Burgerwacht.
Kaatspel, Houtmarkt.
Te oordeelen naar de hevigheid waarmee
wij door onze geusche organen worden aan
gevallen, moet ons schrijven over de noodza
kelijkheid der herinrichting van onze Stedelijke
Burgerwacht, de woedende gramschap van
zekere lieden hebben ontstoken, 't Is een
helsch concert van beleedigingen, van scheld
en smaadwoorden en van verwenschingen
tegen den Denderbode Wij bekreunen ons
toch heel weinig met die uitbrakingen van
bittere galimmers wij begrijpen te wel dat
wanneer men zekere lieden het zoo geliefkoos
de geldschotelken wil ontrukken zij nog af
schuwelijker kunnen grollen dan den hond die
men een been wil ontnemenDe eenen
strijken 300 franks, de anderen 150 franks
's jaars op, om niets anders te doen dan
wat te paradeeren en dat zouden zij kwijt
geraken en indeirx van daar de gramschap
ok zijn ze talrijk dezen die zouden ophouden
van iets te schijnen daar zij aan 't officierschap
zouden moeten vaarwel zeggen en zich op-
nieuwals eenvoudigen piot in de rangen plaat
sen en deze jannen grollen niet min hard....
Men beschuldigt ons van de Burgerwacht te
willen vernietigen... Welke dwaasheid Dc
Denderbode zou dus de uitvoering der wetten
kunnen beletten Neen, wij willen die
nationale instelling, gelijk men ze noemt,
niet teniet doen wat wij willen, 't is
dat eene schandelijke geldverspilling uitge
roeid worde.... Wij vragen het nog eens zal
onze Stedelijke Burgerwacht heringericht op
één bataljon met min vaderlandsliefde, met
min krachtdadigheid in het dempen van op
stand ol muiterij bezield zijn dan vroeger
Zulks beweren ware eene bloedige beleediging
voor onze Burgersoldaten....
Wij hebben in ons voorig artikel deze zaak
wijdloopig genoeg besproken om door elkeen
goed begrepen te worden. Wij zullen dan
enkel herhalen dat eene burgerwacht 350 man
schappen tellende, waarvan 161 officie
ren, onderoffiicieren en kapo-
ralen eene ongehoorde dwaasheid daar-
stell die, voor de eer der nationale instelling
zelve, niet spoedig genoeg kan verdwijnen, en
dit destemeer wanneer, dank aan die dwaas
heid, er jaarlijks 1500 Iranks verspild worden,
in andere woorden bijna gratis aan zekere
lieden geschonken worden.
Wat de katholieke jonkheid onzer Burger
wacht betreft, en die, volgens Spriet uit de
Korte Zoutstraat, edelmoedig genoeg is om
zich niet lot zulk een onvaderlandsch werk te
leenen, deze verfoeien die platte vleierijzij
hebben te veel eer en te veel verstand om zich
laten te vangen.... Wij zijn overtuigd dat zij
het met ons eens zijn om te zeggen dat hel
eene dwaasheid en geldverspilling wezen zou
een legerkorps te behouden waarvan bijna de
helft der manschappen met eenen graad of
ambt zijn bekleed
Ten slotte, roepen wij andermaal de aan
dacht onzer achtbare Bestuurders op deze
kwestie in en drukken de hoop uit dat weldra
de noodige voetstappen zullen aangewend
worden om de aangeklaagde dwaasheid en
geldverspilling te doen verdwijnen
't Orgaan van Jefke, alias den grooten zede-
meester en wonderbaren beschermer van
weduwen en weezen, vraagt of onze stilzwij
gendheid over de kwestie van 't beirruimen de
beteekenis heeft van goedkeuring der bemer
kingen die het er over maakte.
Waar de domme pretentie dan toch gaat
nestelen
Verre van over deze kwestie gezwegen te
hebben, hebben wij ze in 't lange en in 't breede
uitgelegd wij zullen er op terug komen wan
neer tijd en omstandigheden het zullen verei-
schen, ons voorbehoudende hier over te oor
deelen wat er dan ook den eenen of anderen
smeengen ransel mochte over te beknibbelen
hebben...
