INHULDIGINGEN
van het Jongens-Patronaat en des
Werkmanskrings.
Zondag jl. werden alhier deze beide
instellingen ingehuldigd. Mgr. Lambrechts
had zicli geweerdigd deze beide feesten
door Zijne tegenwoordigheid te veree
ren en te verluisteren.
Om 5 ure ving het Feest, in 't voor-
loopige lokaal van 't Patronaat, in de
St. Jorisstraat. aan. Gansch de Geeste
lijkheid der stad, Mgr. Bethune van Brug
ge, de heeren Leirens en baron Paul
Bethune Senateurs en meer andere voor
name personen als ook de heeren des
Besiuurs van 't Patronaat waren tegen
woordig. Een löfltal jongelingen waren
langs weerskanten der zaal geplaatst.
Mgr. Lambrechts vergezeld van de EE.
HH. De Blieck en Roelants, bestier
der van het Seminarie, werdeu door de
leden van 't Bestuur onder de leven
digste toejuichingen binnengeleid. De
heer Celestiii Gysselinckx, sekretaris, las
eene toespraak van dankbetuiging aan
Mgr. Lambrechts over de belangstelling
welke hij het nieuw Patronaat toedraagt
en de eer welke hij het Bestuur aandeed
met het voorzitterschap der feest te heb
ben aanveerd en ook aan den Z. E. H.
Deken aan welken mende inrichting heeft
te danken.
Mgr. Lambrechts beklom daarna het
spreekgestoelte. Z. H. drukte vooreerst
de innige vreugde uit die de inrichting
van een Patronaat voor jongens te Aalst,
in zijn hert heeft doen ontstaan, omdat,
zegde hij, zulk eene inrichting geroepen
is om de jeugd als ware kristenen op te
leiden, ze te beschermen tegen het verderf
der tijden en er eerlijke en werkzame
leden der samenleving van te vormen.
Het is ons onmogelijk de redevoering van
Mgr. Lambrechts hier weêr te geven. Wij
willen ons bepalen met de bestatigen dat
zijne woorden diep doordacht waren en
met waar redenaarstalent werden uitge
sproken.
Alvorens te eindigen bracht Mgr. hulde
aan den inrichter van 't Patronaat, maan
de heeren leden des Bestuurs tot taaie
volherding aan en gunde aan allen zijnen
bisschoppelijken zegen.
Mgr. Lambrechts onderhield zich eenige
oogenblikken afzonderlijk met elk der
aanwezigen en had een goed woord voor
allen.
Dan begaf men zich naar 't lpkaal van
den Kring De Vriendschap. alwaar de
inhuldiging van den Werkmans-
krin^ zou plaatsgrijpen.
De ruime zaal van den Kring wasprop-
vol en honderden konden geene plaats
vinden.
Rond 6 ure deden Mgr. Lambrechts en
zijn gevolg hunne intrede onder de geest
driftige toejuichingen der aanwezigen en
namen plaats op het tooneel.
M. Van Wambeke, Burgemeester, be
vond zich reeds in de zaal en nam plaats
aan de linkerzijde van Z. H.
Verder bemerkte men boven de heeren
welke de inhuldiging van 't Patronaat
bijwoonden en die wij reeds hebben ge
noemd, de heeren Eug. Van Itterbeeck
en Leo Bethune eere-voorzitter en voor
zitter van den Werkmanskring.
De heeren leden des Bestuurs waren
met het ambt van commissaris bekleed.
De heer LeoBethuue opende de plech
tigheid met eene toespraak tot Z, H. Mgr.
Lambrechts in de welke hem de diepe er
kentelijkheid des Bestuurs en der leden
wordt uitgedrukt over zijne vereerende
tegenwoordigheid, 't Spijt ons de rede
voering van den jeugdige heer Voorzitter
niet te kunnen meêdeelen.
