derdaad op het Stalieplein was eeno over
groote volksmenigte samengescholJ yóör het
hotel Lefèvre waar de heer Grawitz zijn' intrek
had genomen.
Het hotel wordt bewaakt door 4 of 5 gen
darmen, den policiecommissaris, enz. Op een
zeker oogenblik beginnen steenen van alle
grootte en allerlei vormen de lucht te door
kruisen en komen terecht iu de schoone vens
ters des prachtigen hotels. Meer dan eens
vliegen de steenen schuifelend boven den
hoogen kolbak der op dit oogenblik zoo
weinig schrikinboezemende handhavers der
orde; meer dan eens, door onzekere hand ge
worpen, dreigt een steen in den langharigen
zwarten hoed der gendarmen te gaan nestelen,
die met hunne beide oogen niet genoeg hebben
om aan de gevaren van dien steenenregen te
ontsnappen. Tol hiertoe bepaalt zich echter
nog alles bij eene enkele ruilenbrekerij, die
weieens aan de enkel nieuwsgeerige toeschou
wers vreemd voorkwam. Doch allengskens
groeit de volksmenigte aan nieuwe werklie
den snellen toe met hunne geverwde vuisten
welke zij, gebald, dreigend in de hoogte
zwaaien als wilden zij zeggen Wee den..!
Eene poos stilte volgt om daarna met ver
dubbelde opgewondenheid hunne dreigende
houding te hernemen. De gendarmen zijn wel
haast niet meer in staat de woelende menigte
te bedwingen. Als op een teeken stormt de
woedende bende het hotel binnen de gendar
men achteruitstootende die niet bij machte
lijn die woeste schaar weêrstand te bieden.
Op een oogenblik is alles wat zich binnen het
hotel bevindt stuk geslagen marberen tafels,
stoelen, prachtige spiegels, toog, glazen,
alles maar alles lag op min tijd dan er
noodig is om dit te zeggen, iu gruis. Dreigend
stormt de woedende menigte naar boven om
hunnen man te vinden. Doch, toen zij verna
men dat deze reeds ontvlucht was, bracht deze
teleurstelling hen iu eene onbeschrijflijke ra
zernij en zij koelen nogeens hunnen slaglust
op de saamgebleven stukken der reeds ver
brijzelde meubels, zoodat er niets meer over
bleef dan de muren des gebouws men hadde
het hotel genomen voor eene geplunderde
abdij. Een oogenblik daarna gaat de mare rond
dat hij afstand van achtervolging had getee-
kend, 't geen de opgebruischte gemoederen
een weinig doet stillen. Waar was dan de
Franschman gevlucht Naar men zegt is
hij langs de achterdeur ontsnapt en heelt den
wijk genomen naar het hotel l'Etoilc. Men
zegt dat liet daar is dat hij geteekend heeft.
Weldra komt er hulp van Audenaarde om
de orde te handhaven. Per telegraaf gevraagd
komt een escadron jagers te paard met zwee-
tende en schnimbckkende dravers de breede
Statiestraat opgevlogen. Het volk bevindt zich
in dal oogenblik op de plaats der statie. Doch
iedereen ziet algauw dat de ruiters bevel
krijgen de straat af te spannen om zoo de
plaats te ontruimen. Eenieder trachtte zich nu
zoo haastig mogelijk aan kant maken, want
een noodlottig oogenblik was inderdaad thans
te voorzien. Dit werd dan ook bewaarheid.
Welhaast bevinden zich de soldaten op de
plaats trappelend beweegt zich die ruiterij
in cirkelvormen en weldra staan de zweetende
en ongeduldige paarden tegen de arduinen
trappen der statie hunne hoeven te doen klet
teren.... Up eens wordt de cornet» geblazen,
en de ruiters bewegen zich, in slagorde ge
steld, eerst langzaam naar de bijeengepakte
en heilzoekende menigte. Slechts nu begint
het er ernstig toe te gaan. Slechts nu neemt
het tooneel een akelig en onheilspellend uiter
lijke aan Slechts nu ook begint het gevaar
dreigend te worden, en, eilaas! men gaat zich
welhaast bij een enkel dreigen niet meer op
houden.
Vanaf hunne aankomst werd de gewapende
macht op eene alles behalve vriendelijke wijze
onthaald, 't geen voorzeker bij deze eene niet
kleine verontweerdiging deed ontstaan. Die
eerste vreesachtige aandoening was alras
voorbij, en de moed der soldaten werd weldra
op de proef gesteld. Op het oogenblik dat deze
zich naar de menigte begeven, worden zij door
eenen regen van steenen begroet. Zij houden
eene wijl stil vóór die schreeuwende en drei
gende volksschaar, als was de kapitein in
beraad over het aan te vangen en uit te voeren
plan, toen op eens een steen nevens het oor
des bevelhebbers heenvloeg. 't Is op dit oogen
blik dat het ergste des tooneels gaat beginnen.
