41ste Jaar. ZondagIS Augusti 1886. 2085. HET KUS DER BEERIN. IJZERENWEG.— VERTREKUREN UIT AELST NAAR VERTREKUREN UIT DE VOLGENDE STATIËN Militaire lasten. De maatschappelijke krisis. Eeue statistiek. DE DENDER-BODE. ABONNEMENTPRIJS6 FRANKS 'S JAARS. De inschrijving eindigt met 3i December. ANNONCENPRIJS, per drukregel: Gewone 20 cent. Reklamen fr. 1,00. Vonnissen op 3U bladz.50 cent. Hofstade.Gysegera, Audegem, Dendermonde, Zele, Lokeren 4-50 6-33 8-45 11-08 3-06 6-02 7-15 9-48. Mechelen. 4-501 6-331 7-30i 8-lld Exp. 1®2®3®kl. 8-45/ 12-00d l-04d Exp. 1*2* 3* kl. 2-45d 3-06/ 6-0-2/ 7.15 9 48./ 10-18d Exp. 1® 23- kl. Anlw. 4-501 6-33/ 7-30d 8-lldExp. 3 kl. 8-45/ i-04d Exp. 1® 2* 3® kl. 2-45d 3-06/ 5-58d 6-02/ 9-48/ 10-18d Exp. 1® 2* 3* kl. Brussel, langt Denderleeuw. 4-25 7-30 8-11 E 3 kl. 8-33 10-20 dir. 12-00 1-04 E 3 kl. 2-45 4-51 E 3* kl 5-25 des zond.) 5-58 7.47 en 8-47 direct 9-19 10-11 E 3 kl. Leuven, Tbienen, Luik, Verviers 4-25d 4-50/6-33/ 8-11 d E 3 kl. 8-45/ 8-33d l2-00d l-04d Exp. 1® 2® 3® kl. 2-45d 5-58d 8.47d direct 9-l9d 10 tl E3 kl. Gent, (5-00 's vrijd 7-03dir. 7-o7 E3 kl. 8-45 10-13 12-21 12-40 0-00 dir. 3-08 3-37 E 3kl. 6-03 6-39 9-49 10-32 Exp 3 kl. cn des zondags 12-39 (1) Nota. De letter t beteekeut langs Termonde en de Brugge, Oostende. 7-55 Exp. 3 kl. 10-15 12-21 12-40 0-00 dir. 3 08 E 1® 2® 3® kl. 6-39 Doornyk, Mouscron, Kortryk, Ryssel (langs Gend) 8-45 12-21 12-40 3-08 3-37 Exp. 6-03 6-39 Doorn. Mouse. Kortryk, Ryss. (langs Ath) 5-52 7-30 8.11 E. 3 klas tot Denderleeuw 12-00 2-45 5-58 Ninove, Geeraerdsbergen, Lessen, Alh 5-52 7-30 8-11 E 3 kl. tot Denderleeuw 12-07 2-45 5-58 9-19 Bergen, Quiévrain 5-52 7-30 8-11 E 3 kl. tot Denderleeuw 12-07 2-51 5-58 Engbien Braine, Manage, Charleroi, Namen langs Geeraerds bergen 5-52 7-30 8-11 E 3 kl. lot Denderleeuw 12-07 2-45 0-00 5-58 Herzele, Sottegem, Nederbrakel en Ronsse, langs Erpe- Meire. 4.58 7.35 12.18 6.03 Moorsel,Opwyck,Mechelen,Antwerpen 4,46 9,08 3,14 6,16 letter d langs Denderleeuw. Calque Saam. NAAR AELST DIT Ath 6.48 10.24 1.18 4.06 8.02 9.15 Anlw. 5.05 6,29 9,10 E 3 kl. 9.53 10.50 E. 3 kl. 12-28 1.10 en 3-07 E.3 kl. 4.37 5.52 6.43 en 8-25 E. 3 kl. Brussel 6.20 direct 7.20 E3kl. 7.31 9.33 11.08 11 55 2 00 3.00 E 3 kl. 4.43 5.58 dir. 7.31 8 10 8.41 9.52 E. 3 kl. (des zondags 11.46) Dendermonde 4-10 'szaterd. 7.05 9.42 11.34 2.24 5.28 8.27 9.24. Geeraerdsbergen 7.27 11.05 2.00 4.50 8.49 9.51 Gent 6.35 7.39 E 3 7-43 9.40 11.07 12.31 E 3 1 53 4.20 4 33 E(4.46 's zond) 5.04 7.12 8.11 dir. 8.26 9.40 E 3 Lessen 7.09 10.45 1.42 4.29 8.25 9.35 Lokeren 6.33 8.43 10.57 1.46 4.44 7.55 8.45 Ninove 7.55 11.33 2.28 5.18 9.17 10.19 Oostende 5.35 6.20E.3 kl. 9.08 11.12 14.56 en 2.53 E 3 kl. 6.05 dit Gbnt naar: Moortzecle, Sottegem, Geeraerdb., Engbien, Iraiie- le-Comte 5.52 8.12E 8.52 11.18 2.22 5.40 «.BB DIT GSERASRdSBBRGEN NAAR Maria-Lierde, Sottegem, Moortzeele en Gent, 5.15 vry4* 7.24 8.35 dir. 9.54 11.58 4.48 5.50 E «.51 DIT DenDBRLKBDW NAAR Haeltert, Burst, Herzele, Solteg. Audenaerde, Aaaegea Kortryk, 6.09 0.00 9.01 12.56 6.11 7.20 direct. dit Sqttegbm langs renderlebuw naar Aalst (5.38 's Zaterd.) 