NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN T ARRONDISSEMENT AALST.
Zondag 27 Maart 1887,
10 centiemen per nummer.
41le Jaar, 1210.
ABONNEMENTPRIJS
msm
ANNONCENPRIJS
Politiek overzicht.
EENE HELDIN.
DE DENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,28 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen.
De inschrijving eindigt met 31 December.
Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Lange-Zoutslraat,
N° 10, nabij de Groote Markt, en in alle Postkantoren des lands.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen fteklamen, Ir. 1,00 Vonnissen op
3* bladzijde 30 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdagavond.De onkosten der kwitantiën door de Post.
ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar.
Cuitjae Sn.ic
AELST, 26 MAART 1887.
Duitschland. In liet pruisisch Hee
renhuis heeft prins Bismark, bij het ver
dedigen van de kerkelijke wet, gezegd
dat hij hoopte door deze wetsontwerpen
een duurzamen vrede te bekomen. Mocht
die hoop niet vervuld worden, dan kan
ieder oogenDlik datgene, wat nu in het
leven geroepen wordt, weèr afgeschaft
worden. Door middel der bestaande wet
geving behoort men aan het centrum, dat
zich aansluit bij alle machten, die 't rijk
vijandig zijn het voorwendsel tot ver
zet te ontnemen. Wanneer Paus en keizer
het samen eens zijn, dan heeft de tegen
stand van Windhorst en het centrum
niets meer tebeteekenen.
In de zitting van het pruisische Hee
renhuis trok het bijzonder de aandacht
dat Bismark verklaarde dat de vrede met
de katholieke Kerk ook strekte om
Duitschlands uitmuntende betrekkingen
met het buitenland, en inzonderheid met
Oostenrijk, nog meer te bevestigen.
Vrede. In antwoord op de heildron
ken. die woensdag tijdens het diploma
tiek diner bij prins von Bismark werden
voorgedragen, zegde deze leste Hel
jaar 1887, dat zeer slecht was begonnen
zal een jaar van vrede wezen, aangezien
elke oorzaak tot onrust in het Oosten en in
het Westen heeft opgehouden.
Mgr. Galimberti heeft bij den keizer,
de keizerin en den kroonprins een bui
tengewoon goed onthaal genoten. De
pauselijke gezant had een langdurig ge
sprek met prins von Bismark. Men ge
looft dat het gouvernement aan de vrou
welijke kloosterorders, die zich met het
onderwijs der jeugd gelasten, zal toela
ten terug in het land te keeren.
Keizer Wilhelm heeft Mgr. Galimberti
met het kruis van den Rooden en M
Carry, opsteller van den Moniteur de
Rome, met dat van den Zwarten Adelaar
vereerd.
Nederland. De Tweede Kamer der
nederlandsche Staten-Generaal heeft
Woensdag de bespreking der grondwets
herziening voorgezet. Met 68 stemmen
tegen 15, nam zij een artikel van de re
geering aan, waardoor het kiesrecht
wordt uitgebreid tot de meerderjarige
Nederlanders, die voldoen aan de ver-
eischten van bekwaamheid en welstand,
door de kieswet te bepalen. Dit artikel
sluit het algemeen stemrecht uit. De mi
litairen beneden den graad van officier
bekomen geen kiesrechten.
Feesten der Oostvlaamsche Gilde
van l.euven.
Ziehier de schoone redevoering, door
baron Dr Leo Bethune op het Vaandel-
feest der Oostvlaamsche Gilde te Leuven
uitgesproken
Mijnheer eno liever vrienden en makkers,
gelijk eertijds.
Veertig jaren geleden stuurde de bard
onzer provincie, de onsterfelijke Lede-
ganck, het volgende verwijt aan de stad
Gent en aan heel Oost-Vlaanderen
't Is lang sinds bier
Dc leeuwbanier
Ontrold werd voor het oog dier neeringen en gilden
Die elk, gelijk een legerschaar.
