41s,e Jaar.
Zondag512 November 1885.
/V" 2045.
w Bericht.
STAP VOOR STAP.
I.JZERENWEG.— VERTREKUREN UIT AELST NAAR
VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN
Al wie eeu abonnement
neemt aan De Denbehbo-
de» voor 886 z.al bel blad
gratis ontvangen van 1 De
cember tol nieuwjaar.
Encycliek van Z. 11. Leo XIII.
Pans van Rome.
Nieuwe schoolwel iu
Holland.
Een fransche les.
De kiezing van Virton.
DE DENDER-BODE.
ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December.
ANN0NCENPR1JS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3d* bladz. 50 cent.
Gysegem, Audegem, 'lendermonde, Zelc en Lokeren 4-56
6-36 8-45 11-09 8-07 4-35 6-45 9-48.
Mechelen. 4-561 6-361 7-30d 8-lld Exp. I*2*3*kl. 8-451
12-00d l-04d Exp. le 3* kl. 2-5\d 3-071 6-45/
9-48.1 10-18(1 Exp. 1* '2' 3' kl.
\otVV 4-561 rt-36i 7-30d 8-lldExp. 8kt. 8-451 l-04d Exp.
1* 2° 3" kl. 2-51 d 3-071 5-58d 6-451 9-481
10-18d Exp. 1" 2* 3* kl.
Hrussel, langs Denderleeuw. 4 25 7-30 8-11 E 3 kl. 8-36
10-25 dir. 12-00 1-04 E 3 kl. 2-51 4-44 E 3* kl
5-18 des zond.) a-58 en 8-49 direct 9-19 10-18 E 3 kl.
Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-25d 4-5616-3618-Hd
E3 kl. 8-451 8-36d l2-00d l-04d Exp. le 2" 3» kl.
2-51d 5-58d 849d direct 9-19a 10 18 E 3 kl.
Gent (5-00's vrijd 7 U4dir. 7-55 E 3 kl. 8-45 9-41
12-21 12-40 O-Oo dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-01 6-39
9-50 10-32 Exp 3 kl. en des zondags 12-39
Nota. De letter 1 beteekenl langs Termonde en de
Brugge, Oostende. 7-55 Exp. 3 kl. 9-41 12-21
12-40 0-00 dir. 3 08 El* 2* 3« kl. 6-38
Doornyk, Mouscrou, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-45
12-21 12-40 3-08 3-37 Exp. 6-01 6-39
Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. langs Alli) 5-52 7-30 8.11
E. 3 klas tot Denderleeuw 12-00 2-51 5-58
Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 5-52 7-30 8-11
E 3 kl. lot Denderleeuw 12-00 2-51 5-58 9-16
Bergen, Quiévrain 5-52 7-30 8-11 E 3 kl. tot Denderleeuw
12-00 2-51 5-58
Enghien Braiue, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds
bergen 5-52 7-30 8-11 E 3 kl. lol Denderleeuw 12-00
2-51 0-00 5-58
Herzele, Sottegem, Nederbrakel en Ronsse, langs Erpe-
Meiro. 5.03 7.35 12.15 6.03
Moorsel,0pwyck,Mechelen,Antwerpen 5,03 9,08 3,19 6,16
letter d langs Denderleeuw.
Calque Suan.
«AAR AELST DIT
Alb 6.48 10.24 1.18 4.06 7.57 9.15
Antw. 5.15 6,29 9,13 E 3 kl. 9.53 10.50 E. 3 kl. 12-22
1.10 en 3-07 E.3 kl. 4.15 5.54 6.50 en 8-25 E. 3 kl.
Brussel 6.20 direct 7.18 E 3 kl. 7.31 9.00 11.08
1155 1-56 3.00 E 3 kl. 4.53 5.58 dir. 7.19 8 40
9.52 E. 3 kl. (des zondags 11.46)
Dendermonde 4-10 'szaterd. 7.07 9.44 11.34 2.27
5.28 8.26 9.14.
Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.39 9.51
Gent 6 35 7.39 E 3 kl. 7-46 9.43 11.07 12.31 E 3kl.
1.58 4 14 (4.39 's zondags) 5.06 8.11 dir. 8.26 9.45 E 3 kl.