7.50 12.06 1.30 5.00 7.J1 Uit Sottegem langs Erpe-Meire. naar Aalst (5.M 't i. 8.00 1,00 4.47 9.20 Uil Ronsse langs Nederbrakel, Sottegem, Berxele et Erpe-Meire naar Aalst 6.59 12.00 3.40 8.05. dit Antwerpen (zuid) naar Opwyck, Meorsel Aelst5,40 10,04 4,17 7,10 AELST, 14 AUGUSTI 1886. Wij hebben het reeds honderdmaal bewezen, geene lieden kan men ergens aantreffen die, zoo onbeschaamd weg, hunne eigene daden op een andermans rug laden dan onze liberalen. Leest hunne dag- en weekbladen en ge zult ondervinden met welke verregaande schaamte loosheid zij gedurig uitbazuinen dat de katho lieken telkenmale zij 't bewind in handen heb ben de militaire lasten hebben verzwaard, en dit niettegenstaande zij in hert en ziel weten, dat zij de waarheid sparen, om niet te zeggen, liegen en bedriegen. Neen 't zijn de katholieken niet maar wel de liberalen die de militaire lasten gedurig hebben verzwaard. En tot bewijs willen wij hier de volgende onloochenbare daadzaken en feiten aanhalen In 1853, bracht het liberaal-ministerie De Brouckere-Piercot de getalsterkte van 't leger van 80 duizend op 100 duizend manschappen, dus 20 duizend jongelingen meer naar 't leger gesleurd. In 1857, onder 't liberaal-ministerie Frère- Rogier werden de verslerkingswerken rond Antwerpen gestemd die reeds zoovele millioe- nen hebben verzwolgen. Ten gevolge dezer vestingwerken worden er hedendaags nog millioenen en millioenen ver slonden, namelijk door de bouwing der forten van Ruppelmonde, Waelhem, Lier en Duffel die hunne vollediging zijn. In 1868, verzwaarde het liberaal-ministerie Frère-Pirmez de militaire lasten en vermeer derde het jaarlijkschecontigent van 10 duizend lot 12 duizend manschappen. Weêr 2000 man meer naar de kazern In 1879, bracht het liberaal-ministerie Frère- Bara, het jaarlijksche contigentvan 12 duizend op 13 duizend manschappen Weêr 1000 jon gelingen meer die.geweer en ransel moeten opnemen In 1883, legde 't zelfde liberaal-ministerie een wetsontwerp neêr waarbij eene nationale re serve van 30 duizend man zoo ingericht wor denMaar ook dan liep de maat over en bij de eerste kiezing, in 1884, wierden de liberale militaristen met klank van 't bewind gevaagd Men voege hier nog bij dat het de liberalen zijn die het budjet van oorlog lot meer dan 46 millioen franks hebben doen zwellen Zietdaar, geëerde lezers, eenige onloochen bare daadzaken en feiten. Wij vragen het u kan men met meer schaamteloosheid zijne eigene vuiligheid aan een andermans rug strij ken dan onze liberalen wanneer zij onze katho lieke ministers de verzwaringen der militaire lasten op den rug leggen 2® Vervolg. Hij trilde, toen hij, de oogen naar den grond des kuils wendende, er tiet gansch bebloed en ongetwij feld zielloos lichaam van Pier-Jan zag liggen. Noch tans moest hij een besluit nemen. Zijne euveldaad legde hem bnetveerdigheid op, hij moest die aan vangen met zijn leven in gevaar te stellen en hij deed het. Zonder aarzeling zet bij den voet op den eerslen uitsprong welken hij vindt, grijpt eenige struiken vast, welke langs de bergrots hangen, en komt alzoo van uitsprong tot uitsprong, van struik tol struik, lot aan zijnen broeder. Ofschoon het gansche lijf door wond hebbende, ademde do ongelukkige nog. Jan- Pier stelpt het bloed, wascht en verbindt de wonden, neemt in zijne armen het lichaam zijns broeders, dat zoo zwaar woog als bij zelf, en met dien kostbaren last geladeD, gelukt het hem, na dnizende gevaren te hebben getrotseerd, hel dorp te bereiken. Eens thuis gekomen legt hij zijnen broeder op een bed neder, loopt eenen geneesheer halen, waakt acht maanden lang aan het lijdensbed dan, op den dag dat de doctoor te kennen gaf dat hel leven van den gekwetste builen gevaar is, verwijdert Jan-Pier zich, zonder te antwoorden aan de menigvuldige vragen welke men hem deed, met deze woorden, de eenigslo welke men hem sinds het treurig geval had hooren spreken Nimmer ziet gij mij weder Verscheidene jaren waren verloopen. Jan-Pier was niet meer verschenen. Pier-Jan was van zijne wonden 'hersteld. Ilij had standvastiglijk