onmiddelijk in een
naaststaande huis verzorgd en een hunner is j
naar zijne woning overgebracht. De andere is
naar liet gasthuis gevoerd, waar hem onmid
delijk de leste Sacramenten zijn toegediend.
Zijn toestand is zeer gevaarlijk.
Wat den laflen aanrander betreft deze was
naar zijne gemeente gevlucht, waar hij door
de gendarmerie weldra aangehouden werd,
terwijl hij in eene herberg rustig een glas bier
dronk.
Hij loochende de misdaad gepleegd te hebben.
Toen men hem belastte, was hel mes verdwe
nen. maar zijne hemdsmouw was geheel met
bloed bevlekt. Het was dus niet mogelijk zijne
loochening vol te houden en bij werd onmid
delijk naar de gevangenis van Dendermonde
overgevoerd.
De kerel schijnt hoegenaamd geen besef te
hebben van de zwaarte zijner misdaad, want
toen hij de gevangenis binnentrad, zegde hij
aan de gendarmen Denkt er aan dal ik
morgen vroeg op mijn werk moet zijn.
De jaloezie schijnt hem tot de misdaad aange
dreven te hebben.
Diefstallen te Brussel. Het schijnt dat
Brussel eene echte dievenstad geworden is.
Zondag stoel men in de St-Gudulakerk en bij
den juwelier Michiels maandag was het de
beurt van dc volgenden
1° In de Kappelekerk zag de koster een dief
van de altaartrappen afkomen. Hij sloot de
kerk en ging de policie verwittigen. Men vond
den schurk in eenen biechtstoel verborgen.
Het is een oud veroordeelde, zekere Victor
Linden, kunstschilder, die beweerde zonder
middelen van beslaan te zijn.
2° Op de foor stool men uit deri woonwagen
van eene barak, 810 fr. uit een koffer. De
policie is den dief op het spoor.
5° Ten nadeele van M. llenri Jaques, Ruys-
broeckstraal, werd eenen met briljanten om
zetten armband gestolen.
4° Ten nadeele van een bediende uit liet
Ilólel du Rhin, nabij de uoorderstatie, stool
men 1600 fr., de \rucht van verscheidene
jaren werken en sparen.
Moord te Ledeberg:. De Gazette
van Gent verhaalt volgenderwijze eene ver
schrikkelijke misdaad, welke maandag morgend
in de naburige gemeente Ledeberg ontdekt is;
Dezen morgend rond 10 ure, heeft men
Mad. Lapierre, wonende in de Bellevuestraat,
te Ledeberg, die in de afwezigheid van haren
man, in de gevangenis te Doornik opgesloten,
alleen liet huis bewoonde, vermoord gevonden,
Sedert drie dagen bemerkten de geburen dat
het liuis van Mad. Lapierre niet openging en
een meisje uit de buurt, die gewoonlijk bij haar
den nacht doorbracht, deed alle avonden
vruchtelooze pogingen om binnengelaten te
worden. De kleêren van liet kind waren zelfs
in buis en daar, zondag, het kind die kleêren
noodig had, besloot men den vader van M.
Lapierre, die de Rabotslraat te Gent bewoont,
te verwittigen. Die man ging gisteren namid
dag naar liet bureel van den policie-kommis-
saris.
Ongelukkiglijk was deze afwezig alsook de bur
gemeester van l.e loberg bij wien hij zicb ver
volgens begaf. Dezen morgend keerde dc vader
terug naar Lo.deberg, deed er de verklaring van
hetgeen hem dooi' de geburen was gezegd ge
worden en de policie-kommissaris stelde zich
ter zijner beschikking om een onderzoek te
doen. De policicie-kommissaris De Rouck,
bijgestaan door den policie-brigadier De Graeve
vergezeld van den vader van Lapierre en eenen
slotmaker, klommen over een achtermuur en
drongen in het buis, waarvan de achleideur
slechts op de klink gesloten was.
De ketting der voordeur was vast. In den
gang brandde brandde nogeen nachtlicht. Ver
der was er beneden niets in wanorde.
Op de slaapkamer gekomen, vond men liet
lijk van Mad. Lapierre op den plankenvloer
uitgestrekt liggen. Het hoofd omwonden in
eenen handdoek, die rond de keel toegestiopl
was. Geheel het aangezicht was met bloed
overdekt.
Het bovendeel van het lichaam was tot onder
de borst geheel bloot en in de zijde bemerkte
men teekens van eene stamp. Eene matras was
boven het lijk geworpen op het ijzeren geld -
koffer stak een sleutel, die afgewrongen was.