Leasen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.24 9.35
Lokeren 6.33 8.43 10.57 1.46 4.44 7.55 8.45
Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.67 10.19
Oostende 5.35 6.2ÜE.3 kl. 9.08 11.12 11.56 en 2 53 E 3 kl.
6.05
dit Gbnt naar
Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb., Enghien, Brainn-
ie-Comte 5.52 8.12E 8.54 11.18 2.20 5.40 6.59
uit geeraerdsbergen naar
Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vryd.
7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.51
uit Denderleeuw naar
Haeltert, Burst, Herzele, Sotteg. Audenaerde, Ansegem
Kortryk, 6.03 0.00 9.01 12.55 6.11 7.20 direct.
UIT SOTTBGBM LANGS DENDERLEEUW NAAR AALST
(5.38 's Zaterd.) 7.50 12.06 1.28 5.00 7.31
Uit Sottegem langs Erpe-Meire. naar Aalst (5.38 's z.
8.00 12,50 4.46 9.20
Uil Ronsse langs Nederbrakel, Sottegem, Herzele ei
Erpe-Meire naar Aalst 7.10 12.00 3.40 8.12.
dit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorgel en
Aelst5,45 10,04 4,17 7,11
AELST, 21 NOVEMBER 1885.
Wij deelen hier nog de vertaling
meê van het deel der encycliek 't welk
bezonder handelt over de deelneming
der katholieken aan de openbare
zaken
De menschelijke daad kan zich bewegen
b op parlikulier gebied, op dat van hei huis-
gezin of op dat van liet openbaar leven.
Wat liet eerste aangaat, is 'net vooral een
plicht, dat men zijn leven en gedrag zeer
nauwkeurig inrichte naar de voorschriften
van het Evangeliedat men niet aarzele,
wanneer de beoelening der kristelijke deugd
ons eenige moeilijkheid te dulden of te ver-
dragen oplegt. Bovendien moet iedereen de
u Kerk beminnen als de Moeder van allen
en trachten te bekomen, dat die Kerk door
allen, over welke hij met eenig gezag is
bekleed, vereerd en bemind worde.
Tot het algemeen heil is het van belang
dat men op verstandige wijze meêwerke tot
het beheer der gemeentezaken, en dat men
er zich met alle kracht op toelegge. dat er
van overheidswege gezorgd worde voor de
vorming der jeugd tot godsdienst en goede
zeden, gelijk het kristenen betaamthiervan
toch voornamelijk hangt het heil af van
eiken Staat.
Ook kan gezegd worden dat de werking
der katholieken zich, over 't algemeen ge-
sproken, nuttig en geoorloofd buiten dezen
engeren kring kan openbaren en zich bezig
houden met de eigenlijke staatsaangelegen-
heden.
Wij zeggen in 't algemeen gesproken,
omdat onze vermaningen hier voor alle vol-
keren der wereld zijn gegeven. Overigens
kan het ergens gebeuren, dal om zeer ge-
wichtige redenen het nooit dienstig zal zijn,
zich met de zaken van den Staat in te laten
ol staatsambten te bekleeden.
EEN VERHAAL NAAR
L. A OHO AN
3" VERVOLG.
Langzaam week de steen nog een ruk en dof
dreunend viel hij op den grond. Frans hield den
adem in alles bleef ruslig En nu begon hij opnieuw
te wroeten en te wrikken. Het sloeg builen een uur
na middernacht. Hij schrikte hij had niet veel tijd
meer. En andermaal hij aan zijne moeder dachi, en
met eene soort van woede greep hij zijne ijzeren
tralies, neen hij vergiste zich riet, zij wekken uit de
voegen Nog een laatste krachtige ruk en hij hield ze
in de handen. Behoedzaam legde hij ze in zijne leger
stede.
Nu zag hij op naar den hemel, die zwart en zwaar
boven bet land hing, en geen ster straalde door de
wolken. Vervolgens zag hij naar beneden hij kon
de diepte niet meten, daar was het te donker toe
Voor een sprong was hel zeker te hoogeen redend
touw bezat hij niet, en had hij een gehad, hij zag
geen middel, om hel boven vast te maken. Hij taste
met de hand builen het vensterhij voelde daar koud
ijzer.