Op één wenk trekt thans de beleedigde
overste den blanken sabel uit de scheede en
steekt dien bevelend in de hoogte, en met
eens.... de manschappen te paard een veer
tigtal nagenoeg—stormt vooruit op de menigte
af. De schuimende paarden, dit snerpend ge
kletter der hoeven, die blanke sabels boven
het hoofd krachtig uitgereikt, die soldaten-
dosch, dit alles wierp als een schrikwekkend
beeld over die in de hangijzers gezelene krij
gers. 't Is ook nu dat het tweede deel des
drama's aanvangt. De ruiters rukken pijlsnel
vooruit, en elk tracht zich ten beste en spoe
digste uit de voeten te maken: eenigen loopen,
zoo hard zij maar kunnen met een zekeren
schrik bevangen, de stralen in anderen ver
schansen zich in de naburige huizen of her
bergen anderen nog vinden eene veiligheid
met over eene houten omheining te klauteren.
De mannen, aangevoerd door hunnen bevel
hebber, vagen letterlijk de straten ledig hel
volk vlucht vóór de ruiters heen die de menigte
in galop nasluift en ze tot op een aanzien
lijken afstand der Statieplaats voortdrijft. Zij
zetten hunnen loop voort om langs eene
andere straat het volk opnieuw uiteen te
drijven. Meer dan een burger werd in die
woeste vaart overrompeld en min of meer
ernstig gekwetst opgenomen. Doch ook dit
oogenblik nemen de eerst verdrevenen te baat
om weer naar het Slatieplein te stroomen, waar
het thans aan geene steenen ontbrak om daar
mede de aanrukkende ruitersbende op de
onaangenaamste wijze hunnen soldatenmoed
te betalen. De kreet gaat weldra uit de op
nieuw bijeengescholde en schreeuwende me
nigte op zij komen zij komen Kiene
rerid stuiven de dravers op de plaats andermaal
te voorschijn. Nu wordt liet eene razernij
Waarom heelt het gepeupel het zoo onverbid
delijk op deze sabeldragers gemuntDeels
misschien om de naar zijn zin alzoo min of
meer te krachtdadige inwikkeling der soldalen
in deze zaak hun te doen boeten; deels waar
schijnlijk ook, om het gedacht dal die wapen
dragers gekomen waren om dezen te bescher
men op wien zij het voornamelijk gemikt had
den. Wat er ook van zij, nu wordt het eene
ijzingwekkende bestorming met steenen. De
mannen, op hunne hooge dravers gezeten,
hadden schoon den sabel dreigend boven het
hoofd te zwaaiente vergeefs deden zij hunne
moedige rossen de aangeduide richting vol
gen, de menigte, meer dan ooit in woeste
opgewondenheid ontstoken, bieden dapper en
stout het hoofd aan de handhavers der orde,
als wilden zij te kennen geven dat zij zich
door een hoopje soldaatjes niet laat ver
schrikken. Ik wil zeggen dat er nu een ware
regen van steenen naar het hoofd der solda
ten vloog. Gedurende hun woeslen ren stortten
verscheidene ruiters met hun paard ten
gronde de eerste was alras weder de stekel
ijzers in en op nieuw veerdig;een ander ecliter
viel zóó ongelukkig, dat hij verscheidene se-
konden onder het paard in de hangijzers
verward bleef liggen. Zulk een val deed
de onzijdige toeschouwers ijzen het paard
stortte als door den bliksem getroffen, ter
aarde en rolde, om zoo te zeggen, over den
grond heen Het was erbarmlijk om dien
jongeling daar op den grond te zien worstelen
ten einde zich op de been te krijgen. Dit ge
lukte hem eindelijk, maar, eilaas! de ramp
zalige had zich erg bezeerd misschien is hem
het been gebroken Onmogelijk voor hem te
gaan, hij werd geholpen door de gendarmen.
