NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. t I,, f gJlS Donderdag 21 Juli 1887, 10 centiemen per nummer. i lst0 Jaar, N° 2172, ABONNEMENTPRIJS a.woxceapisijs Politiek overzicht. Goudmijnen in Transvaal. Het bebosschen. DE DENDERBODE, Jit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars tr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Lange-Zoutslraat, N° 10, nabij de Groote Markt, en in alle Postkantoren des lands. Per drukregel, Gewone 15 centiemen P.eklamen, fr. 1,00 Vonnissen op 3" bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdagavond. De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar. Cnlqae Saam. 2* Vervolg. Eiudclijk deed er zich eene gelegenheid op en ik maakte er gebruik van op het gevaar af dai de dood mijn lot zon zijn. En toch was ik nu weder aan bet leven gehecht de diepe wond, die mij het verlies van mijne vrouw ge slagen had,was een weinig geheeld en ik dacht er aan, dat ik een zoon in Frankrijk had Ik zal u al de moeilijkheden en al de gevaren, die er aan eene voetreis van vierhonderd uren, en dat midden door de dichte bosschen en bran dende woestijnen van Amerika, verbonden zijn, niet verhalen ik zal u niet zeggen, hoe dikwijls ik zou hebben moeten sterven van honger, of dat ik mij op het punt zag door het wild gedierte te worden verscheurd. Ik zal u alleenlijk zeggen, dat het leven ouder do wil den gedurende zes jaren lang mij een weinig gewoon gemaakt had aan al die vermoeienis sen en aan al die gevaren, en dat ik, op het einde van nagenoeg twecjaren.dat ik die stam dier wilden verlaten had, in eencn allerbekla- genswaardigen toestand te Maracaïbo aan kwam.van waar ik zeer gemakkelijk de woning van mijn schoonvader bereikte. Mijnheer de AELST, 20 JULI 1887. Frankrijk. Minister Spulier woonde te Lyon een feestmaal bij, dat ter zijner eer werd ingericht, en hield er eene be langrijke redevoering. Hij prees derepu- blikeinscbe instellingen en bracht eenen heildronk uit op M. Grévy, die de wettig heid vertegenwoordigt, tegen welke men zich te vergeels verzetten zou. In elk opzicht, zegde hij, heeft M. Grévy onze aclnig verworven, en wie zal ze hem durven ontrooven? Een man, wiens popu lariteit van gisteren dagteekent en die morgen niet meer bestaan zal?» M. Spul- Ier zegde verder dat hij de Staatskunde van Gambeita wil voortzetten. Wij wil len dat Frankrijk zijnen rang in Europa herneme en zijnen invloed herwinne. Daartoe moet de republiek haren steun blijven zoeken in de onveranderlijke rechtveerdigheid. Wij kunnen geen gou vernement il' action zijn, want het land verlangt vrede. De regeering wenscht be vrediging en verzoening. Wij wenschen hervormingen langs ordelijken weg Fransche Kamer. Citoyen Basly on dervroeg den minister over de veroordee ling van eenen mijnwerker tot 8 dagen gevangenis, omdat hij zijne lamp in de koolmijn had aangestoken. M. Fallières gaf breedvoerig uitleggin gen over dit feit. Citoyen Basly vroeg de herziening van het reglement en liet incident werd ge sloten. Gedurende de stemming overliet wets ontwerp, strekkende tot liet verleenen van een krediet voor het departement van het zeewezen en der koloniën, ont vouwde M.Paul de Cassagnac eenen plak brief met het opschrift Amer Boulanger. Aan de linkerzij werd hevig geprotes teerd. Eenige afgeveerdigden riepen De Kamer is geene plaats voor de openbaar making van plakbrieven. Ik doe het in de tusschenpoos, was het antwoord van M. de Cassagnac. Het incident had geene andere gevol gen. De Kamer eindigne de bespreking van het wetsontwerp, betrekkelijk de vier rechistreeksche belastingen. Het wetsvoorstel, strekkende tot de proefneming van eene gedeeltelijke mobi lisatie van het leger, werd vervolgens aan de dagorde geplaats en aangenomen. 