geweigerd Albert Wolff, schrijft het Handelsblad, heeft een zeer belangrijk artikel geschreven, waarin hij eenige beschouwingen maakt over de krisis, die sedert eenige jaren heerscht en de oorzaken, die dezelve hebben teweeg gebracht. Na in breede trekken aangetoond te hebben, hoe degenen die het meest klagen, juist het meest hebben bijgedragen om de krisis te ver oorzaken; na de verkwistzucht, de pronkziekte, de onverschilligheid voor ernstige zaken en studie, het al te snel leven op krachtige wijze gebrandmerkt te hebben, toont hij klaar en duidelijk aan, dat het zoo begonnen leven niet vol te houden is. Een bovenmate gestookte ketel eindigt met te springen, zegt hij, en na het dwaze leven, dat wij tot hiertoe leidden, moeten wij ons getroosten met een weinig hairpijn te verdra gen. Verder gaat hij in dezer voege voort De waarheid is, dat wij gedurende de leste tien jaren te hard geioopen hebben en dat wij ons nu niet moeten verwonderen als die snelle vaart ons eenigszins duizelig heeft gemaakt. De gelddrift heeft alle klassen op hol ge bracht. Eenige verstandige lieden uitgezonderd die nu glimlachend onze tuimeling aanschou wen, kan niemand het nog gewoon worden zijne uitgaven naar zijne inkomsten te bereke nen en te regelen. Van hoog tot laag waren wij allen met de zelfde koorts besmet, die ons als spelers op eene gewaagde kans deed hopen, zoo in het gewone leven als in de kunst en in de letteren. De schilder maakte gebruik van de gulzig heid en kon in zijn klein huis niet meer leven, ofschoon hij liet van de kelderkeuken tot aan het dak met kostbare tapijtwerken en kunst- voortwerpen van groote weerde opvulde. De romanschrijver dacht minder aan zijnen roem dan aan de klinkende schijven, die zijne werken moesten opbrengen, en hij meende zich boven zijne oudere meesters te hebben verheven, naarmate zijne werken grooter som men in zijne kas brachten. De tooneelschrijver achtte zich onteerd, wanneer zijn stuk niet ten minste 200 keeren gespeeld werd en hem minder dan honderd duizend frank aan schrijversrechten opleverde. De eigenaar, sterk door de toegevendheid van den huurder, bracht zijne huurprijzen zoo hoog mogelijk en de koopman, in plaats van wijze besparingen te doen, en den noodigen tijd te gebruiken om den bruidschat zijner dochter bijeen te schrafelen, liep in stormpas de fortuin achterna, zonder na te denken, dat hij zich bij den eerslen hinderpaal de lenden moest breken. Voor alles vroeg men dwaze prijzen, daar men zeker was, het gevraagde te bekomen. Men dong niet af op de villas in de badplaat sen men verkwistte het geld op reis, en de kleine burgers, zelfs vóór zij naar de baden gingen, verkwistten de helft van het geld dat de ouders hun hadden afgesteld. Het was niet meer het wijze, vooruitziende zich omtreDt de omstandigheden zijner ramp in te laten, niet nochtans dat hij zijnen broeder zijne mis daad vergeven had, want zijn haat was daardoor nog aangevuurd geworden na alles wel overwogen te hebben, dat zijn verblijf bij zijne makkers, allen jagers gelijk bij, cn, even als bij, gestreng op de wetten der jacht, de behandeling die hij ondergaan had, tot een zeker stip konde billijken. Hij trok dan in zijn gemoed zijne wraakzucht samen, zonder, hoe weinig hoop er hem ook mocht van overblijven, het denkbeeld te verliezen van ze later te verzadigen Het was eene soort van haats-voorgevoel, dat gelijk de meeste voorgevoelens uitvallen moest. Zekeren dag bracht een herder, die zijne kudde op de rotsen had laten weiden, de tijding dat in een woest en wild oord, hetwelk hij hem aanduid de, een onbekende