Alles wal er op had gestaan, was op eene tafel
gezet en het marmeren blad was van hel koffer
genomen. Zeker is het dat dit niet werd geo
pend.
Zonderlinge omstandigheid de kat, die de
echtgenoten sedert ruim 12 jaren houden, is
nergens te vinden.
Maandag middag is liet parket van Gent,
samengesteld uil MM. De Bast, onderzoeks
rechter, Roland, substituut van den prokureur
des koningsen M. Lusyue, griffier, ter plaatse
gegaan om een onderzoek te openen.
kelijk bevel er geen sterveling binnen te brengen,
ten einde niemand op de hoogte van bet aldaar
schuilend spook zou kunnen komen.
De bevoorrechte sleuteldrager was de vorster of
sleuteldrager.
Bij het aankomen van den Nieuwjaarsdag bracht
de vorster, als naar gewoonte, zijn beilwensch aan
menige ingezetenen van Schijndel deze, als een be
wijs van vvederkeerige dankbaarheid, boden hem
een Nieuwjaarsdrank, of gaven hem een geschenk.
Hel een en ander was den vorster welkom, en
vooral de sterke drank hiermede werd zijn keel
degelijk bevochtigd, want kort na Nieuwjaarsmid
dag vvas het hem reeds moeielijk, ja, schier gansch
onmogelijk over een smallen weg '.e gaan, zonder
iu een der nevenloopende grachten néér te tuimelen,
of mot zijn draaiend en duizelig hoofd tegen de
rondstuandc boomen ie stoolen.
In zulke omstandigheid was hel ook geen wonder
dat het verstand van den vorster, hoe vinnig en
doorzichtig anders, nu tot np zijne voetzolen was
neérgezonken ook zijn geheugen was door den
drank bijna geheel bedwelmd, zoodat do man het
voorgeschreven bevel zijns meesters gemakkelijk
vergal, en dus ook den sleutelbos van het Sleutje af
stond, waartoe men in andere tijdsomstandigheden
vruchtelooze pogingen zou aaDgewend hebben in
dit geval hield zijne belofte geen stand, zoo min als
zijne rustelooze beenen liern zonder waggelen en
zwieren konden slaande houden.
Alle sleutels der verschillende plaatsen van het
Sleutje droegen een afzonderlijk nummer.
De vorster had nog genoeg verstand om bij bet
overreiken dezer sleutels ei één voo. zich te bewa
ren, voorwendende dat bet de sleutel zijner huis
deur was.
Ferdinand maakte op deze verklaring geen de min
ste aanmerking, bij zich zelvtn prevelendwat
maakt mij dc sleutel van zijn huis
Van den sleutelbos voorzien, verliet bij den vor
ster in de Wilde Man, die slechts naar meer drank
Nadeie bijzonderheden.
De gentsclie dagbladen brengen ons nog de
volgende lijdingen over deze misdaad, die ook
al met zeker geheim omsluierd schijnt te zijn.
Ziehier wat de Gazette van Gent ons meêdeelt
Maandag avond rond 8 ure, is het lijk van
Mad. Lapierre naar het hospitaal van Gent
overgebracht. Lapierre, de echtgenoot der ver
moorde vrouw, is 's avonds onder geleide van
gendarmen uit Doornik in onze stad aangeko
men en dijnsdag morgend naar zijn huis ge
bracht, ten einde aan het gerecht inlichtingen
te geven. Op het oogenblik dat de man met den
spoortrein zijn huis voorbijreed, sidderde hij
als een liet. Hij klaagde van dorst en vroeg te
drinken. Men heeft liern veroorloofd in de
wachtzaal een glas hier te drinken. Men heeft
hem naar de gevangenis gevoerd, waar hij den
nacht heeft overgebracht.
Het gerecht heelt eene langdurige ondervra
ging doen ondergaan aan Lod. Druez,jongeling
van 19 jaar oud, die met zijne ouders in <le
buurt van Mad. Lapierre woont. Die jongeling
had des morgens bereidwillig aan de personen
die liet eerst in liet huis gedrongen zijn, eenen
vijsdraaier en eene nijptang geleend. Na de
ondervraging is hij losgelaten. In liet huis der
ouders Druez heelt men huiszoeking gedaan.
Verleden nacht en deze morgend nog heeft
men den heerpul van Mad. Lapierre ontruimd.
