NIEUWS- EN AANKONDiGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST.
Donderdag 16 Februari 1888,
10 centiemen per nummer.
42ste Jaar, N° 2252.
BBACQ,,
ABOJVNEMENTPRIJS
ANNONCENPRIJS
Schikkingen voor de Vasten.
Politiek overzicht.
Wondere tijden.
DE DENDERBODE.
Jit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen.
De inschrijving eindigt met 31 December.
Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Lange-Zoutstraat,
N° 10, nabij de Groote Markt, en in alle Postkantoren des lands.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen, fr. 1,00 Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Ileeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag avond. De onkosten der kwitantiën door de Post
ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar.
Calque Simm
HEUST, 15 FEBRUARI 1888.
HENR1CUS-FRANCISCUS
Door de bermhertigheid Gods en de
genade van den II. Apostelijken Stoel,
Bisschop van Gent,
Aan de geestelijkheid en geloovigen van
Ons Bisdom, zaligheid en zegen in Onzen
Heer Jezus Christus.
Zeer Beminde Broeders,
Vooraleer ten hemel op te klimmen,
heeft de Goddellijke Zaligmaker ons aan
de Heilige Kerk als aan eene teedere
moeder toevertrouwd. Hij had die Kerk
vol weerdigheid, vol macht en bezorgd
heid gesticht, ons bevelende haar, vol
gens het vierde der tien geboden, uit
ganscher hert te beminnen. Te recht
noemt gij haar uwe Heilige Moeder.
Hoe schittert zij van hemelsche schoon
heden In het boek der Veropenbaring
(1) zag de Heilige Joannes haar met eene
koningskroon van heerlijkheid en beval
ligheid gekroond, en metalle voorrechten
versierd, die aan de bruid van den Onster-
felijken Koning der eeuwen toekomen.
Zij heeft de Almacht om al hare kin
deren, die haar rijk door het Sacrament
des doopsels zijn ingetreden, te onder
wijzen, op te leiden en met gunsten te
overladen. Zij verlaat hen niet, maar be
stiert ze, en waakt over hen met moeder
lijke teerhertigheid.
Jezus Christus heeft haar oversten ge
geven, om haar met bovennatuurlijke
macht te bestieren. Het zijn dekatholieke
bisschoppen en vooral de Bisschop der
Bisschoppen, de Roomsche Opperprie
ster, die het oppergezag bezit en de on-
faalbaarheid als hij zijn ambt bedient van
aan de geloovigen de veropenbaarde
waarheid uit te leggen.
Tot de vergadering der bisschoppen
heeft de Heer gezegd Alle macht is mij in
den Hemel en op de aarde gegeven gaat
dan, onderwijst alle volkeren, hen alles lee-
rende onderhouden wal ik u bevolen heb,
en ziet ik ben met u tot de voleinding dei-
eeuw (2).
De Kerk heeft dan begonnen te onder
wijzen den vijftigsten dag na de verrijze
nis des Heeren, toen de Heilige Petrus
de eerste maal tot de Joden sprak die,
om hun Pinksterfeest te vieren, naar
Jeruzalem waren toegestroomd drij dui
zend menschen ontvingen het doopsel (3).
De Heilige Petrus deed zijne tweede
prediking, nadat hij een ellendige gene
zen had die, van zijne geboorte af lam
zijnde, almoesen vroeg aan de Joden
welke naar den tempel gingen om er 'den
Heer te aanbidden. Vijf duizend men
schen, door het wonder en het Evange
lische woord bekeerd, werden gedoopt.
Kort nadien, het geloofssymbolum, dat
wij nog heden lezen, opgesteld hebbende,
verdeelden de Apostelen onder hen de
gansche gekende wereld, en trokken naar
hunne zendingen van Azië, Europa en
Afrika, om er volgens hunne goddelijke
lastgeving, zonder eenig oorlof der we
reldlijke overheden, te prediken. Zij ont
moetten niets anders dan vervolgingen
zij onderwierpen zich eraan uit ganscher
hert, en gaven hun bloed ten beste om
het onderwijs der zaligheid te bezegelen.