kluizenaar zijne woonst had gevestigd Aan den herder die hem ondervraagd had, had de kluizenaar alleen met hoofdknikken en schuddingen geantwoord, en zich aanstonds daarop in zijne cel opgesloten. Een gedacht viel Pier-Jan le binnenIs die kluizenaar soms mijn broeder Hij verlrekt op den zelfden oogenblik, zwerft drij dagen lang van berg tot berg, en ontwaart eindelijk eene arme hut, waarop een houten kruis stond voor de hut bevond zich eene strook land, waar hier en daar eenige groenten en een boschken hoornen groeiden, en op de strook land zag Pier-Jan een man met eene zwarte kap gekleed, die eene schup en een boek aan zijne zijde had, en beurtelings werkte en bad. Die man, Pier-Jan erkende hem onmiddelijk, was degene wiens dood hij gezworen had. Op den eersten stond gevoelde hij in zijne vreugd al zijn bloed naar zijn hert opslroomen. Hij schiep behagen met voorop al de wellusten der wraakne ming le smaken. Zou hij hem in 'l aanschijn of langs achter den slag toebrengen Zou bij hem met een leven, maar eene soort van bohemerleven, waarin men, zorgeloos voor den dag van mor gen, niet anders meer dacht dan om het ver maak na te jagen. Maar is de krisis. die wij doorworstelen en waarover wij geen van allen het recht hebben om te klagen, daar wij ze zelf teweeg brachten, is die dan wel zoo verschrikkelijk als men wel zegt Zou men niet meenen dat de ellende ons verstikt, wanneer men eigenlijk niets anders ondervindt dan een algemeen ongemak De krisis, waar wij in leven, zal misschien voor natuurlijk gevolg hebben, ons tot de wezenlijk heid, tot den normalen gang der zaken terug te brengen. In dit geval kan men haar bestaan als eene weldaad beschouwen, en dan geeft het ons weinig, of het tijdelijk ongemak ons eenigszins hindert, als wij er maar door komen met het gewenschte evenwicht en de ondervinding ons slechts de noodige wijsheid heeft bezorgd. Het valt niet te loochenen dat de wereld sedert eene halve eeuw eene onwenteling on dergaan heeft. Er valt nu te kiezen tot herop beuring of totalen ondergang. De bandeloos heid der geesten, is niet geheel een gevolg van de revolutionnaire denkbeelden, die de genotzucht buitenmate aanprikkelen, neen, het geld is de groote vernieler en de drift om zooveel en zoo snel mogelijk de genoegens van het leven te genieten, maakt dat wij nu klagen over ons ongelukkig lot... Wij kenden geene maat meer Zulke zeden, zulke aandrift om snel te win nen, vereenigd met de niet minder dwaze drilt om snel uit te geven, had aller hersens op hol gebracht en doodde den normalen toestand der samenleving. Dat kan vijf, tien jaar duren, maar eindelijk treft ons de krisis, zoo als de verzwakking dengene treft, die zijn leven op alle mogelijke wijze ondermijnde. Eventwel moet men voor zoo weinig het einde der wereld nog niet uitbazuinen De wereld is zoo min aan haar einde als in vorige eeuwen integendeel zij herbegint en aangezien men het geld met minder gemak wint, zal men het ook met minder loszinnig heid uitgeven. Men zal zich weer zachtjes aan gewoon maken aan zekere matigheid, in plaats van steeds hooger dan anderen te willen vliegen men zal minder snel maar met meer zorg zijn fortuintje verzamelen, en het zal er des te soledier om zijn, naarmate het meer moeite, zorg en zweet heeft gekost. Misschien heeftdeze krisis als teugel gediend aan de verkwistzucht^en zal de zedelijkheid der ouden van dagen, waarvan wij nog hier en daar een specimen aantreffen, als eene oudheidskundige relikwie in een museum, in ons terugkomen. Wanneer de ouders gelijk vroeger, weer hunne inkomsten tellen, zullen ook de kinde