Binnen weinig komen de andere voortgerukte
ruiters weerom aangestoven en houden zich
een oogenblik stil voor de statie ten einde te
zien of de woestheid der massa nog niet een
weinig was gestild. Edoch neen hun wrevel
was in 'i minst niet verzwakt, hunne stout
heid iu 'l minst niet bezweken Intusschen
waren ook anderen van hun paard gevallen, in
een oogelukkig genoeg dal hij zich de vuist
verwrongen, wee! den aim brak. Deze ter
gende en vrij ruwe aanvallen van dal hard
nekkig volkje niet meer kunnende verkroppen,
gaf de kapitein het onheilspellende bevel te
vuren En pilpafdaar is het een geknal
der afgeschoten geweren. Doch hier zal men
bemerken dat de ballen - was het inderdaad
met lood Men twijfelt Echter is een kogel
door de vensters van het Hó tel de toons heen-
gevlogen, dit is bestatigd geworden dat de
ballen, zeg ik, zeer slecht eene bepaalde rich
ting kon gegeven worden. De paarden, die
zoowel als hunne berijders, de steenen op het
lijf kregen, trappelden ongeduldig in alle wen
dingen daarbij moesten de rui'ers drij wer
ken tegelijk doen het paard bestieren, het
geweer hanteeren en, vooral, zich legen den
sieenenregen rechts en links beschutten.
Ik mag eene treurige bijzonderheid hier niet
vergeten. Op de plaats vóór de statie krijgt de
kapitein D'Estierres een zyvaren steen in de
slaap doch zijnen ongelukkigen toestand niet
bewust, rijdt hij voort tot een einde wegs de
Statiestraat af, toen hij op eens. heiwee door
bloedverlies en :<rachiuitputling, achterover
van zijn paard op de steenen tuimelt. De on
gelukkige werd buiten kennis opgenomen en
in een naburig huis gedragen, waar men ter
stond vier geneesheeren ontbood om den lijder
te verzorgen. Hij was echter zóó gesteld dat
men hem weldra de laatste HH. Sakramenien
kwam toedienen.... Hij is heden een weinig
aan de beterzijde, zegt men. Men merke nog
op dal er slechts een zeer klein getal soldalen
zonder min of meer erge kwetsuren er zijn van
af gekomen. Middelerwijl was hel tweede
escadron jagers, te paart, uit Audenaarde per
telegraaf verwittigd, met bijzonderen trein de
statie van Ronsse binnengestoomd om einde
lijk voor goed de orde daar te stellen. Het was
niet noodig. Van thans af begint alles te ver
stillen. Het is acht uren, en het volk begint af
te trekken.
Het parket heeft verscheidene aanhoudingen
bevolen, tengevolge der onlusten te Ronsse.
De aangehoudenen werden met de boeien aan
de hand naar de gevangenis gebracht. Tus-
schen dezen bavond zich een ouderling van
rond de 60 jaren. Men zegt dat er ook tegen
een der patroons een aanhoudingsmandaat is
afgeleverd.
STERFGEVAL.
Dood van kannonik Andries.
Wij vernemen uit Brugge hel overlijden van een
der oudste veteranen van 'l jaar 3. namelijk van
den zeer eerweerden knunonik Andries, oud lid van
hel Nationaal Kor.gres. eu een der meest populaire
mannen van onzen tijd.
Joseph-Olivier Aridiies was te Ruddervoorde ge
boren in 1796 Zijne studie in het seminarie van
Roeselaere bngonnen, werden gedurende 1813 en
1814 onderbroken door de opheffing van dat uitmun
tend gesticht.
De val van Napoleon bracht hem echter weer terug
aan den arbeid en in 1815 was hij den laureaat der
klas van Rbetorik8.
Toen de omwenteling van 1830 uitbrak, was hij
pastoor te Middelburg, (West-Vlaar.deren) waar het
dislrikt Eecloo hem aanduidde om plaats te nemen
in hel Nationaal Kongres Daar was hij eerst partij-
tijganger van den prins van Leuchtenberg en later
van prins Leopold, voor den troon van het nieuwe
koninkrijk
Later lot lid der ivamer gekozen verliet hij zijne
pastoorplaats te Middelburg om zich te Brugge te
vestigen,waar hij kanonnik en cantor benoemd werd.
Dit leste ambt heeft hij tol verleden zondag uitge
oefend. Hier werd hij, ouder eenen aanval der ziekte,
welke hem ten grave zou sleepen, genoodzaak voor
'l einde d6r mis de kerk te verlaten.
Het afsterven van den weerdigen ouderling zal
niet alleen te Brugge maar door geheel Vlaanderen
betreurd worden, daar hij ondanks zijnen ouderdom
steeds gereed was om iedereen diensten te bewijzen.
lie overledene was kommandeur der Leopoldsorde
en ridder der orde van Sl Gregorius
Ook bekleedde bij gedurende dc leste 23 jaren
van zijn leven het voorziltersambl in d# maatschappij
Emulatiedoor hem gesticht voor de studie der ge
schiedenis en de oudheden van Vlaanderen.