Er worden ieverige opzoekingen gedaan en
men verhoopt dadelijk op het spoor der mis
dadiger te zullen komen.
Wij ontleenen de volgende bijzonderheden
aan het Fondsenblad
Vermoedens rustten op eenen jongeling van
Ledeberg. Hij is zonder werk en had verleden
week verteeringen gedaan, die kwade vermoe
dens hadden verwekt.
Het gerecht heelt aanstonds inlichtingen
genomen bij personen die hem kenden.
Het gerucht liep maandagavond te Ledeberg
dat hij met zijne moeder in hare woning door
het gerecht opgesloten was, doch later heeft
men liern op straat gezien.
De vrouw is verworgd geworden bij middel
van drie handdoeken, die de hals omwonden
hel lichaam was half naakt de kassen en
laden waren verbroken.
Niet ver van liet lijk heeft men een stuk van
een valsch gebit gevonden en een tand, die
waarschijnlijk aan het slachtoffer behoort.
De lijkschouwing is dijnsdag door de wets-
doktors gedaan.
Wij vernemen nog het volgende
De misdaad moet gedurende den dag gepleegd
zijn, doch de daders moeten den nactit afge
wacht hebben om te ontvluchten.
Men kent de beweegredens van den aanslag
nog niet. Het proces van den man der ver
moordde had in dit huis een zekeren graad van
welstand doen kennen, doch later is hel geble
ken dat men door het openbreken der meube
len slechts aan eenen diefstal heelt willen doen
gelooven. De marmeren plaat was wel van de
kas weggeschoven, dochdeinhoud was onaan
geroerd gebleven.
Twee matrassen waren op het lijk geworpen.
Donderdag der verledeue week had Mad.
Lapierre een briefke ontvangen van den vol
genden inhoud Ik verzoek u ten 1 1/2 nre bij
mij te komen ik moet u noodzakelijk spreken
M., liorlogiemaker, St-Pietersplein.
De vrouw begaf zich op het gegeven uur
daarheen, maar de horlogiemaker wist geen
woord van het briefke.
Ziehier nog eenige inlichtingen, gelrokken uil een
ander dagblad
Het huisgezin Druez wal zegt men gewoonlijk on
bemiddeld en volgens liet openbaar gerucht
zouden zij sedert twee of drie dagen buitengewone
uitgave gedaan hebben Zoo zouden zij verseiieidene
voorwerpen uit den Berg van Barmhartigheid gelost
hebben, hetgeen zegt men, dc policie achterdenken
heeft doen krijgen.
De lijkschouwing van Mad. Lapierre heeft Woens
dag plaats gehad Er i3 vastgesteld dat zij verwurgd
is met eene prop van tijk, welke de moordenaars
baar met zooveel geweld in den mond hebben ge
duwd, dal twee barer tanden in hare keel zijn terug
gevonden.
Vervolgens heeft men haar eenen nieuwen hand
doek op den mond gebonden, eenen anderen op de
oogen en eenen derden rond den hals gedraaid. Het
lijk droeg gecno andere sporen van geweld, zelfs
geene enkele kneuzing.
Het valsch briefke door het slachtoffer ontvangen,
moet haar geschreven zijn met het doel dc moorde
naars gelegenheid te geven om in huis te diingen'.
Var» St-Pieters teruggekeerd heeft vrouw Lapierre
hare boltinnen uitgetrokken en aan don trap geplaatst
waarna zij in hare slaapkamer is gegaan en zich ont
kleed beeft, 'l Is aldus dal de moordenaars haar
moeten aangevallen hebben.
De moordenaars hebben gepoogd hel geldkoffer te
openen bij middel van den sleutel dien zij in den
porte-monnaie van liet slachtoffer moeten gevonden
hebben. Het geheim van hel slot niet kennende, heb
ben zij den sleutel in hel gat gebroken.
Vervolgens hebben zij gepoogd het doffer langs
verlangde, en voor de rest zich verder over niets
meer bekreunde. De vorster liet aan Ferdinand zijn
vrijen loop, in wiens tegenwoordigheid hij den vol
genden dag de twee dozijnen kroezen wijn zou hel
pen ledigen.
Zooals het verhaal luidt, was Ferdinand rond acht
ure 's avonds het slot reeds binnengetreden, dat van
vuur cn licht, spijs en drank, en eene legerstede
voorzien was voor dien nacht.