ren niet meer opgroeien in het misprijzen voor den arbeid, die alleen het langzaam opge bouwde welvaren voor gevolg heelt. Eindelijk zal men misschien in de familie terugkomen tot den geest van orde en het bohemerleven dat ons veel illusies gaf, vaar wel zeggen. geweerschot als verbliksemen, of zou hij hem aan langdurige en onverdragelijke smerten onderwer pen Zou hij hem van boven neder in den afgrond storten, of zou hij hem in zijne hut verbranden Reeds lang ging hij heen en weêr, terwijl zich al die afschuwelijke ontwerpen in zijnen geeit opde den, zonder le weten welk hij aannemen zou de nacbt die allengkens aanbrak liet maar eene onzekere klaarte meer heerschen. Eensklaps komt een vreemd cn verlengd gerucht Pier-Jan aan zijne mijmering onlrokken, hel was een gebrul, den jager wel bekend. Hij klom op eenen boom en zag in de verte eene grooteu uitsprong der rots, waar onder drie jonge beeren met hunne moederkort daarin verliet de beerin harejongon om voor baar haar kroost te gaan voedsel zoeken. Een helscb denkbeeld doorschoot zijne ziel. De hemel zij gedankt, dorst hij uitroepen, mijne wraak is zeker Nauwelijks is de beerin verdwenen, of hij daalt van den boom, snelt naar hot beerenhol, en verplet met handen en voeten den kop der arme dieren, legt er twee langs den weg die kluiswaarls leidt, en werpt het derde midden der slrook land Gedurende den ganschen nacht deed het gehuil, dat de ongelukkige moeder in het gebergte deed galmen. Pier Jan zijn hart van blijdschap kloppen. Des morgends was het gebriesch gestild, en er was dus geen twijfel meer, dat de woedende beerin den kluizenaar ontmoet en verslonden had. Zoodra het licht was, toefde Pier-Jan niet den weg der kluis in le slaan, daar bij haast had zich io de verscheurde lompen van zijnen broeder te verlusti gen maar de wraak is bitter. Bij den omkeer welke de weg vormde, ontwaarde bij, midden der slrook waarin hij den vorigen avond een der jongen had geworpeD, Jan-Pier, die het arme beest op zijne knieën hield en verwarmde, In Frankrijk is eene zeer leerrijke statistiek verschenen, waaruit namelijk blijkt dat sedert twee tot drij jaren, dus sedert de volledige verwereldlijking van het onderwijs in dat land, het getal der beschuldigden onder de 16 jaren gedurig toeneemt. Een revolutionnair blad, le Cri du Peuple, is terecht verschrikt over dien toestand, en is gedwongen te bekennen dat die aangroei der misdaad, bij kinderen welke nauwelijks de school hebben verlaten, te wijten is aan de verspreiding der materialistische denkbeel den. Ook de Engelsche dagbladen keuren het nieuw onderwijsstelsel krachtig af, dat thans in Frankrijk wordt gevolgd. Sprekende van de schoolboeken, zegt de Qaurt. Revieuw De volkomene afwezigheid van alle denk- beeld van God en van alle godsdienstig geloof, is een feil dat treft, en geeft aan die hoeken iets zonderlings voor eenen Engel- man. Het proteslantsch blad voegt er nog bij dat het officieel onderwijsstelsel, in Frankrijk ge volgd, niet beantwoordt aan de behoeften der jeugd. Het is hol en kwaadstichtend, en mis kent de krachtigste beweegredenen voor een goed gedrag en de heilzaamste invloeden. Het is onmachtig helden, zelfs burgers te vormen, omdat het niet erkent dat de vreeze Gods het beginsel is der wijsheid, en de grond der menschlievendheid. Ten slotte drukt het blad de hoop uit, dat het onderwijs van de Broeders der kristelijke Scholen, Frankrijk nog uit zijnen ongelukkigen toestand zal redden. Schoone getuigenis van wege een blad dat niet tot onzen godsdienst behoort Onderwijs en Zedelijkheid. Men weet dat volgens zekere