M. baron Paul Bethune, vader, deelde
vervolgens als voorzitter van den Kring
De Vriendschap raeê, dat hel bestuur
bereidwillig het gebruik van het lokaal
had verleend, om aldus tot de verbroede
ring tusschen de maatschappelijke stan
den meê te werken.
Dan stond Mgr Lambrechts recht onder
de levendigste begroetingen eri jubelkre
ten van het talrijke publiek. Wanneer
de stilte hersteld was, begon Mgr, Lam
brechts zijne voordracht. Die voordracht
hier zeer beknopt behandelen is ons ook
onmogelijk. Bepalen wij ons te zeggen,
dat Z. H. hulde bracht aan den Gods
dienstzin der Aalstersche bevolking en
haar aanmoedige van in hare Vlaamsche
getrouwheid aan de Kerk te blijven vol-
herden.
De dwaalleeren der Vrijdenkerij en de
bedriegelijke leerstelsels van 't Socialis-
mus werden beurtelings door onomstoo-
telijke bewijsreden wederlegd en ver
gruisd.... Hier beter dan in 't Patronaat
schitterde Mgr. door zijn oprecht rede
naarstalent. Mgr. wenschte geluk en
voorspoed aan den Kring, aan zijne 200
leden en hunne familiën en gunde aan
allen zijnen bisschoppelijken zegen. Z.H.
verliet dan de zaal onder de vreugde
kreten der aanwezigen, en welke hij, als
dank betuiging beantwoordde met den
kreet van Tot wederziens mijnt? vrienden
Argus der Fabelkunde had honderd
oogen waarvan er vijftig altijd openston
den, terwijl hij sliep. Doch Argus uit
Den Dendergalm heelt, maar twee zeer
flauwe kijkerkens en moet een sterken
bril gebruiken wil hij zoo wat half klaar
zien. Het verschil is dus, onder dat op
zicht,groot tusschen deze beideArgussen.
Slechts kan in hen eenige vergelijkenis
gevonden worden aangaande hunne ge
daante-verandering. De eerste werd, zoo
het de Fabelkunde leert, na zijne dood,
in eeneu fleren pauw veranderd en de
tweede toont reeds van in zijn leven dat
hij aan den domsten meerkol, ofte hennen
gelijkt die op de wereldbol te vinden is...
Wat. dien liberalen hennen wekelijks op
alle valsche tonen uitkraait is ongeloofe-
lijkook wachten wij ons wel antwoord
te verleenen op alle zijne bedriegelijke
en dwaze deuntjes.
Indien men dien gebrilden Argus-Meer
kol ofte hennen moest gelooven dan zou
ons Stadsbestuur, in vele jaren geene
kassei werken meer laten uitvoeren....
Waarom Dat verzwijgt Argus-Meerkol
en hij weet waarom....
Welnu, men heeft slechts de Stadsbe-
grooting voor 1887 te onderzoeken en
men zal weldra ondervinden dat Argus
hier weer liegt en poogt te bedriegen.
Er gaan in vele jaren geene kassei-
werken meer uitgevoerd worden.... maar
in Stadsbegrooting, voor 1887, staat er
aangeteekend
Voor onderhoud der steen
wegen fr. 4.235,00
Voor 't leggen van nieuwe
voetpaden fr. 10.000,00
Voor kasseiwerken aan de
Koolstraatenop Kerrehroek fr, 17.800,00
Voor kasseiwerken aan de
nieuwe straten geopend op den
grond van den heer F. De
Schaepdryvernabij de Gaso-
meterstraat Ir. 10.573,00
Te samen fr. 42.608,00
En het Stadsbestuur, zegt Argus, zal in
vele jaren geen kasseiwerken meer laten
uitvoeren....
Boven deze kasseiwerken zullen er nog
andere moeten uitgevoerd worden, te
weten Voltrekking van de Damlaan, van
't Sashuis tot de Zeeberschebrug; de kas
seiwerken der nieuwe kaaien op de Zate
en Hertshage waarvan de onkosten ten
minste tot 80 duizend fr. zullen beloopen.