329 stemmen tegen 118. Duitschland. Volgens eene meédee- liiig in het Brits/i Medical Journal zijn de verschijnselen der keelziekte van den DK kroonprins zoodanig bevredigend, dat hij eene volledige genezing verhopen mag. Zijne stem heeft in kracht en klank ge wonnen. Hij is bijna niet heeseh meer. In een gewoon gesprek vermoeit het spre ken hem niet, maar voorloopig moet hij de stem nog sparen. Hij ontvangt nog slechts een maal geneeskundig bezoek. Zijn toestand is voor het geheel zoodanig ver beterd dat er geen doktor meer bij hem moet inwonen. Gedurende zijn verblijf op het eiland Wight zal Dr Mackenzie voort gaan met hem van tijd tot tijd te bezoeken. Het schijnt dat er inderdaad een aan slag tegen het leven van keizer Wilhelm werd beraamd gedurende dezes reis \an Coblentz naar Constance. Dank aan de te legrafische berichten van de policie, werd de omtrek der statiën en den ijzerenweg zorgvuldig bewaakt. Overal was het per soneel der statie en de policie te been. Te Tensheim werd een der bewakers dood gevonden. Zijn lijk, met talrijke wonden overdekt, werd op de riggels gelegd, om alzoo aan een ongeval te doen gelooven. Een onderzoek werd geopend. Bulgarië. De aarzeling der Porte, om de kiezing van den prins van Coburg te erkennen, maakt te Sofia een zeer on- gunstigen indruk. Indien de Bulgaren worden teleurgesteld in hunne verwach ting, zal de Sobranje zoodanige besluiten kunnen nemen als zij goedvindt, daar zij verzekerd isvanalgemeene ondersteuning bij de natie. De Porte heeft aan prins Ferdinand van Saksen-Coburg laten weten dat ze zijne kiezing tot den troon van Bulgarië niet kan bekrachtigen, omdat de mogendheden ontwijkende antwoorden hebben gegeven en Rusland vlaksf zijne toestemming heeft geweigerd. De prins is voornemens zich recht streeks tot de europeesclie mogendheden te wenden en zich naar St-Petersburg te begeven. Prins Ferdinand van Saksen-Coburg heeft aan den korrespondent van de Times te Weenen gezegd, dat hij nooit iets doen zal wat de scheiding tusschen Ruslanden Bulgarië zou kunnen grooter maken of de wreedheid tüssclTen de verschillende bulgaarscbe partijen doen aangroeien. Men vreest in de russische diplomatieke kringen dat het regentschap de onafhan kelijkheid van Bulgarië afkondigen zal, indien prins Ferdinand weigert naar Sofia te komen. Eene manifestatie tegen prins Ferdi nand van Coburg word door officiers van het garnizoen te Routchouk gehouden. Nadat eenige officieren eene manifestatie Coëtlon was sinds lang overleden en had zijne dochter niet wedergezien dan in den hemel. Ik deed mij door den Franschen consul herkennen en mijne rechten gelden op de erfe nis van M. de Coëtlon, wiens goederen onder bet bestuur van eenen rentmeester. Maar om mijne rechten te doen gelden, wat kostte mij dat een' tijd en moeite Ik moest uil Frankrijk al do papieren laten komen, die ik daartoe noo- dig had ik had te strijden met de vorderingen der gierige bloedverwanten, en er verliepen nog drie volle jaren, eer ik mijne zaken in de kolonie geheel tot eon goed einde had ge bracht, teen onmetelijk fortuin, op naam van mijnon zoon, den eenigen erfgenaam van zijne moeder, bad te geldo gemaakt. O wat dacht ik dikwijls aan dien zoon welken ik verlaten had, toen hij namelijks eene maand oud was, en dien ik nu, na eene afwezigheid van twaalf jaren, eindelijk zou wederzien. Zoodra ik in een beschaafd land was geko men, had ik naar Juvisy geschreven, aan den meierwant ik was den naam vergeten van mijn kind, en had een antwoord gekregen, dat eenen vader wanhopig maakt; datmen niet wist wat ik wilde en dal men mij geene enkele aan wijzing kon doen. Oordeel gij zelf, mijnheer pasloor.over mijn ongeduld om weder in Fran- rijk te komen, om er ze.f alles in 't werk te stellen om mijnen zoon weder te vinden, wien het mij gelukt, ten koste van zooveel moeite, rijk te maken. Ik stapte te Havre aari wal, met een hart dat van vrees en hoop klopte, en ik vloog naar Juvisy, om er in eigen persoon nauwkeurige narichten te