Dat is een bliksemafleiderOnwillekeurig vouw
de hij de handen was het bede, het gelukkig mocht
was het dank Vast omklemde het mei zijne rechter
hand de ijzeren stang met de linker lichtte hij zich
door de opeoing hij beval zijne ziel aan God Een
oogenbhk zweefde hij lusscheo hemel en aarde. Zijne
hand omklemde krampachtig de leer, waarbij hij
langzaam neergleed.
Daar stond hij op den vasten grood, sidderend van
opgewondenheid, en kon bijua geen voorwerp in de
donkerheid onderscheiden. Hij tastte vooruil. tot hij
in zijn gang gestuit werd hij stond voor een muur.
Zijne handen bloedden, zijne horst hijgdemaar
vast boorde hij zyne vingers in de gapende reten van
den ouden muur, hij dacht aan zijne moeder, en
Maar over 't algemeen, gelijk wij zegden,
zou het geheel onthouden van deelneming
aan staatszaken, evenzeer eene fout moeten
genoemd worden als wanneer men weigerde
zich in het openbaar belang eenigen arbeid
of eenige moeite te getroosten. En dit nog
wel te meer hierom, daar de katholieken
door de vermaningen der leer zelve, die zij
belijden, tot eerlijke en trouwe behartiging
der openbare zaak worden aangespoord,
terwijl waar zij zich onthouden, anderen
gemakkelijk het roer in handen krijgen,
wier wereldbeschouwing geengrooten waar-
i borg voor het geluk van den Staat oplevert.
Het zou ook noodlottig kunnen zijn voor
het krislendom; immers, zij die kwalijk
gezind zijn jegens de Kerk, zouden veel,
zij die jegens haar goedgezind zijn, zouden
zeer weinig vermogen Bijgevolg is het dui
delijk, dat er een reden bestaat, waarom ook
i de katholieken zich in de openbare zaken
moeien mengen immers, zij doen dit niet,
en mogen het ook niet doen, om goed te
keuren wat in den tegenwoordigen lijd in
de regeling der Stalen dient afgekeurd te
worden, maar om die regeling zelve, voor
zoover mogelijk, te veranderen lot het op
recht en waarachtig heil des volks, terwijl
zij zich voor doel stellen de wijsheid en de
kracht van den katholieken godsdienst als
een heilzaam levenssap en levensbloed in
alle aderen van de maatschappelijke inrich
ting te doen doordringen.
De katholieken, die hunnen naam als zoo
danig weerdig zijn, moeten zich vóór alles
liefdevolle kinderen der Kerk toonenhet
geen met hun karakter als kinderen der
Kerk in strijd is, moeten zij zonder aarzelen
en krachtig afwijzen; zij moeten in zoover
het op eerlijke wijze kan geschieden, de
wellen van bun volk doen strekken ten
voordeele van waarheid en rechtzij moeten
er hun werk van maken, dat de vrijheid van
handelen niet trede buiten de perken, door
de natuurwet en de geestelijke wet gesteld;
zij moeten werken, opdat elke Staat gevormd
worde naar den regel, door bet kristendom
De wijze waarop dit. alles le bereiken valt,
is niet lichtelijk op één en onfaalbare wijze
aan te duiden, want zulke wijze zou moeten
gelden voor elke bijzondere plaatselijke en
«tijdsomstandigheid, die toch onderling zoo-
veel verscheidenheid opleveren. Maar hoe
verschillend ook voor het overige, één zaak
is vóór alles noodigeensgezindheid en
eenstemmigheid is hetgeen men meent te
moeten doen.
Leo XIII schrijft ons, katholieken,
voor welken weg wij in de moderne
samenleving te volgen hebben; welk
deel wij moeten nemen in den strijd
rondom ons. Onze deelneming aan
weldra was hij boven een sproug en. hij was vrij.
Een oogenhlik stond hij stil, om adem te schepen
en toen., op daar het niet verre gebergtte Toon de
morgend aanbrak, zag hij den grauwen windmolen
reeds voor zich en naderde het kleine dorp, waar
zijne moeder woonde. In zes weken had hij haar
niet gezieu. Met een angstig hart snelde hij op het
kleine huis toe Hij klopte de deur werd geopend
en de mulder stond voor hem Verschrikt week
hij achteruit en kon in hel eerste oogenblik geen
woord uitbrengen. De molenaar ook, die hem in de
gevangenis geloofde, zag hem verbaasd aan. Het was
eene pijnlijke stilte.
