INHULDIGINGEN van het Jongens-Patronaat en des Werkmanskrings. Zondag jl. werden alhier deze beide instellingen ingehuldigd. Mgr. Lambrechts had zicli geweerdigd deze beide feesten door Zijne tegenwoordigheid te veree ren en te verluisteren. Om 5 ure ving het Feest, in 't voor- loopige lokaal van 't Patronaat, in de St. Jorisstraat. aan. Gansch de Geeste lijkheid der stad, Mgr. Bethune van Brug ge, de heeren Leirens en baron Paul Bethune Senateurs en meer andere voor name personen als ook de heeren des Besiuurs van 't Patronaat waren tegen woordig. Een löfltal jongelingen waren langs weerskanten der zaal geplaatst. Mgr. Lambrechts vergezeld van de EE. HH. De Blieck en Roelants, bestier der van het Seminarie, werdeu door de leden van 't Bestuur onder de leven digste toejuichingen binnengeleid. De heer Celestiii Gysselinckx, sekretaris, las eene toespraak van dankbetuiging aan Mgr. Lambrechts over de belangstelling welke hij het nieuw Patronaat toedraagt en de eer welke hij het Bestuur aandeed met het voorzitterschap der feest te heb ben aanveerd en ook aan den Z. E. H. Deken aan welken mende inrichting heeft te danken. Mgr. Lambrechts beklom daarna het spreekgestoelte. Z. H. drukte vooreerst de innige vreugde uit die de inrichting van een Patronaat voor jongens te Aalst, in zijn hert heeft doen ontstaan, omdat, zegde hij, zulk eene inrichting geroepen is om de jeugd als ware kristenen op te leiden, ze te beschermen tegen het verderf der tijden en er eerlijke en werkzame leden der samenleving van te vormen. Het is ons onmogelijk de redevoering van Mgr. Lambrechts hier weêr te geven. Wij willen ons bepalen met de bestatigen dat zijne woorden diep doordacht waren en met waar redenaarstalent werden uitge sproken. Alvorens te eindigen bracht Mgr. hulde aan den inrichter van 't Patronaat, maan de heeren leden des Bestuurs tot taaie volherding aan en gunde aan allen zijnen bisschoppelijken zegen. Mgr. Lambrechts onderhield zich eenige oogenblikken afzonderlijk met elk der aanwezigen en had een goed woord voor allen. Dan begaf men zich naar 't lpkaal van den Kring De Vriendschap. alwaar de inhuldiging van den Werkmans- krin^ zou plaatsgrijpen. De ruime zaal van den Kring wasprop- vol en honderden konden geene plaats vinden. Rond 6 ure deden Mgr. Lambrechts en zijn gevolg hunne intrede onder de geest driftige toejuichingen der aanwezigen en namen plaats op het tooneel. M. Van Wambeke, Burgemeester, be vond zich reeds in de zaal en nam plaats aan de linkerzijde van Z. H. Verder bemerkte men boven de heeren welke de inhuldiging van 't Patronaat bijwoonden en die wij reeds hebben ge noemd, de heeren Eug. Van Itterbeeck en Leo Bethune eere-voorzitter en voor zitter van den Werkmanskring. De heeren leden des Bestuurs waren met het ambt van commissaris bekleed. De heer LeoBethuue opende de plech tigheid met eene toespraak tot Z, H. Mgr. Lambrechts in de welke hem de diepe er kentelijkheid des Bestuurs en der leden wordt uitgedrukt over zijne vereerende tegenwoordigheid, 't Spijt ons de rede voering van den jeugdige heer Voorzitter niet te kunnen meêdeelen. M. baron Paul Bethune, vader, deelde vervolgens als voorzitter van den Kring De Vriendschap raeê, dat hel bestuur bereidwillig het gebruik van het lokaal had verleend, om aldus tot de verbroede ring tusschen de maatschappelijke stan den meê te werken. Dan stond Mgr Lambrechts recht onder de levendigste begroetingen eri jubelkre ten van het talrijke publiek. Wanneer de stilte hersteld was, begon Mgr, Lam brechts zijne voordracht. Die voordracht hier zeer beknopt behandelen is ons ook onmogelijk. Bepalen wij ons te zeggen, dat Z. H. hulde bracht aan