VLAAMSCHE LANDDAG
ZBIR/U-a-GHE
OP 22 AUGUST! 1887
ESPLANADEPLEIN
betaling waarvan de patroon kan verant
woordelijk gesteld worden, behoudens
beroep van dezen tegen den veroordeelde.
Prescriptie bestaat voor deze overtre
dingen. De2e is bepaald op 6 maanden,
te rekenen van den dag waarop het feit
gepleegd werd.
Art. 41. Het boek 1 van bet strafwet
boek. zonder uilzondering voor hoofd
stuk VII en van artikel 85 zal op hooger
gemelde overtredingen worden toegepast.
Art. 42. De tegenwoordige wet betreft
noch de dienstboden, noch de land
bouw werkliê, noch over het algemeen
werkliè, die door hunne patroons ge
huisvest en gevoed worden.
Art. 15. De wet zal niet in werking
treden vóór 31 december 1887.
Meester Buis, burgemeester van Brus
sel, de man van 't eerlijk gegeven woord,
schrijfteeuen kampstrijd uit voor vaandels
van muziek-en andere maatschappijen.
De brusselsche liberale koppen denken
voorzeker dat de 7 September reeds ver
geten is, wanneer het door hen opgehit
ste geusche janhagel de standaarden en
vaandels der katholieke maatschappijen
verbrijzelde en stool en de manifestan
ten zoo schandelijk mishandeld werden
Weest, gerust, M. Buis en consoorlen,
tusschen Brussel en de katholieke maat
schappijen ligt eene bijna onovervaarbare
zee.... In geen 50 jaren van hier zal
eene katholieke maatschappij het zich
nog in 't Brusselsche rooveisnest wagen...
Op 7 September, liet gij, M Buis, on
danks uw eerlijk gegeven woord, de
katholieke maatschappijen bestelen e«i
erg mishandelen en nu zouden zij moeten
medewerken om uwe herkiezing en deze
uwer sleepdrager te verzekeren Wel
leutig, maar toch niet dwaas
Medeburgers luistert
14et liberaal Bureel van-weldadigheid
der stad Lokeren, blijft zich plichtig ma
ken aan eene misdaad, in onze oogen,
die wraak roept voor Goden de menschen.
Die zonderlinge bestuurders gebruiken
het geld en goed van den algemeenen
armen, om de katholieke noodlijdenden,
zieken en weduwen in hun geweten te
folteren en te pijnigen.
Geen enkel noodlijdende welke zijne
kinders niet zendt naar de gemeenteschool
kan een centiem onderstand bekomen
al verkeerde hij in den uitersten nood.
Is er wel iets onrechtveerdiger, iets
tiranieker dan deze handelwijze
Omdat ik arm ben, mag ik mijne kin
ders niet laten opvoeden en onderwijzen
volgens de inspraak van mijn geweten,
maar wel volgens de grillen van soms
een gemeenen geus
Zoo gaat het te Lokeren waar de libe
ralen meester zijn.
En zeggen dat het met dit geld is dat
hen, als arme menschen, van rechtswege
toekomt, dat die geuzen de noodlijdenden
uithongeren van den oogenblik dat zij
zich niet gedwee aan hunne godsdienst-
hatende bevelen onderwerpen.
Het wordt tijd dat eraan die schanda
lige uithongering, aan die verdrukking
der armen een einde gesteld worde...
Zietdaar, Medeburgers, wat er in 't libe
rale Lokeren gebeurt.... Moesten de libe
ralen hier te Aalst meester zijn,onbetwist
baar zouden wij hier ook onze arme me
deburgers zien pijnigen en folteren als zij
zouden weigeren hunne kinders aan 'ton
zijdig of ongodsdienstig onderwijs toe te
vertrouwen Maar gelukkig voor ons,
er is geene vrees bij dat wij hier ooit die
schandalen zullen te betreuren hebben
Zondag 47 Juli verscheen De l'ukkel
dees jaar voor de eerste maal. Sedertdien
verscheen het orgaantje niet meer dat de
genadeklop aan ons Katholiek Bestuur
zou geven.