't Bedoeld orgaan uit de Korte Zoutstraat
vraagt verder nog of wij misschien in ons bin
nenste bekennen dat de voorsteller van hei
ontwerp in kwestie eene fameuze domheid
heeft begaan
Aardige domheid voorwaar, die de beste
goedkeuring verwerft van een korps samenge
steld uit lieden van kennis en ondervinding en
aan wier hoofd, een man staat wiens geleerd
heid en ervaring door niemand kan betwist
worden. Wij willen spreken van de lokale
kommissie van gezondheidsleer en van haren
voorzitter, den heer doktor Kavel De Moor.
Verre van het eene domheid te heeten,
wenscht deze kommissie, bij brief van 3 De
cember 1885, den Gemeenteraad geluk over
het ontwerp va» ruiming der beirpulten bij
middel van zuigpompen zij zegt dat heilzaam
nieuws met erkentelijkheid vernomen te heb
ben, omdat het aanbevolen stelsel hoogst
nuttig zou zijn voor de openbare gezondheid
en het stoffelijk welzijn der burgerij. Eindelijk
drukt zij de hoop uit het stelsel zoohaast moge
lijk te zien tot stand brengen.
Dat is klaar en duidelijk gesproken, niet
waar
Dus, volgens 't orgaan van M. Jefke zouden
M. De Moor en de overige leden der kommis
sie dom genoeg zijn om eene domheid goed te
keuren Niet heel vleiend voor die heeren
Welnu, elk zijn goeste, zeggen ze te Menékens,
en dat M. Jefke en zijne penlakaaien maar
hunnen lieven voorkeur geven aan het oud
stelsel en het voor hen maar blijve Leve
den bak en kuip van Polle uit de Vaartstraat,
met alle hunne onaangenaamheden
Wat ons betreft wij hebben de vaste over
tuiging dat, na korten tijd, de landbouwers en
inwoners onzer Stad, even als in andere ste
den des lands, alle de voordeelen van het
nieuw ruimingstelsel zullen waarderen.
Wij zullen ons voor 't overige wel wachten
alle de ongerijmdheden te weerleggen die ver
waande guiten over de kwestie uitkramen. Dat
zij die stof maar alleen naar harte lust oproe
ren, wel bekome het hun!.. ZeJfs snul uit't
Verbond schijnt overtuigd te zijn dat het be
staande stelsel van beirruimen onaangenaam
heden na zich sleept tegen de welke gegronde
klachten zijn opgerezen
RECHTERLIJKE KRONIJK.
Voor een chicje. Onder de soldaten die
verleden zaterdag voor den krijgsraad van
Oost-Vlaanderen verschenen zijn, bevindt zich
zekere Karei S., die van eene zonderlinge mis
daad beticht was.
Hij had namelijk, tijdens de afwezigheid van
zijnen slaapkameraad, dezes koffertje geopend
waar zijn tabak gewoonlijk in stak en er een
chicje uitgenomen.
Ongelukkiglijk voor hem, reklameerde de
slaapkameraad, niet wetende wie de plichlige
geweest was en zegde dal hij aan niemand het
recht gegeven had, in zijn koffertje te breken.
Aanstonds werd 't onderzoek begonnen, en
het kwam al duidelijk aan het licht, dat de ge-
buur de schuldige was deze had zich overi
gens niet verborgen, maar onder de oogen van
verscheidene makkers het koffertje geopend.
Karei S. werd aangehouden en in de policie-
kamer opgesloten. Van daar werd hij naar de
gevangenis overgebracht en eindelijk, na 2 1/2
maanden voorloopige gevangenis, werd hij
zaterdag voor den krijgsraad gebracht, beticht
van... diefstal met braak.
Eene burgerlijke rechtbank zou den onge
lukkige reeds genoegzaam gestraft geacht heb
ben, Zulks was niet het oordeel van den krijgs
raad, die hem verwees tot... 3 maanden gevan
genis en een jaar korrektie.
STERFGEVALLEN.
M. De Lantsheere, voorzitter der Kamer,
komt een smartelijk verlies te ondergaan door
het afsterven van zijnen dierbaren vader M.
Joseph-Emmanuël De Lantsheere, verleden
zaterdag overleden te Assche.in den ouderdom
van 90 jaar.
De afgestorvene was officier der Leopolds
orde.