De begrafenis heeft gisteren vrijdag, te Middelburg
plaats gehad.
Benoeming van Mgr Lambrecht.
Woensdag morgend, na den koordienst der
Hoofdkerk, heeft Z. D. H. de Bisschop al de
Zeereerw. Heeren Kanunniken in zijn paleis
ontboden, om hun eene zeer gewichtige tijding
aan te kondigen. Zijne Hoogweerdigheid gaf
eerst te kennen hoe Mgr de Battice. door zie
kelijkheden aangedaan, met stichtende zelfver
loochening en volkomene onderwerping aan
Gods wil, over eenige weken Z. H. den Paus
gesmeekt had zijn ontslag te aanveerden van
bisschop-coadjutor, met afstand van het recht
van opvolging. Leo XIII heeft dit edelmoedig
verlangen ingewilligd, en daarna, met bijzon
dere genegenheid, aan Mgr den bisschop een
anderen bisschop-coadjutor met recht van op
volging toegestaan. De nieuwbenoemde is de
Zeereerw. Heer Henrïcua-Carolus-
Camillus Lambrecht, Doktor in de
godgeleerdheid, kanunnik van Sint-Baafs en
professor in het bisschoppelijk Seminarie,
reeds overal gekend door zijne hoogst ver
dienstelijke uitlegging van den Mechelschen
Catechismus in 3 boekdeelen in-8', en dezes
verkorting in 1 boekdeel in-12, ten gebruike
der scholen.
PRIESTERLIJKE BENOEMINGEN.
De E. H Rubbens, proost van Ruiterskerk. is aldaar pas
toor benoemd der nieuwe parochie. De E. P. De Meester,
vroeger coadjutor te Lovendegcm, wordt onderpastoor te
Waasmunster. De E. II. Presiaux, onderpastoor te Meirclbeke
wordt Directeur der abdij van Rozenberg te W aasmunster. Hij
wordt te Meirelbeke opgevolgd door den E. H. Vercruyssen,
onderpastoor te Sint-Pauwels, in wiens plaats benoemd is de
E. tl. Janssens, priester der laatste wijding.
ALLERHANDE NIEUWS.
Vastenavond. De Kavalkade ten
voordeele der noodlijdenden, ingericht door
den Club der 1001, is, ingezien den betrekkelij-
ken korten tijd, dien aan deiniichters was
overgebleven om alles klaar te brengen, uit
muntende wel gelukt geweest. Wij hebben
hipr destijds schoonere stoeten gezien, maar
deze verslonden dan ook duizenden franks
kortom, de Kavalkade was deftig en men heeft
voor zijn geld gehad.
Het muziekkorps te paard, de wagen der
dansers, ingericht door de tooneel- en zang
kundige maatschappij De Catliarinisten,
en den triomfwagen van toassala waren ten
uiterste wel gelukt. Wat de rondhaling voor
de armen heeft opgebracht, is ons tot hiertoe
onbekend later zullen wij het meêdeelen.
Voor het overige liepen de vastenavondda-
gen af zoo als het hier gewoonelijk sedert deze
leste jaren is gebeurd. Des daags eenige
schandalen en vuil janelten en daarmeê is 't al.
Doch des avonds en des nachts is er veel ge
woel en getier door gemaskerde groepen jon
gens en meisjes. De schandalige onzedige
liedjes daargelaten, waren de baldadigheden
noglhans zoo erg niet dan vroeger jaren. Jam
mer dat het strafwetboek stilzwijgend blijft
over de beteugeling van onzedige gezangen die
de driften aanvuren en de jeugd ten verderve
voeren. Voorzeker heelt de wetgever hier
eene faut begaan. Nu, indien het strafwetboek
stilzwijgend blijft betrekkelijk de onzedige ge
zangen, laat het noglhans toe de nachtrust-
stooring te beteugelen De toelating door het
Stedelijk Bestuur verleend aangaande het open
blijven gansch den nacht der herbergen en
openbare gestichten, kan. volgens ons de tij
delijke opschorsing niet in zich bevatten der
bepalingen van art. 501 N" 1 van het straf
wetboek 't welk de nachtruststooring ver
biedt. De Gemeenle-Overheid heeft imm-rs het
recht niet, naar goeddunken, de uitvoering
van zekere artikels van 't strafwetboek op te
schorsen of toe te passen Alle gezangen, ge
roepen of geruchten van aard om de nachtrust
te storen zouden na elf uren bij voorbeeld stren-
gelijk moeten verboden zijn en de overtreders
vervolgd worden uil kracht van 't hooger be
roepen art. 561 N° 1.
