NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAO VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST.
Donderdag 14 Juli 1887, 10 centiemen per nummer.
41ste Jaar, N° 2170,
Feest des Beiaards.
Wetsvoorstel d'Oultreinont.
DE DENDERBODE.
AROANEMENTPRIJS I
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is C frank 's jaars
fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,73 voor drij maanden, voorop te betalen.
De inschrijving eindigt met 31 December.
Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Lange-Zoutstraat,
N° 10, nabij de Groote Markt, en in alle Postkantoren des lands.
„V\"W
ANNONCENPRUS
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen, tr. 1,00 Vonnissen op
3" bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Ileeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdagavond.—De onkosten der kwitantiën door de Post
ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar.
Calque Sauio.
AELST, 15 JULI 1887.
Politiek overzicht.
Frankrijk. De Soleil zegt Om in
Frankrijk den driejarigen dienstplicht in
te richten, zou men eerst het werk van
Boulanger, van M. Laisant en van eenige
andere radikale algeveerdigen moeten
vernietigen.
De Radical zegt dat het geroep Leve
Boulanger lang genoeg de verdeeld
heid heeft onderhouden. Nu de monar
chisten beweeren dat Frankrijk eenen
keizer wilt, moeten de republiekanen
meer dan ooit roepen Leve de repu
bliek
Figaro zegtalles is nu gedaande
officieele ontvangst is ten einde geloo-
pen te Clermont bevindt zich nog enkel
de hevelhebber van het 13c korps, 't is te
zeggen een soldaat.
Generaal Boulanger moet niet spreken
tot de menigte, doch stilzwijgend aan
zijne oversten gehoorzamen.
De komiteiten van den Bond der Patri
otten van Grenoble protesteeren ook tegen
het midden-bestuur van Parijs.
De Kamer is geneigd onmiddellijk de
inrichting van nieuwe regimenten ruite
rij te stemmen.
De noodige kredieten zouden voor de
vacantie moeten goedgekeurd worden.
Maandag heeft in de Kamer de beruchte
interpellatie der uiterste linkerzij plaats
gehad.
M. REV1LLON ontwikkelt zijne inter
pellatie. De onzijdigheid, die de regee
ring zegt te behouden, is onmogelijk. Zij
moet in de wettelijkheid terug treden of
haar ontslag geven.
M. CLEMENCEAU zegt dat de regee
ring zijn vertrouwen niet bezit, omdat hij
weet dat de rechterzij het ministerie
ondersteunt.
De republiekeinsche partij is een war
boel geworden, waaruit de zaak-Boulan-
ger is ontstaan.
De openbare denkwijze vraagt aanlei-
ders die als ordewoord zouden roepen
Vooruit voor de republiek, tegen de mo
narchie. (Gerucht. Toejuichingen.)
M. ROUVIER zegt dat hij nooit zal
ingaan tegen een deel der natie en de
rechterzij vertegenwoordigt toch ook
Franschen. (Bravo in 't centrum.)
Indien van de 400 republiekeinsche
leden er 200 tegen het ministerie moes
ten stemmen, zou de regeering aftreden.
(Gerucht.)
M. LAISANT springt op de tribune ter
verdediging van generaal Boulanger. De
huidige regeering, roept hij uit, werd
onder een vreemde drukking samenge
steld. (Uitbundig rumoer.)
DK
Brengt dekinderen van het dorp Vannes eens
aan het praten, en zij zullen u allen over hem
spreken
Het was een groot persoon, dor en mager.
Als men afging alleen op zijn wil haar, en zijn
gelaat vol rompels, zou men hem voor een grij
saard gegroet hebben maar als men hem met
aandacht bekeek, dan zag men somtijds nog
eene jeugdige flikkering op zijn aanzicht rzijoe
oogeu waren levendig en schitterend, en zijne
tanden gaaf en wit; na een dieper en ernstiger
onderzoek, kwam men gereedelijk tol de over
tuiging, dat die man niet bejaard was, maar
dat hij oud was voor zijnen tijd. Hij kon zoo
wat omtrent de vijf-en-veertig wezen, ofschoon
men bij den eersten oogopslag hem voor een
zestiger zou gehouden hebben.
Maar wat was nu de oorzaak van zijn vroe
gen ouderdom Was het de studie, de ver
moeienissen van den arbeid of zienskwelingca?
Niemand kon bel zeggen alles wat men in
bet dorp Vannes van hem wist, was dat men
hem sedert drie maanden iederen Maandag,
altiid op hetzelfde uur, op het land zag komen
M. ROUVIER zegt dat hij de zaal ver
laten zal, indien M. Laisant niet tot de
orde geroepen wordt.