Langen lijd oefende hij het ambt van genees
heer en dit van schepene uit in de gemeente
Assche. Hij was een ware christen, die altijd
en in alles hel goede voor oogen had.
M. Albert Eeman, volksvertegenwoordiger
van Gent, heeft een smartelijk verlies onder
gaan, door het overlijden van zijne jonge echt-
geuoote. Hare dood zal algemeen betreurd
worden.
Zondag 12 September, (2e Ronde,)
om 10 1/2 ure voormiddag.
Prosper Van Sinay, tegen Joseph Verhulst
Om 2 ure namiddag.
Nicolaas Van Mieghem, tegen Louis De
Coster.
Om 3 /Zure namiddag.
Frans Vermeiren (Moorsel,) tegen L. Parent
(Hofstade.)
ALLERHANDE NIEUWS.
Vrijdag 10 dezer maand September werdt
ten Stadhuize alhier overgegaan tot de open
bare verkooping van 56 centiaren bouwgrond
voortskomende van de afbraak der herberg
De Tulp, aan de Werf. Bedoeldo grond
werd aangekocht door den aanpalenden eige
naar den heer Kelders, slachter, mits den
prijs van 2600 franks ongeminderd de onkos
ten. De Stad heeft de herberg De Tulp
aangekocht mits fr. 5050. De afbraak bracht
fr. 265 op.
Deze week werden alhier ter Statie drij
fluweelen kussens uit een rijtuig van eerste
klas ontstolen. De dader is onbekend.
Vrijdag 10 September is er in den
ouden Biekorf, bij V. Vanden Eynde, een
soloslim gespeeld door den heer Willem De
Winter.
Ercmbodfgem. Ongeluk of moord. Dezen
morgend werd de gemeenle Erembodegem door een
smartelijk voorvrl in opschudding gebracht Gisteren
Vrijdag hadden twee jongens van Pieler Vertongcn,
wonende aan de Kapel-ier-Muren, de aardappels
helpen uitdoen van zijne gebuurvrouw de W* De
Cooman. 's Avonds laai werd de partij land geéggend
en de twee kinderen Kregen oorlof om desander-
daags de overblijvende aardappels te rapen. Dezen
morgend bogaven zij zich dus van iels na 4 uren
naar de partij land gelegen omtrent den Osbroeck.
Rond 4 1/2 ure werd aldaar een geweêrschol ge
hoord. De jachtwachter Van den Broeck, in den om
trek wonende, begaf zich (zoo hij verklaart) onmid-
delijk in de richting waar hel schot werd gelost en
vond de twee jongens badend in hun bloed op 't land
der W* De Cooman liggen De oudste Achilles oud
14 jaar, was in de zijde getroffen en de jongste N
oud y jaar, had verschrikkelijke wonden aan 't
hoofd bekomen aan de gevolgen der wolkc hij reeds
moet overleden zijn. De oudste verklaard niemand
gehoord noch gezien te hebben. Nadere inlichtingen
ontbreken ons.
Zware vermoedens wegen op den jachtwachter
Vanden Broeck; die naar het schijnt door de gen
darmerie werd aangehouden.
Woensdag avond heeft een smartelijk
ongeluk plaats gehad, te Meerbeke. Zekere
Geeroms bevond zich in zijne huiskamer
met een twintigjarigen jongeling, aan wel
ken hij een geweer liet onderzoeken. Eens
klaps ging een schot at het geweer was
geladen en trof de dochter Geeroms, welke
op dit oogen blik uit eene zijkamer te voor
schijn trad. Men snelde to« om de ongelukkige
op te richten, doch zij was reeds een lijk. Zij
had de volle lading in een der oogen ontvan
gen. De onvrijwillige dader is aangehouden.
Het parket werd donderdag namiddag ver
wacht.
De uitslag der examen in het geslicht te
Malonne is andermaal schitterend, 6 leerlingen
in rethorika, legden het aannemingsexaam
met bijval af, voor de universiteit van Leuven
(afd, der mijningenieurs), 18 leerlingen be
kwamen het diploom van landmeter, 19 dat
van onderwijzer, enz.