Hebben de liberale jongens 'l Keerske
van een oordjewellicht wat te zeere doen
branden bij zoo verre dat het reeds ten
einde zou opgebrand wezen
Een persoon in staat van wel ingelicht
te zijn, verzekert ons dat er in 't liberale
kamp een bijna algemeene schaterlach
opging wanneer men de domme streken
las waarmeê 'l Keerske ter bestrijding van
ons Bestuur optrad en dat zekere hoofd
mannen dadelijk lieten weten dat ze dees
maal in de onkosten uit deze uitgave voort
te spruiten, in geeuer voege zouden tus-
schenkomeu.
Of het waar is, welen wij niet, in alle
geval wij hechten er weinig geloof aan.
Het zou ons immers grootelijks spijten
ware 't Keerske gansch opgebrand, 't was
immers op zulken goeden weg voor de
leute.
Feesten te Brugge.
Onmogelijk is het ons, eene uitvoerige
beschrijving der feestelijkheden te geven.
Geheel de stad is, om de uitdrukking
van een brugsch blad te gebruiken, eene
onmetelijke feestzaal.
Stoeten en optochten, redevoeringen
en aanbiedingen van eerewijn, muziek en
gezang en boven dat alles het beiaard-
gespel en gelui der zegeklok» die hunne
feestklanken bij tusschenpoozen over de
onnoemlijketoegestroomdemenigtezendt,
dit alles levert een tooneel op dat onbe
schrijfelijk mag genoemd worden.
Zoo ging de zondag om.
's Maandags, de groote dag, geken
merkt door het koninklijk bezoek, de
groote feestkantate, de optocht van den
stoet, leverde Brugge een schouwspel op,
dat door geen enkelen aanschouwer kan
vergeten worden.
GROOTE
in Stacls-halle om 9 ure 's voormiddags.
Studenten, Vlamingen, Vlaamsche Maatschappijen.
Met duizenden moeten wij op den Brugschen Landdag zijn.
Met vereenigde krachten moeten wij de volledige herstelling onzer geschondene
Vlaamsche Volksrechten eischen
Wij willen ons volle taalrecht in Kamers, op Gerechtshoven, in Slaat-Provincie-en
Gemeentebeslieren
Onze Sterkste pijlen richten wij op het verfranschte onderwijs. Die burcht der ver
baslering hoeft onmeêdogend omverre geworpen
Op 22 Augusti BEGENE het Vlamingen, in Brugge's grijze halle zalen
Met onverschrokenheid onze volle rechten gevergd
IN VLAANDEREN VLAAMSCH
De redevoering, die de koning bij deze
gelegenheid heeft uitgesproken, werd
door den burgemeester M. Visart, beant
woord.
De kanlate heeft een onvergelijkeri bij
val verworven.
Wij moeten ons bij deze korte inlich
tingen bepale:;, doch laten hier de rede
voering des kouings volgen
Aanspraak.
Met genoegen heb ik mij aangesloten
bij de inhuldiging dezer standbeelden, die
voor u zulke dierbare herinnering bevat
ten.
Over 600 jaren doorworstelde Vlaan
deren eene der hardste beproevingen,
waarvan de jaarboeken melding maken.
Overvallen door den vreemdeling, ver
scheurd door inwendige kuiperijen, ver
laten door iedereen,gescheiden van zijne
vorsten, die in den vreemde gevangen
waren, en in de onmogelijkheid gesteld
om iets tot eigen nut te ondernemen,
scheen hel tot ondergang, tot slavernij
gedoemd te zijn.
Toen was het dat Pieter De Conirick
en Jan Breydel opstonden als een levend
verzet tegen de tweedracht, die ontze
nuwt en tegen de twijfeling, die in 't uur
van liet gevaar een ware zelfmoord is.
Zij wsren zeker van het recht en de
macht huns lands.
Sterk door den moed en door het
geloof, stortten zij hunne heldenzielen in
hunne medeburgers over.