den Gods dienstzin der Aalstersche bevolking en haar aanmoedige van in hare Vlaamsche getrouwheid aan de Kerk te blijven vol- herden. De dwaalleeren der Vrijdenkerij en de bedriegelijke leerstelsels van 't Socialis- mus werden beurtelings door onomstoo- telijke bewijsreden wederlegd en ver gruisd.... Hier beter dan in 't Patronaat schitterde Mgr. door zijn oprecht rede naarstalent. Mgr. wenschte geluk en voorspoed aan den Kring, aan zijne 200 leden en hunne familiën en gunde aan allen zijnen bisschoppelijken zegen. Z.H. verliet dan de zaal onder de vreugde kreten der aanwezigen, en welke hij, als dank betuiging beantwoordde met den kreet van Tot wederziens mijnt? vrienden Argus der Fabelkunde had honderd oogen waarvan er vijftig altijd openston den, terwijl hij sliep. Doch Argus uit Den Dendergalm heelt, maar twee zeer flauwe kijkerkens en moet een sterken bril gebruiken wil hij zoo wat half klaar zien. Het verschil is dus, onder dat op zicht,groot tusschen deze beideArgussen. Slechts kan in hen eenige vergelijkenis gevonden worden aangaande hunne ge daante-verandering. De eerste werd, zoo het de Fabelkunde leert, na zijne dood, in eeneu fleren pauw veranderd en de tweede toont reeds van in zijn leven dat hij aan den domsten meerkol, ofte hennen gelijkt die op de wereldbol te vinden is... Wat. dien liberalen hennen wekelijks op alle valsche tonen uitkraait is ongeloofe- lijkook wachten wij ons wel antwoord te verleenen op alle zijne bedriegelijke en dwaze deuntjes. Indien men dien gebrilden Argus-Meer kol ofte hennen moest gelooven dan zou ons Stadsbestuur, in vele jaren geene kassei werken meer laten uitvoeren.... Waarom Dat verzwijgt Argus-Meerkol en hij weet waarom.... Welnu, men heeft slechts de Stadsbe- grooting voor 1887 te onderzoeken en men zal weldra ondervinden dat Argus hier weer liegt en poogt te bedriegen. Er gaan in vele jaren geene kassei- werken meer uitgevoerd worden.... maar in Stadsbegrooting, voor 1887, staat er aangeteekend Voor onderhoud der steen wegen fr. 4.235,00 Voor 't leggen van nieuwe voetpaden fr. 10.000,00 Voor kasseiwerken aan de Koolstraatenop Kerrehroek fr, 17.800,00 Voor kasseiwerken aan de nieuwe straten geopend op den grond van den heer F. De Schaepdryvernabij de Gaso- meterstraat Ir. 10.573,00 Te samen fr. 42.608,00 En het Stadsbestuur, zegt Argus, zal in vele jaren geen kasseiwerken meer laten uitvoeren.... Boven deze kasseiwerken zullen er nog andere moeten uitgevoerd worden, te weten Voltrekking van de Damlaan, van 't Sashuis tot de Zeeberschebrug; de kas seiwerken der nieuwe kaaien op de Zate en Hertshage waarvan de onkosten ten minste tot 80 duizend fr. zullen beloopen. En't stadsbestuur gaat, in vele jaren geene kasseiwerken meer laten uitvoe ren !f??f!... Waarlijk, wat zijt ge toch 'nen hennen. O gebrilden Argus Volkgkamer. Zitting van 8 Maart. M. Carlier brengt hulde aan de redders van Quaregnon en zegt dat zij eervolle onderscheidingen weerdig zijn. Hij dankte de openbareliefdadigheid en de Koninklijke familie. M. Moreau minister treedt in eenige uitleggingen over de waarschijnelijke oorzaak der mijnramp. Hij heelt doen onderzoeken of alle de noodige voorzorgmaatregelen zijn geno men geweest. Het enkwest zal de oorzaak aanduiden. M. Somzeé drukt het gedacht uit commissiën van bewaking aan te stellen, ten einde zulke rampen voor te komen. M. Woeste ontwikkelde verder zijnen wetsvoorstel betrekkelijk het ver eenvoudigen der formaliteiten van het burgerlijk huwelijk Verder hield de Ver gadering zich onledig met de beraadsla ging over't butjet van openbare werken. ALLERHANDE NIEUWS Ontriggeling te Aalst. Zondag 11. is de trein die alhier uit