theoriën. het onderwijs de thermometer is der zedelijkheid van een volk, welke dan ook de ondervvezenc godsdienstige of wijsgeerige leerstelsels zijn. Welnu, sedert 1866 tot in 1880, is het midden getal geletterden in België vermeerderd van 47.21 tot 57.75 ten honderd. Het is waar dat gedurende dezen tijd het getal zaken voorde assisenhoven vervolgd, verminderd is van 177 tot 115, maar deze vermindering is vooral te wijten aan eene ver andering van wetgeving welke de correctiona- liseering van zekere categorien van aanslagen tegen de personen voor gevolg heeft gehad. En het getal betichten jaarlijks voor de correc tioneel rechtbanken vervolgd, is geklommen van 23,556 tot 45 325, Dat der veroordeelden tot gevang is in dezelfde evenredigheid aange groeid van 10.810 tot 19.735; dat der onder zochte zaken door de parketten zonder gevolg gelaten, is vervierdubbeld, en eindelijk dat der veroordeelden tot gevang in zake van politie wat in 1860 van 7,984 was, komt in 1883 tot 17,.474. terwijl de boerin, aan zijne voeten uitgestrekt, hem door haar aanblik en door hare beweging scheen te bedanken over de zorg welke bij voor de behou denis van een gedeelte harer kroost nam. Pier-Jan, verbaasd, stond als aan den grond genageld op de plaats waar hij zich bevond, wreef zijne oogen op het zien van dit wonder, waarvan de oorzaak hem raadselachtig voorkwam, schoon nochtans de geschiedenis er overigens meer dan een voorbeeld van overgeleverd heeft. Eensklaps richt de beerin zich op, neemt haren loop, en heelt in twee sprongen den jongeling bereikt dien zij ter aarde nederveltzij had hel bloed harer jongen geroken. Bij dien plotselingen aanval zag Pier-Jan zijne dood als overmijdelljk, en evenwel ontglipte hem een kreet Broeder, help mij Zie mij hier, broeder I riep Jan-Pier uit, wiens hert do sinds zoolang afwezige stem herken de, en met zijne spiervolle armen rukte hij reeds het verbolgen dier van zijne prooi, waarop het met vuur aanviel. Maar welke pogingen hij ook aan wendde. toch kon de beerin zich omdraaien, en nu worstolden beide lijf aan lijf. Alsdan was het een vreeselijke strijd op leven of dood. De kluizenaar was wapen- en weerloos, zonder hoop van verdediging van wege zijn broe der, wien de verzwakking en de pijn hel bewustzijn hadden ontrokken bij gevoelde allengskens zijne krachten afnemen, de adem van zijnen tegenstrever smachto hem, hare poolen, welke hem als ijzeren nijptangen nepeo, verpletterden hem het vlecseh en de beenen hij bloedde uit neus en mond, en er bleven hem slechts nog eenige stonden te leven. Hij begreep het en nam daarom zijne laatste oogen- blikken waar om zijne ziel aan God op te offeren, en God verhoorde hem. Socialitisclie beloften. De mijn aan de koolmijners!... Ziedaar nog een van de middelen welke de socialisten ge bruiken om het werkvolk tegen zijne meesters op te hitsen Dat de mijnen aan de koolmijners en de fa brieken aan de werklieden overgeleverd wor den, zeggen zij, dan zullen de meesters zich niet meer vetten met de vruchten van het werk hunner onderdanen. Welnu, werklieden, over eenige jaren is zulks beproefd geweest in Engeland, en de uit slag dezer proefneming moet u aanzetten geen gehoor te verleenen aan den ongegronde praat der socialisten. Een zekere heer Warrington bezit, in het noorden van Engeland, verscheidene zeer schoone koolmijnen. Over een jaar of vier wer den zijne werklieden door eenige socialisten opgehitst, en begonen geweldig te klagen over de al te groote winsten welke, volgen de soci alisten, M. Warrington inpalmde zonder ze met zijn werkvolk te deelen. M. Warrington, die