Werklieden en burgers van Brugge
en Yperen. van Gent en Kortrijk, trot
seerden onder hun geleide, kloekmoedig,
een tegen drie, den aanval van een der
machtigste legers van fiet leenroerigtijd-
vak en behaalden die schoone overwin
ning der Gulden Sporen, die terzei verlijd
de onafhankelijkheid en de vrijheid des
lands redde en lol in de verste oorden
van Europa als een teeken van vrijmaking
herklonk.
Buigen wij ons met eerbied voor de
beeltenissen dezer groote burgers. Bren
gen wij hulde in hen, aan de nationale en
heldendeugden van onze dappere voorva
deren
Door dit sprekend brons op te rich
ten, door hulde te brengen aan de daden,
waarvan het 't zinnebeeld is, verklaren
de Vlamingen dat dezelfde gevoelens
ook hen bezielen, dal zij tot dezelfde fei
ten bereid zijn,dat zij nooit zullen ophou
den, de weerdige zonen der Vlamingen
van 1302 te zijn.
Welke overwegingen, Mijnheeren.
vervullen hier den geest Welk kontrast
treft hem hier ten allen kante Zouden
de krachtige en ernstige strijders der
veertiende eeuw, in de streken, die nog
vol zijn van hunne herinneringen, ooit
voorzien hebben,welk lot aan hunne verre
nakomelingen voorbereid was Op de
hevige, maar vruchtbare bewegingen van
dien tijd, op de onophoudelijke oorlogen
te land en te water,zoo binnen als buiten
het land, volgden de volledigste onafhan
kelijkheid, de uitgestrektste vrijheid, een
vrede, die reeds meer dan vijftig jaren
duurt. Onze steden zijn verzoend, onze
provinciën met elkander vereenigd. Na
de verbrokkeling der middeneeuwen, na
eeuwen van vreemde overheersching,
heeft Belgie zijn geschiedkundig zelfbe
staan terugbekomeu. In de volle uiloefe
ning van zijne souvereiniteit heeft het in
1830 de instellingen verkozen, die het
goed vond sedert dan heeft het geen
oogenblik opgehouden meester te zijn
over zijne lotsbeschikkingen. Nooit heeft
Belgie eenen toestand gekend, die bij den
tegenwoordigen kan vergeleken worden.
Maar het geluk brengt ernstige ver
antwoordelijkheden meê. De vooruitgang
heeft zijne klippen, het voortdurend ge
not van den vrede heeft zijne gevaren.
De overmaat van veiligheid, die dit genot
meêbrengt, heeft degenen, die er zich in
verheugen, duur gekost.
Het leven der natiën is een strijd
dat is de goddelijke wet. De gevaren, die
vroeger uwe machtige gemeenten zoo
wel in- als uitwendig bedreigden die
zoo dikwijls haar beslaan of hare groot
heid bedreigden, zijn niet allen verdwe
nen. De algemeene beschaving heeft
eenen aanzienlijken voortgang gedaan.
Zij heeft den staat van zaken veranderd
maar hare drijfveeren zijn dezelfde ge
bleven. De staatkundige onbestendigheid
der hedendaagsche wereld, op grootere
uitgestrektheid vesspreid, langzamer en
regelmatiger voortgebracht, zijn des te
onweerstaanbaarder in hunne verschrik
kelijke gevolgen, in hunne uitwerksels.
De oorlogen zijn verplettend degenen
die er door verrast worden, zijn verlo-
reu.
Laat dus toe, Mijnheeren, dat ik in
't aanschijn van dit gedenkteeken den
dringenden oproep van den kronijkschrij-
ver herhale, die den roem van onze
voorouders bezong.
De Leeuw van Vlaanderen mag niet
sluimeren.» Het edele erfgoed,waarop gij
met recht zoo fier zijt, zal blijven bestaan,
en onophoudelijk in belangrijkheid win
nen, door de mannelijke gevoelens steeds
voedsel te geven, door het geheiligde
vuur, dc vaderlandsliefde, te onderhou
den, waarvan ik thans zulke edelmoedige
voorbeelden onder de oogen heb.