Waar is mijne moede vroeg eidelijk Frans,
met moeite naar woorden zoekende-
De molenaar bad zijne bedaardheid terug Hij
wees melde hand naar rechts cn antwoordde
Die woont nu in het bovendorp.
Had Frans den in zijn gezicht gezien, dan zou hem
een spotachtige trek om zijne lippen niet ontgaan
zijn doch hij lette daar niet op. Met wilde drift stool
hij bij den heuvel neer, het dorp door, n3ar de laat
ste hutten LiDg-Hans moest hel weten. Toen hij
daar in hum trad, spong de smokkelaar verschrikt
op.
Zijl gij 't Hoe komt gij hier
Frans antwoordde daar met op.
waar is mijne arme moeder Zij woont in'l
bovendorp, zegde mij de mulder.
Hans zag hem een oogenblik zwijgend aan.
Ja, hij heeft gelijk, zij woont daar in hel boven
dorp. En hij wees door het lage venster naar buiten
Daar lag de kleine kerk, rondom welke de dooden
van het dorp sliepen. Frans liet zich als verpletterd
op eenen stoel neêrvallen
Dood; weg, en ik ben schuldig daaraan Hij
bersste in snikken uit. De smokkelaar durlde hem in
zijne droefheid niet sloren, maar zag hem met mede
lijden aan.
Frans sprong eidelijk weer op. Breng mij bij haar
graf
Op het kleine dorpskerkhof was het doodstil. Op
de meeste ingezakte graven, stond een vermomeld
houten kruis slechts hier en daar zag men eenen
steenen zerk, want menschen, die bij hun laven
I reeds grooter aanzien genoten en den zoelön last van
een of ander ambt, of dien des rijkdoms droegen,
moeten zich ook na hunne dood de zwaardere druk-
dien strijd wordt ons als plicht opge
legd. Wij moeten dus om onze plicht
te volbrengen bidden, strijden en
lijden.
Het verwijt dat het liberalismus ons
gedurig toewerpt, namelijk, dat onze
grondwet door den Paus veroordeeld
was, is den kop ingeslagen. Wij mogen
deze vrijzinnige instellingen naleven
en ze doen dienen tot verdediging der
rechten van de Kerk.
Onmogelijk is het de duidelijke ver=
klaringen hier omtrent nog te kunnen
in twijfel trekken of te betwisten.
De indruk welken de encycliek zal
teweeg brengen tusschen volkeren en
Staten, zal oneindig zijn; zij is een
rechtsnoer en leidsman voorbelden;
zij schaart de katholieken rond den
kristene standaard, ter bestrijding der
helsche barbaarschheid die onze he-
dendaagschesamenleving naar de duis
ternissen van 't heidendom zou willen
terugvoeren.
Eenheid in werking en strijd langs
den weg ons aangewezenzietdaar
waartoe de stem van Leo XIII ons aan
maant
Het Hollandsche gouvernement heeft be
sloten een wetontwerp voor te stellen, 't welk,
indien het wordt aangenomen, de vrijheid van
onderwijs nog veel meer zal uitbreiden dan
hier in Belgie, door de wet van 1884, werd
gedaan.
Uit 's Gravenhage meldt men hieromtrent
't volgende
Het gouvernement is voornemens een
ontwerp tot wijziging der grondwet neêr te
leggen met betrekking tot het lagere onderwijs.
Dit ontwerp stelt voor te bepalen dat het
lagere onderwijs door de zorgen van den Staat
zal gegeven worden, daar alleen waar 'l bezon
der of vrije onderwijs niet voldoende is om in de
noodwendigheden te voorzien.
Dergelijke wetsontwerp zou, in ons land,
zonder eene wijziging onzer groudwet, kon-
neri aangenomen worden daar zij de vrijheid
van onderwijs in haar art. 17 uitroept, en nog
meer, omdat het blijkt uit den redetwist, in
T Congres, over dit artikel, dal die vrijheid
in dien zin moet begrepen en uitgelegd worden.