Daar was de man nu alleen neêrgezeten, zijnen
geest met afwisselende gedachten voedende, en
vooral met de lichigeloovigheid des volks lachende,
dal zooveel ophef maakte van het spook, hetwelk
naar hun voorgeven op dit slot zou wonen.
Alvorens .zich in dit gebouw ter rust te leggen,
had bij menige, kamer met behulp van den overge-
reiklen nleutelbos kunnen onisluiien, docb nergens
eenig spoor van spook enz., gevonden. Bij bet door
snuffelen der vertrekken bevond hij zich in zijne
mijmering eindelijk vóór de laatste deur, waar de
benedengang ten einde liep hij denkt bij zich
deze kamer zal ik eerst nog binnentreden, en dan,
na mij nog eens goed bij bet knapperend vuur ge
warmd te hebben, ter ruste gaan. Deze deur van
den benedengang was met N° 11 geteekend. Hij
zoekt, herzoekt dat rummer in zijnen sleutelbos,
maar alles was te vergeefs eindelijk werd bijlen
klaarste overtuigd van de afwezigheid van di6n ver
langden sleutel.
Had Ferdinand dien sleutel verloren, of was hij
opzettelijk door den vorster teruggehouden alle
verondersiellingen, die hij niet bij macble was om
op te lossen, bracht bij in zijnen geest.
Eindelijk schiet hem de gedachte in T hoofd dal
bij bepaald gezien had, dat de vorster, bij het over
reiken van den bos, één sleutel voor zich hield, toen
hij zeide deze is de sleutel van mijne huisdeur.
Neen, dacht nu Ferdinand, dal heeft zeer zeker
eene andere betcekcnis.
In zijne voortvarendheid wendde hij nogmaals
pop'ngeu aan om gemelde deur te openen geen
boven te openen door de marmeren plaat er af te
nemen, maar zij zijn er niet in gelukt, en de weerden
in het koffer bewaard, zijn onaangeraakt gebleven.
Volgens de Gazette van Gent zou het bewezen zijn
dat het bricfken, waardoor Mad. Lapierre bij M. De
Meulemeestcr, horlogiemaker op Si-Pietersplein ge-
groepen werd, door den zoon Druez geschreven is.
Men heefi namelijk in huis Druez blauwen en
zwarten inkt gevonden welnu het briefke was met
zwarten en het opschrift met blauwen inkt geschre
ven
Ook is het geschrift voor dat van den zoon her
kend.
Men ziet dal de tijdingen op vele plaatsen nog al
verschillen en men, ondanks het beter welen van
dees of geen dagblad, nog niet zeker is het geheim
der zaak in handen ie hebben.
In Vlaanderen Vlaamsch. Wij
lezen in Fondsenblad
Eenige dagen geleden moest een Vlaamsche
vriend naar eene gemeente op de lijn van
Brugge.
Vertrokken uit Gent, klonk het beurtelings
uit den mond van den treinwachter, en bij het
stilstaan voor de twee eerste statiën... St.-
Pierre Tronchiennes
Insgelijks bij den terugkeer des avonds. Die
geen Iranscb kon, moest hel maar rieken....
Nu, daar was een oud meetje, met eene
kaakmuls op, die het niet rook.
Te Drongen gekomen, riep de bediende met
eene stentorstem: Tronchiennes! Het vrouwken
roerde niet.
Te St-Pieter galmde dezelfde stemSt-Pierre.
Het vrouwken bleef even onbeweeglijk.
Eenige minuten nadien, toen de trein in de
Gentsche statie kon stilhouden, sperde ons
meetje opeens de oogen open. Zij gaapte
elkeen verbijsterd aan.
Maar ik moest te Drongen af, riep zij
gansch onthutst ik ben van legen 't Motje,
over de Brugschepoort, en de kaartjesman
heeft niets gezegd
En, verontwaardigd, toonde zij haar briefje,
dat de wachter juist had vergeten af te halen.
Hij heeft Tronchiennes geroepen, viel een
reiziger haar glimlachend in de rede.
Troncheen Wat is dat, Troncheen
't is daar niet dat ik moet zijn. Ik had een
briefje voor Drongen
En... de Vlaamsche vrouw, kwam niette
rechte, met hare moedertaal, op haren eigen
geboortegrond.
Hoe lang nog
Het Journal de Charleroi maakt melding
van een feit dat alles overtreft wat wij tot
hiertoe van den toupet der geuzenschoolmees-
ters gezien hebben.