En't stadsbestuur gaat, in vele jaren
geene kasseiwerken meer laten uitvoe
ren !f??f!...
Waarlijk, wat zijt ge toch 'nen hennen.
O gebrilden Argus
Volkgkamer. Zitting van 8
Maart. M. Carlier brengt hulde aan de
redders van Quaregnon en zegt dat zij
eervolle onderscheidingen weerdig zijn.
Hij dankte de openbareliefdadigheid en de
Koninklijke familie. M. Moreau minister
treedt in eenige uitleggingen over de
waarschijnelijke oorzaak der mijnramp.
Hij heelt doen onderzoeken of alle de
noodige voorzorgmaatregelen zijn geno
men geweest. Het enkwest zal de oorzaak
aanduiden. M. Somzeé drukt het gedacht
uit commissiën van bewaking aan te
stellen, ten einde zulke rampen voor te
komen. M. Woeste ontwikkelde verder
zijnen wetsvoorstel betrekkelijk het ver
eenvoudigen der formaliteiten van het
burgerlijk huwelijk Verder hield de Ver
gadering zich onledig met de beraadsla
ging over't butjet van openbare werken.
ALLERHANDE NIEUWS
Ontriggeling te Aalst.
Zondag 11. is de trein die alhier uit Brus
sel aankomt om 12 ure 55 min. namiddag
om te 12 ure 40 min. te vertrekken naar
Gent, bij 't binnenrijden onzer statie
nauwelijks voorbij deijzerenbrug, gedeel
telijk van het spoor geslagen geweest.
Vier rijtuigen waren omverre geslingerd,
lagen boven of in elkander en werden
erg beschadigd. De reizigers in klein ge-
lal nogthans waren verplicht bij middel
eener leer de rijtuigen te verlaten. Geluk-
kiglijk zijn er noch dooden noch ernstig
gewonden. Een juffer alleen had een onbe
duidende schram aan den slaap bekomen.
De oorzaak wordt toegeschreven aan
T breken van een der ijzeren staven waar-
meê de frein wordt in beweginggebracht
en die zich had vastgezet tusschen de
ijzeren staven van 't wisselspoor. Hel
verkeer der treinen werd hierdoor onder
broken. Onmiddelijk stelde men zich aan
't werk om de omverregeslagen rijtuigen
uit den weg te ruimen en rond zeven uren
des avonds was het vrije verkeer der
treinen hersteld. Men siddert bij de ge
dachte dat moest de ontriggelingen een
honderd vijftigtal meters vroeger hebben
plaats gehad, de rijtuigen onvermijdelijk
in den Dender zouden geworpen geweest
zijn. Het gedeelte van den trein 'twelkop
de riggels was gebleven, heeft slechts met
eenige minuten vertraging zijne reis naar
Gent voortgezet.
Een boek over Leo XIII. Met den
vijftigjarigen priester-jubilé van den H.
Vader, gaat in België een boek worden
geschreven over Leo XIII en zijne regee
ring. Verscheidene geleerden zijn refeds
met de zaak bezig, en de werkzaamheden
zijn verdeeld als volgt
Mgr Van Weddingen, almoesenier van
't Hof, zal het leven van Zijne Heiligheid
beschrijven voor zijne vereffing tot Petrus
Stoel, en hem doen kennen als beoefenaar
der letterkunde, wijsbegeerte en dicht
kunst.
Kanonnik Mercier zal de uitbreiding
aantoonen, die de philosophic onder
's Pausens bestuur heeft genomen.
Professor de Monge, van deleuvensche
hoogeschool, zal verhalen wat Leo XIII
heelt gedaan tot aanmoediging der lette
ren en schoone kunsten.
