41ste Jaar. ZondagI Augusti 1886. iV° 2081. IJZERENWEG. VERTREKUREN UIT AELST NAAR VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN Het verplichtend onderwijs. Het godsdienstig onder wijs in de lagere school. Een goede raad. DE DENDER-BODE. ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 31 December. Hofstade,Gysegem, Audegem, Dendermonde, Zele, Lokeren 4-50 6-33 8-45 11-08 3-06 6-02 7-15 9-48. Mechelen. 4-501 6-331 7-30d 8-Hd Exp. 1®2®3®kl. 8-451 12-00d l-04rf Exp. 1* 2® 3* kl. 2-45d 3-061 6-021 7.15 9 48.1 10-18d Exp. 1* 2* 3* kl. Antw. 4-50t 6-331 7-30d 8-lldExp. 3 kl. 8-451 1-04d Exp. 2® 3* kl. 2-45d 3-061 5-58d 6-021 9-481 I0-18d Exp. 4® 2® 3® kl. Brussel, langs Denderleeuw. 4 25 7-30 8-11 E 3 kl. 8-33 10-20 dir. 12-00 1-04 E 3 kl. 2-45 4-51 E 3' kl 5-25 des zond.) 5-58 7.47 en 8-47 direct 9-19 10-11 E 3 kl. Leuven, Thienen, Luik, Verviers 4-25d 4-5016-33/ 8-1 ld E3 kl. 8-451 8-33d 12-OOd 1-Ü4d Exp. 1® 2® 3® kl. 2-45d 5-58d 8.47d diract 9-19d 10 E 3 kl. Gent (5-00 's vrljd7-03dir. 7-dï E3 kl. 8-45 10-13 12-21 12-40 0-00 dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-03 6-39 9-49 10-32 Exp 3 kl. en des zondags 12-39 (4) Nota. De letter 1 beteekent langs Termonde en d Brugge, Oostende. 7-55 Exp. 3 kl. 10-15 12-21 12-40 0-00 dir. 3.08 E 1® 2* 3® kl. 6-39 Doornyk, Mouscron, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-45 12-21 12-40 3-08 3-37 Exp. 6-03 6-39 Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. (langs Ath) 5-52 7-30 8.11 E. 3 klas lot Denderleeuw 12-00 2-45 5-58 Nmove, Geeraerdsbergen, Lessen, Ath 5-52 7-30 8-11 E 3 kl. tot Denderleeuw 12-07 2-45 5-58 9-19 Bergen, Quiévrain 5-52 7-30 8-11 E 3 kl. tot Denderleeuw 12-07 2-51 5-58 Enghien Braine, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds bergen 5-52 7-30 8-11 E 3 kl. tot Denderleeuw 12-07 2-45 0-00 5-58 Herzèle, Soltegem, Nederbrakel en Ronsse, langs Erpe- Meire. 4.58 7.35 12.18 6.03 Moorsel,Opwyck,Mechelen,Antwerpen 4,46 9,08 3,14 6,16 letter d laDgs Denderleeuw. ANNONCENPR1JS, per drukregelGewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op Z** bladz. 50 cent. Cnlqne Saam. NAAR ARLST DIT Ath 6.48 10.24 1.18 4.06 8.02 9.15 Antw. 5.05 6,29 9,10 E 3 kl. 9.53 10.50 E. 3 kl. 12-28 1.10 en 3-07 E.3 kl. 4.37 5.52 6.43 en 8-25 E. 3 kl. Brussel 6.20 direct 7.20 E 3 kl. 7.31 9.33 11.08 11 55 2-00 3.00 E 3 kl. 4.43 5.58 dir. 7.31 8 10 8.41 9.52 E. 3 kl. (des zondags 11.46) Dendermonde 4-10 'szaterd. 7.05 9.42 11.34 2.24 5.28 8.27 9.24. Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.49 9.51 Gent 6.35 7.39 C 3 7-43 9.40 11.07 12.31 E 3 1 53 4.20 4 33 E(4.4S 's zond) 5.04 7.12 8.11 dir. 8.26 9.40 E 3 Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.25 9.35 Lokeren 6.33 8.43 10.57 1.46 4.44 7.55 8.45 Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.17 10.19 Oostende 5.35 6.20E.3 kl. 9.08 11.12 11.56 en 2.53 E 3 kl. 6.05 dit Gent naar Moortzeele, Sottegem, Geeraerdb., Engbien, Braiis- ie-Corate 5.52 8.12E 8.52 11.18 2.22 5.40 6.59 DIT GKERAKRDSBERGKN NAAR Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vry4» 7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E 8.51 uit Dbndbrlbbuw naar Haeltert, Burst, Herzele, Sotteg. Audenaerde, Aasegen Kortryk, 6.09 0.00 9.01 12.58 6.11 7.20 direct, DIT SOTTBGBH LANGS RENDERLEIUW NAAR AALST (5.38 's Zaterd.) 