Elke vrijheid wordt geboren en
sterft met de onafhankelijkheid. Dat is
de les, die op elke bladzij van onze ge
schiedenis geschreven staat.
De groote zaken zijn aan elkander
verbonden. Bij de gedenkweerdige dagen
waarop uwe moedige krijgslieden ouder
de muren van Kortrijk streden, ver
mengden edelen, burgers en werkliê
zich onder elkander zij reikten elkander
de hand, vergoten in eene verhevene op
welling van vaderlandsliefde te samen
hun bloed, terwijl hunne priesters aan
hunne zijden stonden om de levenden te
ondersteunen, de stervenden te zegenen
Verheffen wij, Mijnheeren, onze zie
len tot deze voorbeelden nemen wij
allen hel plechtig besluit, als deze helden
voor geen enkel offer te wijken, om ten
allen tijde de rechten des vaderlands te
verdedigen en het eene toekomst te ver
zekeren, zijn grootsch verleden weer
dig.
Prijsdeelingen der Vrije Katho
lieke Scholen van Aalst.
Donderdag 18 Augusti
om 3 ure namiddag, in het Lokaal der
Moorselschebaan, voor de meisjes der
lagere school, bestuurd door de Zusters
van den H. Vincentius.
Dijusdng S3 Augusti, om
9 ure voormiddag, voor de Bewaarscho
len van Poppen rode, (Mijlbeke) van de
Langestraat, (Mijlbeke) en van den Cee-
raardsbergschensteenweg, in het Lokaal
van iedere school.
Zeilden dag, des namiddags,
om 3 ure, in liet Lokaal der Moorsel
schebaan voor de lagere jongensschool,
aldaar ingericht.
Woensdag 24 Augusti,
om 3 ure namiddag, op Stadschouwburg-
zaal, voor de lagere meisjesschool van
St-Joseph.
Donderdag 2» Augusti,
om 9 ure voormiddag, op Stadschouw-
burgzaal voor de jongensschool van
St-Jooris.
Stad Aalst.
Kampstrijd met den dikken bal,
aangeboden aan de omliggende gemeen
ten aanvang nemende op Zondag 21 Au
gusti 4887, om 3 namiddag.
ALLERHANDE NIEUWS.
De Processie van O. L. V. heelt
maandag te midden van den algemeenen
eerbied haren gewonen ommegang door
de versierde straten gedaan. Als gewoo-
nelijk volgdende heeren Arrondissements
commissaris, Schepen en Gemeenteraads
leden het H. Sacrament.
Geknipt. Mej. De G., van Brussel
was dezer dagen het slachtoffer van eenen
diefstal van juweelen, welke later in den
Berg van Bermhertigheid werden terug
gevonden.
Een bediende uit den Berg gaf het
signalement op van den persoon, die de
voorwerpen verpand had en verklaarde
bovendien dat hij hem in de koffiehuizen
vau de Zuiderstatie ontmoet had. Een
agent werd dus met het opsporen van
den vermoedelijken die! gelast.
Deze ontmoettein eene der aangeduide
lokalen een persoon, die geheel aan het
opgegeven signalement beantwoordde en
een polieie-officier werd geroepen even
als de bediende uil den Berg.
Het was wel degelijk dezelfde persoon.
De agent volgde hem toen hij de herberg
verliet en hield hem rond 8 uren op de
foor aan.
In de eerste ondervraging loochende
de aangehoudende den pleger van den
diefstal te zijn doch eene huiszoeking
in de woning zijner grootmoeder, met
welke hij woonde, deed een aantal juwee
len ontdekken, alsook sleutels, die waar
schijnlijk moesten dienen om diefstallen
te plegen.
In de stoof vond men juweelen, die
men had gepoogd te doen smelten.
De 70 jarige grootmoeder werd insge
lijks aangehoudenen naar 't policiebureel
gebracht, waar men haar onderzocht.
Tusschen hare borst vond men eene som
van 420 Ir. verborgen.