Eene kleine, doch heel juiste vraag uit
den Duinengalm
Over eenigen tijd schreef men dat prins
Boudewijn, zoon van den graaf van Vlaande
ren, zoo goed vooruitging in de studie der
talen engelsch, duitsch, enz. Maar of hij
Vlaamsch kan, werd niet gezeid Het is
hoogst loffelijk dat de jeugdige prins de vreem
de talen kent, maar waarom staal de eigene
vlaamsclie taal op den eersten rang niet Hij die
geroepen is om eens het vlaamschc volk te
bestieren, hij zal dan ook de taal niet kennen
van zijn volk 't Is schande en degenen die er
iets aan te zeggen hebben, zullen eene zware
verantwoordelijk dragen voorde geschiedenis
en voor het Belgische volk.
De banmolens, of het betalen in winkel
waar, is zoo oud als de straatzij zijn waar
schijnlijk in den aanvang met een liefdadig
doel ingericht, en later door misbruiken
ontaard.
De Palriote van woensdag deelt een mande
ment meê van den prins-bisschop van Luik,
die den 23 mei 1739 tegen dat misbruik uit
vaarde en dus voor de rechten der werklié in
de bres kwam.
Hij die zijne werkliê, zegt de bisschop, niet
in geld betaalt, verbeurt 10 goudguldens boete
voor de eerste maal, het dobbel voor de twee
de maal, en daarenboven verliest hij zijn bur
ger-en giklerecht, enz.
De wetten van den prins-bisschop bescherm
den dus beter dan die van tegenwoordig, den
verdrukten werkman
Er wordt weèr veel geschreven over de
verwisseling der obligatie» van de belgische
schuld aan 4 tegen andere obligatiën aan
3 1/2 ten honderd. Dat is een ffnancieele maat
regel die reeds meermaals genomen geweest
is door de gouvernementen, hier en elders,
telkens dal de huurprijs van *t geld aanbel
dalenis. Die maatregel is nogthans nooit wel
gekomen, bijzonderlijk niet bij een belangrijk
deel der bevolking, te weten bij de kleine ren
tiers. Iemand die, bij voorbeeld, een kapitaal
van 50,000 Iranks bezit in titels van de belgi
sche staatsschuld aan 4 trekt daarvan 2000
franks. Brengt men ze op 3 1/2, dan moet hij
met 1750 franks gedoen, of andere weerden
nemen, die meer kroos geven.
Men ziet het, 't wordt slechte tijd voor ieder
een. Door die verwisseling, zou dc Slaat jaar
lijks 5 miljoen voordeel doen.
Fransche gazetten. De Figaro kondigt
triomfant aan dat M. Gros, minister van finan
ciën in België, te Parijs is gepasseerd, verge
zeld van zijnen vriend M. Buis.
M. Graux (die hier waarschijnlijk door Gros
bedoeld wordt) zal niet weinig staan zien als
hij in Frankrijk nog als minister begroet
wordt
Bij de Ninovesche poort te Brussel werd
zondag nacht een persoon door vier deugenie-
ten aangerand. Terwijl twee hunner hem
stevig vasthielden en een derde op wacht
stond, werd hij door den vierde uitgeplunderd.
Reeds waren zijn geld, horlogie, enz,, in de
zakken der dieven overgegaan, en men begon
de kleêren van zijn lijf te rukken, toen de
schurken verjaagd werden door de nadering
van eene kar.
Geheim De brusselsche policie onder
zoekt op dit oogenblik eene zonderlinge zaak,
die volgenderwijze door de Etoile wordt meê-
gedeeld.
Twee personen kwamen gedurende den
nacht van dijnsdag op een der policiebureelen
verklaren, dat zij, op eene bank van den Zui
derboulevard zittende, eenen man zagen die
een zwaar pak droeg.
Deze zette zich naast hen neêr en knoopte
een gesprek met hen aan.
Het pak bevatte hel lichaam van een kind.
De twee vertellers zagen er de voeten uitsteken.
Na eenige oogenblikken stond de vreemde
ling op en verwijderde zich. Hij begon toen
met het pak tegen eenen ijzeren lariteernpaal
te bonsen. Men hoorde geen enkele kreet,
waaruit zij besluiten dat het kind dood was.
En geen enkel van de twee heelt een voet
verzet om den arm van den man tegen te hou
den
De beide nachtwandelaars hebben het sig
nalement van den vreemde gegeven, dat in
alle richtingen verzonden is.