Pater Carbonnelle, S. J., zal zich bezig
houden met wat de H. Vader deed ten
voordeele der wetenschap.
Mgr Rutten, vicaris generaal in 't bis
dom van Luik, zal handelen over het
leerstellig gedeelte van 's Pausens loop
baan. namelijk over de encyclieken.
Willem Verspeyen, hoofdopsteller van
den Bien Public, zal de politieke en diplo
matieke werkdadigheid van Leo XIII
in het licht stellen.
De geestelijke werken en de missiën
zijn toevertrouwd aan eenen groep voor
name kloosterlingen van verschillende
orden en aan dr Forget, president van
het afrikaansche seminarie, die ieder over
de missiën zijner eigene orde gedurende
's Pausen reering zullen schrijven.
Met de slotrede of de gevolgtrekking
zal de heer Kurth, de geleerde professor
der hoogeschool van Luik zich belasten.
Meer andere schrijvers nog zullen eene
hand aan het werk steken, en alzoo zal
Het Gulden Boek van 't Pausdom van Leo
XIII, onder alle opzichten een merkweer-
dig gewrocht zijn.
Uit Leuven Jubelfeest van Met
Tijd en Vlijt. In Mei van dit jaar viert
het studenten-genootschap Met Tijd en
Vlijt der katholieke hoogeschool van
Leuven zijn vijftigjarig jubelfeest.
Eene halve eeuw bestaans Welk bui
tengewoon verschijnsel voor eene stu
denten-maatschappij, voor een genoot
schap waarvan de leden van jaar lot jaar
veranderen
Het geheim dezer altijd frissche levens
kracht ligt in het vaderlandsch en volks-
lievend doel dat Tijd en Vlijt altijd heeft
beoogd. Altijd op de bres waar het de
volkstaal gold, bekleedt het leuvensch
genootschap in de geschiedenis der
vlaamsche beweging eene uitstekende
plaats.
Ook beloven de feesten luisterrijk te
zijn. Een grootsche stoet die Leuven zal
doorkruisen een letterkundig en toon
kundig feeest; een banketen eene avond
feest, ziedaar de feestelijkheden waarvan
tot nu toe gesproken wordt.
Tot den stoel zullen worden uitgenoo-
digd al de vlaamsche maatsehappijen van
het land die strijden voor de leuze van
met tijd en vlijt voor Godsdienst, Taal
en Vaderland.
Mijnramp te Quaregnon.
Eene koolmijnramp, de ergste, die ooit
in ons land plaats had heeft vrijdag avond
Quaregnon en al de omliggende dorpen
getroffen.
Ziehier thans de verschrikkelijke bij
zonderheden, die wij over de ramp ver
nomen hebben
De wonden der mijnramp te Hornu zijn
nog niet geheeld de puinen der fabriek
te Marchienne zijn nog niet weggeruimd,
de lijken nauwelijks koud, en daar komt
het verschrikkelijke feu grisou nieuwe
rouw, nieuwe weduwen, nieuwe weezen
maken.
En dat op het oogenblik zelf waarop
men den verjaardag van den opstand van
meert 1886 ging herdenken Op het
oogenblik dat er een koncert moest gege
ven worden, ten voordeele der slachtof
fers-van Hornu
De ontploffing had, door eene tot hier
toe ongekende oorzaak plaats in de laag
ste verdieping, eene ader die 495 meters
onder de grondoppervlakte gelegen is,
doch zij was zoo geweldig dat zij in de
ader, die op 404 meters ligt, gevoeld
werd.
De bodem der aarde werd tot op eene
diepte van 8 tot 10 meters omgewoeld en
alle gemeenschap met de andere deelen
der mijn was afgesneden.
Deze put werd sedert 7 of 8 jaren be
werkt.
De dagploeg was opgehaald, nog eenige
achterblijvers, die later moesten werken,
waren aanwezig, terwijl de nachtploeg,
ruim 200 man sterk, juist was neêrge-
daald.