Hun ondsrzoek voortzettende, vonden
de agenten nog menigte juweelen, van
verschillende diefstallen voortkomende.
De jongeling, ziende dat de bewijzen
zijner plechtigheid zich op elkander sta
pelden, eindigde met bekentenissen te
doen.
Ziehier op welke wijze hij te werkging
om zijne diefstallen te plegen. Uij ging
een huis binnen, dat door verschillige
personen bewoond was, en klopte op de
eerste deur de beste. Werd hem niet ge
antwoord, dan opende hij de deur en
nam alles meê wat hem beviel. Werd hem
echter geantwoord, dan vroeg hij naar
eenen onbekenden naam en verwijderde
zich met duizend verschooningen.
Mourdlooneel te Mont-a-Leux.
Woensdag ten 4 ure 's morgends heeft
een bloedig drama plaats gehad op de
franschegrens, te Mont-iVLeux, tusschen
Tourcoirig (Frankrijk) en Moeskroen
(België
Daar woonden in eene herberg van
het gehucht dat bovengemelden naam
draagt, zekere Nathalie Gallaert, vrouw
Desmettre, sedert 20 jaren vau haren man
gescheiden hare dochter Clemence,
vrouw Rombaut,insgelijks van haren man
gescheiden, en de twee kinderen dezer
leste.
Desmettre bewoont Gent. terwei de
schoonzoon, Rombaut, zich te Roubaix
had gevestigd.
Dinsdag avond ontdekte vrouw Des
mettre haren schoonzoon in de nabijheid
harer woning. Wetende dat hij reeds
vroeger bedreigingen geuit had tegen
hare dochter, waarschuwde zij deze en
zette haar aan bij eenen gebuur te vluch
ten en daar den nacht over te brengen.
De vrees der moeder was ongelukkig
lijk gegrond. Rombaut, na een deel van
den nacht in den omtrek van het huis te
hebben rondgedwaald, klom tegen den
morgend over eenen afsluitingsmuur,
kwam door den hof, en na zijne schoenen
uitgetrokken te hebben, brak hij eene
ruit en drong in de herberg, die terzel-
vertijd kruidenierswinkel was en nam
daar eene handvol peper en eene flesch
petrool, welke hij meê naar boven droeg.
Hij trad de kamer der schoonmoeder
binnen wierp haar den peper in de oogen
en bracht haar, waarschijnlijk in de mee
ning dat het zijne vrouw was, een groet
getal messteken toe.
Op haar hulpgeroep kwam een gebuur,
die zich in de kamer bevond, tusschen
beiden gesprongen en wist den moorde
naar na een geweldig gevecht te ontwa
penen.
Deze, ziendedat hij zich bedrogen had,
liep naar de kamer waar zijne vrouw met
hare twee kinderen verborgen was.
Haar man met bloed overdekt ziende
binnentreden, opende zij het venster en
sprong in de straat, ter hoogte van ruim
drie meters, waar zij als bij mirakel zon
der merkbare kneuzingen te recht kwam.
Toen poogde Rombaut, bij middel van
den meêgebrachten petrool het huis in
brand te steken. Terwijl de vlammenzich
in de kleerkas, waaraan hij het vuur ge
steken had, vernielde, en denkende zijne
schoonmoeder en vrouw gedood te heb
ben, liep hij naar den zolder en hing zich
op aan eenen balk van het duivenkot, bij
middel van zijnen broekband.
Intusschen waren de geburen, door
het geschreeuw en het geknetter der
vlammen uit den slaap gewekt,toegesneld
en konden nog bij tijds het voortzetten
van het vuur bedwingen.
De policieen het parket van Kortrijk.
die onmiddellijk verwittigd waren, kwa
men ter plaatse om de zaak te onderzoe
ken.
Uit alle omstandigheden blijkt dat
Rombaut zijne misdaad vooraf beraamd
heeft.
