VLAAMSCHE LANDDAG ZBIR/U-a-GHE OP 22 AUGUST! 1887 ESPLANADEPLEIN betaling waarvan de patroon kan verant woordelijk gesteld worden, behoudens beroep van dezen tegen den veroordeelde. Prescriptie bestaat voor deze overtre dingen. De2e is bepaald op 6 maanden, te rekenen van den dag waarop het feit gepleegd werd. Art. 41. Het boek 1 van bet strafwet boek. zonder uilzondering voor hoofd stuk VII en van artikel 85 zal op hooger gemelde overtredingen worden toegepast. Art. 42. De tegenwoordige wet betreft noch de dienstboden, noch de land bouw werkliê, noch over het algemeen werkliè, die door hunne patroons ge huisvest en gevoed worden. Art. 15. De wet zal niet in werking treden vóór 31 december 1887. Meester Buis, burgemeester van Brus sel, de man van 't eerlijk gegeven woord, schrijfteeuen kampstrijd uit voor vaandels van muziek-en andere maatschappijen. De brusselsche liberale koppen denken voorzeker dat de 7 September reeds ver geten is, wanneer het door hen opgehit ste geusche janhagel de standaarden en vaandels der katholieke maatschappijen verbrijzelde en stool en de manifestan ten zoo schandelijk mishandeld werden Weest, gerust, M. Buis en consoorlen, tusschen Brussel en de katholieke maat schappijen ligt eene bijna onovervaarbare zee.... In geen 50 jaren van hier zal eene katholieke maatschappij het zich nog in 't Brusselsche rooveisnest wagen... Op 7 September, liet gij, M Buis, on danks uw eerlijk gegeven woord, de katholieke maatschappijen bestelen e«i erg mishandelen en nu zouden zij moeten medewerken om uwe herkiezing en deze uwer sleepdrager te verzekeren Wel leutig, maar toch niet dwaas Medeburgers luistert 14et liberaal Bureel van-weldadigheid der stad Lokeren, blijft zich plichtig ma ken aan eene misdaad, in onze oogen, die wraak roept voor Goden de menschen. Die zonderlinge bestuurders gebruiken het geld en goed van den algemeenen armen, om de katholieke noodlijdenden, zieken en weduwen in hun geweten te folteren en te pijnigen. Geen enkel noodlijdende welke zijne kinders niet zendt naar de gemeenteschool kan een centiem onderstand bekomen al verkeerde hij in den uitersten nood. Is er wel iets onrechtveerdiger, iets tiranieker dan deze handelwijze Omdat ik arm ben, mag ik mijne kin ders niet laten opvoeden en onderwijzen volgens de inspraak van mijn geweten, maar wel volgens de grillen van soms een gemeenen geus Zoo gaat het te Lokeren waar de libe ralen meester zijn. En zeggen dat het met dit geld is dat hen, als arme menschen, van rechtswege toekomt, dat die geuzen de noodlijdenden uithongeren van den oogenblik dat zij zich niet gedwee aan hunne godsdienst- hatende bevelen onderwerpen. Het wordt tijd dat eraan die schanda lige uithongering, aan die verdrukking der armen een einde gesteld worde... Zietdaar, Medeburgers, wat er in 't libe rale Lokeren gebeurt.... Moesten de libe ralen hier te Aalst meester zijn,onbetwist baar zouden wij hier ook onze arme me deburgers zien pijnigen en folteren als zij zouden weigeren hunne kinders aan 'ton zijdig of ongodsdienstig onderwijs toe te vertrouwen Maar gelukkig voor ons, er is geene vrees bij dat wij hier ooit die schandalen zullen te betreuren hebben Zondag 47 Juli verscheen De l'ukkel dees jaar voor de eerste maal. Sedertdien verscheen het orgaantje niet meer dat de genadeklop aan ons Katholiek Bestuur zou geven. Hebben de liberale jongens 'l Keerske van een oordjewellicht wat te zeere doen branden bij zoo verre dat het reeds ten einde zou opgebrand wezen Een persoon in staat van wel ingelicht te zijn, verzekert ons dat er in 't liberale kamp een bijna algemeene schaterlach opging wanneer men de domme streken las waarmeê 'l Keerske ter bestrijding van ons Bestuur optrad en dat zekere hoofd mannen dadelijk lieten weten dat ze dees maal in de onkosten uit deze uitgave voort te spruiten, in geeuer voege zouden tus- schenkomeu. Of het waar is, welen wij niet, in