Het harnas gespten in 't gevaar.
En wilden wat was recht, en wonnen wat zij wilden.
Sedert dien plechligen oproep der drie
zustersteden heeft de leeuwbanier voor
waar hare plaats hernomen.
Zij heeft dikwijls gewapperd in ons
duurbaar Oost-Vlaanderen. Doch wij
mogen er fier over zijn, het is de eerste
maal sedert de ontwaking van ons volk
dat de Vlaamsehe vlag zich zal ontrollen
over eene Oostvlaamsche studentenmaat
schappij.
Hoe verrukt zou Ledeganck op ons
staren, verrees hij op dit oogenblik uit
het killig graf! Eene gilde, gelijk de gil
den van eertijds, door broedermin tot
stand gebracht Eene gilde, gevormd
door het puik der denkende en geleerde
jonkheid van Oost-Vlaanderen Eu die
gilde huldigt heden haar vaandel in Die
leeuwbanier, de roemrijke herinnering
van ons verleden, deze pand onzer toe
komst
Ik mag hel dus met trotschheid uitroe
pen de dag van heden is een groote dag
voorde Oostvlaamsche jeugd hier te Leu
ven, hij is een groote dag voor Oost-
Vlaanderen Hij zal misschien een schoo
ne dag zijn voor heel het Vlaamsehe
vaderland.
Mijnlieerenverontschuldigt mijne
geestdrift, denkt toch dat ik onze maat
schappij zoo wat als een troetelkind aan
zie op de voorwaarde,wel te verstaan
van de vaderlijke waardigheid te deelen
met de makkers der eerste dagen... X.
Y... en zooveel andere knappe, onver
saagde en onvermoeibare Oost-Vlamin
gen. En gij zelve tegenwoordige leden
der Oostvlaamsche gilde, met mij het
eere-voorzitterschap op te dragen eene
onverdiende eer, waarvoor ik u uit er
hertebedank gij zelve,zeg ik, door die
te vleiende betooging hebt mij in die ge
dachten van blinde vaderlijke genegen
heid voor de gilde verkloekt.
En zoudt gij het nu aan eenen vader,
hoe jong hij ook weze, kunnen verwijten
dat hij zich verheuge over de kloeke vol
wassenheid en over de bloeiende toe
komst van zijn kind
Ik spreek van de volwassenheid dezer
maatschappij, mijnheeren, en inderdaad
bereikt de kring zijne meerderjarigheid
niet door de plechtigheid die ons hier
Historisch Verhaal uit dcnFrunsche Omwenteling.
-«(o)»-
(1e Vervolg.)
Op zondag avond 21 October 1797 was er
groot geslag In de Kroon aanhoudend boorde
men hel klinken en rinkingen der glazen, ver-
mengeld aan 't gewoel en 'i gezang der aanwe
zigen. Door hel venster had men moeielijk de
gasten erkend, want slechts twee kaarsen
zonden hunne flauwe en twijfelende stralen in
de kamer en verduisterden de gezichten der
bezoekers.
Bazin Haesaart liep gestadig heen en weer
om den gevraagden drank te brengen aan de
twee verschillende gezelschappen, op dit
oogenblik in de herberg aanwezig
Aan de groote langwerpige eiken tafel zalen
eenige kooplieden die ter stede hun vee hadden
verkocht, en aan hun opgeruimd gelaat zou
men gezegd hebben dal dc handel een goeden
stuiver winst bad opgebracht.
Vier onder hen dobbelden lustig de teerlin
g6D, terwijl do anderen rond de spelers ge
schaard nieuwsgierig de kansen nakekeor Bij
den teerlingbak stond in zijne witte slacbters-
klceren gansch met bloedvlekken besprenkeld,
de sterke Pier, die in des namiddag bij d«n
bijeenroept, door de'Snhuldiging van zijn
vaandel? Is h aan dat kenteeken niet
dat men de lev wende en altijd
groeiende mcitscbapp; herkent Het
vaandel is het sieraa. liet feestgewaad
des vriendenkrings. En wanneer Lede
ganck ons een groot gedacht onzer groote
gilden van het verleden wilgeven, dan
schildert hij ze ons at, geschaard onder
hunne banieren, de roemrijke kentee-
kens hunner onbetwiste macht.