Wij roepen hierop de aandacht van onzen
achtbaren heer Burgemeester in, en vragen
dat het voortaan zal verboden zijn, gedurende
de vastenavonddagen, na elf uren des nachts,
de nachtrust te storen van de overgroote
meerderheid der inwoners die bescherming
vragen tegen de nachtelijke baldadigheden der
vastenavondzolten. Wij bekennen bet't zijn
de Aalstenaars niet die men in deze zaak het
meest te beschuldigen heeft, neen, deze die om
ter meest huilen en lieren zijn jongelingen
onzer naburige gemeenten die hier, op die
dagen, den kledden komen uithangen. Wij
hopen dat onze opmerkingen zullen aanhoord
en de zoo billijke vraag der overgroote meer
derheid onzer medeburgers en waarvan wij
hier den tolk zijn, zal ingewilligd worden
Men schrijft uit Meerbeke
Zondag jl., ter gelegenheid van Vasten
avond, hadden eenige jongelingen onzer ge
meente zich gansch den avond te samen goed
vermaakt in eene herberg der Sl Pietersstraat.
Men bad wafelen en pannekoeken gebakken,
een goed glas gedronken en elkeen was om ter
vroolijkst. Een twist onslond om een niets en
werd eindelijk daar de hooiden min of meer
door den genever verhit waren zeer hevig.
Men beriep elkander om buiten tegaan vechten,
't geen gebeurde. Een der vechters trok 't mes
en stak er meê in 't ronde. Twee zijner mak
kers bekwamen eenen onbeduidenden mes
steek, maar een derde, de genaamde Jozef De
Vleeschouwer, bekwam zulken ergen steek in
de linkerbil dat hij, eenige minuten later
overleed. Een slagader was doorkerfd. Naar
men veronderstelt is de wonde met een brood
mes toegebracht geweest te oordeelen naar
hare breedte. Het slachtoffer was nauwelijks
25 jaren oud bij was de steun zijner bejaarde
moeder. Zijn vader is ongeveer twee maanden
overleden bij was grofsmid van stiel. De
ongelukkige Jozef De Vleeschouwer was door
elkeen bemind en geacht om zijn zachtmoedig
karakter en deftige levenswijze. De wanhoop
der moeder en zuster van den ongelukkige is
onbegrijpelijk.
De dader werd onmiddelijk aangehouden en
in de banden der gendarmerie te Ninove over
geleverd. Het parket van Audenaarde kwam
Dijnsdag te plaats en spanden een onderzoek
in. Donderdag morgend werd de dader naar
't gevang van Audenaarde overgevoerd.
(Nadere bezonderheden).
Het parket beeft zich woensdag namiddag
andermaal naar Meerbeke begeveu.
Uit de lijkschouwing blijkt dat de messteek
deels in de bil deels, in den onderbuik werd
toegebracht. De wonde beeft eene diepte van
13 centimeters Het slachtoffer leefde slechts
weinige minuten na den voorval. Vrijdag heeft
men de plans van T moordtoneel opgenomen
voor de deur der herberg ligt een plas bloed
die met stiooi en planken is overdekt. De ver
moedelijke dader loochent hardnekkig eenige
pliclnigheid le hebben.
De brusselsche korrespondent der toeuse
brengt eene openlijke hulde aan den iever en
krachtdadigheid die de groote staatsman M.
toalou gedurende zijne lange loopbaan aan den
dag legde, aan zijne kennissen en talent, zijrte
verkleefdheid aan het vaderland en aan de
zaak welke hij diende.
Goed gezegd voegt de Bien public er bij
maar het dient ook opgemerkt te worden dat
de alzoo vereerde man door diezelfde liberalen
beleedigd word, toen hij zijnen strijd voerde
dat geheel bet liberale Brussel eens zong
A bas Malm
11 faut le pendre la corde au cou
In de maand Januari kwam zekeren M.
Verliuden, van Laeken, op bet poliliebureel
verklaren dat zijn zoon, die op een dansfeest
met een ander persoon was buiten gegaan om
te vechten, sedertdien lijd vermist werd. Het
lijk van den jongeling is eindelijk verleden
zondag uil de vaart opgevischt.
In de Acacia-ti aai te Etterbeek heeft in
eene zandgroef eene instorting plaats gehad,
waaronder eenige werklieden bedolven wer- j
den. Een hunner heeft er het leven bij verlo- I
ren. Het is een jongeling van Schaerbeek,
Cnockaert en 26 jaar oud. De anderen zijn
gelukkig kunnen ontsnappen.