Brus sel aankomt om 12 ure 55 min. namiddag om te 12 ure 40 min. te vertrekken naar Gent, bij 't binnenrijden onzer statie nauwelijks voorbij deijzerenbrug, gedeel telijk van het spoor geslagen geweest. Vier rijtuigen waren omverre geslingerd, lagen boven of in elkander en werden erg beschadigd. De reizigers in klein ge- lal nogthans waren verplicht bij middel eener leer de rijtuigen te verlaten. Geluk- kiglijk zijn er noch dooden noch ernstig gewonden. Een juffer alleen had een onbe duidende schram aan den slaap bekomen. De oorzaak wordt toegeschreven aan T breken van een der ijzeren staven waar- meê de frein wordt in beweginggebracht en die zich had vastgezet tusschen de ijzeren staven van 't wisselspoor. Hel verkeer der treinen werd hierdoor onder broken. Onmiddelijk stelde men zich aan 't werk om de omverregeslagen rijtuigen uit den weg te ruimen en rond zeven uren des avonds was het vrije verkeer der treinen hersteld. Men siddert bij de ge dachte dat moest de ontriggelingen een honderd vijftigtal meters vroeger hebben plaats gehad, de rijtuigen onvermijdelijk in den Dender zouden geworpen geweest zijn. Het gedeelte van den trein 'twelkop de riggels was gebleven, heeft slechts met eenige minuten vertraging zijne reis naar Gent voortgezet. Een boek over Leo XIII. Met den vijftigjarigen priester-jubilé van den H. Vader, gaat in België een boek worden geschreven over Leo XIII en zijne regee ring. Verscheidene geleerden zijn refeds met de zaak bezig, en de werkzaamheden zijn verdeeld als volgt Mgr Van Weddingen, almoesenier van 't Hof, zal het leven van Zijne Heiligheid beschrijven voor zijne vereffing tot Petrus Stoel, en hem doen kennen als beoefenaar der letterkunde, wijsbegeerte en dicht kunst. Kanonnik Mercier zal de uitbreiding aantoonen, die de philosophic onder 's Pausens bestuur heeft genomen. Professor de Monge, van deleuvensche hoogeschool, zal verhalen wat Leo XIII heelt gedaan tot aanmoediging der lette ren en schoone kunsten. Pater Carbonnelle, S. J., zal zich bezig houden met wat de H. Vader deed ten voordeele der wetenschap. Mgr Rutten, vicaris generaal in 't bis dom van Luik, zal handelen over het leerstellig gedeelte van 's Pausens loop baan. namelijk over de encyclieken. Willem Verspeyen, hoofdopsteller van den Bien Public, zal de politieke en diplo matieke werkdadigheid van Leo XIII in het licht stellen. De geestelijke werken en de missiën zijn toevertrouwd aan eenen groep voor name kloosterlingen van verschillende orden en aan dr Forget, president van het afrikaansche seminarie, die ieder over de missiën zijner eigene orde gedurende 's Pausen reering zullen schrijven. Met de slotrede of de gevolgtrekking zal de heer Kurth, de geleerde professor der hoogeschool van Luik zich belasten. Meer andere schrijvers nog zullen eene hand aan het werk steken, en alzoo zal Het Gulden Boek van 't Pausdom van Leo XIII, onder alle opzichten een merkweer- dig gewrocht zijn. Uit Leuven Jubelfeest van Met Tijd en Vlijt. In Mei van dit jaar viert het studenten-genootschap Met Tijd en Vlijt der katholieke hoogeschool van Leuven zijn vijftigjarig jubelfeest. Eene halve eeuw bestaans Welk bui tengewoon verschijnsel voor eene stu denten-maatschappij, voor een genoot schap waarvan de leden van jaar lot jaar veranderen Het geheim dezer altijd frissche levens kracht ligt in het vaderlandsch en volks- lievend doel dat Tijd en Vlijt altijd heeft beoogd. Altijd op de bres waar het de volkstaal gold, bekleedt het leuvensch genootschap in de geschiedenis der vlaamsche beweging eene uitstekende plaats. Ook beloven de feesten luisterrijk te zijn. Een grootsche stoet die Leuven zal doorkruisen een