Zou die geschiedenis niet een droom of een
krak zijn
Naphte-ontploffingEen kind levend ver
brand. In de Lange Karrestraat, n. 12, te
Brussel, in de ververij van M. Leroy, heeft
dijnsdag eene akelige gebeurtenis plaats ge
had.
Het 4 jarig dochtcrke van den verver, de
kleine Helena was op de tweede verdieping
van 't werkhuis aan 't babbelen met eenen
werkman, Louis Hansseu genaamd.
Een oogenblik moest deze leste naar bene
den gaan om water te halen en de kleine
alleen zijnde, begon aan de kraan van het
naphtevatte draaien.
Het gevaarlijke vocht liep door het vertrek,
de trappen at tot in de benedenplaats waar
het stoommachien slaat. De naphte kwam inet
het vuur in aanraking en eene verschrikkelijke
ontploffiing had plaats.
Een oogenblik heerschle er eenen licht te
begrijpen schrik. Iedereen zocht zichzelven te
redden, maar de patroon riep eensklaps uit
Mijn dochterke, mijne Helena is nog
boven
Maar niemand hoorde dien alarmkreet en
de ongelukkige vader poogde zelf het bran
dend gebouw binnen te dringen, maar de ge-
buren beletten het hem.
Op dit oogenblik zag men den werkman,
Louis aan hei venster der bovenverdieping
verschijnen. Langs eene buis liet hij zich af
schuiven en kwam weenend en bevend op de
binnenplaats te recht.
En het kind vroeg men hem.
Het kind... is dood zegde hij met
verstikte stem. Zoo gauw ik zag dat de naphte
van de trappen dreef, dacht ik wel, dat de
kleine eene onvoorzichtigheid had begaan en
ik snelde naar boven. Helena lag reeds op den
vloer uitgestrekt, ik greep baar bij de kleêren
om er meê in mijnen arm naar beneden te
vluchten, toen de tweede ontploffing plaats
had. Het plafon en het dak stortte romdom
ons neêr, de rook verblindde mij en ik vond
zelfs den trap niet meer. Toen verloor ik mijn
zinnen, ik liet het kind vallen om het venster
open te rukken en zoo liet ik mij naar beneden
vallen. Indien ik het kind gered heb, is het
mijne schuld nietik was zinneloos.
En de arme jongen klaagde en weende om
er meélijden meê te hebben.
Intusschen had de brand zich steeds verder
uitgebreid en bedreigde zelfs de naburige hui
zen. De pompiers snelden toe met hun mate
rieel.
Maar de plaats der ramp, romdom tusschen
de huizen gelegen, was moeilijk te benaderen
en er waren bovenmcnschelijke pogingen noo-
digom het vuur te bestrijden.
Op redding der kleine Helena was geene
hoop meer. Overigens, het moest reeds te laat
zijn.
De moeder was in onmacht gevallen, en
men moest haar in een naburig huis dragen
de vader liep in stomme smart heen en weêr
en de grootmoeder, wier lieveling de kleine
Helena was, vervulde het huis met hare klach
ten.
Het vuur werd weldra gebluscht en men
sprak van niets anders meer dan van de kleine
Helena. Eene leer werd tegen het venster ge
zet en twee mannen klommen naar de kamer
waar het arme kind zulken schrikkelijke»
dood had gevonden.
Het lijkje lag op den rug en vertoonde niets
meer dan eene massa verkoold vleesch en ge
beente. Het lieve kind dat over een half uur
nog speelde, zong en lachte, was niet meer
kennelijk. Armkens en beentjes waren ge
kromd van het gezichtje hingen de verbrande
kaakjes af en de schedel was gebersten.
De hartverscheurende tooneelen tusschen
den vader en de grootmoeder begonnen op
nieuw, en geen van beiden wilden het huis
verlaten, voor zij het lijkje gezien en omhelsd
hadden. Dit leste werd vervolgens in een
rijtuig naar het gasthuis gebracht.
Dit schrikkelijk ongeluk heeft een diepen
indruk op de talrijke aanwezigen en geburen
gemaakt, en de menigte heeft zich lang ver
drongen voor de woning waar dit schrikkelijk
drama heeft plaats gehad.