alle geval wij hechten er weinig geloof aan. Het zou ons immers grootelijks spijten ware 't Keerske gansch opgebrand, 't was immers op zulken goeden weg voor de leute. Feesten te Brugge. Onmogelijk is het ons, eene uitvoerige beschrijving der feestelijkheden te geven. Geheel de stad is, om de uitdrukking van een brugsch blad te gebruiken, eene onmetelijke feestzaal. Stoeten en optochten, redevoeringen en aanbiedingen van eerewijn, muziek en gezang en boven dat alles het beiaard- gespel en gelui der zegeklok» die hunne feestklanken bij tusschenpoozen over de onnoemlijketoegestroomdemenigtezendt, dit alles levert een tooneel op dat onbe schrijfelijk mag genoemd worden. Zoo ging de zondag om. 's Maandags, de groote dag, geken merkt door het koninklijk bezoek, de groote feestkantate, de optocht van den stoet, leverde Brugge een schouwspel op, dat door geen enkelen aanschouwer kan vergeten worden. GROOTE in Stacls-halle om 9 ure 's voormiddags. Studenten, Vlamingen, Vlaamsche Maatschappijen. Met duizenden moeten wij op den Brugschen Landdag zijn. Met vereenigde krachten moeten wij de volledige herstelling onzer geschondene Vlaamsche Volksrechten eischen Wij willen ons volle taalrecht in Kamers, op Gerechtshoven, in Slaat-Provincie-en Gemeentebeslieren Onze Sterkste pijlen richten wij op het verfranschte onderwijs. Die burcht der ver baslering hoeft onmeêdogend omverre geworpen Op 22 Augusti BEGENE het Vlamingen, in Brugge's grijze halle zalen Met onverschrokenheid onze volle rechten gevergd IN VLAANDEREN VLAAMSCH De redevoering, die de koning bij deze gelegenheid heeft uitgesproken, werd door den burgemeester M. Visart, beant woord. De kanlate heeft een onvergelijkeri bij val verworven. Wij moeten ons bij deze korte inlich tingen bepale:;, doch laten hier de rede voering des kouings volgen Aanspraak. Met genoegen heb ik mij aangesloten bij de inhuldiging dezer standbeelden, die voor u zulke dierbare herinnering bevat ten. Over 600 jaren doorworstelde Vlaan deren eene der hardste beproevingen, waarvan de jaarboeken melding maken. Overvallen door den vreemdeling, ver scheurd door inwendige kuiperijen, ver laten door iedereen,gescheiden van zijne vorsten, die in den vreemde gevangen waren, en in de onmogelijkheid gesteld om iets tot eigen nut te ondernemen, scheen hel tot ondergang, tot slavernij gedoemd te zijn. Toen was het dat Pieter De Conirick en Jan Breydel opstonden als een levend verzet tegen de tweedracht, die ontze nuwt en tegen de twijfeling, die in 't uur van liet gevaar een ware zelfmoord is. Zij wsren zeker van het recht en de macht huns lands. Sterk door den moed en door het geloof, stortten zij hunne heldenzielen in hunne medeburgers over. Werklieden en burgers van Brugge en Yperen. van Gent en Kortrijk, trot seerden onder hun geleide, kloekmoedig, een tegen drie, den aanval van een der machtigste legers van fiet leenroerigtijd- vak en behaalden die schoone overwin ning der Gulden Sporen, die terzei verlijd de onafhankelijkheid en de vrijheid des lands redde en lol in de verste oorden van Europa als een teeken van vrijmaking herklonk. Buigen wij ons met eerbied voor de beeltenissen dezer groote burgers. Bren gen wij hulde in hen, aan de nationale en heldendeugden van onze dappere voorva deren Door dit sprekend brons op te rich ten, door hulde te brengen aan de daden, waarvan het 't zinnebeeld is, verklaren de Vlamingen dat dezelfde gevoelens ook hen bezielen, dal zij tot dezelfde fei ten bereid zijn,dat zij nooit zullen ophou den, de weerdige zonen der Vlamingen van 1302 te zijn. Welke overwegingen, Mijnheeren. vervullen hier den geest Welk kontrast treft hem hier ten allen kante Zouden de krachtige en ernstige strijders der veertiende eeuw, in de streken, die nog vol zijn van hunne herinneringen, ooit voorzien hebben,welk lot aan hunne verre nakomelingen voorbereid was Op de hevige, maar vruchtbare bewegingen