Hedendaags prediken moedige mission-
narissen, door den Paus gezonden, de
gansche wereld door, en breiden het rijk
van Jesus Christus en van zijne Kerk uit.
De macht der Kerk bepaalt zich niet
tot het leeren der waarheid zij kondigt
wetten af voor het geluk van hare kinde
ren, om ze van het kwaad te verwijderen
en, door het oefenen der deugden, tot de
eeuwige zaligheid te brengen. Zij doet
hun de gevaren kennen en het voedsel
dat hunne dood zou veroorzaken. Zij ge
lijkt niet aan die hardvochtige stiefmoe
ders, wier onverschilligheid de kinderen
aan de grootste rampen overlaat, metwat
schadelijk is toe te staan. Zij verbiedt de
gevaarlijke schriften zij heeft eene lijst
van slechte boeken, waarin zij de ont
zegde werken aanteekent, er eenige alge-
meene regels bijvoegende. Zóó doemt zij
de kettersche of onzedige schriften.
Om hare wetten te doen naleven, heeft
zij de macht van te straffen, en ten allen
tijde heeft zij die macht gebruikt. De
Heilige Paulus, bij het vernemen dat een
geloovige van Corinthen, zijne weerdig
heid vergetende, in een misdrijf was ge
vallen, sloeg hem in den ban en, vol
gens den tekst der uitspraak, leverde hem
aan Satan doch later, over de droefheid
en levensverbetering van dien bloed-
schender onderricht, vergaf hij hem zijn
schelmstuk, en liet hem opnieuw lot de
Sacramenten toe (6). Nog eens ziet gij,
B. B., hoe de Kerk eene goede en
liefdevolle Moeder is hoe zij de macht
heeft van kwijtschelding, en volgeern
vergiffenis schenkt.
Zij heeft nog de goddelijke macht aan
hare kinderen aflaten te verleenen, om
ze van de pijnen te verlossen die soms
voor de zonden te lijden blijven, zelfs na
het vergeven der schuld. Gij weet dat de
Bisschoppen aflaten toestaan in hun bis
dom, en dat de Paus ergrootere verleent
in de gansche wereld.
Uit die hooge weerdigheid, uit die
macht en uit die goedheid spruiten onze
verplichtingen jegens de heilige Kerk
voort. Wij moeten haar uit ganscher hert
aankleven, gelijk de Heilige Cyprianus
het door deze groote vermaning leert
Niemand zal God voor vader kunnen heb
ben, zoo hij de Kerk voor moeder niet heeft
(1)en de heilige Hieronymus, de Kerk
aan de arke van Noë vergelijkende,
schrijftAlle mensch, buiten de arke aan
getroffen, zal in de wateren des zondvloeds
vergaan (8)ook de heilige Augustinus
herhaalt dezelfde waarheid in verschei
dene schriften, en namelijk in zijne ver
handeling van het Symbolum voor de
geloofsleerlingen (9).
Onze verplichtingen jegens de Kerk
zijn die, welke alle kinderen jegens
hunne ouders te vervullen hebben zij
bepalen zich tot drij inwendige en uit
wendige eer, gehoorzaamheid en behulp
zaamheid, gelijk onze Catechismus het
uitlegt.
Ja, wij moeten vooreerst de Kerk in
ons hert eeren, met goed te keuren wat
zij goedkeurt en te veroordeelen wat zij
meent te moeten veroordeelen die in
wendige eer moet in onze woorden en
handelwijze blijken, vooral met de hooge
weerdigheid der dienaren van de Kerk
te eerbiedigen.
Op deze dagen geeft gij, met de gan
sche wereld, de schitterendste bewijzen
van kinderlijke vereering jegens het
Opperhoofd der Kerk, Onzen Heiligen
Vader Leo XIII. Velen onder u bereiden
zich ter bedevaart naar Rome om er, na
mens ons bisdom, aan de voeten van den
Heiligen vader de huldeblijken der kin
derlijkste achting en der rechtzinnigste
verkleefdheid neder te leggen.
