Burgerwacht. Kaatspel, Houtmarkt. Te oordeelen naar de hevigheid waarmee wij door onze geusche organen worden aan gevallen, moet ons schrijven over de noodza kelijkheid der herinrichting van onze Stedelijke Burgerwacht, de woedende gramschap van zekere lieden hebben ontstoken, 't Is een helsch concert van beleedigingen, van scheld en smaadwoorden en van verwenschingen tegen den Denderbode Wij bekreunen ons toch heel weinig met die uitbrakingen van bittere galimmers wij begrijpen te wel dat wanneer men zekere lieden het zoo geliefkoos de geldschotelken wil ontrukken zij nog af schuwelijker kunnen grollen dan den hond die men een been wil ontnemenDe eenen strijken 300 franks, de anderen 150 franks 's jaars op, om niets anders te doen dan wat te paradeeren en dat zouden zij kwijt geraken en indeirx van daar de gramschap ok zijn ze talrijk dezen die zouden ophouden van iets te schijnen daar zij aan 't officierschap zouden moeten vaarwel zeggen en zich op- nieuwals eenvoudigen piot in de rangen plaat sen en deze jannen grollen niet min hard.... Men beschuldigt ons van de Burgerwacht te willen vernietigen... Welke dwaasheid Dc Denderbode zou dus de uitvoering der wetten kunnen beletten Neen, wij willen die nationale instelling, gelijk men ze noemt, niet teniet doen wat wij willen, 't is dat eene schandelijke geldverspilling uitge roeid worde.... Wij vragen het nog eens zal onze Stedelijke Burgerwacht heringericht op één bataljon met min vaderlandsliefde, met min krachtdadigheid in het dempen van op stand ol muiterij bezield zijn dan vroeger Zulks beweren ware eene bloedige beleediging voor onze Burgersoldaten.... Wij hebben in ons voorig artikel deze zaak wijdloopig genoeg besproken om door elkeen goed begrepen te worden. Wij zullen dan enkel herhalen dat eene burgerwacht 350 man schappen tellende, waarvan 161 officie ren, onderoffiicieren en kapo- ralen eene ongehoorde dwaasheid daar- stell die, voor de eer der nationale instelling zelve, niet spoedig genoeg kan verdwijnen, en dit destemeer wanneer, dank aan die dwaas heid, er jaarlijks 1500 Iranks verspild worden, in andere woorden bijna gratis aan zekere lieden geschonken worden. Wat de katholieke jonkheid onzer Burger wacht betreft, en die, volgens Spriet uit de Korte Zoutstraat, edelmoedig genoeg is om zich niet lot zulk een onvaderlandsch werk te leenen, deze verfoeien die platte vleierijzij hebben te veel eer en te veel verstand om zich laten te vangen.... Wij zijn overtuigd dat zij het met ons eens zijn om te zeggen dat hel eene dwaasheid en geldverspilling wezen zou een legerkorps te behouden waarvan bijna de helft der manschappen met eenen graad of ambt zijn bekleed Ten slotte, roepen wij andermaal de aan dacht onzer achtbare Bestuurders op deze kwestie in en drukken de hoop uit dat weldra de noodige voetstappen zullen aangewend worden om de aangeklaagde dwaasheid en geldverspilling te doen verdwijnen 't Orgaan van Jefke, alias den grooten zede- meester en wonderbaren beschermer van weduwen en weezen, vraagt of onze stilzwij gendheid over de kwestie van 't beirruimen de beteekenis heeft van goedkeuring der bemer kingen die het er over maakte. Waar de domme pretentie dan toch gaat nestelen Verre van over deze kwestie gezwegen te hebben, hebben wij ze in 't lange en in 't breede uitgelegd wij zullen er op terug komen wan neer tijd en omstandigheden het zullen verei- schen, ons voorbehoudende hier over te oor deelen wat er dan ook den eenen of anderen smeengen ransel mochte over te beknibbelen hebben... 