M. Laisant wordt tot de orde geroe
pen.
M. FLOQUET leest eene dagorde waar
door de Kamer, besluitende slechts een
ministerie te ondersteunen dat zelf niet
op de rechterzij steunt, tot de dagorde
overgaat.
M. ROUVIER verklaart dat de regeering
de eenvoudige dagorde aanveerd.
Deze leste wordt gestemd met 382 stem
men tegen 120.
Deze stemming is eene schitterende
overwinning van het kabinet Ronvier.
Bulgarie. De bulgaarsche ministers
hebben allen hun ontslag gegeven, om
alzoo aan de Sobranjé volle vrijheid te
laten deze of geene oplossing aan den
toestand te geven. Men gelooft algemeen
dat de Sobranjé weigeren zal het regent
schap te aanveerden, zooals zij datgene
van hel kabinet heeft geweigerd. Zij zal
trachten hel ministerie en het regent
schap met elkander te verzoenen.
Ondanks de eenstemmigheid der partij
en den algemeenen geestdrift, waarmee
de keus van den prins van Coburg werd
begroet, schijnt het moeielijk overeen
stemming te brengen lusschen de inzich
ten der regeering en die de ministers.
De Sobranjé wenscht, dat de regeering
aanblijve tot de komst van den prins van
Coburg. Mon acht de samenstelling van
een nieuw ministerie uit de regeerings-
partij waarschijnlijk.
De regenten zijn afgetreden.
Uit Karlsbad wordt aan de Standard
gemeld dat een staatsman van Europée-
sche bekendheid de opmerking heeft ge
maakt. dat de verkiezing van den prins
van Coburg door de Bulgaarsche Sobranjé
in strijd is met het traktaat van Berlijn,
waarin overeengekomen is, dat van den
bulgaarsche troon uitgesloten zijn alle
kandidaten, verwant aan einige Europee-
sche dynastie. Hierin alleen zou voor
Rusland reeds een voorwendsel gelegen
zijn om de wettigheid der verkiezing te
betwisten. Dezelfde staatsman sprak over
de mogelijkheid van- eene samenkomst
der drie keizers in den loop van dit jaar,
als over eene belachelijke onderstelling.
De tweede Zondag onzer Kermisfeesten
is met eenen ongemeenen luister gevierd
geweest.
Van den vroegen morgen af had onze
Groote Merkt een fraai uitzicht verkregen
en alles beloofde dat, des's avonds, de
Beiaardteest en verlichting aller prach
tigst zouden wezen.
Vier groote triomfarken, waarvan twee
te midden eene groote klok verbeelden,
dal hij eon zwarten frak aanbad met wijde
zakken, waaruit groote stukken koek en suiker
te voorschijn kwamen, die deden zien, dat de
zakken van mijnheer lot boven toe gevuld
waren met snoeperijen, waarvan al de kinderen
weldra al de bewijzen, ik zal niet zeggen in
handen, maar in den mond hadden.
Wat zijn naam betreft, niemand wist dien
men noemde hem te Vannes niet anders dan
den Maandagschen mijnheer. Die man was,
althans naar het zeggen van de boeren te Van
nes, wien het nog niet gelukt was om er achter
te komen, wat hij toch iederen Maandag op het
land kwam doen, zeer spaarzaam met zijne
woorden Evenwel, die mijnheer, die zoo ge-
heimzinuig en terughouden was, werd een
groote babbelaar wanneer hij omringd was
door de kinderen van hot dorp, die van hem
hielden als van eenen banketwinkel, en in wier
midden hij uren lang op hel plein kon blijven
zitten. Hij deelde zijne snoeperijen onder hen
uit, vertelde hun geschiedonisjes, en verliet ze
nooit zonder allenzonder onderscheid, of zij
er omrsig uitzagen of niet, te hebben omhelsd
Vervolgens keerde de maandagscho mijnheer
naar Parijs terug, en men zag hem niet weer
voor den volgenden maandag.
Zijne terughouding, eene soort van peheim-
zinnighuid waarmede hij zich omgaf, had hem,
van den eersten oogenblik af, bij de boeren
tot een voorwerp van wantrouwen gemaakt.
Wie was toch die vreemde, die iederen
maandag op het lar.d kwam om de kinderen te
talrijke sterren en staken waaraan de
nationale vlag wapperde waren opgericht
en geplant.