7.5C 12.06 1.30 5.00 7.31 Uit Sottegem langs Erpe-Meire. naar Aalst (5.19 *s aa 8.00 1,06 4.47 9.20 Uit Ronsse langs Nederbrakel, Sottegem, ilerxele ei Erpe-Meire naar Aalst 6-59 12.00 3.40 8.05. dit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Moorse) ei Aelst5,40 10,04 4,17 7,10 AELST, 51 JULI 1886. Men moet waarlijk van zijn verstand be roofd zijn, men moet waarlijk blinder dan blinder zijn om, gelijk de liberalen, het hate lijke stelsel van t verplichtend onderwijs te durven voorstaan.... Tot daar heeft hel ongodsdienstig fanatis- mus de liberalen gebracht. Waren zij meester gebleven, reeds zou het verplichtend onder wijs, het regiem van den priegelstok, in ons land woeden. En nogthans het verplichtend onderwijs is hatelijk, onrechtveerdig, vrijheidkrenkend en dwingelandsch. En inderdaad wanneer wij tegen dien monsterachtigen aanslag, tegen den familievader, tegen de vrijheid van den burger protesteeren, dan antwoorden de libe ralen ons De familievader heeft het recht a niet zijne kinders in de onwetenheid te laten wroeten, van hen alle geeslesbrood te wei- geren Is dat geene onafmeetbare dwaasheid Is dat geene onverdiende beleediging naar 't hoofd geslingerd van deftige lieden Eene onafmeetbare dwaasheid omdat de officieele statistieken getuigen dat er een veel grooter getal ongeleerden aangetroffen wordt in de landen waar het aanstootelijke regiem van 't verplichtend onderwijs in zwang is, dan in de landen waar de vrijheid heerscht gelijk bij ons. Een onverdiende beleediging, want wie zal men kunnen doen aannemen dat een familie vader zoo weinig liefde en genegenheid voor zijne kinders over heeft dat hij ze in volko- mene onwetenheid zou laten opgroeien, en aldus hunne toekomst vernietigen. En 't is bij de familievaders dat men dit afschuwelijk vraagstuk van 't verplichtend onderwijs durft voorstaan en aanbevelen 't Is aan de familievaders dat men vraagt de ketingen te smeden, met de welke de liberalen hunne vrijheid, 't kostelijkste wat zij bezitten, zouden kluisteren Dat de ongehuwden dit stelsel kunnen aan nemen, dat is.gelooflijk, immers zij hebben geen vaderhart en van dan af kunnen zij niet begrijpen wat folteringtuig het verplichtend onderwijs voorden familievader wezen zou.... Maar welke familievader zou nu toch zoo archidwaas wezen het wapen te helpen sme den dat hem het hart zou doorbooren En ten andere, indien de liberalen het ver plichtend onderwijs willen tot stand brengen, dan is 't toch niet uit loutere liefde voor 't onderwijs, aangezien zij nooit eene roode duit, uit hunnen eigen zak, hebben opgeofferd om het onderwijs des volks te verzekeren. Al wat zij betrachten is de vernietiging van 't vrije katholiek onderwijs om op zijne puinen het officieele of geusche onderwijs te kunnen ver heffen en aldus de opkomende geslachten op den liberalen leest te schoeien. Ten slotte dus zeggen wij geen familieva der kan het verplichtend onderwijs aannemen zonder zijne geheiligsle rechten af te staan en zich te onderwerpen aan 't regiem van den priegelstok... Spaujc kent ge niet, en God behoede u er kennis mede te maken zooals ik en anderen het gedaan hebben Ach Spanje welk eene luchtstreek welk een land! welk eenen hemelwelke zon-en looveren kimmen Maar ook welke eene hel voor de arme Franschen, die er van 1808 tot 1814 streden 't Was daar eene worsteling, van 's morgends lot 's avonds, 't was daar een oorlog, doch niet een gewone oorlog, een oorlog van oprechte en vrijmoedige vijanden, maar edn krijg op rotsen en in kreupelöosschen, met dolken co messen een oorlog van wraakzucht, haat en vernieling, zonder bermherlighcid, zonder mede- doogeo, zonder vergiffenis, zonder schorsing, kort om, doodskrijg. Ach die oorlog kostte Frankrijk oneindig veel bloed en schatten, en hem, den keizer, die denzelve voerde, zijnen troon. Nu 't was