Indien het princiep der algeheele vrijheid
van onderwijs hier moest toegepast worden
dan verdwenen in eens bijna alle de officieele j
lagere scholen. Haar getal zou in alle geval
bitter klein wezen en weldra 2ou de Staat zich
nimmer met het lagere onderwijs te bemoeien
hebben.
Dan eindelijk zou 't eenige waar princiep
zegevieren De Staat buiten de school.
Dan ook zou de gelijkheid heerschen, want
liberalen en katholieken zouden op den zelfden
voet geplaatst zijn en elk zou dan, van zijnen
kant, de opvoeding en 't onderwijs die zij
zoeken te verspreiden op eigene kosten moeten
inrichten en onderhouden.
Bemerken wij ten slotte dat de algeheele
vrijheid van onderwijs gelijk zij in Holland,
gaat voorgesteld worden, sedert meer dan
35 jaren door De Denderbode is voorgestaan
geweest. Meer dan eens riep men ons vroegere
jaren utopist toe, doch, sedert de wet van
1879, hebben velen de oogen geopend en be
kennen nu met ons dat de algeheele vrijheid
van onderwijs, of liever De Staat buiten de
schoolalleen rust en vrede onder dit opzicht
in Belgie kan verzekeren
Stemme Geef het hem Klaas
De schoonheid van de fransche taal
Daar kan ik vast niet veel van zeggen
Want ik was nooit zoo liberaal
Om mij daar veel op toe te leggen,
Maar ik weet dat pain wilt zeggen brood
En dat de kwak die menschen doodt
Heet in het fransch De l'eau de vie
Ne franschman heeft toch veel esprit
Een spinnekop die heet in 't fransch
Une araignée, niet waar mevrouwen
C'est tout a fait, d'as heelegansch
Un dróle de corps,'tien heelen schouwen.
Nen bakker heetUn boulanger.
Een eksteroog un cor au pied
Un forgeron, dat is 'nen smid
Qui n'est pas blanc, die is niet wit.
Wat is in 't fransch un épervier.
Dal noemen wij in 't vlaamsch'ne klamper
Nen ossenboer, c'est un bouviei\
Un concuirent, ne medekamper,
Un cornichon d'as 'nen ajuin
La zoologie, den dierentuin
L'hótel de ville, is het stadhuis,
Ma chère êpouse dat is mijn kruis.
Un sallimbanqne ol un paillasse,
Dat is in 't vlaamsch 'ne poetsenmaker,
Co....te, d'as een van lichte klas,
Alhée dalis'ne Godverzaker
Le violon, zoo heet den bak,
Un gueux, dat is 'ne schobejak
Un homme des bois, zoo heet in 't fransch
Nen aap zoo groot als ik bijkans
king van eenen steen laten welgevallen.
Zwijgend bracht Hans den jongen man in eenen
hoek van hel kerkhof, bij een eenvoudig graf, zonder
kruis en versiering, met uilzondering van een half
verwelkten krans, die op de opgehoopte aarde lag.
Daar ruste zij, die zoo vast op hem gebouwd en voor
wie hij alles gedaan had, het lieve, trouwe moeder
hart, dat alleen voor hem bad geslagen. Hij wierp
zich er bij neer en zijne nagels boorden in de nog
losse aarde Hans stond daarbij en de dikke tranen j
rolden hem over zijn gebruind gezicht. Na de eerste j
uitbersling van smart werd Frans rustiger, en einde- j
lijk liet bij zich lijdelijk door den sluiker naar diens
woning mede nemen.
Vertel mij van mijne oude moeder, van hare
laatste dagen. Heeft zij mij niet gevloekt, die al dal
onheil over haar bracht.
Zij stierf met een zegen voor u op de lippen
hierop dit bed stierf zij ik zelf heb baar de hoogen
toegedrukt
Frans drukte den sluiker stom de hand. Deze ging
voort
De mulder heeft da3r drie dagen nadat men u
weghaalde uil haar huiske gezet.,.
Men kon Frans hooren knarsetanden.