Het is de vervulling der blijde voor
zegging van Isaias In de laatste dagen
zal het gebeuren dal de berg, tot de woning
des Heeren bereid, op het hoogste der ber
gen zal gelegen zijn, en dat alle volkeren er
zullen hennenslroomen, zeggende Komt
en laat ons naar het huis van den God
van Jacob opklimmen, en hij zal ons zijne
wegen aamvijzen en zijne paden zullen
wij bewandelen, want uit Sion, uitRome,
zal de wet uitgaan en het woord des
Heeren van het nieuw Jerusalem (10).
Gij gehoorzaamt aan de Kerk in hare
voorschriften over het lezen der slechte
schriften, der boeken op het Index ge
bracht, en voorel met het onderhouden
der vijf wetten welke de geloovigen sedert
eeuwen de vijf geboden der H. Kerk noe
men volledig wetboek dat het geluk der
zielen uitmaakt door de zondagrust en
het vieren der feestdagen, door het hoo-
ren der Heilige Mis, door de versterving
en het beteugelen der slechte genegen
heden, door de vernedering in het be
kennen en belijden der misdrijven en
door het deelachtig zijn aan de groote
Eucharistische maaltijd gedurende den
veerliendaagschen Paaschtijd.
Gij ziet het, Z. B. B., de ware Christe
nen putten, in het onderhouden dezer vijf
geboden, den vrede, voor dit leven en de
belooning voor hiernamaals.
Nochtans hebben Wij de droefheid te j
vernemen, dat eenigen Onzer beminde I
diocesanen het een of ander dezer gebo
den overtreden.
Onvoorzichtigen arbeiden des zondags,
niet begrijpende hoe het feestdagwerk
door den Heer niet gezegend wordt, en
hoe de winst, die men meent op te doen,
op verlies uitkomt. Zij behooren te weten
dat de wet der wekelijksche rust met de
Natuurwet overeenkomt, en dat God van
den beginne af ons die wet heeft inge
prent met, na het scheppen en inrichten
van de wereld, op den zevenden dag te
rusten (II).
Anderen miskennen het tweede Gebod;
zij verzuimen het bijwonen van hel H.
Sacrificie der mis op zon- en feestdagen.
Hoe beklagensweerdig zijn die onvoor
zichtige kinderen der Kerk die. niet al
leenlijk eene doodzonde bedrijven, maar
zich van den goddelijke» bijstand beroo-
ven welken zij tot het verzekeren hunner
zaligheid zoo noodig hebben
Hel derde Gebod dal het vasten en
spijsderven oplegt, wordt door anderen
nog geschonden, die zulke versterving
overdreven achten. Zij zouden moeten
denken, dat zij zonder den geest van
boetveerdigheid in menige omstandig
heden geene misstappen kunnen vermij
den, noch tot de wellusten des hemels
geraken. In die wet zelve past de Kerk,
als eene teedere moeder, verzachtingen
toe. Alle jaren, gedurende de Vasten,
verleent zij aanzienlijke ontslagingen aan
alle geloovigen, en nog grootere aan
zieken en kranken.
Wij hebben nog het ongeluk te betreu
ren van eenigen Onzer bemindé diocesa
nen, die het gebod der jaarlijksche biecht
niet onderhouden, en die nogtans. me
nige malen aan doodsgevaren blootge
steld, uit voorzichtigheid zouden moeten
te biechten gaan. Mochten zij uit hunne
dwaling terugkeeren, en zich verhaasten,
volgens het aloud gebruik, met het begin
van de Vasten, tot den biechtstoel te
naderen.
Het vijfde Gebod, dit van de Paasch-
communie, maakt het geluk uit van alle
kinderen Gods. Het verplicht zoowel als
alle andere geboden, en de Kerk acht
het ten hoogste. Zij heeft vastgesteld dat
elke geloovige, die den Paascliplicht ver
zuimd en dien groven misslag niet her
steld heeft, zal beroofd worden van de
gebeden der Kerk voor de overledenen
en van de Kerkelijke begrafenis.