in 1811. Eindelijk genezen van eene drijdaagsche koorts, welke de bekwaamheid onzer Esculapen op proef had gesteld, en mij drij maanden lang ten gasthuize vastgenageld had gehouden, ging ik met zeven of acht wapengonoolen mij vervoegen bij een convooi dat ons langs gene zijde van het Pyroneesche gebergte verwachtte. Ik was sergeant en bijgevolg opperhoofd van ons klein rot, en schoon onze tochtsbladen ons gebiedend den weg welken wij moesten inslaan, afgeteekend hadden, kregen wil het denkbeeld om er ons een weinig van te ver- Wie zich aan die slavernij wil onderwerpen, hoeft alleenlijk den liberalen zegepraal in de toekomst te bewerken. Wie integendeel die slavernij wilt afkeeren of er zich aan onttrekken, werke en stemme der wijze dat de katholieken aan 't bewind blijven.... Daarom Wie 't haatvol dwangonderwijs verstoot, Bestrijdt 't liberalism tot der dood Onder dezen titel brengt Le Bien Public van Zondag jl. ons een schrijven meê van een achtbare geestelijke uit het Walenland, waarop wij, uit hoofde der belangrijke bemerkingen erin vervat, de ernstige aandacht der ouders willen inroepen De onderwijzers met de zedelijke opvoe ding der jeugd bezorgd, de leden der geeste lijkheid aan de welke de wet van 1884 heeft toegelaten opnieuw de lagere school binnen te treden, de priesters vooral die heden geroepen zijn het godsdienstig onderwijs te geven in de normaalscholen of in de collegen, hebben, met eene pijnelijke verwondering de betreurlijke verwoestingen kunnen bestatigen, die de on gelukswet reeds in 't land had teweegge bracht. Zij bevonden zich waarlijk tegenover eene grievende onwetenheid. Van de verplichtende en wereldlijke opzeggingsles van den catechis mus (a rato 100 franks) is er geen briezeltje kennis of wetenschap in het geheugen der leerlingen overgebleven, die nu jongelingen worden nog min overtuiging in den geest; geene het minste praktische gedacht over het kristene leven. a Men houdt mij terug en men zegt mij De jongelingen die heden in 't College of in de Normaalschool, of in de Kostschool treden hebben iets anders gehad dan de werktuige lijke opzegging van de letter zij hebben algemeen gedurende twee jaren de parochiale catechismusles gevolgd, en zij zijn, slechts na een exaam, tot de eerste Communie toegelaten Dit is waar ik zal er zelf bijvoegen dat het meerderendeel der pastoors de catechis- muslessen ter Kerk vermenigvuldigd hebben, alle hunne krachten hebben ingespannen, om te beletten dat de ongelukswet alle hare nood lottige uitwerksels zou daarstellen. En nogthans, wij staan voor de daadzaak eener grove onwetenheid. En, in de Walenprovinciën, een groot deel der jeugd dat lot daar gekomen is.... Ah't is tijd den noodkreet te slaken en hem te herhalen Hoe is zooveel werk in rook vergaan Bij zooverre dat men zich verplicht ziet jonge lingen van zestien jaar opnieuw het kruiske a, b, c van den godsdienst aan te leeren, bijna als aan kleine wilden die voor de eerste maal over den waren God hooren spreken. 't Is dat de wet van 1879 het kind diep geergerd en ongodsdienstig had gemaakt. De officieele school leerde hem het godsdienstig onderwijs verachten 't welk nog slechts eene comediespel of eene kunstgreep was door wijderen, en over de bergen te togen. Vooreerst, daar wij recht doorsneden, moest de dagreize korter zijn, en dan kende niet een onzer dit schoon schouw spel der sneeuwvelden, der wouden, der rotsen en der watervallen, welke de lieden des lands ons be loofden. Onze beenen en oogen moeslen er geza- mentlijk hunne rekening in vinden. Wij vertrokken met het aanbreken van den