Het beroepshof heeft de beslissing der
raadkamer goedgekeurd, die liet mandaat van
aanhouding tegen Delannoy bekrachtigd. De
waarborg van 100,000 frank door den betichte
aangeboden, is van de hand gewezen. Dien ten
gevolge is hij terug naar de gevangenis van St-
Gilles gevoerd.
Verschrikkelijke moord te Ant
werpen. De uitgelate vreugde, welke bij
velen de dagen der loling kenmerken, weid
dit jaar aldaar gestoord, door den moord op
den jongen Bernard Uitlerhoeven Ook de kar-
navalsdagen, wereldsch vermaak, dal gewoon
lijk in alle slach van baldadigheid bestaat, von
den daar in eene moord hunne onlknooping.
In den nacht van maandag tot dijnsdag, ten
3 ure 's morgends, verliet eene troep maske-
rndeu, jongens en meisjes, het lokaal El Bardo
Sl Jacohsmarkt.
Deze verkleede groep kwam zingend en dan
send buiten. Aan liet hoofd ging zekere John
Buylen, een jongeling van 25 jaar, diamantslij
per, wonende op logement in de herberg den
Hovenier, Hovenierstraat, 35.
Deze schijnt voor taak te hebben gehad het
gezelschap te verlustigen. Hij had een horentje
waarop hij nu en dan blies.
Toen de groep aan de Gemeentestraat was
gekomen, ontmoette zij vier ongemaskerde
personen. Een dezer werd door de drie ove
rigen mishandeld.
De gemaskerde groep schaarde zich rond
het viertal en noodigden hen uit, zooals zij,
meê te dansen en te zingen en plezier te maken.
Er mag nu aan geen vechten worden ge
dacht deed Buylen aanmerken en als wilde
hij ook de vier onbekenden tot feestvieren en
vroolijkheid aanzetten, bracht hij zijn horentje
aan 't oor van een dezer onbekenden en
blaasde er op.
Drie van deze personen hadden bunnen weg
vervolgd eene enkele, die naar zijnen hoed
zocht, was achtergebleven en liet was deze,die
de muzikale tonen van Buylen's hoorn van
dichtbij mocht opvangen.
De onbekende,nog gansch builen zichzelven
door de worsteling, die hij voor de aankomst
der groep bad aangegaan, ontvlamde in woede,
sprong op Buylen toe en plofte een groot mes
in zijnen buik.
Hiermeê niet tevreden, wondde hij hem ver
volgens aan den hals.
De gekwetste liet een pijnlijken kreet hooren
en werk door zijne gezellen opgenomen en naar
het hotel VenoaGemeentestraat, gedragen.
Intusschen was de dader van die ijselijke
moord verdwenen.
Doktor Stradling werd in aller haast ontbo
den. Hij bevond dat de wonde doodelijk was.
De darmen hingen uit het lichaam van deu
ongelukkige.
Deze werd naar het gaslhuis van Stuyven-
berg gebracht waar hij maandag morgend
overleed.
M. Berré, prokureur des konings, door de
policie verwittigd, was onmiddelijk met M. Van
den Bulk, kommissaris, ter plaats, en stelde
een eerste onderzoek in.
Een der vier personen, en wel degene, die
eerst werd mishandeld is gekend, doch onge
lukkig kan hij geene inlichtingen geven over
de drie anderen, die hem aanlandden.
Deze drie personen, waaronder de dader
van den moord, zijn onbekend. Het zijn Walen
of Italianen.
De persoon, die den ijselijken moord h>*eft
bedreven, is zeer groot van gestalte en uiter
mate kloek. Hij heelt een dik aangezicht. Zijn
baard is zwart. Ilij droeg een hoogen zijden
hoed en een donkeren overjas met fluweelen
kraag. Hij schijnt 30 jaren oud le zijn.
De twee anderen hebben eene middelmatige
lengte.
Men verzekert, dat het slachtoffer een zeer
oppassend jongeling was.
De policie heeft zelf, ten 5 ure 's morgends,
den eerw. h. pastoor van Si-Joeobskerk ko
men verzoeken, den gewonden Buylen, de
hulpmiddelen van den godsdienst le komen
toedienen.
Ten einde tot de ontdekking van den moor
denaar te komen, heeft de policie in den nacht
der misdaad, de gemaskerde personen, die uit
de danszalen kwamen, verzocht bet masker af
te leggen.