Heden levert de Oostvlaamsche gilde
hetzelfde schouwspel hare leden zijn
ook geschaard rond hunne leeuwenvaan
en om de zinspeling van den onverge-
telijken dichter nog voort te zetten
wij ook maken hier eene legerschaar uil.
Wij bereiden hierin de Hoogeschool den
strijd voor wat recht is en de zegepraal
onzer billijke eischen.
Ja, mijnheeren, ik herhaal het, te Leu
ven bereiden wij ons tot het maatschap
pelijk leven, die zoo dikwerf en zoo juist
met eeuen strijd werd vergeleken. Wij
zijn door de beschikking der Voorzienig
heid bestemd om op denzelfden bodem,
op hetzelfde plekje grond, om in dezelfde
Oostvlaamsche gouw het goede te ver
richten.
Hier reeds op de banken der Hooge
school moet de toekomende staf der goe
de zaak in Oost-Viaanderen zich bijeen-
scliaren en zich tellen wij moeten ons
hier in Vlaamsehe leute vereenigen,
elkander aldus .leeren kennen, om later
de hand in de hand den levensstrijd te
begaan. Ziedaar de reden van bestaan
der Oostvlaamsche gilde, ziedaar haar
nut, ziedaar het gedacht dat ons bezielde
toen wij driejaren geleden de Oostvlaam
sche gilde slichtten.
Mijnheeren, ik sprak van strijd en
kamp in de voorgaande volzinnen, en ge
waagde ook van plichten. Nog een woord
daarover.
Het jarig geslacht heeft vele plichten,
ja, jegens het vaderland, vrienden, en
niemand zal mij bier van overdrevenheid
betichten als ik zeg dat Oost-Vlaanderen
veel van ons allen verwasln. Ik zal slechts
op een punt drukken, gij hebt liet reeds
geraden, ik wil spreken van de Vlaam
sehe zaak. Wij zijn haai* allen toegene
gen, niet waar,en de tijJ der onverschil
ligheid of der spotternij roor het verdruk
te Vlaamsehe volk is roor goed voorbij
onder de Vlaamsehe jongelingsschap.
Welnu in onze provincie waar alle
nijverheid zoo breedvoerig verspreid is,
waar er zooveel te doen valt om het
rampzalige lot der arleiders van alle
slag te verbeteren en te verzachten, waar
de zoogenaamde sociaU kwestie zich met
zoo groot gewicht in deminste onzer ste
den voordoet, in onze piovincie moet men
een stap verder gaan. Iet is bij ons niet
genoeg een platonisch} aanhanger der
Vlaamsehe taal en der Vlaamsehe zeden
te blijven. Willen wij waardig zijn der
beschikking van de Voorzienigheid over
ons, dan zullen wij^iis Oostvlaamsche
olk van ontaarding en socialisme red
den. Doch daartoe moeten wij eerst en
vooral het Fransche kleed afschudden,
daarom moeten wij wezenlijk en in den
vollen zin van het woord Vlamingen
worden.
Dan zullen wij onze plichten jegens de
maatschappij in der waarheid kwijten,
dan alleen zullen wij goede burgers zijn,
dan zullen wij onze schuld kunnen beta
len aan het bloed dat in onze aderen
vliet en aan ons roemrijk voorgeslacht.
Het zal den leden der Oostvlaamsche
gilde niet veel moeite kosten om dit doel
te bereiken. Moed en manhaftigheid zijn
bij hem ingeborene gaven.