Eensklaps hoorde men eene verschrik
kelijke ontploffing. De gansche mijn
schudde. IJzeren plaveien, die den grond
boven de mijn bedekten, werden opge
licht en vele kilometers ver hoorde men
den slag als van een zwaren donder.
In de onderaardsche lagen voelden de
werkliê weldra wat er gebeurd was, en
die in de hooger gelegen ader werkten,
snelden allen naar den ophaalbak, en
werden ten getallevan 14 opgehaald.
Die, welke in de galerij van 404 meters
werkten, konden eveneens opgehaald
worden anderen konden op leeren naar
boven klimmen langs eenen anderen put,
die gemeenschap heeft met de mijn, doch
wat waren die eenige geredden, in ver
gelijking met het getal, dat beueden, van
alle gemeenschap met de buitenwereld
was afgesneden.
En nog lagen er tusschen de geredden
reeds drie of vier lijken van ongelukkigen,
die door het steenkoolstof gestikt, als
neergebliksemd werden. Andere lagen
daar met gebroken beenen, verbrijzelde
schouderplaten, en de escappés, de man
nen, die als door mirakel aan den dood
ontsnapten, liepen, neen vlogen over heg
en haag naar huis, als zinneloozen.
Snel was de lijding der ramp in den
omtrek verspreid en snel ook werden er
middelen tot redding beraamd.
Ongelukkiglijk had de outploffing plaats
gehad in omstandigheden, die de neérda-
lirig onmogelijk maakte. Geen middel was
er om de ongelukkigen daar beneden ter
hulp te komen.
En deze waren 150 of 160 in getal.
De opruimingswerken zouden ten min
ste 24 uren duren en daartoe moesten
nieuwe menschenlevens gewaagd worden,
maar het moestGod weet waren er niet
eenige ongelukkigen asn den dood te ont
rukken
In afwachting werden de gebouwen
van den ingang der mijn tot doodenhuis
ingericht, bussels strooi werden op deu
zwarten, blinkenden grond uitgespreid
en de vrienden en familiën werden ver
wittigd, dat zij tegen 7 ure'savonds moes
ten komen om de lijken van hunne ver
ongelukte naastbestaanden te komen her
kennen.
Boven aan den put verdrongen zich
honderden mannen, vrouwen en kinderen.
Zij weenden nog niet, zij hoopten nog,
de ongelukkigen, dat het mijngas er ten
minste eeuigen gespaard zou hebben, en
dat hunne echtgenooteri, vaders, zonen,
zich tusschen die eenigen zouden bevin
den.
Daar kwam de ingenieur, die de red
dingswerken bestuurt, naar boven. In
zijn blik las men ontmoediging, c Er is
geen hoop, zegt hij, een enkelen der werk
liê levend boven te halen. Alleen zijn
verbrand, verstikt of onder instortingen
verpletterd
Onmogelijk is het, daar beneden
asem te halen. De luchtis heel en al vuur,
de hitte is onuitstaanbaar en hij die de
opening der schacht nadert, loopt gevaar
zijne huid te verschroeien.
De hertog van Ursel, gouverneur der
provincie, was reeds 's zaterdags 's mor-
gend aanwezig.
De Graaf van Vlaanderen en
prins Boudewijn.
De broeder des konings, graaf van
Vlaanderen is met zijnen zoon prins
Boudewijn, op het tooneel der ramp aan
gekomen, vergezeld van de hooge ambte
naars van het bestuur van spoorwegen,
MM. Desarablanc en Pulzaert.
Zij begaven zich te voet naar de mijn.
De houding der menigte was zeer eer
biedig.