letterkundig en toon kundig feeest; een banketen eene avond feest, ziedaar de feestelijkheden waarvan tot nu toe gesproken wordt. Tot den stoel zullen worden uitgenoo- digd al de vlaamsche maatsehappijen van het land die strijden voor de leuze van met tijd en vlijt voor Godsdienst, Taal en Vaderland. Mijnramp te Quaregnon. Eene koolmijnramp, de ergste, die ooit in ons land plaats had heeft vrijdag avond Quaregnon en al de omliggende dorpen getroffen. Ziehier thans de verschrikkelijke bij zonderheden, die wij over de ramp ver nomen hebben De wonden der mijnramp te Hornu zijn nog niet geheeld de puinen der fabriek te Marchienne zijn nog niet weggeruimd, de lijken nauwelijks koud, en daar komt het verschrikkelijke feu grisou nieuwe rouw, nieuwe weduwen, nieuwe weezen maken. En dat op het oogenblik zelf waarop men den verjaardag van den opstand van meert 1886 ging herdenken Op het oogenblik dat er een koncert moest gege ven worden, ten voordeele der slachtof fers-van Hornu De ontploffing had, door eene tot hier toe ongekende oorzaak plaats in de laag ste verdieping, eene ader die 495 meters onder de grondoppervlakte gelegen is, doch zij was zoo geweldig dat zij in de ader, die op 404 meters ligt, gevoeld werd. De bodem der aarde werd tot op eene diepte van 8 tot 10 meters omgewoeld en alle gemeenschap met de andere deelen der mijn was afgesneden. Deze put werd sedert 7 of 8 jaren be werkt. De dagploeg was opgehaald, nog eenige achterblijvers, die later moesten werken, waren aanwezig, terwijl de nachtploeg, ruim 200 man sterk, juist was neêrge- daald. Eensklaps hoorde men eene verschrik kelijke ontploffing. De gansche mijn schudde. IJzeren plaveien, die den grond boven de mijn bedekten, werden opge licht en vele kilometers ver hoorde men den slag als van een zwaren donder. In de onderaardsche lagen voelden de werkliê weldra wat er gebeurd was, en die in de hooger gelegen ader werkten, snelden allen naar den ophaalbak, en werden ten getallevan 14 opgehaald. Die, welke in de galerij van 404 meters werkten, konden eveneens opgehaald worden anderen konden op leeren naar boven klimmen langs eenen anderen put, die gemeenschap heeft met de mijn, doch wat waren die eenige geredden, in ver gelijking met het getal, dat beueden, van alle gemeenschap met de buitenwereld was afgesneden. En nog lagen er tusschen de geredden reeds drie of vier lijken van ongelukkigen, die door het steenkoolstof gestikt, als neergebliksemd werden. Andere lagen daar met gebroken beenen, verbrijzelde schouderplaten, en de escappés, de man nen, die als door mirakel aan den dood ontsnapten, liepen, neen vlogen over heg en haag naar huis, als zinneloozen. Snel was de lijding der ramp in den omtrek verspreid en snel ook werden er middelen tot redding beraamd. Ongelukkiglijk had de outploffing plaats gehad in omstandigheden, die de neérda- lirig onmogelijk maakte. Geen middel was er om de ongelukkigen daar beneden ter hulp te komen. En deze waren 150 of 160 in getal. De opruimingswerken zouden ten min ste 24 uren duren en daartoe moesten nieuwe menschenlevens gewaagd worden, maar het moestGod weet waren er niet eenige ongelukkigen asn den dood te ont rukken In afwachting werden de gebouwen van den ingang der mijn tot doodenhuis ingericht, bussels strooi werden op deu zwarten, blinkenden grond uitgespreid en de vrienden en familiën werden ver wittigd, dat zij tegen 7 ure'savonds moes ten komen om de lijken van hunne ver ongelukte naastbestaanden te komen her kennen. Boven aan den put verdrongen zich honderden mannen, vrouwen en kinderen. Zij weenden nog niet, zij hoopten nog, de ongelukkigen, dat het mijngas er ten minste eeuigen