't Bedoeld orgaan uit de Korte Zoutstraat vraagt verder nog of wij misschien in ons bin nenste bekennen dat de voorsteller van hei ontwerp in kwestie eene fameuze domheid heeft begaan Aardige domheid voorwaar, die de beste goedkeuring verwerft van een korps samenge steld uit lieden van kennis en ondervinding en aan wier hoofd, een man staat wiens geleerd heid en ervaring door niemand kan betwist worden. Wij willen spreken van de lokale kommissie van gezondheidsleer en van haren voorzitter, den heer doktor Kavel De Moor. Verre van het eene domheid te heeten, wenscht deze kommissie, bij brief van 3 De cember 1885, den Gemeenteraad geluk over het ontwerp va» ruiming der beirpulten bij middel van zuigpompen zij zegt dat heilzaam nieuws met erkentelijkheid vernomen te heb ben, omdat het aanbevolen stelsel hoogst nuttig zou zijn voor de openbare gezondheid en het stoffelijk welzijn der burgerij. Eindelijk drukt zij de hoop uit het stelsel zoohaast moge lijk te zien tot stand brengen. Dat is klaar en duidelijk gesproken, niet waar Dus, volgens 't orgaan van M. Jefke zouden M. De Moor en de overige leden der kommis sie dom genoeg zijn om eene domheid goed te keuren Niet heel vleiend voor die heeren Welnu, elk zijn goeste, zeggen ze te Menékens, en dat M. Jefke en zijne penlakaaien maar hunnen lieven voorkeur geven aan het oud stelsel en het voor hen maar blijve Leve den bak en kuip van Polle uit de Vaartstraat, met alle hunne onaangenaamheden Wat ons betreft wij hebben de vaste over tuiging dat, na korten tijd, de landbouwers en inwoners onzer Stad, even als in andere ste den des lands, alle de voordeelen van het nieuw ruimingstelsel zullen waarderen. Wij zullen ons voor 't overige wel wachten alle de ongerijmdheden te weerleggen die ver waande guiten over de kwestie uitkramen. Dat zij die stof maar alleen naar harte lust oproe ren, wel bekome het hun!.. ZeJfs snul uit't Verbond schijnt overtuigd te zijn dat het be staande stelsel van beirruimen onaangenaam heden na zich sleept tegen de welke gegronde klachten zijn opgerezen RECHTERLIJKE KRONIJK. Voor een chicje. Onder de soldaten die verleden zaterdag voor den krijgsraad van Oost-Vlaanderen verschenen zijn, bevindt zich zekere Karei S., die van eene zonderlinge mis daad beticht was. Hij had namelijk, tijdens de afwezigheid van zijnen slaapkameraad, dezes koffertje geopend waar zijn tabak gewoonlijk in stak en er een chicje uitgenomen. Ongelukkiglijk voor hem, reklameerde de slaapkameraad, niet wetende wie de plichlige geweest was en zegde dal hij aan niemand het recht gegeven had, in zijn koffertje te breken. Aanstonds werd 't onderzoek begonnen, en het kwam al duidelijk aan het licht, dat de ge- buur de schuldige was deze had zich overi gens niet verborgen, maar onder de oogen van verscheidene makkers het koffertje geopend. Karei S. werd aangehouden en in de policie- kamer opgesloten. Van daar werd hij naar de gevangenis overgebracht en eindelijk, na 2 1/2 maanden voorloopige gevangenis, werd hij zaterdag voor den krijgsraad gebracht, beticht van... diefstal met braak. Eene burgerlijke rechtbank zou den onge lukkige reeds genoegzaam gestraft geacht heb ben, Zulks was niet het oordeel van den krijgs raad, die hem verwees tot... 3 maanden gevan genis en een jaar korrektie. STERFGEVALLEN. M. De Lantsheere, voorzitter der Kamer, komt een smartelijk verlies te ondergaan door het afsterven van zijnen dierbaren vader M. Joseph-Emmanuël De Lantsheere, verleden zaterdag overleden te Assche.in den ouderdom van 90 jaar. De afgestorvene was officier der Leopolds orde. Langen lijd oefende hij het ambt van genees heer en dit