In de gemeenteschool te Roton had de prijs-
deeling plaats, en daar deed men door een der
leerlingen een dichtstuk deklameeren dat voor
titel draagt chassé (weggejaagd), waaruit wij
de volgende versregels vertalen
De man, met gebogen hoofd, droomt; de
vrouw grijst. Alles is naakt, koud en grauw
in de sombere woning, waar vroeger den wel
stand het geluk toelachte hij moet vertrek
ken, gelijk een knecht dien men wegjaagt
En op den
weg komen de vrouwen om hem op de straat
te zien, wijzen hem lachend met vingeren.
Men beleedigt en jouwt den gebogen man uit.
Dat is wel gedaan Ho, de geus! Eindelijk
gaat hij. Gelukkig Goede reis....
En patali, en paiata Ja, maar lezer, het
schoonste komt eerst aan.
De dichter doet nu een kind aan den
a weggejaagdevragen waar hij naar toe gaat.
Hierop antwoordt hij de miserie wacht
ons voegt er bij
Ik weet niet wal in de toekomst God ons
voorbehoudt. Arme vrouw Arme kinderen
Zij zijn wreed, die priesters van zoo legen
ons te woeden Zij zijn de meesters zij
hebben geen hart of geen ziel onder hunne
soetaan en gij moet u bukken onder de wet van
den overwinnaar, die u verplettert, o, banne
ling, onder hel gewicht van zijnen haal. Ga
heen en wees gevloekt. Het is een kristen
priester die zoo zijnen haat werpt op een ja
lezer, vertaal het leste zelf op een homme
du bien
Boem
Hoe belachelijk dien onzin ook zij, moet men
het toch betreuren dat onder een katholiek
staatsbestuur, en in scholen die toch ook met
het geld der katholieken betaald worden, zulke
domheden, om niets anders te zeggen, worden
uitgekraamd.
Barbaarschheden te Herstal. De
luiksche bladen brengen een feit aan het licht
dal ons eerder zou doen gelooven dat wij in
een land van Roodhuiden wonen dan in België.
Sedert eenige dagen was het gerucht te Her
stal verspreid dal een achttienjarig meisje het
voorwerp had geweest van de schandelijkste
mishandelingen, maar niemand duidde het
slachtoffer noch de plicluigen aan.
Na vele opzoekingen gelukte de policie er
eindelijk in, het meisje te ontdekken, die door
vragen gedwongen, eindelijk bekende wat er
gebeurd was.
sleutel bleef andermaal onbeproefd, doch geen enkel
kon bet sleutelgat binnengesloken worden. Sterk
gespierd, grijpt hij den koperen knop der deur in
zijne forsehe handen, om haar onder een hevigen
schok uit het slot te stooten of uit de hengscis te
heffen.
Daar slaat de deur eensklaps open.
Waarom heb ik ook met geene grootere be
daardheid aan den koperen deurknop gedraaid
bromde hij knorrend lot zich zeiven,... maar neen...
bij andere deuren is dit toch geschied, en zij bleven
goed gesloten tot dat de betrekkelijke sleutel er aan
gebracht werd waarom zou ook dan deze deur niet
gesloten wezen.
Ferdinand is thans nieuwsgierig om te weten wat
er in de kamer, met N° tt geteekend, schuilen
mochten wat bespieden daar zijne oogen Niets
dan een trap die naar den toren leidt.
Men gespannen ooren luistert hij, acht, negen
tien minuten hij hoort niets dan hel gekras en ge
schreeuw van vleermuizen..
Dal zijn nu de spoken en heksen van het Sleutje,
zeide hij al lachend tot ziclizelven, waarvan zoo
menig lichtgeloovige geest vol is en tevens trok hij
deze deur wéér in dc klink, met het voornemen, om
hij hel aanbreken van den den toren eens te beklim
men, en te onderzoeken hoe het er gesteld was
In plaats van zich nu rechtstreeks ter rust te be
geven, gelijk hij zoo even zeide, zette hij zich nog
eenigen tijd bij Jen vuurhaard néér, las uog gedeel
telijk de geschiedenis welke hij tot tijdkorting mede
genomen had, en vergat ook niet van tijd tot tijd
den kroes aan de lippen ie brengen, dien hij met een
parelend vocht meer dan eens in deze eenzaamheid
gevuld had.
Hol was thans ruim elf ure.
Slechts weinige minuten duurde het nog, toen
Ferdinand achter de gordijnen van hel ledikant lag,
dat men in hetzelfde groot vertrek opgeslagen had,
waar hel open vuur nog smeulde.
Wordt voortgezet,