Men schrijft uit Meerendré Het in-
brandsteken van koornschelven schijnt
hier aan de dagorde te zijn. Maandag zijn
twee roggeschelveu afgebrand te Meeren
dré, tegen de Kalebrug. Dank aan de
spoedig toegebrachte help, heelt de brand
zich hierbij bepaald, anders waren er zes
de prooi der vlammen geworden. Zoo
even verspreidt zich de tijding, dat er
weêr te Meerendré een groote tarwehoop
in brand staat. Iedereen is van gevoelen
dat deze branden aan kwaadwilligheid
moeten toegeschreven worden. Het ge
recht doet de ijverigste opzoekiugen om
de daders te ontdekken.
De brand van het Hertogenblad
schijnt beperkt. Er bestaat ieden om te
hopen dat het vuur zich niet verder zal
uitbreiden, ten ware sterke wind of
nieuwe droogte ontstonden. Hel garni
zoen van Verviers is teruggekeerd, maar
de manschappen van het genieregement
zijn nog ter plaatse. De toeloop van
nieuwsgierigen, zelfs van Parijs, neemt
steeds toe. De schade zal omtrent een
half millioen bedragen.
Een brand, dio voor bijna 100,000
frank schaê aanrichtte, heeft eene wol-
wasseherij van de gemeente Battice ver
nield. Koopwaren, woonhuis, peerden,
alsook eene aangrenzende hoeve werden
geheel vernield. Er was volslagan gebrek
aan water, zoo dat er aan geen blusschen
te denken viel. Een groot getal werkliê
zijn door deze ramp van hunne broodwin
ning beroofd.
FRANKRIJK.
Vernieling in een koffiehuis. Zekere
Tonelle had onlangs een prachtig koffie
huis doen bouwen op de Quai de la Marne
te Parijs.
M. Tonelle had ongelukkig maar over
een klein kapitaal kunnen beschikken.
Ook had hij tijd van betaling moeten
vragen aan zijne leveranciers, namelijk
aan M. Lucas, aannemer, die het timmer
werk had aangenomen. Deze leste, woe
dend op het aangeduide tijdstip de beta
ling zijner rekening niet te ontvangen,
vond het volgend uitzinnig middel om
zich over zijn schuldenaar te wreken.
Aan het hoofd van eene bende van 30
werklieden begaf hij zich naar het koffie
huis van M. Tolenne, en zonder vooral-
spraak, nam hij de inrichting stormer-
derhand in.
Vier zijner mannen maakten zich mees
ter van M. Tolenne, een kloeken kerel
nochtaus, terwijl de anderen het gansche
materieel weguamen, hetwelk zij weg
voerden op wagens.
Men kan zich niet inbeelden met welke
woede de trawanten van M. Lucas hier
te werk gingen.
Zij vergenoegden zich niet alleen de
meubels van hunnen baas weérte nemen
zij beschadigden alles.
Gelukkig voor M. Tolenne had een
zijner kalanten, M. X... gewezen zeeof-
ticier, dit jammerlijk tooneel bijgewoond.
Zijne verontweerdiging niet kunnende
weêrliouden liep hij naar eenen deur
waarder, die met hem terugkwam.
Bij het zien van den openbaren ambte
naar, vertrokken al de rijtuigen te gelijk,
en lieten M. Tolenne, alleen en gebonden,
te midden der puinen.
Eene klacht werd natuurlijk bij het
parket neérgelegd.
He pompiers te Parijs. Buiten de
groote kazerne zijn er te Purijs 10 stoom-
spuitposten, elk 4 onder-officier en 7
man sterk, over de stad verdeeld. De
kleine posten staan in verband met de
12 in de stad verdeelde pompierskazer
nen. In elk dezer kazernen is eene afdee-
ling van 1 officier en 12 man tot het
oogenblikkelijk uitrukken met spuiten en
toebehoorte gereed. Het aantal der kleine
onderofficiersposlen bedraagt 78, dat der
wachtposten van 1 en 2 man 46. Buiten
dien wijst de statistiek voor 4886 nog 26
posten van 2 tol 4 man, voor schouw
burgenen nijverheids inrichtingen.