van schepene uit in de gemeente Assche. Hij was een ware christen, die altijd en in alles hel goede voor oogen had. M. Albert Eeman, volksvertegenwoordiger van Gent, heeft een smartelijk verlies onder gaan, door het overlijden van zijne jonge echt- geuoote. Hare dood zal algemeen betreurd worden. Zondag 12 September, (2e Ronde,) om 10 1/2 ure voormiddag. Prosper Van Sinay, tegen Joseph Verhulst Om 2 ure namiddag. Nicolaas Van Mieghem, tegen Louis De Coster. Om 3 /Zure namiddag. Frans Vermeiren (Moorsel,) tegen L. Parent (Hofstade.) ALLERHANDE NIEUWS. Vrijdag 10 dezer maand September werdt ten Stadhuize alhier overgegaan tot de open bare verkooping van 56 centiaren bouwgrond voortskomende van de afbraak der herberg De Tulp, aan de Werf. Bedoeldo grond werd aangekocht door den aanpalenden eige naar den heer Kelders, slachter, mits den prijs van 2600 franks ongeminderd de onkos ten. De Stad heeft de herberg De Tulp aangekocht mits fr. 5050. De afbraak bracht fr. 265 op. Deze week werden alhier ter Statie drij fluweelen kussens uit een rijtuig van eerste klas ontstolen. De dader is onbekend. Vrijdag 10 September is er in den ouden Biekorf, bij V. Vanden Eynde, een soloslim gespeeld door den heer Willem De Winter. Ercmbodfgem. Ongeluk of moord. Dezen morgend werd de gemeenle Erembodegem door een smartelijk voorvrl in opschudding gebracht Gisteren Vrijdag hadden twee jongens van Pieler Vertongcn, wonende aan de Kapel-ier-Muren, de aardappels helpen uitdoen van zijne gebuurvrouw de W* De Cooman. 's Avonds laai werd de partij land geéggend en de twee kinderen Kregen oorlof om desander- daags de overblijvende aardappels te rapen. Dezen morgend bogaven zij zich dus van iels na 4 uren naar de partij land gelegen omtrent den Osbroeck. Rond 4 1/2 ure werd aldaar een geweêrschol ge hoord. De jachtwachter Van den Broeck, in den om trek wonende, begaf zich (zoo hij verklaart) onmid- delijk in de richting waar hel schot werd gelost en vond de twee jongens badend in hun bloed op 't land der W* De Cooman liggen De oudste Achilles oud 14 jaar, was in de zijde getroffen en de jongste N oud y jaar, had verschrikkelijke wonden aan 't hoofd bekomen aan de gevolgen der wolkc hij reeds moet overleden zijn. De oudste verklaard niemand gehoord noch gezien te hebben. Nadere inlichtingen ontbreken ons. Zware vermoedens wegen op den jachtwachter Vanden Broeck; die naar het schijnt door de gen darmerie werd aangehouden. Woensdag avond heeft een smartelijk ongeluk plaats gehad, te Meerbeke. Zekere Geeroms bevond zich in zijne huiskamer met een twintigjarigen jongeling, aan wel ken hij een geweer liet onderzoeken. Eens klaps ging een schot at het geweer was geladen en trof de dochter Geeroms, welke op dit oogen blik uit eene zijkamer te voor schijn trad. Men snelde to« om de ongelukkige op te richten, doch zij was reeds een lijk. Zij had de volle lading in een der oogen ontvan gen. De onvrijwillige dader is aangehouden. Het parket werd donderdag namiddag ver wacht. De uitslag der examen in het geslicht te Malonne is andermaal schitterend, 6 leerlingen in rethorika, legden het aannemingsexaam met bijval af, voor de universiteit van Leuven (afd, der mijningenieurs), 18 leerlingen be kwamen het diploom van landmeter, 19 dat van onderwijzer, enz. Eene kleine, doch heel juiste vraag uit den Duinengalm Over eenigen tijd schreef men dat prins Boudewijn, zoon van den graaf van Vlaande ren, zoo goed vooruitging in de studie der talen engelsch, duitsch, enz. Maar of hij Vlaamsch kan, werd niet gezeid Het is hoogst loffelijk dat de jeugdige prins de