gespaard zou hebben, en dat hunne echtgenooteri, vaders, zonen, zich tusschen die eenigen zouden bevin den. Daar kwam de ingenieur, die de red dingswerken bestuurt, naar boven. In zijn blik las men ontmoediging, c Er is geen hoop, zegt hij, een enkelen der werk liê levend boven te halen. Alleen zijn verbrand, verstikt of onder instortingen verpletterd Onmogelijk is het, daar beneden asem te halen. De luchtis heel en al vuur, de hitte is onuitstaanbaar en hij die de opening der schacht nadert, loopt gevaar zijne huid te verschroeien. De hertog van Ursel, gouverneur der provincie, was reeds 's zaterdags 's mor- gend aanwezig. De Graaf van Vlaanderen en prins Boudewijn. De broeder des konings, graaf van Vlaanderen is met zijnen zoon prins Boudewijn, op het tooneel der ramp aan gekomen, vergezeld van de hooge ambte naars van het bestuur van spoorwegen, MM. Desarablanc en Pulzaert. Zij begaven zich te voet naar de mijn. De houding der menigte was zeer eer biedig. Een enkele riep Dat men ons brood geve Bij den put waar het ongeluk plaats had, gaf de ingenieur Watteyn, die in de mijnwerkerskostuum de werken bestuurt, aan de prinsen de noodige inlichtingen over de ramp. Hij ook zegde dat het ge tal dooden nog niet gekend is, zoo min als de uitgestrektheid der ramp. Nog eene instorting van verscheidene honder den meters moet doorboord worden, eer men die in al hare uitgestrektheid zal kennen. Terwijl de prinsen, bij welke zich thans de hertog van Ursel gevoegd had, aan den palier 3tonden, verscheen de ophaalbak met drie lijken, eene vrouw en twee mannen. De graaf en de prins ontblootten het hoofd en werden zeer getroffen toen men de lijken voorbij droeg. Minister de Moreau is insgelijks ter plaatse gekomen. Het getal gendarmen is moeten ver groot worden, daar de menigte elk oogen blik aangroeit en het handhaven der orde onophoudelijk moeielijker wordt. Er zijn 140 doodskisten besteld. De graaf van Vlaanderen, prins Baude- wijn en M. de Moreau zijn rond den mid dag weêr vertrokken. De graaf heeft in handen van het hulpkomiteit, dat geslicht werd, eene som van 12,000 fr. achterge laten, waarvan 10,000 fr. namens den koning. De hertog van Ursel heeft eene som van 1000 fr. geschonken. Voor hun vertrek hebbeu de vorstelijke personen eenige gekwetsten bezocht en waren diep getroffen bij het verhaal dat hun gedaan over de uitbarsting. De maatschappij 24 Actions geeft 50 fr. en de doodskist voor de begrafenis van elk slachtoffer. Verschillende bijzonderheden De galerijen, welke nog onderzocht moeten worden, hebben eene uitgestrekt heid van 1000 meters. Een vijf-en-twintigjarige mijnwerker, die tusschen de escappés is, verhaalt als volgt hoe hij gered werd ;ik hoorde, zegt hij, de ontploffing en wetende wat erging gebeuren, vluchte ik al biddende weg. Driemaal viel ik, doch toen ik mij na den derden val kon oprich ten, werd ik door een geweldigen lucht stroom voortgesleept tot aan de aanha- kings galerij, waar nog een andereéscappés en twee lijken mij gevolgd waren. Een voerman, die ontsnapte met eene verbrande long, gaf door teekens te ver staan dat hij niets meer betreurde dan het verlies van zijne acht peerden, die in de mijn waren omgekomen. Men zegt dat de houding van sommige stedelingen, die de plaats der ramp be zoeken, alles behalve betamelijk is. Velen komen lachend en pratend rond de wee- nende vrouwen en weezen staan, als woonden zij een kermistooneel bij. De kerkhoven van Wasmes, Paturages en Quaregnon werden gereed gemaakt om de lijken te ontvangen. Men maakt er lange groeven, waar de doodskisten naast elkander zullen geplaatst worden. De herkenning der lijken gaat niet al leen met