van dien tijd, op de onophoudelijke oorlogen te land en te water,zoo binnen als buiten het land, volgden de volledigste onafhan kelijkheid, de uitgestrektste vrijheid, een vrede, die reeds meer dan vijftig jaren duurt. Onze steden zijn verzoend, onze provinciën met elkander vereenigd. Na de verbrokkeling der middeneeuwen, na eeuwen van vreemde overheersching, heeft Belgie zijn geschiedkundig zelfbe staan terugbekomeu. In de volle uiloefe ning van zijne souvereiniteit heeft het in 1830 de instellingen verkozen, die het goed vond sedert dan heeft het geen oogenblik opgehouden meester te zijn over zijne lotsbeschikkingen. Nooit heeft Belgie eenen toestand gekend, die bij den tegenwoordigen kan vergeleken worden. Maar het geluk brengt ernstige ver antwoordelijkheden meê. De vooruitgang heeft zijne klippen, het voortdurend ge not van den vrede heeft zijne gevaren. De overmaat van veiligheid, die dit genot meêbrengt, heeft degenen, die er zich in verheugen, duur gekost. Het leven der natiën is een strijd dat is de goddelijke wet. De gevaren, die vroeger uwe machtige gemeenten zoo wel in- als uitwendig bedreigden die zoo dikwijls haar beslaan of hare groot heid bedreigden, zijn niet allen verdwe nen. De algemeene beschaving heeft eenen aanzienlijken voortgang gedaan. Zij heeft den staat van zaken veranderd maar hare drijfveeren zijn dezelfde ge bleven. De staatkundige onbestendigheid der hedendaagsche wereld, op grootere uitgestrektheid vesspreid, langzamer en regelmatiger voortgebracht, zijn des te onweerstaanbaarder in hunne verschrik kelijke gevolgen, in hunne uitwerksels. De oorlogen zijn verplettend degenen die er door verrast worden, zijn verlo- reu. Laat dus toe, Mijnheeren, dat ik in 't aanschijn van dit gedenkteeken den dringenden oproep van den kronijkschrij- ver herhale, die den roem van onze voorouders bezong. De Leeuw van Vlaanderen mag niet sluimeren.» Het edele erfgoed,waarop gij met recht zoo fier zijt, zal blijven bestaan, en onophoudelijk in belangrijkheid win nen, door de mannelijke gevoelens steeds voedsel te geven, door het geheiligde vuur, dc vaderlandsliefde, te onderhou den, waarvan ik thans zulke edelmoedige voorbeelden onder de oogen heb. Elke vrijheid wordt geboren en sterft met de onafhankelijkheid. Dat is de les, die op elke bladzij van onze ge schiedenis geschreven staat. De groote zaken zijn aan elkander verbonden. Bij de gedenkweerdige dagen waarop uwe moedige krijgslieden ouder de muren van Kortrijk streden, ver mengden edelen, burgers en werkliê zich onder elkander zij reikten elkander de hand, vergoten in eene verhevene op welling van vaderlandsliefde te samen hun bloed, terwijl hunne priesters aan hunne zijden stonden om de levenden te ondersteunen, de stervenden te zegenen Verheffen wij, Mijnheeren, onze zie len tot deze voorbeelden nemen wij allen hel plechtig besluit, als deze helden voor geen enkel offer te wijken, om ten allen tijde de rechten des vaderlands te verdedigen en het eene toekomst te ver zekeren, zijn grootsch verleden weer dig. Prijsdeelingen der Vrije Katho lieke Scholen van Aalst. Donderdag 18 Augusti om 3 ure namiddag, in het Lokaal der Moorselschebaan, voor de meisjes der lagere school, bestuurd door de Zusters van den H. Vincentius. Dijusdng S3 Augusti, om 9 ure voormiddag, voor de Bewaarscho len van Poppen rode, (Mijlbeke) van de Langestraat, (Mijlbeke) en van den Cee- raardsbergschensteenweg, in het Lokaal van iedere school. Zeilden dag, des namiddags, om 3 ure, in liet Lokaal der Moorsel schebaan voor de lagere jongensschool, aldaar ingericht. Woensdag 24 Augusti, om 3 ure namiddag, op Stadschouwburg- zaal, voor de lagere meisjesschool van St-Joseph. Donderdag 2» Augusti, om 9 ure voormiddag, op Stadschouw- burgzaal voor de jongensschool van St-Jooris. Stad Aalst. Kampstrijd met den dikken bal, aangeboden aan de omliggende gemeen ten aanvang nemende op Zondag 21 Au