vreem de talen kent, maar waarom staal de eigene vlaamsclie taal op den eersten rang niet Hij die geroepen is om eens het vlaamschc volk te bestieren, hij zal dan ook de taal niet kennen van zijn volk 't Is schande en degenen die er iets aan te zeggen hebben, zullen eene zware verantwoordelijk dragen voorde geschiedenis en voor het Belgische volk. De banmolens, of het betalen in winkel waar, is zoo oud als de straatzij zijn waar schijnlijk in den aanvang met een liefdadig doel ingericht, en later door misbruiken ontaard. De Palriote van woensdag deelt een mande ment meê van den prins-bisschop van Luik, die den 23 mei 1739 tegen dat misbruik uit vaarde en dus voor de rechten der werklié in de bres kwam. Hij die zijne werkliê, zegt de bisschop, niet in geld betaalt, verbeurt 10 goudguldens boete voor de eerste maal, het dobbel voor de twee de maal, en daarenboven verliest hij zijn bur ger-en giklerecht, enz. De wetten van den prins-bisschop bescherm den dus beter dan die van tegenwoordig, den verdrukten werkman Er wordt weèr veel geschreven over de verwisseling der obligatie» van de belgische schuld aan 4 tegen andere obligatiën aan 3 1/2 ten honderd. Dat is een ffnancieele maat regel die reeds meermaals genomen geweest is door de gouvernementen, hier en elders, telkens dal de huurprijs van *t geld aanbel dalenis. Die maatregel is nogthans nooit wel gekomen, bijzonderlijk niet bij een belangrijk deel der bevolking, te weten bij de kleine ren tiers. Iemand die, bij voorbeeld, een kapitaal van 50,000 Iranks bezit in titels van de belgi sche staatsschuld aan 4 trekt daarvan 2000 franks. Brengt men ze op 3 1/2, dan moet hij met 1750 franks gedoen, of andere weerden nemen, die meer kroos geven. Men ziet het, 't wordt slechte tijd voor ieder een. Door die verwisseling, zou dc Slaat jaar lijks 5 miljoen voordeel doen. Fransche gazetten. De Figaro kondigt triomfant aan dat M. Gros, minister van finan ciën in België, te Parijs is gepasseerd, verge zeld van zijnen vriend M. Buis. M. Graux (die hier waarschijnlijk door Gros bedoeld wordt) zal niet weinig staan zien als hij in Frankrijk nog als minister begroet wordt Bij de Ninovesche poort te Brussel werd zondag nacht een persoon door vier deugenie- ten aangerand. Terwijl twee hunner hem stevig vasthielden en een derde op wacht stond, werd hij door den vierde uitgeplunderd. Reeds waren zijn geld, horlogie, enz,, in de zakken der dieven overgegaan, en men begon de kleêren van zijn lijf te rukken, toen de schurken verjaagd werden door de nadering van eene kar. Geheim De brusselsche policie onder zoekt op dit oogenblik eene zonderlinge zaak, die volgenderwijze door de Etoile wordt meê- gedeeld. Twee personen kwamen gedurende den nacht van dijnsdag op een der policiebureelen verklaren, dat zij, op eene bank van den Zui derboulevard zittende, eenen man zagen die een zwaar pak droeg. Deze zette zich naast hen neêr en knoopte een gesprek met hen aan. Het pak bevatte hel lichaam van een kind. De twee vertellers zagen er de voeten uitsteken. Na eenige oogenblikken stond de vreemde ling op en verwijderde zich. Hij begon toen met het pak tegen eenen ijzeren lariteernpaal te bonsen. Men hoorde geen enkele kreet, waaruit zij besluiten dat het kind dood was. En geen enkel van de twee heelt een voet verzet om den arm van den man tegen te hou den De beide nachtwandelaars hebben het sig nalement van den vreemde gegeven, dat in alle richtingen verzonden is. Zou die geschiedenis niet een droom of een krak zijn Naphte-ontploffingEen kind levend ver brand. In de Lange Karrestraat, n. 12, te