dag, vergezeld door eenen gids, met den slok in de band, welke zich vroom aan onze spits stelde. Wij volgden hem, met het geweer op den schouder, zonder schikking te houden en onder het kouten over ver schillende zaken, en bijzonderlijk over de reinheid van do lucht, die ons, in weerwil van het gezegde ouzes gids eenen dag van zon en blijdschap scheen voor le spellen. Wacht maar, herhaalde met een bergbewoners koelmoedigheid onze man, ik zie ginder hoog een heel klein wit wolkje, dat ons wel een' kwade perl zoude kunnen spelen. En wij, onbezorgd en onvoorzienig, als ware landkrabben, die wij waren, antwoordden hem Gids, zoudt gij somwijlen bang zijn Bang, ik wel ik heb er andere gezien en har dere dan gij er zien zult. In vredestijd de ka zerne vagen, beurtelings bijkok spelen, de exercitie, bet planton, de wacht optrekken en alle zondagen de parade, ziedaar bet ruwste van uwen staat. In oorlogtijd, gaan zonder te weten waar naartoe, stil houden zonder te welen wanneer, en vechten zonder le weten waarom, dit alles met schoone en goede kleederen op het lijf, brood in den ransel en achter zich de ambulancie, is 't dal niet Gij ziet wel dat ik de zaak ken. Maar wie vaa u heeft zich de handen opengereten een noodzakelijk gevolg, heeft het kind, 't welk een verwonderlijk redeneerkundige is, de religie zelve leeren minachten.Zijne ouders wilden wel dat het zijne eerste communie zou doen, het moest wel, om er toe te geraken, den parochialen catechismus bijwonen rnaar het had er geene genegenheid toe, het onderwerp er zich aan en bereide zich om hem zoo gauw mogelijk af te schudden en te ver geten. De wet van 1884 heeft een einde ge bracht aan dit schandaal, het godsdienstig onderwijs heeft zijne eereplaats hernomen op "t programma der lagere school. a Doch die rasche uitwissching der gods dienstige denkbeelden hebben eene andere oor zaak die ons hoofdzakelijk schijnt. t De tekst onzer catechismussen legt het dogma klaar uit doch hij is algemeenelijk be- spieglend. Opdat de theologische waarheid voor deze jonge verstanden zou begrijpbaar wezen, zou zij met de historie moeten verbon den worden. Nu, de wet van 1879 heeft de gewijde ge schiedenis in den prondelhoek geworpen en weinige priesters hebben het durven wagen het historische deel met de zeer uitgebreide materiën van den cathechismus te vervoegen. Men achtte zich gelukkig wanneer het kind de letter van den catechismus kende en, voor 'l oogenblik, eenige blijken gaf er iets wat van te begrijpen. Om wederom tot een ernstig onderwijs te geraken, is 't noodzakelijk aan de jeugd eenen goeden leergang van gewijde geschiedenis te verschaffen. Zonder dat, zal men de overtui ging niet doen ontstaan men doet niets anders dan de memorie met dikwerf onbegre- pene voorschriften overladen. Het hert van 't kind heeft vooral noodig te gevoelen, de leven de waarheid in de geschiedenis geprent voor oogen te zien, om er toe te geraken haar te onthouden, te smaken en le beoefenen. De wet van 1884 heeft ongelukkiglijk in de leemte van deze van 1879 niet voorzien. Zij wijdt slechts eene halve uur daags, 'l zij 2 1/2 uren ter week, aan 't godsdienstig on derwijs toe. Geheel dien tijd is voor den cate chismus noodig. «Waar is dan de remedie De wet geving heeft beloofd het werk van bevredi ging van 1884 te verbeteren. Zietdaar de drin gendste hervorming die dient ingevoerd te worden. Dat men onmiddelijk in de wet van 1884 de zoo wijze ordening der wet van 1842 schrijve, bepalende dat men de eerste halve uur aan den catechismus en de laatste halve uur aan de gewijde geschiedenis %al