Een vijfjarig meisje door haren
vader vermoord. In de Wormstraat te
Brussel, is een drama voorgevallen, waarvan
wij gelukkig niet veel voorbeelden ontmoeten.
Een ellendeling, in deze straat woonachtig,
heeft zonder eenige reden, een zijner kinderen
gedood.
De moordenaar heet Jan-Baptist Laurent,
is blikslagersgast en sedert een twintigtal jaren
getrouwd. Hij had zeven kinderen, die 20, 17,
16, 11, 8, 7 en 5 jaar waren. Het leste, een
engelachtig kopje, Marie geheeten, werd door
de geburen Mimi genoemd.
In de leste dagen woonde dit huisgezin in
den Londengang. De vrede heerschte niet in
dit huis en dikwijls sloeg Laurent zijne vrouw,
die dagelijks moest gaan werken, daar hij het
kleine weekloon dat hij 's Zaterdags trok,
meestal in de herbergen verkwistte.
Daarenboven maakte hij zich ook nog dik
wijls meester van hel weinige geld dat de kin
deren verdienden.
Dit treurig leven duurde van korts na hun
huwelijk.
In de maand Augustus waren de twisten op
hun hoogste geklommen en op Zondag 22 was
de arme vrouw verplicht, met hare kinderen
de vlucht te nemen. Zij nam haren intrek bij
de oudste dochter, in de Blaesstraat, doch
reeds 's avonds keerde zij terug en waagde
eene poging tot verzoening.
Maar de dronkaard wilde de deur niet ope
nen en de arme bleven op straat wachten tot
middernacht. Toen keerden zij naar de Blaes
straat terug.
Daags nadien verscheen de vrouw weêr in
de echtelijke woning, maar zoodra Laurent
haar zag, greep hij haar vast, sloeg haar met
razende woede op den grond en wilde haar
met eenen hamer het hoofd verbrijzelen.
Eindelijk kon zij andermaal vluchten en toen
nam zij het bepaald besluit, voor goed haren
beul te verlaten.
Sedert die scheiding dronk Laurent steeds
meer en meer. Hij verliet zijne woning en be
trok die van zijn broêr, een schoenmaker in
de Wormstraat, na vooreerst het grootste deel
der meubelen verkocht en de opbrengst ver
teerd te hebben.
Vrijdag morgend ging hij uil, met het inzicht
het overgeblevene te verkoopen door de
Blaesstraat komende, ontwaarde hij op den
dorpel der woning zijner oudste dochter, de
kleine Mimi, een kind dat hij altijd nog eenige
genegenheid had toegedragen, en dat hij in
zijne brutaliteit ook steeds had gespaard.
Hij riep het kind en kocht haar voor een
cent peren. Toen nam hij het meê naar de
Balspelstraat, waar de vrouw woonde, aan
welke hij zijn huisraad ging verkoopen. Deze
vrouw sloeg den koop toe, maar moest eerst
het gekochte zien. Zij vergezelde hem naar
zijne oude woning, in de Wormstraat, maar
daar ontmoetten zij de oudste dochter, bij
welke de moeder inwoonde.
Het meisje eischte haar zusterke terug, maar
Laurent zette zonder spreken zijnen weg voort.
De koopvrouw verwonderd over dit tooneel,
stelde het bezoek tot eenen anderen dag uil
en ging terug naar huis.
Rond 9 ure kwam Laurent terug in de wo-
uing zijns broeders. Deze stond aan de deur
hij bemerkte niets buitengewoons, maar het
kwam hem toch verwonderlijk voor, dat het
kind hem vergezelde.
Eenige minuten later, willende welen wat
er gebeurd was, klom hij naar zijne kamer op
de tweede verdieping.
Een gruwelijk schouwspel trof daar zijn oog.
De kleine Mimi lag in eenen bloedplas uitge
strekt, met het hoofd schier geheel afgesneden
en naast haar lag de moordenaar, die zich met
het scheermes dat voor de eerste misdaad had
gediend, ook eene breede wonde aan den hals
had toegebracht. Het arme kind had nog de
peer, waaraan het reeds gebeten had, in zijn
handje.
De broeder, met den doodschrik op het lijf,
riep om hulp. Men kwam van alle kanten toe-
geloopen en de politie-kommissaris Dielman
deed het eerste onderzoek.