En moesten zij een oogenblik verflau
wen, dit vaandel, die leeuwenbanier, die
in hun midden wappert, zou hun altijd
doen herinneren dat zij moeten blijven
gelijk de Vlamingen bezongen door Lede
ganck Die wilden wat was recht en
wonnen wat zij wilden
Die manhaftige woorden werden dik
wijls door de luidruchtige toejuichingen
onderbroken.
brouwer Claus een verken had geslacht. Hel
stond op zijn gezicht te lezen dat bij er een
pintje genomen had
Eenigö soldaten zaten op de schoorsteen
plaat, en droogden hunne nate kleeren, want
builen was het buiig weder en zij hadden in
den vooravoud eenen tocht door den regen
Onder hel vuuroppoken dronken zij eene
goede pint en haalden beurloliogs hunne bel-
dendadenop. Van tijd lot tijd wierpen zij hunne
vurige blikken op de vlaamsehe vleescbou-
wers, die. door hunne luidruchtige kreten dik
wijls het verhaal der soldaten onderbraken,
totdat hei eindelijk aan deze laatste verdroot.
Een soldaten verioorude zich zoodanig dal
hij in zijne wrevel hun toeriep
Verdoemd vlaamsch gespuis, gaal ge uwen
bek in uwe pluimen houden, zoo niet, zal ik u
eeu aardig dansje leeren
Wij hebben met u niets te schaffen, Fran
sche kop klonk het antwoord van sterken
Pier, eenen vent nog al kort van stof.
Zonder verder omzien en ongestoord dobbel
den de kloeke vlaamsehe kerels voortalleen
de sterke Pier kon ternouwernood zijnen wrok
verbijten Het gevoel van een hevigen wraak
lust was zichtbaar aan de gewrongene samen
trekkingen zijner lippen en de dreigende hou
ding zijner geslotene vuist. Met smadende
oogen en schamperen spotlaen bezag hij de
soldalen.
Geeru zou hij dit fransch gespuis eens duch
tig afranselen, des te meer daar bij eenige
dagen te voren nog ood appeltje had te schel
len gehad met dit vervloeit volk
Middelerwijl werd de deur opegesmeien
het was de Trompetter d<r Compagnie. Aller
blikken vlogen te gelijk O) hem, en zijne mak
kers riepen hem toe Wekom, zet u bij Van
waar komt gij zoo laat
Hola zei de TrompSte, ik heb een bui
tenkansje gewaagd, in mjnen raadsel steekt
eene lekkere brok. hum!
Eene malsche hesp, die ik bij pachter Jan
uit 't Wijnveld geroofd leb. Ze moet er aan,
dezen avond wij gaan ois eens wel doen met
een klein kostje.
Uravo leve do Trimpelter juichte bet
soldatengezelschap.
Ja makkers wij m eten smeden terwijl
bet ijzer gloeiend is. vanl naar alle waar
schijnlijkheid zal ik morgn den aftocht moeten
blazen. Naar hetgeen ikvernomen heb, zullen
wij ons aan het hoofdkwartier moeten vervoe
gen.
Spijtig, dal wij de luamsche boeren niet
langer mogen plagen, zeieen oude soldaat, ze
zijn toch voor niets andes goed dan om voor
den duivel te dansen
Van hel fransch ;epuepel, verlos ons
Heere murmulde met halfgesmoorde zucht
een vleeschbouwer.
Dit verwaten woord konk tergend tn laste
rend in het oor van krijgslieden. Gewis
badde hel tweedracht o tsiokeo, zoo de lekke
re hesp de ijdele maggi der Franscben niet
verlokt had.
Gezwind plaatsen de ioldaten sich aan tafel,
die rechtover die der looplieden stond en vie-
Argus schrijft zondag II. dat wij niet
taalgeleerd zijn... Nooit hebben wij die
pretentie gehad, gelijk zekeren schoolpe-
dant, die ons wekelijks zijne geleerde
prosa in Den Dendergalm laat beoordeelen
en die veel beter zou doen zich terug op
de banken zijner klas te plaatsen.