wmnon Men herinnerde zich wel, in tegenovergestelden zin op touw had den gezet,'hielden degenen die tegen den prins van Coburg gezind zijn, eenen op tocht door de stad, gevolgd door een aanlal burgers en onder-officieren, onder het geroep van Leve Rusland leve de onafhankelijkheid van Bulgarië Weinigen hier te lande maken zich een juist denkbeeld over den Transvaal en zijne rijkdommen. Een woordje willen wij zeggen over ééue bron van Transvaal's rijkdom. Wij bedoelen de goudmijnen. Volgens het verslag van M. Albrecht, konsul van België te Pretoria, versche nen in den Becucil Consulaire, mag men de oppervlakte der goudvelden van Trans vaal, op 10,000 vierkante mijlen schat ten. Onder de voornaamste goudliggin gen, meldt men die van Lijdenburg, de Kaap, Eersteling, Blauwbank, Zoutpans- berg, Waterberg, en Witwatersrand. Het is nogthans vooral op den oever der rivieren dat het goud het meest wordt gevonden. De goudmijnen van Lijdenburg bedek ken eene oppervlakte berekend op 2000 of 5000 vierkante mijlen hunne grenzen zijn moeilijk aan te duiden met volle zekerheid, omdat de aanpalende gronden nog niet werden bezocht maar het is niet twijfelachtig dat zij eene groote op pervlakte hebben. De drie goudvoorbrengende gewesten, Duivelscontoor en de Kaap maken het oostelijke gedeelte van Transvaal uit, en hebben eene belangrijke ligging voor Delagoabaai. Deze haven is slechts 150 mijlen gelegen van het tegenwoordige middenpunt der goudvoortbrengende ge westen van de Kaap Baberton, en haar omtrek is zeer vruchtbaaruit Delagoa zal weldra den spoorweg gelegd worden op Pretoria, de hoofdstad van Transvaal. De voornaamste goudstreken in het noordelijk gedeelte zijn Waterberg, Zoutpansberg, eenige gedeelten van Zee- rust en Marico, waaronder vooral Eerste ling, Marabastad, Strijdpoort en Palala. Zekere jager Hartley ontdekte het eerst de goudmijnen in de afgelegen streek van Matabele. In 't midden van 1869, kwamen zekere Burton, uit Natal, Sulherland, een cali- forriiaansch mijnwerker, en M. Parson, te Lijdenburg aan. Zij vonden overal goud, maar er was geen spoor van eene algemeene exploitatie. De transvaalsche goudmijnen zullen meer en meer uitbreiding nemen, en be loven eene schitterende toekomst. Sinds den 8 september 1885 heeft men de vel den van Witwaterstrand, gelegen ten zui den van Pretoria, in het distrikt Heidel- berg, goudvelden verklaard. Zij bedekken eene oppervlakte van na lang nasporen, dat een kind was toever trouwd geworden aan eene vrouw van bet land, doch dit was nu meer dau twaalf jaren gelden. Toen de vrouw, waarvan hier spraak is, na verloop van twee jaren, niemand had zien we derkomen om het kind op te eisscheu, had zij hel als haren eigen zoon aangenomen, en met een knaapje, welk zij bezat, als haar eigen kind opgevoed. Men deelde mij ook mede, dat, daar zij eeni gen tijd daarna haar man verloren had, de el- lendeook spoedig tegen deze ODgelukkigo voor wie de zorg voor twee kinderen een te zware last was geworden, begon te woeden, en dat zij eindelijk Juvisy had verlaten om hare toe vlucht te nemen bij een van hare broeders die tc Vannes... in deze landslreok woonde. Be grijpt gij nu, mijnheer pastoor, waarom ik bij u gekomen ben, en ik zulk eene biltere teleur stellingen endervond toen ik in u iemand zag die nog zoo jong was, want ik twijfel er aan, of gij mij wel eenig naricht zoudt kuDnen ge ven. Mijnheer de Bor.gard zap, na zijn verhaal ge ëindigd lehebben.den pastoor met eenen angst aaD, als verwachtte hij eenig antwoord. Mijnheer de Markies, antwoordde de pas toor, gij hebt slechts al te wel geraden ik draag niet de minste kennis van hetgeen gij mij daar zegt. Maar dal geeft u nog geene reden, ant woordde de pastoor, om aan de Voorzienigheid tc wanhopen. Wij zullen zien ik zal berichten inwinnen en misschien zal het ons gelukken om u uwen zoo zeer geliefden zoon weder te meer