Hij wou de Kleine woning zelf betrekken hel
groote huis heeft hij verhuurd, want dal brengt bem
meer op. Uwe moedor nam ik tot mij en ik deed voor
haar wat ik kon. Ik was baar dal dubbel schuldig,
omdat ik u toen niet tegengehouden heb
Frans stond op.
Ik dank u voor alles wat gij voor haar gedaan
hebt. Geven kan ik u niets ik ben een arm vluchte
ling, die niet weel waar hij zijn hoofd neêrleggen
moet, maar wat ik ooit voor u zal kuünen doen, dat
zal gebeuren.
Ik zou zeggen Blijf bij mij, maar hier zijt gij
niet veilig men zal u overal zoeken Gij moet in 'i
gebergte op. De kloof aan den Kreuzböhl kent gij,
daar zoekt u niemand, ga daarheen ik kom tegen
den avond naar boven en dan spreken wij nader.
Neem hier dit meê. Hij drong hem een stuk zwart
brood op en eene flescb brandewijn En nu weg,
voor dal nog velen in bel dorp u gezien hebben.
I Frans bereikte gelukkig bel hooge dcnnenbosch.
Zijne gedachten waren bij het giaf van zijne moeder.
Hij. hij zelf bad die onder de aarde gebrachthij
was een moedermoorderhij voelde het Caïnstee-
ken op zijn voorhoofd branden. En dan mompelde hij
op eens weer.
Haar het huisje uitgezetHij heeft haar buiten
de deur gcslooten, de arme oude zieke vrouw
Er spookten hem wilde, donkere gedachten ia het
hoofd.
IV.
'l Was avond. De heldere hemel tintelde van ster
ren de maan stond hoog boven het kleine doip, en
haie stralen vielen op de brcede wieken van den
windmolen, die als een reusachtig spook met drei
gend uitgestrekte armen op het dorp neêrzag. Daar
sloeg op eens een vurig schijnsel uit het kleine
wevershuiske op en kleurde den windmolen met
akeligen rooden gloed.
Brand Brand klonk het door het dorp. De men
schen verzamelden zich in dichte hoopen rondom
den heuvel, en gaapten het schouwspel aan hoe de
vonken in de heldere lucht opstoven, hoe hel flikker
de, flonkerde en vlamde in de drooge daksparren, en
hoe de mulder handenwringend en jammerde als een
bezeten mensch, op en neêr on om hel huiske in het
rond liep, en gierde cn gilde Help vrienden, helpt
dan toch Al wat ik in de wereld heb, gaal ten gron
de
Slechts weinigen waren evenwel tot helpen te
bewegen, want de oude was als de pest gehaat in
hel dorp, en voor hetzelve was niet te vreezen, daar
er bijna geen wind was, on de naaste huizen op vei-
ligen afstand stonden. De roode gloed sloeg lot den
blauweu avondhemel op. Het kleine huiske stortte
krakend in, zoodal de vonken ver wegstoven. De
wind dreef deze naar boven, en uit het dak van het
buis des mulders sloeg ingelijks de vlam op.
Op een kleine heuvel niet ver van de brandplaats
stond een jong man, en staarde belwerk der vernie
ling met strakke oogen aan. Het was Frans. Hij had
de brandstol in zijn ouderlijk huis geslingerd want
de man, die zijne arme moeder van alles beroofd, die
hem gemaakt had tot wal bij nu was, mocht dat niet
rustig bijwonen Toen bel woonhuis van den mole
naar instortte, keerde hij zich af, en verdween in
bet donker.
De morgend vond een puinhoop, de rijke mulder
was een bedelaar. Zijne roerende have en ook al zijn
geld en papieren, die bij altijd in zijn huis had alles
G'liebt ook iu 't fransch franc-macon
Dat is in 't vlaamsch, 'ne franken metser
Ne stoeffer is fanfaron
Petit crevé een stoeltjeszetter
Hola 'k wil zeggen, je veux dire,
Petit crevé, dat is 'ne pier,
Un homme du monde, dat is ne jan
Die op zijn fransch blaggeeren kan
Cêlibataire, is op zijn fransch
Ne manspersoon die niet getrouwd is,
Unbon ami, bij juffer Stans,
Dat is 'nen heer die nog niet oud is,
La fiancée, dat is de bruid
Qa ne vaut rien Dat deugt geen duit
Mon petit choux D'as baaske lief
Voleur de poes Is kattendief
Instituteur sur le pavé,
D'as in 't vlaamsch, 'nen onderwijzer
Die trekt voor niets een vette preê
En speelt dan nog de groote grijzer
Le calotin, dat is ne beul
Die liberaal geeft veul te veul
Au grand parti de lumière
Dat is aan 't kot van Lucifer
Nu voor het slot, c'est pour la fin,
Ne franskiljon zou kunnen schreeuwen
II chante parbleu, commeun lupin,
Dal is Hij zingt om doen le geeuwen
Daarom aan al de menschen hier,
.4 tout présents et a venir.