Een enkele riep Dat men ons brood
geve
Bij den put waar het ongeluk plaats
had, gaf de ingenieur Watteyn, die in de
mijnwerkerskostuum de werken bestuurt,
aan de prinsen de noodige inlichtingen
over de ramp. Hij ook zegde dat het ge
tal dooden nog niet gekend is, zoo min
als de uitgestrektheid der ramp. Nog
eene instorting van verscheidene honder
den meters moet doorboord worden, eer
men die in al hare uitgestrektheid zal
kennen.
Terwijl de prinsen, bij welke zich
thans de hertog van Ursel gevoegd had,
aan den palier 3tonden, verscheen de
ophaalbak met drie lijken, eene vrouw
en twee mannen.
De graaf en de prins ontblootten het
hoofd en werden zeer getroffen toen men
de lijken voorbij droeg.
Minister de Moreau is insgelijks ter
plaatse gekomen.
Het getal gendarmen is moeten ver
groot worden, daar de menigte elk oogen
blik aangroeit en het handhaven der
orde onophoudelijk moeielijker wordt.
Er zijn 140 doodskisten besteld.
De graaf van Vlaanderen, prins Baude-
wijn en M. de Moreau zijn rond den mid
dag weêr vertrokken. De graaf heeft in
handen van het hulpkomiteit, dat geslicht
werd, eene som van 12,000 fr. achterge
laten, waarvan 10,000 fr. namens den
koning.
De hertog van Ursel heeft eene som
van 1000 fr. geschonken.
Voor hun vertrek hebbeu de vorstelijke
personen eenige gekwetsten bezocht en
waren diep getroffen bij het verhaal dat
hun gedaan over de uitbarsting.
De maatschappij 24 Actions geeft 50 fr.
en de doodskist voor de begrafenis van
elk slachtoffer.
Verschillende bijzonderheden
De galerijen, welke nog onderzocht
moeten worden, hebben eene uitgestrekt
heid van 1000 meters.
Een vijf-en-twintigjarige mijnwerker,
die tusschen de escappés is, verhaalt als
volgt hoe hij gered werd
;ik hoorde, zegt hij, de ontploffing
en wetende wat erging gebeuren, vluchte
ik al biddende weg. Driemaal viel ik, doch
toen ik mij na den derden val kon oprich
ten, werd ik door een geweldigen lucht
stroom voortgesleept tot aan de aanha-
kings galerij, waar nog een andereéscappés
en twee lijken mij gevolgd waren.
Een voerman, die ontsnapte met eene
verbrande long, gaf door teekens te ver
staan dat hij niets meer betreurde dan
het verlies van zijne acht peerden, die in
de mijn waren omgekomen.
Men zegt dat de houding van sommige
stedelingen, die de plaats der ramp be
zoeken, alles behalve betamelijk is. Velen
komen lachend en pratend rond de wee-
nende vrouwen en weezen staan, als
woonden zij een kermistooneel bij.
De kerkhoven van Wasmes, Paturages
en Quaregnon werden gereed gemaakt
om de lijken te ontvangen. Men maakt er
lange groeven, waar de doodskisten naast
elkander zullen geplaatst worden.
De herkenning der lijken gaat niet al
leen met treurige, maar zelfs met zeer
zonderlinge tooneelen gespaard.
De verbrande slachtoffers zijn bijna on
herkenbaar en zoo komt het dat er lijken
zijn, die door niemand, en anderen die
door verschillende personen worden op-
geëischt.
Een lijk had voor alle kleedsel niets
meer dan een leeren riem rond het lijf.
Het overige was verbrand.
Sommigen zijn alleen herkenbaar aan
de groote koperen zakhorlogies, die zij
bij zich droegen en die meest allen een
teeken dragen, dat door de familie gekend
is.
M. Bievelez, de burgemeester van Was
mes, heeft ten teeken van rouw alle fees
telijkheden in zijne gemeente verboden.
Aan de lokalen waar werkmanskringen
gevestigd zijn, heeft men zwarte vlaggen,
met rood kruis versierd, uitgestoken.
De begrafenis der slachtoffers, welker
lijken reeds bovengehaald waren, heelt
maandag plaats gehad.