Brussel, in de ververij van M. Leroy, heeft dijnsdag eene akelige gebeurtenis plaats ge had. Het 4 jarig dochtcrke van den verver, de kleine Helena was op de tweede verdieping van 't werkhuis aan 't babbelen met eenen werkman, Louis Hansseu genaamd. Een oogenblik moest deze leste naar bene den gaan om water te halen en de kleine alleen zijnde, begon aan de kraan van het naphtevatte draaien. Het gevaarlijke vocht liep door het vertrek, de trappen at tot in de benedenplaats waar het stoommachien slaat. De naphte kwam inet het vuur in aanraking en eene verschrikkelijke ontploffiing had plaats. Een oogenblik heerschle er eenen licht te begrijpen schrik. Iedereen zocht zichzelven te redden, maar de patroon riep eensklaps uit Mijn dochterke, mijne Helena is nog boven Maar niemand hoorde dien alarmkreet en de ongelukkige vader poogde zelf het bran dend gebouw binnen te dringen, maar de ge- buren beletten het hem. Op dit oogenblik zag men den werkman, Louis aan hei venster der bovenverdieping verschijnen. Langs eene buis liet hij zich af schuiven en kwam weenend en bevend op de binnenplaats te recht. En het kind vroeg men hem. Het kind... is dood zegde hij met verstikte stem. Zoo gauw ik zag dat de naphte van de trappen dreef, dacht ik wel, dat de kleine eene onvoorzichtigheid had begaan en ik snelde naar boven. Helena lag reeds op den vloer uitgestrekt, ik greep baar bij de kleêren om er meê in mijnen arm naar beneden te vluchten, toen de tweede ontploffing plaats had. Het plafon en het dak stortte romdom ons neêr, de rook verblindde mij en ik vond zelfs den trap niet meer. Toen verloor ik mijn zinnen, ik liet het kind vallen om het venster open te rukken en zoo liet ik mij naar beneden vallen. Indien ik het kind gered heb, is het mijne schuld nietik was zinneloos. En de arme jongen klaagde en weende om er meélijden meê te hebben. Intusschen had de brand zich steeds verder uitgebreid en bedreigde zelfs de naburige hui zen. De pompiers snelden toe met hun mate rieel. Maar de plaats der ramp, romdom tusschen de huizen gelegen, was moeilijk te benaderen en er waren bovenmcnschelijke pogingen noo- digom het vuur te bestrijden. Op redding der kleine Helena was geene hoop meer. Overigens, het moest reeds te laat zijn. De moeder was in onmacht gevallen, en men moest haar in een naburig huis dragen de vader liep in stomme smart heen en weêr en de grootmoeder, wier lieveling de kleine Helena was, vervulde het huis met hare klach ten. Het vuur werd weldra gebluscht en men sprak van niets anders meer dan van de kleine Helena. Eene leer werd tegen het venster ge zet en twee mannen klommen naar de kamer waar het arme kind zulken schrikkelijke» dood had gevonden. Het lijkje lag op den rug en vertoonde niets meer dan eene massa verkoold vleesch en ge beente. Het lieve kind dat over een half uur nog speelde, zong en lachte, was niet meer kennelijk. Armkens en beentjes waren ge kromd van het gezichtje hingen de verbrande kaakjes af en de schedel was gebersten. De hartverscheurende tooneelen tusschen den vader en de grootmoeder begonnen op nieuw, en geen van beiden wilden het huis verlaten, voor zij het lijkje gezien en omhelsd hadden. Dit leste werd vervolgens in een rijtuig naar het gasthuis gebracht. Dit schrikkelijk ongeluk heeft een diepen indruk op de talrijke aanwezigen en geburen gemaakt, en de menigte heeft zich lang ver drongen voor de woning waar dit schrikkelijk drama heeft plaats gehad. Een vijfjarig meisje door haren vader vermoord. In de Wormstraat te Brussel, is een drama voorgevallen, waarvan wij gelukkig niet veel