gusti 4887, om 3 namiddag. ALLERHANDE NIEUWS. De Processie van O. L. V. heelt maandag te midden van den algemeenen eerbied haren gewonen ommegang door de versierde straten gedaan. Als gewoo- nelijk volgdende heeren Arrondissements commissaris, Schepen en Gemeenteraads leden het H. Sacrament. Geknipt. Mej. De G., van Brussel was dezer dagen het slachtoffer van eenen diefstal van juweelen, welke later in den Berg van Bermhertigheid werden terug gevonden. Een bediende uit den Berg gaf het signalement op van den persoon, die de voorwerpen verpand had en verklaarde bovendien dat hij hem in de koffiehuizen vau de Zuiderstatie ontmoet had. Een agent werd dus met het opsporen van den vermoedelijken die! gelast. Deze ontmoettein eene der aangeduide lokalen een persoon, die geheel aan het opgegeven signalement beantwoordde en een polieie-officier werd geroepen even als de bediende uil den Berg. Het was wel degelijk dezelfde persoon. De agent volgde hem toen hij de herberg verliet en hield hem rond 8 uren op de foor aan. In de eerste ondervraging loochende de aangehoudende den pleger van den diefstal te zijn doch eene huiszoeking in de woning zijner grootmoeder, met welke hij woonde, deed een aantal juwee len ontdekken, alsook sleutels, die waar schijnlijk moesten dienen om diefstallen te plegen. In de stoof vond men juweelen, die men had gepoogd te doen smelten. De 70 jarige grootmoeder werd insge lijks aangehoudenen naar 't policiebureel gebracht, waar men haar onderzocht. Tusschen hare borst vond men eene som van 420 Ir. verborgen. Hun ondsrzoek voortzettende, vonden de agenten nog menigte juweelen, van verschillende diefstallen voortkomende. De jongeling, ziende dat de bewijzen zijner plechtigheid zich op elkander sta pelden, eindigde met bekentenissen te doen. Ziehier op welke wijze hij te werkging om zijne diefstallen te plegen. Uij ging een huis binnen, dat door verschillige personen bewoond was, en klopte op de eerste deur de beste. Werd hem niet ge antwoord, dan opende hij de deur en nam alles meê wat hem beviel. Werd hem echter geantwoord, dan vroeg hij naar eenen onbekenden naam en verwijderde zich met duizend verschooningen. Mourdlooneel te Mont-a-Leux. Woensdag ten 4 ure 's morgends heeft een bloedig drama plaats gehad op de franschegrens, te Mont-iVLeux, tusschen Tourcoirig (Frankrijk) en Moeskroen (België Daar woonden in eene herberg van het gehucht dat bovengemelden naam draagt, zekere Nathalie Gallaert, vrouw Desmettre, sedert 20 jaren vau haren man gescheiden hare dochter Clemence, vrouw Rombaut,insgelijks van haren man gescheiden, en de twee kinderen dezer leste. Desmettre bewoont Gent. terwei de schoonzoon, Rombaut, zich te Roubaix had gevestigd. Dinsdag avond ontdekte vrouw Des mettre haren schoonzoon in de nabijheid harer woning. Wetende dat hij reeds vroeger bedreigingen geuit had tegen hare dochter, waarschuwde zij deze en zette haar aan bij eenen gebuur te vluch ten en daar den nacht over te brengen. De vrees der moeder was ongelukkig lijk gegrond. Rombaut, na een deel van den nacht in den omtrek van het huis te hebben rondgedwaald, klom tegen den morgend over eenen afsluitingsmuur, kwam door den hof, en na zijne schoenen uitgetrokken te hebben, brak hij eene ruit en drong in de herberg, die terzel- vertijd kruidenierswinkel was en nam daar eene handvol peper en eene flesch petrool, welke hij meê naar boven droeg. Hij trad de kamer der schoonmoeder binnen wierp haar den peper in de oogen en bracht haar, waarschijnlijk in de mee ning dat het zijne vrouw was, een groet getal messteken toe. Op haar hulpgeroep kwam een gebuur, die zich in de kamer bevond, tusschen beiden gesprongen en wist den moorde naar na een geweldig gevecht te ontwa penen. Deze, ziendedat hij zich bedrogen had, liep naar de kamer waar zijne vrouw met hare twee kinderen verborgen was. Haar man met bloed overdekt ziende binnentreden, opende