De schade door de maatschappij 24
Actions geleden, is overgroot.
Behalve de begrafeniskosten der slach
toffers, neemt zij ook nog eene week
werkloon ten voordeele der familie op -
zich.
De hulp- of pensioenkassen worden
getroffen door een jaarlijkschen last van
20 tot 30,000 fr.
Men spreekt met den grootsten lof over
het edelmoedige gedrag der geestelijk
heid.
De pastoor-deken van Paturages is met
zijnen onderpastoor, in de mijn afge
daald.
Begrafenissen.
Paturages, 7 meert.
Bij het eerste daglicht klinkt schier onop
houdelijk het geklep der doodklok.
Ten 7 ure werd do eerste lijkdienst in de
kerk verricht. Drie doodkisten stonden in de
middenbeuk. De kerk was met eene overgroote
volksmenigte opgevuld, en op aller aangezich
ten las men de aandoening, die de harten over
stelpten.
De huizen van hel dorp, de omliggende mij
nen zijn leeg. Er wordt niet gewerkt en men
spreekt overal over den schrikkelijken slag,
men haalt bijzondorheden aan een leste
woord van dezen of genen kameraad, enz.
De werkstilstand heeft sommige bericht*
gevers doen zeggen dat er eene werkstaking
was uitgebersten die tijding was onjuist.
Een der dooden, welker lijkdienst men ceie-
breerd, is de porionAgipit Commion, de bewaar
der der dynamietpatroneu, die naar hel oordeel
van sommige mijnwerkers door hunne aanra
king met het grauwvuur, do ramp erger moet
gemaakt hebben dan zij aanvankelijk zou (ge
weest zijn.
Hel was elf ure toen de stoel zicli naar het
kerkhof richtte, voorafgegaan van drie muziek
korpsen, met in rouw gehulde vaandels. Dan
volgden de drie doodkisten, door mijnwerkers
gedragen, daarna de priesters, de familiën,
de vrouwen met rouwkronen en de dorpelin
gen.
Toen de stoet aan het kerkhof kwam was er
juist eene begrafenis geëindigd van drie ande
re slachtoffers, die tot den protestantschen
eeredienst behoorden.
De vijf protestantsche geestelijken maakten
plaats voor de katholieke priesters.
Een koorzang werd bij de graven uitgevoerd,
en gedurende dezen lijd hebben er, zooals
licht te begrijpen is, treffende tooneelen plaats
tusschen personen, die elkander voor de eer
ste maal sedert de ramp ontmoetten.
Zoo duurt bel gansch den dag voort, tot op
ditoogenblik (4 ure namiddag). De eene lijk
stoet volgt den andere, en zoo zal dat verschei
dene dagen duren.
Aan den put wordt het ophalen van lijken
steeds voortgezet. Men heeft er reeds 93,meest
allen onherkenbaar, cu hel is slechts op som
mige teekenen, eene taloueering, een voorwerp
dal zij bij zich dragen, enz., dat men ze kan
herkennen.
Het herkennen mag niet lang duren. De
lijken gaan snel tot ontbinding over, en de
ontsmetingsmiddelen zijn niet meer voldoende
om den verpestenden reuk tegen tegasn men
zal dus verplicht zijn, de lijken welke nog ge
vonden worden, onmiddelijk naar het kerkhof
te voeren, zonder ze nog to doen herkennen.
Er zijn er op dit oogenblik slechts drie, die
onbekend zijn gebleven.
Men heeft thans den gebeelen pul kunnen
doorzoeken.
Het is zeker dat hel getal dooden 113 niet sal
te boven gaan!
Geen levende ziel werd nog gevonden... Al
leen een peord stond rustig zijn hooi te eten
toen men hel ondekte.