Onze derde verplichtingjegens de heili
ge Kerk is de behulpzaamheid. Die ver
plichting zullen wij kwijten met voor het
heiligmaken van hare kinderen te bidden
en veel te werken, ook met de geloofs
verkondigers en missionarissen in de
ongeloovige landen bij te siaan. Het ge
nootschap van de Voortplanting des
Geloofs en van de Heilige Kindsheid be
velen Wij bijzonder aan.
Door het vervullen van dezen drijvou-
digen plicht jegens de Heilige Kerk, ver
zekert gij u een lang leven op de aarde
en eene onmeetbare glorie in den Hemel.
De Heilige Theresia, op hare laatste
levensdagen zich eenige onachtzaamheden
of ongetrouwigheden binnen haren le
vensloop herinnerende, werd met onge
rustheid bevangen en riep uitHet zijn
de bermhertigheden des Heeren die ik
eeuwig zal loven en tot volkomene
geruststelling voegde zij er bijIk ben
kind van de Kerk. Zulks was voor haar
een eeretitel en eene bron van hemel-
schen vrede.
Wij wenschen en voorzeggen u, Z. B.
B., het zelfde geluk van glorierijke eeu
wigheid en, van op deze wereld, een
voorsmaak van die gelukzaligheid.
I. Krachtens eene pauselijke verleening
staan Wij toe hot gebruik van vleesch op de
Zondagen, Maandagen, Dinsdagen en Donder
dagen van elke week te beginnen van den
eersten Donderdag van den Vasten, tot den
Dinsdag na Palmzondag medebegrepen.
II. Wij gebieden aan degenen, die gebruik
zullen maken van dit oorlof, zich maar ééns
daags, behalve den Zondag, met vleech ie
spijztn, en zich altijd op dezelfde maaltijd,
deu Zondag zelf niet uitgenomen, te onthouden
van allerhande slag van visch, schelpviscb of
anderen.
III. Wij slaan toe hel gebruik van boter en
van allerlei soort van zuivel, gedurende geheel
de Vasten ter uitzondering van den Asscbc-
woensdag en deu Goedenvrijdag.
IV. Wij staan toe eieren te eten alle dagen,
uitgenomen den Asschewoensdag, de drij Qua
tertemperdagen, en de drij laatste dagen van
de Goedeweek de Zondag verscheidene ma
len (hetgeen ook al de andere dagen geoor
loofd is aan degenen die van hel vasten ont
slagen cf er niet toe gehouden zijn), maar op
al de andere dagen ééne, en dit alléén op het
noenmaal en geenszins in de collatie Dit moet
ook onderhouden worden op al de andere vas
tendagen door het jaar.
Voor de dagen nochtans op welke het zuivel
toegelaten is, staan Wij toe een weinig eieren
te gebruiken in het bereiden van andere spij
zen.
V. De geloovigen, die zich niet zullen bedie
nen van de vergunning van vleesch te eten op
die. dagen op welko het gebruik daarvan geoor
loofd is, zullen op de gemelde dagen, in het
middagmaal alléén, vleeschsop mogen gebrui
ken
VI. Wij bevelen aan al Onze diocesanen, op
eiken dag dat zij van de dispensatie van vleesch
te eten, in dezen Bevelbrief verleend, zullen
gebruik maken, drijmaal te lezen het Onze Va
der, en drijmaal het Wees gegroet, en eens de
akten van Geloof, Hoop, liefde Berouw. Zij
zullen zich nochtans van deze verplichting
kur.nen ontslaan met eene aalmoes te storten,
volgens hunne godvruchtigheid en hun ver
mogen, in den Vastenblok van hunne parochie
kerk Deze aalmoes, die verplichtend is voor
al degenen die de voorgeschrovene gebeden
niet onderhouden, zal tot goede werken be
sleed worden, volgens Ons advies en de ge
bruiken van dit Bisdom.