een oprechte vader voor zijne werklieden is, had hun schoon te zeggen dat eene erge crisis op de nijverheid drukte, en dat hij zich zelf groote opofferingen moest getroosten om de exploitatie der mijnen tekun- nen voortzetten, niets te doen, zijne opgehitste werklieden wilden naar niets luisteren. M. Warrington stond hun toen eene zijner mijnen af, opdat zij ze voor eigen rekening zou den exploiteeren. De koolmijners zetten zich moedig aan 't werk zij arbeidden later dan gewoonte doch na eenigen tijd, ziende dat de winst niet op de hoogte van hunnen arbeid was en hunne ver wachting niet beantwoordde, kwamen zij M. Warrington hidden en smeeken dat hij den koolput dien hij hun zoo milddadig had afge staan toch zou willen terug nemen. Sinds dien tijd bestiert M. Warrington op nieuw zelf zijne koolmijnen tot groote voldoe ning zijner werklieden. Socialisten zijn er on der deze laatsten niet meer omdat zij bij onder- vindinding weten wat rekening men houden mag van de ophitsingen en de schoone belof ten der socialisten. lö Augusti. M. Buis heeft gesproken en de manifestatie is toegelaten. Woensdag heeft hij den volgenden brief naar den algeraèenen sekretaris der werk manspartij gezonden Mijnheer de sekretaris In antwoord op de verschillende meêdeelin- gen, welke gij mij gedaan hebt, betrekkelijk de aangekondigde manifestatie van den 15®, heb ik de eer u aan te kondigen dat ik ze niet zal verbieden. Evenwel zal ik niet toelaten dat de stoet het paleis des konings voorbijlrekke. Gij zult dus den weg van uwen stoet moeten veranderen en hem kiezen ofwel langs den Regentsboulevard, die van het Observatorium en van den Kruidtuin, ofwel langs de Water- looboulevard. de Quatre Zfias-straat, de Re gent- en Koninklijke-straten, om aan de Schaarbeeksche poort uiteen te gaan. De rozenkrans van den kluizenaar geraakte door de worsteling los en valt onder de voeten der beerin het beest slibbert, struikelt, en rolt naar den kant des afgronds en ploft naar beneden, den kluizenaar nog sleeds vaststrengelende in bare machtige klauwen. Wat het verlies van Jan-Pier moest wezen, wierd nu zijne redding. Half weg des afgronds stond sinds jasen een boom, door de natuur daar gezaaid, maar nu door de jaren droog geworden en van zijne schors ont bloot. De helling dreef er de twee aan elkander geklilsle kampers naartoe, een van beiden moest er zich tegen verbrijzelen. Maar de Goddelijke Voor zienigheid had er over beschikt, en wilde dat het de beerin was, zij viel en hotste terug met een dof gekraak. Hare oogen draaiden stuiptrekkend, haar muil krimpte, hare gekrookte leden lieten hunne prooi los, en Jan-Pier was gered. Hel is ter gedachtenis dezer gebeurtenis, en tot teeken hunner dankbaarheid jegens God, dat de twee broeders den boom vervingen door «en houten kruis, dat zij den naam van het kruis der beerin gaven hetwelk dien naam behouden heeft. Dit voorval bluschte gansch den baat der beide jongelingen, welke voorlaan verzoend te samen leefden in de kluis, en er beide stierven in den geur van heillighcid. Sinds dien is er langs dezen kant van den b«rg nog geen mensch doodgebleven, en is onze kameraad de eerste niet die er gered is. Het verhaal was ten einde en onze gids stond op. Wij volgden hem nu, gansch aangedaan door dit verhaal, hernamen onze snaphanen, en zetleden onzen tocht naar Spanje voort bij bet slralen eener schoone zon. Dos avonds waren wij zonder eenig verder onge val buiten het Pyreneesch gebergte, en vervoegde# ons 's anderendaags bij hel regiment. EINDE.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1886 | | pagina 1