besteden. De week telt slechts vijf schooldagen is vijf uren ter week dan te veel voor een zoo grondig, zoo onontbeerlijk en zoo uitgebreid onder wijs X. Wij zijn het volkomen eens met den achtba ren schrijver en wij hopen dat het katholiek ministerie zijne belofte van de wet van 1884 te verbeteren zal gestand blijven en wij wel dra de wijzigingen hier hooger aangewezen door het Staatsblad zullen zien afkondigen. Wat zijn er den dag van heden veel mannen die zich met de zaken der werklieden moeien en er volstrekt geen uitstaans meê hebben Hoevele werklieden zijn er niet die zich met tot de hoogste bergtoppen op het snijdend der ijsklompen te klimmen 1 Wie van u heeft ooit gan- sche dagen alleen, geheel alleen op loer gebleven, het oog gestaard, het ooi open, lot aan de knieën in den sneeuw, en het aangezicht door wind, regen on hagel gegeeseld Wie van u heeft ooit, ten gevare van er duizend maal te verbrijzelen, de diepe afgronden overschre den, welke gij zoo aanstonds maar al sidderend zult afmeten En waarom die duiaende gevaren Om zich op ecneu bulletin en op het rapport eens legers te zien gesteld worden Neen. Om op zijne soldaten- mouw de strepen van kaporaal of van fourrier te mogen naaien? Om de schildwachten bij het zicht van zijn kruis, aan een rood lint hangende, te doen aan leggen Neen. Maar om vrouw en kinderen eenen ongelukkigen steenbok te brengen, zonder welken heel het ongelukkig gezin aan honger bezweek. Ziedaar wal die man ons zegde, en daadzakelijk is het dat hij g6lijk had. Hij was vromer dan wij, eo toefde niet lang hel ons te bewijzen. Al koutende voorderden wij. De weg wierp op eiken stap enger en wilder. Eindelijk was er geen weg meer of ten minste hielden wij op een gebaand pad te ontwaren. Het was alstoen aan den gids ons te leiden. Wij stegen midden in het schoonste schouwspel hetwelk hel de mensch zich kan inbeelden. Boven ons waren het de eeuwig met sneeuw bedekte toppen van bergen, zoo oud als de wereld, aan onze zijden groene grasweiden, door welke enge waterstroomen kronkelden, welke aan lange zilverdraden geleken, onder ons het dal dat wij zoo even verlaten hadden, en zijn arm dorpken dat allengs in den mist ver dween. laten ophitsen legen hunne meesters, tegen het kapitaal, tegen de pastoors, door liberale kerels die zelf geene werklieden zijn, maar die zonder werken hun brood willen verdienen die het werkvolk willen gebruiken als eene voetbank om zich naar boven te helpen. Zij willen de werklieden de kastanjes doen uit het vuur halen, om ze later onder hunnen neus op te eten. Wilt ge nu 'nen goeden raad hebben, werk lieden 1 Luistert, het is vader Cats die hem u geeft Hoort, jongens, hoort een dienstig woord, En zegt het vrij uw makkers voort Als iedereen zijn papjen blaast, Als iedereen zijn beestjen aast, Als iedereen zijn boodschap doet, Als iedereen zijn liefje groet, Als ieder stelt zijn eigen maat, Als ieder stelt zijn eigen staat, Als ieder ploegt zijn eigen land, Als ieder lost zijn eigen pand, Als ieder houdt zijn eigeri nest, Dan gaan de zaken allerbest. Progrès. De kristengeest verslapt in alle standen en de eerbied voor de heiligste zaken vermindert overal. Vroeger gaf men de namen der Heiligen alleen aan de kinderen die het H. Doopsel ontvingen. Dat schijnt een abus d'un autre age te worden, want op de tentoonstelling van peer den te Brussel gehouden over veertien dagen waren er die Paul, Jules, Martin, Oscar, Marie, Julie, Jeanne, enz. heetten. 