Zoowel aan jap als aan petrol
Ik zeg SalutLijk Leopold
(De Wederstaander
Het verslag van M. Verbruggheri, in naam
van de kommissie gemaakt, is verschenen.
Deze kommissie, samengesteld uit MM.
Beernaert, Bara, de Garamau, Janssens, Heo-
rard. Mulle en Verbrugghen, heeft met 6
stemmen tegen 1 besloten de tot nietigverkla-
ring der kiezing en eene herstemming te
vragen.
De kommissie grondt haar besluit hierop dat
het getal stembriefjes niet met het getal opge
komen kiezers overeenkwam.
In het eerste bureel waren 161—122—2, te
samen 285 briefjes, dus 1 minder dan het
getal kiezers.
In het tweede bureel warer. 1341715, te
samen 310 briefjes, dus 1 meer dan er kiezers
waren.
Het gebruik was, dat men in zulke gevallen
van eiken kiezer eene stem afnam, daar men
niet wist ten wiens voordeele het verschil
was, maar dan zou men hier de volstrekte
meerderheid niet meer bereiken en zou geen
enkele kandidaat het vereischte getal stemmen
bekomen
Ling-Hans had den ongelukkigen Frans geraden
het smokkelaarsbedrijf bij de hand te nemen. Daar
toe kon hij hem echter niet bewegen, Frans had aan
zijne moeder beloofd, dien weg nooit meer te betre
den, en dit gegeveD woord breken wilde hij niet.
Maar gij moet toch ergens uw brood mee ver
dienen
Ik zal mij als knecht verhuren.
De smokkelaar lachte bitter.
Denkt gij dat men den voorlvluchtigen tuchte-
ling, den brandstichter niet vervolgen, dat men hem
ergens opnemen zal
Maar wal dan
Hoor, Frans, terug kunt gij niet meer; gij mogt
vooruit. De mulder mag eens verantwoorden wat
gij verkeerd doet, hij hoeft u daartoe gedwongen,
woidt wilddief. Ik zelf heb daar vroeger mijne kost
winning van gemaakt, en geerne wil ik 't weêr op
vallen Het wild dat wij vellen, wil ik over den grens
brengen, waar ik liefhebbers ken die 't goed beta
len. Wat is die hooge heerschappen aan eenige her
ten gelegen, en leven moet gij toch
Hij stak Frans de band toe deze aarzelde, want
hij dacht aan zijne moeder, en aan baar vermanend
woord Mijn zoon, houd uw geweten zuiver maar
aan de andere zijde stonden nood en ellende, hij
sloeg toe.
Hij leefde in 't bosch, hij woonde in 't bosch hij
sliep in 't bosch, of liever in eene grot aan den
Kreuzbühl, waar niemand hem zocht Over dag rust
le hij met Ling-Hans, die zich trouw aan hem sloot
's nachts gingen zij op roof uil De smokkelaer ken
de alle plaatsen waar het hoogwild wisselde, en
menig vtt dier viel door buDne kogels, en kwam
over de grens.
Voor het verdiend" geld kocht Hans over de grens
de noodige levensbehoeften in. Zelden waagde
Frans zich buiten bel bosch. Eenmaal slechts had hij
dc hul opgezocht waar het meisje woonde dat zich
eens zoo liefderijk over hem ontfermt had, doch de
bul stond leêg, bel meisje was met bel vee reeds
dalwaarts getrokken, want de zomermaanden waren
voorbij,
(Wordt voorlgesei).