voorbeelden ontmoeten. Een ellendeling, in deze straat woonachtig, heeft zonder eenige reden, een zijner kinderen gedood. De moordenaar heet Jan-Baptist Laurent, is blikslagersgast en sedert een twintigtal jaren getrouwd. Hij had zeven kinderen, die 20, 17, 16, 11, 8, 7 en 5 jaar waren. Het leste, een engelachtig kopje, Marie geheeten, werd door de geburen Mimi genoemd. In de leste dagen woonde dit huisgezin in den Londengang. De vrede heerschte niet in dit huis en dikwijls sloeg Laurent zijne vrouw, die dagelijks moest gaan werken, daar hij het kleine weekloon dat hij 's Zaterdags trok, meestal in de herbergen verkwistte. Daarenboven maakte hij zich ook nog dik wijls meester van hel weinige geld dat de kin deren verdienden. Dit treurig leven duurde van korts na hun huwelijk. In de maand Augustus waren de twisten op hun hoogste geklommen en op Zondag 22 was de arme vrouw verplicht, met hare kinderen de vlucht te nemen. Zij nam haren intrek bij de oudste dochter, in de Blaesstraat, doch reeds 's avonds keerde zij terug en waagde eene poging tot verzoening. Maar de dronkaard wilde de deur niet ope nen en de arme bleven op straat wachten tot middernacht. Toen keerden zij naar de Blaes straat terug. Daags nadien verscheen de vrouw weêr in de echtelijke woning, maar zoodra Laurent haar zag, greep hij haar vast, sloeg haar met razende woede op den grond en wilde haar met eenen hamer het hoofd verbrijzelen. Eindelijk kon zij andermaal vluchten en toen nam zij het bepaald besluit, voor goed haren beul te verlaten. Sedert die scheiding dronk Laurent steeds meer en meer. Hij verliet zijne woning en be trok die van zijn broêr, een schoenmaker in de Wormstraat, na vooreerst het grootste deel der meubelen verkocht en de opbrengst ver teerd te hebben. Vrijdag morgend ging hij uil, met het inzicht het overgeblevene te verkoopen door de Blaesstraat komende, ontwaarde hij op den dorpel der woning zijner oudste dochter, de kleine Mimi, een kind dat hij altijd nog eenige genegenheid had toegedragen, en dat hij in zijne brutaliteit ook steeds had gespaard. Hij riep het kind en kocht haar voor een cent peren. Toen nam hij het meê naar de Balspelstraat, waar de vrouw woonde, aan welke hij zijn huisraad ging verkoopen. Deze vrouw sloeg den koop toe, maar moest eerst het gekochte zien. Zij vergezelde hem naar zijne oude woning, in de Wormstraat, maar daar ontmoetten zij de oudste dochter, bij welke de moeder inwoonde. Het meisje eischte haar zusterke terug, maar Laurent zette zonder spreken zijnen weg voort. De koopvrouw verwonderd over dit tooneel, stelde het bezoek tot eenen anderen dag uil en ging terug naar huis. Rond 9 ure kwam Laurent terug in de wo- uing zijns broeders. Deze stond aan de deur hij bemerkte niets buitengewoons, maar het kwam hem toch verwonderlijk voor, dat het kind hem vergezelde. Eenige minuten later, willende welen wat er gebeurd was, klom hij naar zijne kamer op de tweede verdieping. Een gruwelijk schouwspel trof daar zijn oog. De kleine Mimi lag in eenen bloedplas uitge strekt, met het hoofd schier geheel afgesneden en naast haar lag de moordenaar, die zich met het scheermes dat voor de eerste misdaad had gediend, ook eene breede wonde aan den hals had toegebracht. Het arme kind had nog de peer, waaraan het reeds gebeten had, in zijn handje. De broeder, met den doodschrik op het lijf, riep om hulp. Men kwam van alle kanten toe- geloopen en de politie-kommissaris Dielman deed het eerste onderzoek. Het parket kwam ten half elf ter plaatse en hel lijkje van het kind, alsook de stervende moordenaar werden