treurige, maar zelfs met zeer zonderlinge tooneelen gespaard. De verbrande slachtoffers zijn bijna on herkenbaar en zoo komt het dat er lijken zijn, die door niemand, en anderen die door verschillende personen worden op- geëischt. Een lijk had voor alle kleedsel niets meer dan een leeren riem rond het lijf. Het overige was verbrand. Sommigen zijn alleen herkenbaar aan de groote koperen zakhorlogies, die zij bij zich droegen en die meest allen een teeken dragen, dat door de familie gekend is. M. Bievelez, de burgemeester van Was mes, heeft ten teeken van rouw alle fees telijkheden in zijne gemeente verboden. Aan de lokalen waar werkmanskringen gevestigd zijn, heeft men zwarte vlaggen, met rood kruis versierd, uitgestoken. De begrafenis der slachtoffers, welker lijken reeds bovengehaald waren, heelt maandag plaats gehad. De schade door de maatschappij 24 Actions geleden, is overgroot. Behalve de begrafeniskosten der slach toffers, neemt zij ook nog eene week werkloon ten voordeele der familie op - zich. De hulp- of pensioenkassen worden getroffen door een jaarlijkschen last van 20 tot 30,000 fr. Men spreekt met den grootsten lof over het edelmoedige gedrag der geestelijk heid. De pastoor-deken van Paturages is met zijnen onderpastoor, in de mijn afge daald. Begrafenissen. Paturages, 7 meert. Bij het eerste daglicht klinkt schier onop houdelijk het geklep der doodklok. Ten 7 ure werd do eerste lijkdienst in de kerk verricht. Drie doodkisten stonden in de middenbeuk. De kerk was met eene overgroote volksmenigte opgevuld, en op aller aangezich ten las men de aandoening, die de harten over stelpten. De huizen van hel dorp, de omliggende mij nen zijn leeg. Er wordt niet gewerkt en men spreekt overal over den schrikkelijken slag, men haalt bijzondorheden aan een leste woord van dezen of genen kameraad, enz. De werkstilstand heeft sommige bericht* gevers doen zeggen dat er eene werkstaking was uitgebersten die tijding was onjuist. Een der dooden, welker lijkdienst men ceie- breerd, is de porionAgipit Commion, de bewaar der der dynamietpatroneu, die naar hel oordeel van sommige mijnwerkers door hunne aanra king met het grauwvuur, do ramp erger moet gemaakt hebben dan zij aanvankelijk zou (ge weest zijn. Hel was elf ure toen de stoel zicli naar het kerkhof richtte, voorafgegaan van drie muziek korpsen, met in rouw gehulde vaandels. Dan volgden de drie doodkisten, door mijnwerkers gedragen, daarna de priesters, de familiën, de vrouwen met rouwkronen en de dorpelin gen. Toen de stoet aan het kerkhof kwam was er juist eene begrafenis geëindigd van drie ande re slachtoffers, die tot den protestantschen eeredienst behoorden. De vijf protestantsche geestelijken maakten plaats voor de katholieke priesters. Een koorzang werd bij de graven uitgevoerd, en gedurende dezen lijd hebben er, zooals licht te begrijpen is, treffende tooneelen plaats tusschen personen, die elkander voor de eer ste maal sedert de ramp ontmoetten. Zoo duurt bel gansch den dag voort, tot op ditoogenblik (4 ure namiddag). De eene lijk stoet volgt den andere, en zoo zal dat verschei dene dagen duren. Aan den put wordt het ophalen van lijken steeds voortgezet. Men heeft er reeds 93,meest allen onherkenbaar, cu hel is slechts op som mige teekenen, eene taloueering, een voorwerp dal zij bij zich dragen, enz., dat men ze kan herkennen. Het herkennen mag niet lang duren. De lijken gaan snel tot ontbinding over, en de ontsmetingsmiddelen zijn niet meer voldoende om den verpestenden reuk tegen tegasn men zal dus verplicht zijn, de lijken welke nog ge vonden worden, onmiddelijk naar het kerkhof te voeren, zonder ze nog to doen herkennen. Er zijn