zij het venster en sprong in de straat, ter hoogte van ruim drie meters, waar zij als bij mirakel zon der merkbare kneuzingen te recht kwam. Toen poogde Rombaut, bij middel van den meêgebrachten petrool het huis in brand te steken. Terwijl de vlammenzich in de kleerkas, waaraan hij het vuur ge steken had, vernielde, en denkende zijne schoonmoeder en vrouw gedood te heb ben, liep hij naar den zolder en hing zich op aan eenen balk van het duivenkot, bij middel van zijnen broekband. Intusschen waren de geburen, door het geschreeuw en het geknetter der vlammen uit den slaap gewekt,toegesneld en konden nog bij tijds het voortzetten van het vuur bedwingen. De policieen het parket van Kortrijk. die onmiddellijk verwittigd waren, kwa men ter plaatse om de zaak te onderzoe ken. Uit alle omstandigheden blijkt dat Rombaut zijne misdaad vooraf beraamd heeft. Men schrijft uit Meerendré Het in- brandsteken van koornschelven schijnt hier aan de dagorde te zijn. Maandag zijn twee roggeschelveu afgebrand te Meeren dré, tegen de Kalebrug. Dank aan de spoedig toegebrachte help, heelt de brand zich hierbij bepaald, anders waren er zes de prooi der vlammen geworden. Zoo even verspreidt zich de tijding, dat er weêr te Meerendré een groote tarwehoop in brand staat. Iedereen is van gevoelen dat deze branden aan kwaadwilligheid moeten toegeschreven worden. Het ge recht doet de ijverigste opzoekiugen om de daders te ontdekken. De brand van het Hertogenblad schijnt beperkt. Er bestaat ieden om te hopen dat het vuur zich niet verder zal uitbreiden, ten ware sterke wind of nieuwe droogte ontstonden. Hel garni zoen van Verviers is teruggekeerd, maar de manschappen van het genieregement zijn nog ter plaatse. De toeloop van nieuwsgierigen, zelfs van Parijs, neemt steeds toe. De schade zal omtrent een half millioen bedragen. Een brand, dio voor bijna 100,000 frank schaê aanrichtte, heeft eene wol- wasseherij van de gemeente Battice ver nield. Koopwaren, woonhuis, peerden, alsook eene aangrenzende hoeve werden geheel vernield. Er was volslagan gebrek aan water, zoo dat er aan geen blusschen te denken viel. Een groot getal werkliê zijn door deze ramp van hunne broodwin ning beroofd. FRANKRIJK. Vernieling in een koffiehuis. Zekere Tonelle had onlangs een prachtig koffie huis doen bouwen op de Quai de la Marne te Parijs. M. Tonelle had ongelukkig maar over een klein kapitaal kunnen beschikken. Ook had hij tijd van betaling moeten vragen aan zijne leveranciers, namelijk aan M. Lucas, aannemer, die het timmer werk had aangenomen. Deze leste, woe dend op het aangeduide tijdstip de beta ling zijner rekening niet te ontvangen, vond het volgend uitzinnig middel om zich over zijn schuldenaar te wreken. Aan het hoofd van eene bende van 30 werklieden begaf hij zich naar het koffie huis van M. Tolenne, en zonder vooral- spraak, nam hij de inrichting stormer- derhand in. Vier zijner mannen maakten zich mees ter van M. Tolenne, een kloeken kerel nochtaus, terwijl de anderen het gansche materieel weguamen, hetwelk zij weg voerden op wagens. Men kan zich niet inbeelden met welke woede de trawanten van M. Lucas hier te werk gingen. Zij vergenoegden zich niet alleen de meubels van hunnen baas weérte nemen zij beschadigden alles. Gelukkig voor M. Tolenne had een zijner kalanten, M. X... gewezen zeeof- ticier, dit jammerlijk tooneel bijgewoond. Zijne verontweerdiging niet kunnende weêrliouden liep hij naar eenen deur waarder, die met hem terugkwam. Bij het zien van den openbaren ambte naar, vertrokken al de rijtuigen te gelijk, en lieten M. Tolenne, alleen en gebonden, te midden der puinen. Eene klacht werd natuurlijk bij het parket neérgelegd. He pompiers te Parijs. Buiten de groote kazerne zijn er te Purijs 10 stoom- spuitposten, elk 4 onder-officier en 7 man sterk, over de stad verdeeld. De kleine posten staan in verband met de 12 in de stad verdeelde pompierskazer