Velen onder hen, die liefst ongekend waren
gebleven, bevonden zich alzoo in groote verle
genheden en weigerden, doch zij werden ge
dwongen zich aan bet onaangenaam consigne
te onderwerpen.
Moord en moordpoging. 't Gaat er
meest in de groote sleden, doelt nog al wat
't land door, met de moorden en de moordpo
gingen
1° Uit Brugge, 6 Maart Gisteren om 7 ure
's morgends, werd de genaamde Louise Ver
buist, 67 jaar oud en vrouw van Bernard Ke
gels, stervend gevonden langs den openbaren
weg, in de Karmerstraat. In een naburig huis
overgebracht zijnde, stierf zij welhaast.
Doktor Bartels meende dat bet aangezicht
sporen droeg van slechte behandelingen, en hij
bevool dat het lijk naar Sint-Jans hospitaal
moest gedaan worden. De kleêren van deze
vrouw waren nat tot aan den bals.
Men veronderstelt van alles wegens de ware
oorzaak van dit overlijden Een gerechtelijk
onderzoek werd onmiddelijk ingesteld.
Dit vrouwpersoon is geboortig van Thielt en
had voor bet laatste gewoond in een logement
van Het Zakske zijn was over korts uit hel
hospitaal alhier gekomen, waar baar man nog
verzorgd wordt.
2' Uit Baaigliem Dijnsdag in den avond is
bier eene moord gepleegd. Victor Verhoeven,
bijgenaamd Boerke, werd door stokslagen ge
dood. Hij was in de herberg Den Hert, en
dronken zijnde, was liet hem onmogelijk alleen
naar buis te gaan. De zoon des buizes ging
meé maar als zij aai: de poort kwamen van
zijnen broeder Vital Verboeven, schepene der
gemeente, waar.hij woonde als peerdenknecht,
kreeg hij zulk een geweldigen slag op bet
hoofd, dat hij neérzeeg om niet meer op te
staan. De zoon uit de bovengenoemde herberg
liep om hulp, doch te laat toen men er bij
kwam, ademde bij nog, maar overleed eenige
minuten later.
Sedert is, wil men, een persoon aangehou
den op wien zware verdeukingen wegen en die
gedurende den avond met het slachtoffer zou
getwist hebben.
3C Uit Dendermonde 8 Maarte
Verleden vrijdag nacht is alhier op 't Zuider
Bolwerk een wreede moord gepleegd.
De genaamde Desideer Rottier, oud 46 jaar,
geboortig van Gent, trad in 1870 in den echt te
Dendermonde met Titeresia Segers.
Na verloop van een viertal maanden, had de
vrouw mishandelingen van baren men te on
derslaan hij trok naar Frankrijk, en zij ging
bij hare moeder een schuilplaats zoeken.
Over eenige maanden kwam Rottier terug en
poogde weèr in goed betrek te komen met
zijne echtgenoote, op wie niets dan goed te
zeggen viel.
Door overmaat van beloften en smeekingen,
schafte de nijveraars M. B... Item werk aan,
terwijl Rottier er in gelukte insgelijks zijne
echtgenote over te halen.
Zulks geschiedde in November laatst.
Het duurde echter niet lang, of de kerel be
ging zijne vroegere mishandelingen, zoodanig
dat de opmerkzaamheid der geburen gewekt
werd.
Zaterdag nacht trok Rottier naar het policie-
bureel, zeggende dal hij zijne vrouw verwurgd
had. En het was, helaas, de waarheid
Het is te veronderstellen dat de dader zijn
slachtoffer binst haren slaap zal getroffen heb
ben. De ligging van het lijk doel niet den min
sten tegenstand veronderstellen daarenboven
hebben de personen die in het nevenstaand
huizeken wonen, gedurende den nacht niet het
minste gerucht geboord, al waren zij maar
door een muurke van de andere slaapkamer
gescheiden.
Rottier heeft, iu zijne verklaringen, zijne
vermoorde vrouw nog trachten le belasteren.
4° Dezer dagen werd langs den weg van
Eename naar S-Denijs-Boekei, de dienstknecht
eener brouwerij van Eename aangesproken
door drie personen, die waarschijnelijk wisten
dat de man geld ontvangen had. Een kwaad
doeners hield liet peerd staan maar de aan
gesprokene, die wat op zijn voorziens was,
gal eenen der aanranders met een stuk ijzer
zulk eenen geweldigen slag, op het hoofd, dat
hij op den grond stortte. De andere boosdoe
ners, bunnen gezel ziende vallen, namen zij
haastig de vlucht.
Het gerecht van Audenaarde werd des an
derdaags verwittigd. Twee verdachten zijn
aangehouden.