Het parket kwam ten half elf ter plaatse en
hel lijkje van het kind, alsook de stervende
moordenaar werden naar het St-Pietersgast-
huis gebracht.
Het onderzoek heeft den geheclen dag voort
geduurd en verscheidene personen werden
ondervraagd.
De wonde van Laurent is verschrikkelijk, en
ofschoon de levensdeelen niet getaakt zijn,
zal hij echter niet gered kunnen worden.
Eene groote menigte volk heeft zich den
ganschen dag voor het huis der dubbele mis
daad verdrongen.
Ander bericht.
Over de oorzaak van de misdaad verkeert
men iu alle soorten van gissingen. Men zegt
dat eene soort van wilde jaloezie den man ver
teerde en deze lage drift, door het misbruik
van alkooi aangevuurd, zou zijnen arm tegen
het onschuldig slachtoffer gewapend hebben.
Een verschrikkelijk woord, door hem uitge
sproken, zou zulks doen gelooven.
Mijne vrouw zal zoo min als ik de kleine
Mimi bezitten.
Zooals men wel denken kan, heeft dit drama
het gansche Marollenkwarlier in opschudding
gebracht.
Iedereen beklaagt de vrouw, eene ware
martelares, die ondanks het duivelachtig ge
drag van den man, aan hare kinderen eene
fatsoenlijke opvoeding had weten te geven.
De kleine Mimi was het kakenestje van het
huisgezin, en iedereen had het arme kind lief.
Ook de geheele buurt bewonderde steeds de
zuivere kleerkens, het vriendelijk gezichtje en
men kan denken wat verwenschingen er nu
tegen den iaffen moordenaar uit den mond der
volksvrouwen opstijgen.
Ieder moeder die haar ooit wat lekkernij
toestak, die hare kinderen met Mimi had zien
spelen, weende bij het vernemen van de gru
welijke tijding, en zeker is het dat, moest men
het monster aan de handen dier vrouwen
overleveren, zijn hoofd dat nu nog half aan de
schouders vast is, er spoedig geheel zou afge
rukt worden.
De moordenaar lag met het hoofd tegen dat
van zijn slachtoffer, doch de beide lichamen
vormden eenen schorpen hoek.
Het tooneel der misdaad is eene kleine zol
derkamer, door een enkel vensterke verlicht,
en voor dit vensterke stond het werktafeltje
van den schoenmaker, de broêr des moorde
naars.
Een armoedig maar zuiver bed, een stoof in
de schouw geplaatst en eene andere die niet
geplaatst was (die van den moordenaar) verder
een paar stoelen en eene tafel, volledigöen het
mobilier dezer arme woning.
De wonde van Laurent is 30 centimeters
breed, De strot is niet geraakt.
Op het oogenblik dat het lijkje en de gewon
de naar het gasthuis werden gedragen, stond
het gansche huisgezin aan de deur te wee-
nen.
Dit tooneel was zoo hartverscheurend, dat
geen enkele voorbijganger zijne tranen bedwin
gen kon,
DE MOORDENAAR.
Ziehier eenige inlichtingen over het leven
van den moordenaar.
Laurent was een man van een veertigtal
jaren oud hij had eene ineengedrongene ge
stalte, een beenachtig aangezicht, was zenuw
achtig en opgewonden. Daarbij had zijn drift
voor den drank hem onverdragelijk gemaakt.
Hij was loodgieter of blikslager van stiel,
maar zijn wangedrag deed hem zijn werk ver
liezen. Toen werd hij gevelschilder, maar ook
in deze positie dwaalde hij van deneenen win
kel naar den andere.
Toen zijne vrouw, dat leven moede zijnde,
hem verliet, was hij reeds drij weken zonder
werk.
Zijn broeder is een eerlijke schoenmaker, die
alleen woonde en zachtjes aan zijn kostjekwam.
De komst van den dronkaard in diens huis (hij
kende hem) was niet geschikt om zijnen toe
stand te verbeteren ook had Laurent reeds
meer dan eens laten hooren, dat hij moest ver
huizen. De andere antwoordde steeds dat hij
hem al het genotene zou terugbetalen, zoodra
bij werk had.
Intusschen woonde de vrouw met hare zes
jongere kinderen bij het oudste meisje, in de
Blaesstraat, die reeds vroeger de ouderlijke
woning ontvlucht en nu weldra zou gaan trou
wen.