Anti-kleiikaalvan liberaal oogpunt
beschouwd, is anti-godsdienstigongods
dienstig.
En inderdaad
Wat wil hel liberalismus Eenvou
dig, de R. K. Godsdienst totaal uitroeien.
Nu, tot welk ander doel strekken de
leerstelsels van 't maconniek liberalis-
mus
Het stake zijnen strijd legen den R. K.
Godsdienst en 't liberalismus valt in dui
gen.
Het liberalismus, en 'l is reeds dui
zend maal bewezen geworden, is dus
eene vereeniging van godverloochenaars,
van gezworne vijanden van den R. K.
Godsdienst.
O wij welen het wel, vele lieden welke
den R. K. Godsdienst belijden, hebben
zich onder 't liberale vaandel geschaard
doch het zijn verblinden die de wer
king der helsche liberale sekte noch zien
noen begrijpen. Deden zij hunne oogen
open bet maconniek liberalismus verloor
de twee derden zijner volgelingen.
En Argus betwiste het ongodsdienstig
en godshatend karakter van 't liberalis
mus niet. Immers De Dendergalm heelt
het ons iu zijne kolommen meer dan
eens aangetoond. Wij willen hier een
voorbeeld aanhalen
In zijn nummer van 24 October 1886,
schreel De Dendergalm,dal Belgie zich van
t katholiek ministerie moet ontdoen, den
schoolstrijd op nieuw moet herbeginnen
en de officieele konijnenkweekers weder
om in den vetten kaas moet laten huizen.
Dit gedaan, gaat de liberale schrijver
voort, verdrijve men alle broeders, paters
en nonnen uit de gemeentescholen en
schaffe alle aangenomene scholen af
vervolgens neme men strenge maatrege
len tegen liet bezit der goederen in de
doodeliand bij de kloosters en godsdien
stige vereenigingen men geve aan de
gemeenten het recht van beheer over de
kerkelijke eigendommen en heffe de
rechtspersoonlijkheid op der kerkfabrie
ken.
Voorts voere men in, de persoonelijke
militaire dienstplicht voor alle de mannen
van de kerk en vervolge alle handelaren
van mit akelen in ffessclien evens als dege
nen die demensclien bedriegen met ver-
valschte levensmiddelen.
En zoo gaat 't artikel voort....
En vervolge alle handelaren in mirake
len... Die helsche spotternij wil zeggen
men veroordeele de bisschoppen, priesters
en kloosterlingen tol onbetaalbare geldboe
ten, tot gevangeiiissti af en tot verbanning
opdat zij ons in den weg niet meer zou
den staan wanneer wij 't volk willen ver-
goddeloozen of verbeesten.
Wij vragen hetzijn dit alles geene
klare en duidelijk uitgedrukte maatregelen
die tot de uitroeing van den Godsdienst
strekken Is liet geen gezworen vijand
van den Godsdienst die deze regelen
.heeft neêrgeschreven
En dan durfi men beweren dat, anli-
klerikal, onder liberaal oogpunt be
schouwd, niet ongodsdienstig, vijand van
den Godsdienst beduiden wil..... Huiche
laars Dat zal u nogtlians niet beletten
u, in kiezingstijd, als voorslaanders van
den Godsdienst voor te geven
Maar past op, 't geen wij hier aanhalen
is't eenige bewijs niet van den helschen
haal dien de liberalen tegen den R. K.
Godsdienst voeden en welke wij in Den
Dendergalm aantreffen. Indien gij heen of
morgen op uwe genegenheid en liefde
voor 't gelooi onzer voorvaderen mocht
boffen dan zullen wij u meer andere ver
klaringen aanhalen die ontegensprekelijk
aanioonen dat de liberalen schijnheilige
- oiksbedriegers zijn
len od de gesloleu brok gelijk uitgehongerde
wolven op hunne prooi.