naar het St-Pietersgast- huis gebracht. Het onderzoek heeft den geheclen dag voort geduurd en verscheidene personen werden ondervraagd. De wonde van Laurent is verschrikkelijk, en ofschoon de levensdeelen niet getaakt zijn, zal hij echter niet gered kunnen worden. Eene groote menigte volk heeft zich den ganschen dag voor het huis der dubbele mis daad verdrongen. Ander bericht. Over de oorzaak van de misdaad verkeert men iu alle soorten van gissingen. Men zegt dat eene soort van wilde jaloezie den man ver teerde en deze lage drift, door het misbruik van alkooi aangevuurd, zou zijnen arm tegen het onschuldig slachtoffer gewapend hebben. Een verschrikkelijk woord, door hem uitge sproken, zou zulks doen gelooven. Mijne vrouw zal zoo min als ik de kleine Mimi bezitten. Zooals men wel denken kan, heeft dit drama het gansche Marollenkwarlier in opschudding gebracht. Iedereen beklaagt de vrouw, eene ware martelares, die ondanks het duivelachtig ge drag van den man, aan hare kinderen eene fatsoenlijke opvoeding had weten te geven. De kleine Mimi was het kakenestje van het huisgezin, en iedereen had het arme kind lief. Ook de geheele buurt bewonderde steeds de zuivere kleerkens, het vriendelijk gezichtje en men kan denken wat verwenschingen er nu tegen den iaffen moordenaar uit den mond der volksvrouwen opstijgen. Ieder moeder die haar ooit wat lekkernij toestak, die hare kinderen met Mimi had zien spelen, weende bij het vernemen van de gru welijke tijding, en zeker is het dat, moest men het monster aan de handen dier vrouwen overleveren, zijn hoofd dat nu nog half aan de schouders vast is, er spoedig geheel zou afge rukt worden. De moordenaar lag met het hoofd tegen dat van zijn slachtoffer, doch de beide lichamen vormden eenen schorpen hoek. Het tooneel der misdaad is eene kleine zol derkamer, door een enkel vensterke verlicht, en voor dit vensterke stond het werktafeltje van den schoenmaker, de broêr des moorde naars. Een armoedig maar zuiver bed, een stoof in de schouw geplaatst en eene andere die niet geplaatst was (die van den moordenaar) verder een paar stoelen en eene tafel, volledigöen het mobilier dezer arme woning. De wonde van Laurent is 30 centimeters breed, De strot is niet geraakt. Op het oogenblik dat het lijkje en de gewon de naar het gasthuis werden gedragen, stond het gansche huisgezin aan de deur te wee- nen. Dit tooneel was zoo hartverscheurend, dat geen enkele voorbijganger zijne tranen bedwin gen kon, DE MOORDENAAR. Ziehier eenige inlichtingen over het leven van den moordenaar. Laurent was een man van een veertigtal jaren oud hij had eene ineengedrongene ge stalte, een beenachtig aangezicht, was zenuw achtig en opgewonden. Daarbij had zijn drift voor den drank hem onverdragelijk gemaakt. Hij was loodgieter of blikslager van stiel, maar zijn wangedrag deed hem zijn werk ver liezen. Toen werd hij gevelschilder, maar ook in deze positie dwaalde hij van deneenen win kel naar den andere. Toen zijne vrouw, dat leven moede zijnde, hem verliet, was hij reeds drij weken zonder werk. Zijn broeder is een eerlijke schoenmaker, die alleen woonde en zachtjes aan zijn kostjekwam. De komst van den dronkaard in diens huis (hij kende hem) was niet geschikt om zijnen toe stand te verbeteren ook had Laurent reeds meer dan eens laten hooren, dat hij moest ver huizen. De andere antwoordde steeds dat hij hem al het genotene zou terugbetalen, zoodra bij werk had. Intusschen woonde de vrouw met hare zes jongere kinderen bij het oudste meisje, in de Blaesstraat, die reeds vroeger de ouderlijke woning ontvlucht en nu