Aan vier der vensters van bet Stadhuis
prijkten eerlijke transparanten waarop
de volgende gedichten en jaarschrift te
lezen waren
Vier honderd jaar is het geleên
Dat Coeck. een geest zeer ongemeen,
Op Kerstnacht 't beiaardspel deed gaan.
Met enkel op de trom te slaan.
Hij vondt dit aardig stelsel uit,
Eu speelde vroom 't muziekgeluid
Tot vreugde van allen die alsdan
Bewonderden den grooten man.
En nu, vier honderd jaar nadien
Wordt nog bij allerhande liên,
Ons Beiaard hoog geprezen, want.
Door Vande Maele 's kunstig hand,
Klinkt hij sinds vijf en dertig jaar
Tot vreugd van ieder Aalstenaar
Nog immer vrolijk, helder, kloek
Leef Vande Maele en eer aan Coeck
aaLsterChe bUrgerlJ U VerbLIJDe Lang
't VrooLIJke VoLksMUzIek
Hulde aan Hartliolomeus
Coeck.
Aan twee der vensters van bet estami-
net Au Pavilion, bewoond door den
heer Robrecht Vande Maele, beiaardist
prijkten allerprachtigste transparanten,
verbeeldende den eenen onzen roem
rijken Bartholomeus Coeck, in kostuum
van zijnen tijd, staande vóör het beiaard-
getuig van 1487 en den hedendaagschen
beiaardist voor het tegenwoordige.
Deze beide transparanten zijn voor
treffelijke schilderingen van den heer
Gustaaf Miry van Gent, leeraar aan onze
Akademie van Schoone Kunsten. Deze
beide transparanten wekten bezonderlijk
de nieuwsgierigheid des publieks op,
want gansch den dag bemerkte men talrijke
groepen die ze kwamen bewonderen.
Het openbaar Concert des middags
door de Koninklijke Harmonie gegeven,
had weer gelijk naar gewoonte een tal
rijke menigte aanhoorders ter merkt ver
zameld. De uitvoering liet niets te wen-
schen over en mag de bekroning ge
noemd worden van den iever en de vlijt
waarmee den heer Vanden Dogaerde, zich
inspant om onze Harmonie een nog hoo-
ger punt in de kunst te doen bereiken
dan ooit.
De Militaire Feest gehouden op 't Espla
nadeplein door de leerlingen van de Pu
pillenschool des Legers was hoogst aan
genaam en vermakelijk. Alwie ze heeft bij
gewoond was ten uiterste te vrede en
drukte den wensch uit dergelijke feest
zich hier nog dikwerf te zien hernieu
wen.
Rond 6 1/2 ure begon men de lichtjes
van de verlichting te aansteken, doch de
wind blies zoo geweldig dat het onmoge
lijk was ze in brand te houden. Men was
dus verplicht, tot spijt van elkeen, de
verlichting daar te laten en zo tot zon
dag aanst. uit te stellen.
laten babbelen Wat doet hij Wat tobt hij
Waar komt bij vandaan Wat wilt hij toch
Al die vragen, die men op hel land zich zei
ven deed en welke men niet voldoende kon
beantwoorden, vermeerderden slechts het
wantrouwen dat hij inboezemde, en de nieuws
gierigheid tevens. De vrouwen vooral waren
het meest gebeten op dienjkorel welke ner
gens goed voor was, dien grooten deugniet,
die tegen niemand sprak, en zelfs in de herberg
waar hij iederen maandag ging,eten, den mond
niet opende dan om te bestellen wat hij 'smid-
dage hebben wilde en te vragen wat hij moest
betalen. Hoe nieuwsgieriger men werd, hoe
meer kwaad er van hem gesproken werd.
't Is een spion zcide de een.
'l Is een bedrieger zcide een ander.
Wie weet het?... misschien wel een
diefvoegde de spijligsle er bij.
Eene onweersbui, eene groote onweersbui,
pakte boven zijn hoofd te zamen, maar het
verontrustte hem niet en iederen maandag
kwam bij weer, alsof er geen wolkje aan de
lucht was. Do eerstvolgende dag dai hij weer
plan had om naar hel land te gaan, met zijno
zakken vol snoeperij, moest voor hem een
noodlottige dag zijn. De boeren schoolden to
zamen en uit hun midden boorde men de
woorden vergift en giftmenger. Weldra
namen die samenscholingen eeno dreigende
houding aan, men wapende zich met slokken
en steenen, cn de ongelukkige zou zeker ge
radbraakt en gesteenigd zijn geworden, indien
Reeds van 7 ure zag men 't volk iff tal
rijke menigte naar de GrooteMerkt stroo-
men; om 8-1/2 ure geleek zij van de balkon
des Stadhuizes gezien, aan eene zee van
menscbenhoofden in zachte wiegeling.