Zaterdag nacht heeft men nabij de gent-
sclie vaart, te Oostcamp, bij Brugge, noodkreten
geboord die, aan de stem te herkennen, van
zekeren S. moesten voortkomen.
Men is bijna zeker dat hier eene misdaad ge
pleegd is.
De verledene week is in een huis der
Esscheboomstraat te Brugge een deerlijk onge
luk gebeurd. Hel 3 jarig kind Celine Dochy,
is in een ketel met kokend water gevallen en
des anderdaags aan de gevolgen der brand
wonden overleden.
Uit Swevezele Dezer avonden ging de
landbouwer Aug. Van de Walle in zijne schuur
en vond er eenen man die bezig was een bed
in 't strooi te maken, om er op te slapen. Van
de Walle deed dert onbekende weggaan. Deze
weigerde. Vandaar twist tusschen beide perso
nen, waarna de kerel opwaarts trok Ten 3 ure
's nachts kwam een gebuur Van de Walle ver-
witfgeu dat zijne schuur in brand stond. En
inderdaad, bet gebouw stond in lichiehais
vlam en is met den inhoud gansch de prooi
der vlammen geworJen zelis dikke hoornen
verbranden t' halveu door.
Van de Walle heelt den vermoedelijken dader
dezer brandstichting goed aan zijne wezen
strekken herkend maar tot hiertoe is hij niet
ontdekt. Het parket van Brugge is ter plaats
geweest.
Zekere vrouw H.... van Namen, vraagt,
bij verzoekschrift aan de Kamer, dat er op het
budjet van binnenlandsche zaken een bijzonder
krediet zou ingeschreven worden, om baar te
beloonen, aangezien zij de eerste is, die in
Belgie den bond als trekdier beeft benuttigd.
De honden zullen prolesteeren
Sneeuw in de Ardennen.
Reeds meer dan eens he-ben wij den bek la-
gensweerdigeu toestand doen kennen der bewo
ners van de Ardennen, tengevolge van den lan-
durigen winter en de sneeuwstormen waardoor
zij getroffen worden.
Men schrijft dienaangaande uil Sambré (La-
roche).
De sneeuw is gedurende de leste dagen nog
overvloedig gevallen. De postdiensten geschie
den te voet of door koerriers te peerd wat na
tuurlijk veel vertraging te weeg brengt.
Het postrijtuig van Bacofay naar Marloie
heeft gedurende een aantal dagen zijne dagelijk-
sche reis opgeschorst. Het postbesluur heelt den
ondernemer willen dwingen, de reizigers le ver
voeren. doch de man beweert dat de sneeuw
hem dit onmogelijk maakt, en hij dus gevaar
loopl postiljon, peerden en rijtuig te verliezen.
Aan de barak der Fraiture is de sneeuw tot
eene hoogte van 5 meters opgehoopt. Men kan
denken iioe treurig het in deze kleine dorpkens
moet zijn, waar de meiischen als geheel vao de
wereld afgesloten zitten, daar de wegen letter
lijk voor menscli en dier onbruikbaar zijn.
Voor het opruimen van den snpeuw op een
deel van den weg in de kantons Laroche en
Houffaltze, zou een aannemer, die dit werk voor
eene betrekkelijk geringe soin op zich geno
men had, hiervoor meer dan 3000 fr. aan zijne
werklieden moeten betalen
Hij aanzag deze toestand als een geval van
heirkracht en heeft experten doen komen om de
weerde van hel ondernomen werk te schallen,
alvorens er meê voort te gaan.
Na de aannemers zijn het ook de jagers welke
niet tevreden zijn, Deze klagen dat al het klein
wild vernietigd is De hazen die niet van honger
stierven, zijn door de vossen verstonden en de
konijnen ziju in hunne pijpen omgekomen.
Het klein gevogelte valt van honger dood of
wordt in menigte door de boeren gevangen.
Ook in den omtrek van Spa en Luik klaagt
men in eenen brief van 10 dezer over het aan
houden en de strengheid van den winter. Tus
schen Hackai en Francorchainp is het verkeer
der spoortreinen gedurende verscheidene uren
onderbroken geweest.
De statieoversten uit den omtrek begaven
zich niet hunne werklieden daar heen, zoo dat
men ua eenige moeilijkbeden bet verkeer wéér
kon hernemen.
De slorin houdt steeds aan en men vreest voor
nieuwe onuerbrekuigeu. De boogere dienslover-
sten zijn ter plaats om des noods de maatregels
die moeien genomen worden, te besturen.