nen. In elk dezer kazernen is eene afdee- ling van 1 officier en 12 man tot het oogenblikkelijk uitrukken met spuiten en toebehoorte gereed. Het aantal der kleine onderofficiersposlen bedraagt 78, dat der wachtposten van 1 en 2 man 46. Buiten dien wijst de statistiek voor 4886 nog 26 posten van 2 tol 4 man, voor schouw burgenen nijverheids inrichtingen. De parijsche brandweer, sapeurs-pom- piers, is een infanterie-regiment, be staande uit 2 bataljons, elk van 6 kom- pagniën, zoodat altijd op een kompagnie eene kazerne bestaat. Dit troependeel staat betrekkelijk zijne inrichting onder den minister van oorlog, ten opzichte van zijne haudelingen onder den gouver neur van Parijs, en in zijn techriischen dienst, zijn eigenlijk doel, onder de pre- fekten der policie. Het regiment wordt door de stad on derhouden en kost jaarlijks ongeveer 2,460:000 fr. De bevordering van de be velhebbers en officieren houdt gelijken stap met het wapen der infanterie, zoo dat zij niet altijd bij bedoeld regiment zullen blijven, wat zoowel zijne kwade als zijne goede zij-de heeft. Do regiment staf onderscheidt zich van die van de andere regimenten infanterie hierin, dat daaraan een kapitein-ingenieur en een kapitein voor het gymnastiek-onderricht gegeven worden. Het regiment is 80 offi cieren en 4693 man sterk, inbegrepen de onderofficieren. Deze leste zijn wegens de vele kleine pompiersposten talrijker dan in een ander regiment, 39 per kom pagnie, De plaatsvervanging geschiedt door uitgekozene manschappen, die acht tot negen maanden met den dienst zich heb ben beziggehouden en alle geschiktheid toonen, om uit te voeren wat hun wordt opgedragen. DUITSCHLAND. Onderbroken huwelijksfeest. Iu een dorp, in de nabijheid van Warschau, zegt de Kuryer Posnanski, had dezer dagen eene aanhouding aan het trouw-altaar plaats. Een goedbezitter uit den omtrek trad in 't huwelijk met de dochter van den landheer. Tijdens de inzegening van het huwelijk, hielden twee rijtuigen voor de kerk stil, waaruit eenige officiers en agenten der landpolicie traden deze hadden weldra al de uilgangen der kerk bezet eu wachtten in deze houding het einde der plechtigheid af. Toen het huwelijk voltrokken was en de bekenden het jonge paar hunne geluk- wenschen kwamen aanbieden, trad een officier van policie op den bruidegom toe, fluisterde hem een woord in het oor en ging met hem een oogenblik ter zij. Het verschijnen der policie veroor zaakte groote opschudding. De bruid en hare eere-juffers vielen iu onmacht, en oudertusschen werd de bruidegom aan gehouden en naar de gevangenis ge bracht. Naar men zegt wordt de edele heer sterk verdacht een jong meisje, dat on langs op zijn goed gestorven is, vergif tigd te hebben. Stalen pennen. In Duitschland werd in 1836 de eerste fabriek van stalen pennen opgericht,namelijk die van Heint- ze en Blanckerlz te Berlijn, die sedert steeds in onwikkeling toenam. Behalve pennen maakt de fabriek ook penhouders (porte-plummes) in alle gebruikelijke vor men. Zij wordt gedreven met twee stoom werktuigen van 400 peerdenkracht to samen. De verveerdigitig begint met het gloeien van het staal, dat uit de beste Zweedsche ijzer gemaakt wordt. Na zorgvuldig onderzoek der staalpla ten, worden zij in kleine stukjes van de groote der pennen verdeeld. Eene geoe fende arbeidster kan daarvan dagelijks 240 gros, 36,000 stuks, leveren. Door schrolpersen wordt ieder dier plaatjes van gaatjes en insnijdingen voorzien en gestempeldlater worden zij opwieuw verhit, gebogen en gehard, door ze wit gloeiend iu olie te dompelen daarna worden ze door temperen veerkrachtig gemaakt. Nu volgt het schoonmaken, zuiver schuren en slijpen dan eerst het slijpen van de punt, en daarna worden zij weêr gepolijst. Voor den verkoop moet men ze daarna nog blauw of bruin laten aan- loopen, ze verkoperen, verzilveren of

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1887 | | pagina 2