't Was omtrent 9 ure toen de Konink
lijke Harmonie op den kiosk trad. Voor
eerst voerde zij eenige stukken van haar
rijk repartorium uit, welke luidruchtig
werden toegejuicht.
Om 9 1/2 ure kondigde de losbranding
eener bom de uitvoering derFeestmarsch
aan, en onmiddelijk heerschte de volko-
menste stilte. Jammer is 't dat het
gansch anders wss in de aanpalende
straten die doorloopen werden door ben
den kleddens die gedurig van Mie pijpekop
en meer andere dwaasheden huilden.
Moeten wij zeggen dat de uitvoering
van de Feestmarscli meesterlijk, uitmun
tend en builen aller verwachting was
Neen, elkeen heeft zich hiervan met eige
ne ooren kunnen overtuigen.
De finale vooral was verrukkend en be'
tooverend men kan niet meer.
Met een komponist als M. F. L. Vanden
Bogaerde, met een beiaardist als Robrecht
Van de Maele wiens gelijken men niet
kent en met eene harmonie als onze Ko
ninklijke Harmonie is dat alleen mogelijk.
Als een ontegensprekelijk bewijs van
de uitmuntendheid der uit\oering,hebben
wij slechts te wijzen op den geestdrilt,
op de vervoering die zich van 't publiek
meestermuakten en 't welk dan ook als
door eene bovennatuurlijke macht aan
gedreven, vreugdekreten en bravogeroe-
pen liet hooren zoo krachtig als een
menschenborst ze uitgalmen kan...
Toen trad onze verdienstrijke Beiaar
dist van het Belfort en,voorafgegaan door
de bazuinblazers, begaf hij zich naar den
kiosk alwaar hem door den heer Burge
meester, in naam van 'l Stedelijk Bestuur,
een rijke goudénhorlogiewerdbehaudigd
in belooning zijner vijf en dertig jarige
trouwe diensten en ter herinnering van
liet Feest. M. Van de Maele diep bewogen
dankte in korte woorden den heer Burge
meester. Deze horlogie draagt het op
schrift De Stad Aalst aan haren Bei
aardist Robrecht Van de Maele 1887.
Aan den heer Vanden Bogaerde werd
een prachtige bloemruiker aangeboden.
Deze openbare verheerlijking onzer
beide uitmuntende kunstenaren droeg de
algemeene goedkeuringweg des publieks,
uitgedrukt door de warmste toejuichin
gen en luidruchtigste bravogeroepen.
Thuis gekomen werd de heer Vande
Maele door zijne kinderen en familieleden
en talrijke vrienden gulhartig gelukge-
wenschl over zijne meesterlijke uitvoe
ring. Een prachtig bloemkorfje en fraaie
bloemruikers werden hem aangeboden.
Eindelijk sloeg het uur voor hel vuur
werk op 't Statieplein, 't welk door dui-
zende toeschouwers werd bijgewoond.
Onmogelijk is 't ons hierover in bijzon
derheden te treden bestatigen wij dat
de kinderen er niet tusschen waren hekomeo.
Kinderen dragen toch dankbaarheid in hun hart
en... in hunne maag. Bij het zien van het ge
vaar dat hem dreigde, was die mijnheer toch
nog niet in helminste ontsteld, al hij 3l de
koeken op, die hem waren overgebleven.
Door die koelbloedigheid en hel onweerleg
baar bewijs dat de snoeperij niet vergiftigd
was, werden de boeren wel gedwongen te be
daren maar de nieuwsgierigheid was er slechts
des te meer door opgewekt en de kwaadwillig
heid der boeren er nog meer door aangevuurd.
Ecnigen der nolabelen van het dorp, daartoe
door de anderen opgestookt, gingen naar den
Meier en vroegen hem of het mogelijk was om
den toegang lot hunne gemeente te verbieden,
aan iemand die zeker een gevaarlijk mcnsch
moest zijn, omdat men niet wist wie hij was.
De Meier beloofde al te zullen doen wat hij
kon om aan de burgerij genoegen te geven,
hetgeen hij echter geloofde, zoo voegde hij er
bij, dat zeker moeilijk zou wezen, want hij had
de papieren gezien van dien langen mijnheer,
co die waren in orde evenwel zou hij zijne
opwachting gaan maken bij den prefect en zij
nen raad inwinnen.