't Is progrès ten minste ongodsdienstige progrès. Zouden die namengevers voortaan hunne vrouw, zonen en dochters peerdsnamen geven en spreken van Madame Coco, Mademoiselle Fox, Monsieur Trum Eene bekentenis. De werkcommissie door ons gouvernement ingesteld om onderzoek te doen over de mid delen om het lol der werklieden te verbeteren, heeft, zooals het genoeg bekend is, afzonder lijke afdeelingen gevormd. Deze afdeelingen hebben reeds in verschei dene provinciën hare werkzaamheden begon nen. Wilt ge weten wat de liberale gazetten, de Chronique onder andere, schrijven over de leden van de kommissie, welke dezer dagen te Gent bijeen is geweest Luistert De katholieken, 't is de Chronique die zoo spreekt, toonen zich zeer vlijtig om de zittingen bij te wonen, zij nemen de zaak zeer ter herte en men ziet dat zij den toestand bestudeerd hebben. Terwijl de liberalen tot deze laatste tijden toe, beweerden dat alles om ter beste ging, zoch ten de katholieken naar middelen om den ellen- digen toestand, waarin ivij verkeer en, te redden et te verbeteren. De katholieken zien klaar in den toestand, terwijl de liberalen niet weten wat zeg gen en met den mond vol tanden staan. Zoo spreekt de Chronique en zoo is het inder daad de oorzaak hiervan is dat de katholie ken het lot van den werkman ter herte nemen, Het was ten minste wel reeds twee of drij uren dat wij alzoo klommen. Wij waren boven de wolk streek gekomen De zon scheen in hare gansche helderheid loodrecht op onze hoofden, en de zoo zuivere, zoo blauwe hemel scheen nog zuiverder te worden naarmate wij naderden. Eensklaps keerde onze gids zich om, reikte den hals als wilde bij in de lucht eenige onzichtbare beweging waarnemen, dan naar de afhelling snel lende, schreeuwde hij Ei gauw spoedig weer naar beneden Ziet hier de donder die buldert. Binnen een kwartier uurs zal het onweder hier zijn Van welken donder spreekt gij dan, goede man Waar is dan uw onweder riepen wij hem toe, terwijl wij poogden hem tegen te houden, maar hij wilde niet hooren. Laat ons dalen, zeg ik u, lieve heeren, laat ons dalen, wij zullen later kouten Onze Lieve Heer en zijne gezegende Moeder willen ons helpen! Wijhebbon niet meer lijd dan men noodig heeft. Denkt gij dat men vijf-en-twintig jaren lang den steenbok op het gebergte gejaagd heeft, zonder hel te leeren kennen. Daar, hoort gij ginder Wij boorden inderdaad als een slag van rolling in de verte, maar zoo verre dat, naar bel ons scheen, hot onweder nooit tot ons zoude komen. Het kwam nochtans tot ons, en welk een onweder! Men zou gezegd hebben dat geheel het gebergte in water ging smelten. Het was slechts een overgroote stroom van waier, hagel, sneeuw en rotsblokken, welke met een afgrijselijk gedruisch van boven de bergtoppen nederstortte. Onze doornatte jassen en shakos lieten ons zonder schutting tegen den regen en, tot overmaat van onheil, de aarde door dien omdat zij hem aanschouwen als hunnen broe der en hem anders willen ter hulp komen dan met ijdele woorden. Stoomtram. In den Raad onzer provincie werd verslag gedaan door den heer baron d'Udekem d'Acoz, over de stoomtrams in onze provincie te stichten. De Raad nam de volgende besluiten Een gunstig advies werd onder andere ge geven voor het doen van voorloopige studiën betrekkelijk de lijn, Aalst-Oordegem. Eene toelating wordt, voor één jaar, aan de Bestendige Deputatie verleend om tusschen te komen voor 1/4 in de kosten van 't leggen des stoomtrams Aalst-Oordegem. Het is onbetwistbaar dal een stoomtram tusschen onze Stad en Oordegem een van de nuttigste openbare werken zou wezen die men alhier kan tot stand brengen. Het bestaande verkeer tusschen de belangrijke gemeenten die door den steenweg