De parijsche brandweer, sapeurs-pom-
piers, is een infanterie-regiment, be
staande uit 2 bataljons, elk van 6 kom-
pagniën, zoodat altijd op een kompagnie
eene kazerne bestaat. Dit troependeel
staat betrekkelijk zijne inrichting onder
den minister van oorlog, ten opzichte
van zijne haudelingen onder den gouver
neur van Parijs, en in zijn techriischen
dienst, zijn eigenlijk doel, onder de pre-
fekten der policie.
Het regiment wordt door de stad on
derhouden en kost jaarlijks ongeveer
2,460:000 fr. De bevordering van de be
velhebbers en officieren houdt gelijken
stap met het wapen der infanterie, zoo
dat zij niet altijd bij bedoeld regiment
zullen blijven, wat zoowel zijne kwade
als zijne goede zij-de heeft. Do regiment
staf onderscheidt zich van die van de
andere regimenten infanterie hierin, dat
daaraan een kapitein-ingenieur en een
kapitein voor het gymnastiek-onderricht
gegeven worden. Het regiment is 80 offi
cieren en 4693 man sterk, inbegrepen de
onderofficieren. Deze leste zijn wegens
de vele kleine pompiersposten talrijker
dan in een ander regiment, 39 per kom
pagnie,
De plaatsvervanging geschiedt door
uitgekozene manschappen, die acht tot
negen maanden met den dienst zich heb
ben beziggehouden en alle geschiktheid
toonen, om uit te voeren wat hun wordt
opgedragen.
DUITSCHLAND.
Onderbroken huwelijksfeest. Iu een
dorp, in de nabijheid van Warschau, zegt
de Kuryer Posnanski, had dezer dagen
eene aanhouding aan het trouw-altaar
plaats. Een goedbezitter uit den omtrek
trad in 't huwelijk met de dochter van
den landheer. Tijdens de inzegening van
het huwelijk, hielden twee rijtuigen voor
de kerk stil, waaruit eenige officiers en
agenten der landpolicie traden deze
hadden weldra al de uilgangen der kerk
bezet eu wachtten in deze houding het
einde der plechtigheid af.
Toen het huwelijk voltrokken was en
de bekenden het jonge paar hunne geluk-
wenschen kwamen aanbieden, trad een
officier van policie op den bruidegom
toe, fluisterde hem een woord in het oor
en ging met hem een oogenblik ter zij.
Het verschijnen der policie veroor
zaakte groote opschudding. De bruid en
hare eere-juffers vielen iu onmacht, en
oudertusschen werd de bruidegom aan
gehouden en naar de gevangenis ge
bracht.
Naar men zegt wordt de edele heer
sterk verdacht een jong meisje, dat on
langs op zijn goed gestorven is, vergif
tigd te hebben.
Stalen pennen. In Duitschland
werd in 1836 de eerste fabriek van stalen
pennen opgericht,namelijk die van Heint-
ze en Blanckerlz te Berlijn, die sedert
steeds in onwikkeling toenam. Behalve
pennen maakt de fabriek ook penhouders
(porte-plummes) in alle gebruikelijke vor
men. Zij wordt gedreven met twee stoom
werktuigen van 400 peerdenkracht to
samen. De verveerdigitig begint met het
gloeien van het staal, dat uit de beste
Zweedsche ijzer gemaakt wordt.
Na zorgvuldig onderzoek der staalpla
ten, worden zij in kleine stukjes van de
groote der pennen verdeeld. Eene geoe
fende arbeidster kan daarvan dagelijks
240 gros, 36,000 stuks, leveren. Door
schrolpersen wordt ieder dier plaatjes
van gaatjes en insnijdingen voorzien en
gestempeldlater worden zij opwieuw
verhit, gebogen en gehard, door ze wit
gloeiend iu olie te dompelen daarna
worden ze door temperen veerkrachtig
gemaakt.
Nu volgt het schoonmaken, zuiver
schuren en slijpen dan eerst het slijpen
van de punt, en daarna worden zij weêr
gepolijst. Voor den verkoop moet men
ze daarna nog blauw of bruin laten aan-
loopen, ze verkoperen, verzilveren of