Aan de andere tafel was het teerlingspel ge
ëindigd, versche pinten werden voor het
vlaamsehe gezelschap aangebracht. Zij dron
ken met volle leugen om hun gloeiende spijl
te bedwingen. Hel leed, bun aangedaan, was
te bitter... Zij konden het niet langer verkrop-
peu, Halsstarrig draaiden bunne grimmige
oogen rond de kamer, en toen hunne blikkcu
dal roekeloos en vermeleld fransch gepeupel
ontmoetten, nepen zij hunne lippen met zoo
veel toorn over malkander, dat tiunne tanden
van woede bibberden en grijzend samenknai-
steu. De bliksem vlamde hun in hel gezicht
hnn hart zwol meer en meer van gramschap
en wiaak bij poozeu balden zij krampachtig
hunne vuisten ineen, juist ol zij zich gingen
wreken. Om aan buu benepen hart lucht te
geven en hunne tegenstrevers eenmaal meer te
loonen dat er nog vlaamsch bloed in de aderen
stroomde, begonnen zij huu aloud kerelslied
te zingen
Wij zijn de rechtgeaarde zonen
Vau 't oude dietscbe Vlaandrenland
Wij zingen geern in Vlaamsehe loonbn
Hei kerelslied naar d'ouden liant.
Wij lieven spel en zoele blijdheid
Eu den bescbuimden kroes en pint
Wij minnen meer de eedle vrijheid
En d'oude leus van Schild en vrind.
Gelijk ons vranke en vrome vaadren
Zijn wij vol frisschen mannenmoed,
I Ons stroome nog door hert en aadren,
Wij hebben, roept Argus ons toe, nooit
de ambtenaren of bedienden van 't Bureel
van Weldadigheid vau uitbuiterij beticht-.
Neen, Argus, rechtstreeks hebt gij dat
nooit durven doen uil vrees vau den
straffenden arm van moeder Justicia.
G'bebt u slechts met lasterlijke zinspelin
gen ingelaten, g'hebt liet laf spel pogen te
hernieuwen die de jannen van 't Verbond
den Beiuard en der Fakkel gedurende den
kiezingstijd van 1884 gespeeld hebben....
maar g'hebt Den Denderbode op uwen
weg ontmoet....
In Den Dendergalm van 6 dezer maand
lezen wij
Hun onverbasterd heldenbloed.
Zij duldden ook geen dwingelanden,
Dit tuigt hun faam ons eeuw aan eeuw.
Een dierf eer vreemde hen aanranden
Zij riepen Vlaanderen den Leeuw
Hoort eens zei een der fraDschen sol
daten wat ze daar zingen Zingen iu onze
tegenwoordigheid, en dan welk zulk lasterend
gezang dal gaal over zijn hout Zout ge uiel
zeggen, dat ze van koningsbloed afkomstig
zijn
De onbeschroomde vleeschhouwers zongen
bond en stout voort, terwijl de verbitterde
Franschen ongeduldig op hunnen stoel wipten
tn vieze wezens trokken.
Wij zijn het kroost der koene BelgeD
Die vochten tegen Romes heir
Cesar en kon ze niet verdelgen
En zeide lol hun roem en eer
Zij zijn de dappersten der Gallen
Zij sloopten later'l fransch bewind,
Eu vierden zege in Korttrijks walles
En riepen krachtig Schild eu vrind
Ja vrijheid was de spreuk der ouden,
Spreuk ook in onze borst geprint
Wij zullen beur altijd onthouden
Met d'oude leus van Schild en vrind
En zou een vorst ons land benijdde
Dan galme alom ons wapensohreeuw.
Dan vliegen wij gezwind len strijde
En roepen Vlaanderen den Leeuw 1
Wal walsch is, valsch is... slaat ze...
Wordt voortgezet.