dan 30,000 akers. Bijna dagelijks ontdekt men in die richting nieuwe lagen, en deze goudvelden zullen meer en meer in belangrijkheid winnen. Een ander voordeel van de mijnen van Witvvater is de gemakkelijke toegang van Natal en Kimberley, terwijl zij slechts zes of zeven uren van Pretoria verwijderd zijn. Alwie de goudmijnen van Transvaal heeft gezien, moet bekennen dat de goud velden der Zuid-Afrikaansche Bepubliek de schoonste van de wereld zijn. Dokter Clark, konsul te Londen, zegt dat hij de mijnen van Calil'ornië, Nieuw- Zeeland en Australië heeft gezien, en dat de velden van Transvaal deze overtreffen. De evenredigheid van het goud is veel aanzienlijker dan overal elders. In Austra lië is het veel wanneer men éëne ons goud per ton krijgt, terwijl men in Trans vaal soms dertig en veertig onsen per ton heeft. De nijverheid van de goudmijnen zal hier waarschijnlijk de voornaamste wor den het zilver en andere metalen vindt men er insgelijks in overvloed. Welnu, men ziet dat Transvaal vele bronnen van rijkdom bezit, die later, wanneer de bevolking aanzienlijker zal zijn, meer en meer zullen worden benut tigd. Jammer, dat de onverdraagzaamheid in Transvaal op den troon zit. De protes tant alleen kan tot in de Wetgeving gera ken, hetgeen zeker niet tot aanbeveling dienen kan. De inrichting van den Grooten Inter nationalen Prijskamp voor Nijverheid en Wetenschap, in 1888 te Brussel, gaat regelmatig vooruit. De inrichters verwaarloozen ook niets, om dien prijskamp-tentoonstelling alles zins nuttig te maken. En nuttig, dat is tegenwoordig hetgeen er noodig is. Alzoo hebben wij dezer dagen het re glement programma ontvangen wegens het nut, het kweeken en het onderhouden van de bosschen. In vroegere tijden was't al bosch. Later, en voornamelijk sedert een vijftigtal jaren, heeft men de bosschen bijna overal uitge roeid. In dat uitroeien is men zelfs te ver gegaan, en men heeft er, voor veel plaat sen, de weegschaal der natuur door ver- nesteld. De bosschen hielden water tegen en beletten veel vernielende overstrooming. De bosschen waren groote donderscherms die de onweders verdeelden en den blik sem aantrokken. De bosschen huisden legioenen vogels, die óns door hun ge zang verkwikten, maar vooral, die de omliggende akkers van ongedierte zuiver geven. Maar gij hebt mij den naam der min nog niet genoemden het is noodig dal ik dien weel. Ik ben gisteren te Juvisy te weten geko men, en vandaag herinner ik mij daarenboven zeer goed, dat zij vrouw Gauthier heette. Goed heb slechts moed, mijnheerkom de volgende week terug, misschien, dat ik u dan het een of ander kan mededcelen. Ik raad u om tegen niemaod op hel dorp over uwe nasporingeu te spreken. Het zijn wel brave menschen, maar zij zouden misschien in uwe zoo laugdurige en onvrijwillige afwezigheid slechts een opzettelijk vergeten van uwe zijde meenen te moeten zien Geloof mij, laat mij mijnen gang eens gaan en kom over acht da gen terug wij hebben vandaag Maandag... dus tot aanstaanden Maandag Mijnheer de Bongard betuigde den pastoor zijnen hartelijken dank en vertrok, zonder zich evenwel nog te durven vleien met de hoop, dat hij zijn kind zou vinden. Den volgen den Maandag kwam hij weder, en daar de pas toor bezig was met de mis te lezen, wilde hij hem niet storen, maar ging zoolang op eene steeuen bank voor de kerkdeur zitten. Eenige kinderen van het dorp speelden op het kerk plein. Mijnheer de Bongardzag hen met ontroe ring aan, en warme tranen rolden langs zijne zijne wangen. n Eilaas misschien is mijn zoon wel onder die kinderen misschien is hel die of deze, dacht bij. En zijn hari klopte, alsof zijn boezem dreigde te bersten. Terwijl hij ter prooi was aan die ontroering, ging een der kinderen dicht langs hem heen bij hield betzachtkens legen, terwijl hij zich naar 't kind boog en hel bevend hielden. De bosschen eindelijk waren geneesheeren in grootzij slorpten de ongezonde uitwazemingen op en tem- pei den het klimaat, zoowel over winter als in den zomer. De bosschen zijn bijna overal verdwe nen, en nu ondervindt men daar de groote nadeelen van. Ook worden er, reeds se dert eenige jaren, op verscheidene plaat sen weer bosschen aangelegd. Maar, de kennis van het boschwezen is vooral nu noodzakelijk, en daarom is net eene allerbeste zaak, dat dit punt in m eenen bijzonderen prijskamp is ge steld. 