er op dit oogenblik slechts drie, die onbekend zijn gebleven. Men heeft thans den gebeelen pul kunnen doorzoeken. Het is zeker dat hel getal dooden 113 niet sal te boven gaan! Geen levende ziel werd nog gevonden... Al leen een peord stond rustig zijn hooi te eten toen men hel ondekte. Even als de ophalingen duren de begrafenis sen voort. De lange groef, langsheen den kerk hofmuur, zal dezen avond gevuld zijn. Dezen nacht, bij fakkellicht zal men er eene andere graven een echt Shakspeariaansch tooneel en morgen vroeg zal de doodklok de komst van nieuwe lijken aankondigen. Het wordt S ure. Nu houdt het kleppen op en het volk richt zich naar een ander punt van het dorp voor eene burgerlijke begrafenis.... de eerste. Te Wasmes bad ten 8 ure de eerste begra fenis plaats. Het waren de lijken vanvierslach- toffers, twee mannen en twee jonge meisjes, die men leraarde bestelde. Citoyen Fouviaux vond het gepast, bij het graf eene socialistische redevoering te houden en de roekeloosheid der steenkoolmaat3chap- pijon te hekelen. In 't geheel hadden er vandaag ie Paturages 20 begrafenissen plaats tej Wasmes 10 en eenigen te Quaregnon. Het is de kanonnik Abrassart, voorzit ter van het seminarie, die de geldelijke hulp van wege het bisdom ter plaatse heeft gebracht. 96 lijken zijn tot heden toe opgehaald. Men denkt er nog een 17tal te vinden. De gouverneur, M. de hertog van Ursel, is de personen die aan de reddingswer ken gebezigd worden, persoonlijk komen bedanken en gelukwenschen over hunne moedige houding. Bah, zegden zij, het is te hopen dat men voor ons hetzelfde zal doen als wij door het grauwvuur ver brand worden. Tusschen de opgehaalde lijken bevindt zich dat van den bestuurder, M. Tellier, Hel werk moest een oogenblik ge staakt worden om de peerdenrompen boven te brengen, waarvan de stank be neden onverdragelijk werd. Een nieuw ontsmettingsmiddel is hier aangevoerd, en de geneesheeren doen iederen werkman, die naar beneden daalt een fleschke overhandigen. Wij lezen in 't Handelsblad Ik haast mij per telegraaf u eenige in lichtingen te zenden, welke ik te Gheel over de moord teLarum heb ingewonnen. Larum ligt op eenen afstand van 2 ure van Gheel, en drie kwartiers uurs van de statie van Ooien. Marten Caers de dader, is voor de tweede maal getrouwd en had zes kin deren uit het tweede huwelijk. Van het eerste huwelijk waren er nog drie of vier. Over twee jaren ontstonden er in het huishouden moeilijkheden, ten gevolge van den belangwekkendcn toestand der dochter uit het eerste huwelijk, De kinderen der eerste vrouw zijn in den loop van deze moeilijkheden van huis weggegaan zij hadden hun aandeel van het bezit gevraagd. Caers bewoont eene hoeve met schuur en verder toebehoorten. Alles werd voor die deeling geveild en door Caers zelf in gekocht. De kooper kon nochtans de penningen van den koop niet storten. De hoef werd dus ten tweede male verkocht, en dit voor eenen geringen prijs, aan eenen vreemde. Caers weigerde nu de hoef te verla ten hij zegde dat de schuur, in den loop van het eerste huwelijk gebouwd, zijn eigendom was. De man was op dit punt zoo opgewon den, zoo onhandelbaar dat hij dreigde dengene neêr te schieten, die hem uit zijnen eigendom zou komen zetten. Caers had het algekapte hout van den verkochten eigendom als het zijne aan zien, en werd hiervoor veroordeeld te Moll. Later volgde er eene veroordeeling te Turnhout. Na het tweede vonnis deed hij hakhout weghalen, en werd hiervoor ten derde male voor het gerecht gedaagd. Deze citatie bracht hem de deurwaar der Debie. De woning van Caers ligt zeer afge zonderd.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1887 | | pagina 2