weldra zou gaan trou wen. Laurent dwaalde alle dagen in den omtrek van dit huis en wachtte dan, tot zij met haren verloofde, die haar dagelijks kwam roepen, om naar het werk te gaan, was uit gegaan. Dan drong Laurent binnen en als hij zag dat zijne pogingen tot verzoening niets hielpen, ging hij opnieuw in brutaliteiten mishandelingen over. Woensdag had de dochter hem gezegd, dat zoo die tooneelen nog plaats hadden, zij hem door haren verloofde den toegang tot het huis zou doen verbieden. Ik lach met hem, antwoordde de dron kaard hier op. Als hij mij aanspreekt, ttek ik hem den kop af. De spanning duurde voort en leidde tot het bloedig drama dat wij boven verhaald hebben. Mislukte ontsnapping. Verleden woens dag avond kwam de genaamde J. D., verhui zer, wonende in de Visitandinenstraat, te Brussel, op een politiebureel verklaren, dat zijne vrouw van welke hij gescheiden leeft, gedurende zijne afwezigheid in zijne kamer was gedrongen en alles had meêgenomen wat draagbaar was. Deze vrouw, Maria G. was in banbreuk en de agent Estagnier werd gelast, haar in hare woning te gaan aanhouden. Zij weigerde de deur te openen en de bijzon dere agent ging de policie-afdeeling verwitti gen, terwijl een andere aan de deur de wacht bleef houden. Intusschen had de vrouw een koord aan het venster vast gemaakt, en meende langs daar het hazenpad te kiezen; maar terwijl zij er aan hing, brak deze, en de vluchtelinge kwam op de kasseien te recht. Zij werd zwaar gewond opgenomen en naar het gasthuis gevoerd. Haar leven is niet in gevaar. Dr Warlomont sprekende over deduitsche geneesheeren, zegt dat de biologische studiën in Duitschland sterker zijn dan waar ook maar de studenten stellen zich tevreden met een Staatsdiploom, dat hun recht geeft tot praktijk. Dit diploom wordt huo gegeven, zon der te moeten bewijzen dat zij het hooger gemeld onderwijs gevolgd hebben. Het zijn, zegt Dr Warlomont, de geneesheeren die op den buiten praktiseeren en ook veelal zich in ons land komen vestigen. In alle geval het schijnt dat ons kabinet een einde aan die duitsche overrompeling stellen wil. Te Namen werd een kongres van offici- eele onderwijzers gehouden ook de liberale schoolpenning werd er besproken. Io bet eerste jaar haalde men 70 tot 80,000 Ir. op. In het tweede viel de som op 15,000 fr. .Wat zal het nog verder zijn Men ziet dat als de liberalen niet tot over den elleboog in de kas van den Staat zitten, zij niets kunnen in stand houden. Tous pmgreszegt de Chronique. Te Vilvoorde heeft het volgende treffend feit plaats gehad De twee gebroeders Spruyt waren in de vaart gaan baden. Een hunner, Jan, verloor grond en zonk. Zijn broêr Jozef snelde hem ter hulp, maar kwam ook niet meer boven. Op het zien hiervan ging Hendrik Spruyt, een andere broêr met nog drie personen hand aan hand in T water om de twee andere broêrs te redden, doch deze verloren alle vier grond en waren op liet punt gelijk te verdrinken. Toen kwam M. Marique, militaire apotheker te Vilvoorde, ter plaatse. Deze moedige mau sprong in 't water, duikelde en kon de twee gebroeders Spruyt vastgrijpen. De drenkelin gen belemmerden echter zijne beweging en hij had het enkel aan zijne buitengewone lichaams kracht te danken, dat hij de gansche groep, die hem als vastgeklist hield, aan wal kon brengen. Vijf minuten later was de genaamde Moens op het punt van te verdrinken, op dezelfde plaats waar die zes personen bijna den dood vonden. M. Marique, die nog bezig was met de ge redde slachtoffers te verzorgen, sprong op-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1886 | | pagina 2