Laurent dwaalde alle dagen in den omtrek
van dit huis en wachtte dan, tot zij met haren
verloofde, die haar dagelijks kwam roepen, om
naar het werk te gaan, was uit gegaan. Dan
drong Laurent binnen en als hij zag dat zijne
pogingen tot verzoening niets hielpen, ging hij
opnieuw in brutaliteiten mishandelingen over.
Woensdag had de dochter hem gezegd, dat
zoo die tooneelen nog plaats hadden, zij hem
door haren verloofde den toegang tot het huis
zou doen verbieden.
Ik lach met hem, antwoordde de dron
kaard hier op. Als hij mij aanspreekt, ttek ik
hem den kop af.
De spanning duurde voort en leidde tot het
bloedig drama dat wij boven verhaald hebben.
Mislukte ontsnapping. Verleden woens
dag avond kwam de genaamde J. D., verhui
zer, wonende in de Visitandinenstraat, te
Brussel, op een politiebureel verklaren, dat
zijne vrouw van welke hij gescheiden leeft,
gedurende zijne afwezigheid in zijne kamer
was gedrongen en alles had meêgenomen wat
draagbaar was.
Deze vrouw, Maria G. was in banbreuk en
de agent Estagnier werd gelast, haar in hare
woning te gaan aanhouden.
Zij weigerde de deur te openen en de bijzon
dere agent ging de policie-afdeeling verwitti
gen, terwijl een andere aan de deur de wacht
bleef houden.
Intusschen had de vrouw een koord aan het
venster vast gemaakt, en meende langs daar
het hazenpad te kiezen; maar terwijl zij er aan
hing, brak deze, en de vluchtelinge kwam op
de kasseien te recht.
Zij werd zwaar gewond opgenomen en naar
het gasthuis gevoerd. Haar leven is niet in
gevaar.
Dr Warlomont sprekende over deduitsche
geneesheeren, zegt dat de biologische studiën
in Duitschland sterker zijn dan waar ook
maar de studenten stellen zich tevreden met
een Staatsdiploom, dat hun recht geeft tot
praktijk. Dit diploom wordt huo gegeven, zon
der te moeten bewijzen dat zij het hooger
gemeld onderwijs gevolgd hebben. Het zijn,
zegt Dr Warlomont, de geneesheeren die op
den buiten praktiseeren en ook veelal zich
in ons land komen vestigen. In alle geval het
schijnt dat ons kabinet een einde aan die
duitsche overrompeling stellen wil.
Te Namen werd een kongres van offici-
eele onderwijzers gehouden ook de liberale
schoolpenning werd er besproken.
Io bet eerste jaar haalde men 70 tot 80,000
Ir. op.
In het tweede viel de som op 15,000 fr.
.Wat zal het nog verder zijn
Men ziet dat als de liberalen niet tot over
den elleboog in de kas van den Staat zitten,
zij niets kunnen in stand houden.
Tous pmgreszegt de Chronique.
Te Vilvoorde heeft het volgende treffend
feit plaats gehad
De twee gebroeders Spruyt waren in de
vaart gaan baden. Een hunner, Jan, verloor
grond en zonk. Zijn broêr Jozef snelde hem
ter hulp, maar kwam ook niet meer boven.
Op het zien hiervan ging Hendrik Spruyt,
een andere broêr met nog drie personen hand
aan hand in T water om de twee andere broêrs
te redden, doch deze verloren alle vier grond
en waren op liet punt gelijk te verdrinken.
Toen kwam M. Marique, militaire apotheker
te Vilvoorde, ter plaatse. Deze moedige mau
sprong in 't water, duikelde en kon de twee
gebroeders Spruyt vastgrijpen. De drenkelin
gen belemmerden echter zijne beweging en hij
had het enkel aan zijne buitengewone lichaams
kracht te danken, dat hij de gansche groep,
die hem als vastgeklist hield, aan wal kon
brengen.
Vijf minuten later was de genaamde Moens
op het punt van te verdrinken, op dezelfde
plaats waar die zes personen bijna den dood
vonden.
M. Marique, die nog bezig was met de ge
redde slachtoffers te verzorgen, sprong op-