Hij ondernam ook werkelijk, voor dat doel,
de reis naar Scenux maar hij kwam terug
met een antwoord dat den Maandagschen mijn
heer geheel deed zegevieren. Zoodra zijno
papieren in orde zijn, had de onderprefect ge
antwoord, hebt gij niets meer te zien of aan te
I merken, en heeft die mijnheer ook het recht om
het, naar algemeene bekentenis, verre uit
het schoonste was dat wij ooit ergens
te zien kregen.
Bestatigen wij dat geene baldadighe
den en gevechten te betreuren zijn ge
weest dat alles te midden van de volko-
menste vreugde, eendracht en vrede is
afgeloopen
De tusschenkomst van Paus en
Bisschoppen.
Men heeft veel gesproken van de tus-
schenkomst van Paus en Bisschoppen in
de kwestie van den persoonlijken dienst
hier in België.
Dat er bij het Vatikaan gewerkt werd
is waar, en men bracht het geval - van
Duitschland bij.
Maar reeds van in den Mei was het ant
woord van het Vatikaan gegeven De
Paus zegde in bloot politieke zaken niet
te kunnen tusschen komen, en de kwestie
van het militarismus in België is eene
bloot politieke kwestie. Wat zijne tus-
schenkomst aangaat in Duitschland, dat
was een ander geval hier waren tegelij
kertijd de vrede van Europa en de hoogste
godsdienstige belangen in 't spel. In die
zaak was het om zoo te zeggen een plicht
geworden voor den Paus van den alge
meenen vrede en het welzijn van den
godsdienst den dienst zijner tusschen-
comst te bewijzen.
Wat onze belgische Bisschoppen aan
gaat, zij redeneeren even als Zijne Heilig-
ïeid over tusschenkomst in politieke
zaken maar zij zijn zekerlijk niet voor
den personeelen dienst, omdat zij weten
wat nadeel voor den Godsdienst in België
er in dat militaristisch gedacht zit.
Zulks is de waarheid wat daar bij ge
daan wordt is louter uitvindsel
Het art. 3, het voornaamste van dit
wetsvoorstel bepaalt het volgende
De militaire dienst is persoonelijk
in vredestijd en verplichtend in tijd van
oorlog voor alle burgers.
Zoo men ziet, riekt dit geweldig naar
't duitsch stelsel van alle man soldaat.
Naar alle berekeningen, zal dit wets
voorstel 't welk zoo zeer tegen den geest
van 't Belgische volk stoot, slechts met
eene meerderheid, als 't goed gaat, van
een zestal stemmen verworpen worden.
Het algemeen gevoelen is dat het minis
terie zich bij deze stemming noodzakelijk
moet onthouden. Nemen verscheidene
ministers den persoonelijken dienst aan
dan toch verwerpen zij het alle man sol
daat in tijd van oorlog. M. Beernaert ver
klaarde het herhaalde malen en dit op de
duidelijkste wijze.
Men denkt dat de stemming morgen
donderdag zal plaatsgrijpen en van die
stemming zal 't lot des ministeries afhan
gen.
Immers, indien het loodlottig grondbe-
gin van den persoonelijken dienst slechts
te gaan waar hij wil.
Dit antwoord van de erkende autoriteit tikte
de boeren een weinig op de vingers, welke nu
wel genoodzaakt warenom den Maandaagschen
mijnheer le ontvangen, maar zichzelven be
loofden om bij de eerste gelegenheid de beste,
die zich aanbood om hem eens beet le nemen,
niet te laten voorbijgaan.
Men vertelt gewoonlijk op een dorp, wat
eenieder weelevenwel wist men te Vannes
niet, dat bij den eersten dag den besten, dat
hij op 't land was gekomen, een bezoek ge
bracht bad bij den pastoor van het dorp, oen
persoon met wien wij straks nader kennis zul
len maken. Wij zullen eerst een weinig terug
gaan en beginnen met hel begin, 't is te zeggen
dat wij eerst eens vertellen zullen van 't be
zoek van den vreemdeling bij den Etirw. Heer
pastoor.
Na zich aan de pastorij te hebben doen aan
melden, werd die lange mijnheer ontvangen
door den pastoor van Vannes, en deze, die ge
heel bezig was met de eerste beleefdheidscom-
plimenten te doen, bad volstrekt niets gemerk,
van die levendige uitdrukking van iweestrijdt
welke op het gelaat van den bezoeker te lezen
was, toen hij zulk een jong mensch vóór zich
zog.
Wilt gij u de moeite geven te gaan zitten
zeide de pastoor tot den vreemdeling, terwijl
hij hem een stool aanbood, en mij mededeelen
waaraan ik de eer van uw bezoek te danken
heb (Wordt voortgezet).