Even als de ophalingen duren de begrafenis
sen voort. De lange groef, langsheen den kerk
hofmuur, zal dezen avond gevuld zijn. Dezen
nacht, bij fakkellicht zal men er eene andere
graven een echt Shakspeariaansch tooneel
en morgen vroeg zal de doodklok de komst
van nieuwe lijken aankondigen.
Het wordt S ure. Nu houdt het kleppen op
en het volk richt zich naar een ander punt van
het dorp voor eene burgerlijke begrafenis....
de eerste.
Te Wasmes bad ten 8 ure de eerste begra
fenis plaats. Het waren de lijken vanvierslach-
toffers, twee mannen en twee jonge meisjes,
die men leraarde bestelde.
Citoyen Fouviaux vond het gepast, bij het
graf eene socialistische redevoering te houden
en de roekeloosheid der steenkoolmaat3chap-
pijon te hekelen.
In 't geheel hadden er vandaag ie Paturages
20 begrafenissen plaats tej Wasmes 10 en
eenigen te Quaregnon.
Het is de kanonnik Abrassart, voorzit
ter van het seminarie, die de geldelijke
hulp van wege het bisdom ter plaatse
heeft gebracht.
96 lijken zijn tot heden toe opgehaald.
Men denkt er nog een 17tal te vinden.
De gouverneur, M. de hertog van Ursel,
is de personen die aan de reddingswer
ken gebezigd worden, persoonlijk komen
bedanken en gelukwenschen over hunne
moedige houding. Bah, zegden zij, het
is te hopen dat men voor ons hetzelfde
zal doen als wij door het grauwvuur ver
brand worden.
Tusschen de opgehaalde lijken bevindt
zich dat van den bestuurder, M. Tellier,
Hel werk moest een oogenblik ge
staakt worden om de peerdenrompen
boven te brengen, waarvan de stank be
neden onverdragelijk werd.
Een nieuw ontsmettingsmiddel is hier
aangevoerd, en de geneesheeren doen
iederen werkman, die naar beneden
daalt een fleschke overhandigen.
Wij lezen in 't Handelsblad
Ik haast mij per telegraaf u eenige in
lichtingen te zenden, welke ik te Gheel
over de moord teLarum heb ingewonnen.
Larum ligt op eenen afstand van 2 ure
van Gheel, en drie kwartiers uurs van
de statie van Ooien.
Marten Caers de dader, is voor de
tweede maal getrouwd en had zes kin
deren uit het tweede huwelijk.
Van het eerste huwelijk waren er nog
drie of vier.
Over twee jaren ontstonden er in het
huishouden moeilijkheden, ten gevolge
van den belangwekkendcn toestand der
dochter uit het eerste huwelijk,
De kinderen der eerste vrouw zijn in
den loop van deze moeilijkheden van huis
weggegaan zij hadden hun aandeel van
het bezit gevraagd.
Caers bewoont eene hoeve met schuur
en verder toebehoorten. Alles werd voor
die deeling geveild en door Caers zelf in
gekocht.
De kooper kon nochtans de penningen
van den koop niet storten.
De hoef werd dus ten tweede male
verkocht, en dit voor eenen geringen
prijs, aan eenen vreemde.
Caers weigerde nu de hoef te verla
ten hij zegde dat de schuur, in den loop
van het eerste huwelijk gebouwd, zijn
eigendom was.
De man was op dit punt zoo opgewon
den, zoo onhandelbaar dat hij dreigde
dengene neêr te schieten, die hem uit
zijnen eigendom zou komen zetten.
Caers had het algekapte hout van den
verkochten eigendom als het zijne aan
zien, en werd hiervoor veroordeeld te
Moll.
Later volgde er eene veroordeeling te
Turnhout.
Na het tweede vonnis deed hij hakhout
weghalen, en werd hiervoor ten derde
male voor het gerecht gedaagd.
Deze citatie bracht hem de deurwaar
der Debie.
De woning van Caers ligt zeer afge
zonderd.