naar Gerit worden doorloopen en de Stad Aalst, Hoofd plaats van 't arrondissement en des kantons, beantwoord niet meer aan de noodwendig heden van onzen tijd. Een gemakkelijk, goed koop en spoedig verkeer zietdaar wat er vereischt wordt, wil men niet dat landbouw, nijverheid en koophandel der streek verkwijne. Deze stoomtram zou onder vele opzichten eene bron van welvaart wezen voor onze Stad en streek. Wij weten het, vroeger werden er nogmaals pogingen aangewend om tot de leg ging van dezen stoomtramweg te geraken,doch alsdan waren de omstandigheden zoo gunstig niet dan heden, en uit dien hoofde heeft men eenige tegenstand van wege zekere gemeente besturen ontmoet. Wij hopen dat bij nu zal uit den weg geruimd zijn en dat allen zullen medewerken om het gewenschte doel te be reiken. Wat de Stad Aalst betreft, wij hebben de bijna verzekerde overtuiging dat ons Stedelijk Bestuur uit alle zijne krachten zal medewerken om dien stoomtram zoo spoedig mogelijk tot stand te brengen die ons moet verbinden met een groot deel onzes kantons 't welk heden, door 't moeilijk, en in den winter, bijna on mogelijk verkeer, om zoo te zeggen van 011s is afgescheiden. Wij hopen nog dat de Gemeenteraad van Oordegem ook niet werkeloos zal blijven, immers voor deze gemeente is het, volgens ons, eene kwestie van leven of dood WETTELIJKE BESLUITEN. De Kerkfabriek van St. Jozef onzer Stad komt bij koninklijk besluit gemachtigd te wor den tot hel plaatsen van twee autaren zonder geldelijke tusschenkomst vau den Staat. Het burgerlijke Eerekruis van 4® klas, wordt bij koninklijk besluit gegund aan dame De Bast, bestierster van het Ongeneesbaarhuis onzer Stad. Dame De Bast behoort tot het klooster der Zwarte Zusters alhier ter Stede. M. Roelandt, Sekretaris van St-Lieveni- Essche komt met het Burgerlijk Eerekruis van ie klas vereerd te worden. vloed doorweekt, bood ons slecht» een verraderlij ken steun aan, altoos bereid om onder onze voeten le ontglibben- Het was maar met ongehoorde pogin gen dat wij het gevaar ontgingen, van te slibberen, en ons voor altijd in de afgronden te begraven. De gids, bedaard en onbeschroomd, trad vooruit eu wist zoowel door zijne woorden als doorzijn voor beeld ons gerust te stellen en aan te moedigen. Het is niets. Weest dan gerust, in den oorlog ziet men wat erger is. Laat zien, geef mij uwe hand. Steun maar, boud u kloek vast. Vrees voor mij niet, ik ben vast gelijk een boom. Toe dan, schept moed, vrienden, schept moed, wij zullen er welhaast uil zijn. Weerdige en uitmuntende man, ga 1 Desniettemin waren er die schier wanhopig wier den en draaiingen in hel hoofd begonnen te krijgen. Een arme, jonge cocscrit, onder anderen, pas uit moeders huis gekomen, ging niet meer dan ai strui kelende op bet enge pad, welk wij de eene achter den andere moeslen betreden. Eensklaps glibberde den kolf van zijn geweer, dal hem lot steuning ver strekte, onder zijne onzekere hand hij poogde zich weder in standplaats te herstellen, maar zijn voet schoot uit, en de arme jongen, die een ijselijkeo kreet uitstiet, rolde in den afgrond, welke stijl onder onze voeten voorkwam. Door eene ingeborene be weging wierpen wij ons achteruit. Maar de gids, die ziab op bet geschreeuw omgekeerd bad, reikhalsde over de diepte en sprak, met eene stem welke de aandoening verdoofde Wacht I alles is nog niet verloren. Het kruis.... Hij hield stil. Een ijselijke angst schelste zich op zijn aangezicht af, maar het was om door eene vreugdestraal vervangen te worden. (Wordt voorn hut.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1886 | | pagina 1