1 De landbouw zaktde landerijen ver minderen in weerdede graankweek brengt zijne kosten van mest, pacht en arbeid niet meer op veel goê akkers laat men tot weide liggen, en de fiauwere grond beboscht men wederom. Dat laat ste wordt nu veel gedaan, gelijk iedereen ten anderen weet. Weten wat voor hout men nu op zijnen grond best zal winnen weten welke houtsoort voor later meest winst zal geven, dat is zeker wel van belang. 'tZal immers met de nieuwe bosschen gelijk met al de andere nieuwe dingen gaan men zal alles uitzoeken, men zal trachten op alle wijzen te verbeteren en te volma ken. Bij voorbeeld men kan, langs de dreven van zijne bosschen, in de leege gronden of aan den boord van 't water, eene bij zondere plant kweeken, die er geerne groeit, welke men daar best kan oppas sen, die geschikt is voor eenen gansch bijzonderen dienst en waarvan men na korte jaren veel geld maakt. Bij voorbeeld 't is ook de vraag eene gewichtige vraag, afmen niet te samen hout kan winnen en vruchtenis het niet op de uitgestrektheid van geheele bosschen, ter. minsten op zekere plaatsen. Velen zijn van gedacht dat het zeer wel mogelijk is, en zij noemen al aanstonds den notelaar, die snel groeit, goed hout geeft en tevens vruchten voortbrengt. 't Geldt hier het aanleggen van nieuwe bosschen niet alleen, maar ook het on derhoud van beslaande bosschen, hunnen kweek, hel uitdunnen, het snoeien, liet weeren der insekten, het alem zelf om boomen te vellen, te ontschorsen, om 't hout te plooien, in bundels of in hoonen te leggen, enz. De lezer verstaat reeds dat er veel op dit stuk zou te zeggen zijn en dat het eene zaak is van groot belang. Het bebosschen zal trouwens eene geheele hervorming ondergaan 't zal zijn gelijk met liet be planten en bezaaien van velden men zal den grootsten en geschiksten opbrengst betrachten en daartoe de beste en nieuw ste stelsels en middels gebruiken. Maar, genoeg daarover voor nu, en onderlusschen hebben de inrichters van den grooten internationalen prijskamp omhelsde Groote God zoo ducht hij, het is misschien mijn eigen kind wel, dal ik daar heb omhelsd De kinderen, die verwonderd waren een grijsaard ie zien welke de kleine broerijes om helsde, kwamen langzamerhand nader bij en beïaverden zich straks om dicht bij hem te staan. Hij omhelsde ze allen en begon met hen op eenen geroerden toen te spreken Hij vergat daardoor, boe laat het was, toen hij den pas toor uit de ktrk zag komen. Deze erkende hem, gaf een toeken om hem te, volgen, hetgeen hij ook dadelijk deed. Ik heb u niet veel mede te declen, mijn heer de Maikies zeide de pastoor tot hem op een ernstigen toon. Ga zitten en luister naar mij. Ik luister, mijnheer pastoor mompelde dc markies, die over zijn geheel lichaam beef de. Niemand in den omtrent herinnert zich dat er hier'eene vrouw met twee kinderen is komen wonen. Iedereen verzekert mij integen deel, dat dit nooit gebeurd is. Men heeft nooit eene vrouw Gauthier gekend, die op het land zou gewoond hebben. Do broeder var. doze vjouvv, wiens familienaam ik op het rigister van den burgerlijken stand le Juvisy heb doen nagaan, heeft korten tijd le Vannes gewoond, maar dal was een slecht mensch, die de ge meente heeft verlaten, reeds langs vóór het tijdstip waarop gij zegt dal zijne zuster met die twee kinderen hier zou gekomen zijn. (Wordt yoortgbzbt.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1887 | | pagina 1