VII. Aangezien de militairen van allen graad,
hunne huisvrouwen, kinderen en dienstboden,
alsook de andere personen dadelijk in militai-
rcD dienst, aan Ons geestelijk rechtsgebied
onderworpen zijn, en dat hun staat eene bij
zondere toegevendheid van Onzen kant ver-
eischt, slaan Wij hun toe, Dij vermeerdering
van dispensatie, het gebruik van vleesch op al
de dagen van hel jaar, uitgenomen den Goe
denvrijdag, op welken dag zij zich zullen moe
ten schikken naar de andere geloovigen. Ver
mits de gendarmen en douaniers, in dadelij-
ken dienst, dezelfde toegevendheid vereischen,
ter oorzake van den lastigen arbeid waartoe
zij gehouden zijn, zoo bij dage als hij nachle,
stellen Wij hen gelijk aan de militairen, alsook
de bedienden van den ijzerenweg, die dadelijk
in dienst zijn op do treins.
VIIIKrachtens eene pauselijke verleening,
staan Wij Onze diocesanen toe, voor één jaar,
vleesch te eten op de Zaterdagen, die geene
vastendagen zijn, en wakkeren hen aan, om
dit te vergooden door goede werken en aal
moezen.
XI. En ingezien de groote duurte der boter,
dispensceren Wij voor één jaar in het gebruik
van afgesmolten vet, in plaats van boter, alle
dagen waarop het zuivel toegelaten is.
En zal deze Onze Bevelbrief afgelezen wor
den op deu predikstoel, den Zondag van Quin
quagesima.
Gegeven te Gent, den 2 Februari 1888.
t HENIUCUK, {Bisschop van tient.
Op bevel van Zijne Hoogweerdigheid den
Bisschop.
J It LAVAUT, Kan. Keer.
1) Apoc. XXI, 3. (2) Matth. XXVIII. (3)
Act. Ap. II, li. 4) lb. III, 12. 1 Cor. V.
o. (èi 2 Oor. II, 10. tl) De Unit. I>clesi;e, c.
V. (8j Epist. 14. 1,9) DeSyinh. ad Calcch. lib.
IV. c. 18. (10) Isa ia: II, (11) Gen. II, 3.
Fransche Kamer. Ter gelegenheid
van het debat over de begrooting der
koloniën, werd zaterdag eene belangrijke
redevoering uitgesproken door Mgr.Frep-
pel, Bisschop van Angers.
Mgr. Freppel scheidde zich hier af van
het grootste gedeelte zijner kollegas der
rechterzij. Hij verdedigde met warmte
de koloniale politiek der regeering en
zegde dat de aanvallen tegen Tonkin on
gepast zijn. Heeft Tonkin nog geene
ruchten afgeworpen dan is dit niet te
verwijten aan de regeering, welke nieuwe
wegen heeft open gezet voor handel en
nijverheid.
Spreker deed daarna een vaderlands-
lielde woord weerklinken, in antwoord
op de redevoering van prins Bismark.
Frankrijk is meester van zichzelf
het is kalm, geduldig, en het zwijgt al
wachtende. Het hoedt zich voor die uit
tartingen, voor die incidenten, welke in
geheel Europa duizenden en duizenden
huisgezinnen verontrusten (Bijval).
Frankrijk vreest God, maar het gods
dienstig gevoel wordt hier niet misbruikt
om de wereld neersciiappij voor zich te
vestigen. NVat wij beoogen, is de vrijheid
eu onafhankelijkheid der volkeren, en
daarom mogen wij met recht de hoop
koesteren, dat God in de toekomst met
ons zal zijn.
Mgr Freppel werd door de geheelö
Kamer toegejuicht.
De Figaro legt als volgt den zin uit van
het drievoudig verbond
1' Valt Frankrijk alleen Italië en
Duitschland aan, dan rukken onmiddelijk
de italiaansche en duilsche legers op.
•2' Valt Frankrijk alleen Duitschland of
Oostenrijk aan, dan gaan de duitsche en
oostenrijksche legers onmiddellijk ten
strijde.
3° Vallen Frankrijk en Rusland geza-
mentlijk een der drie verbonden mogend
heden aan, dan treden seffens alle drie
handelend op.
Toestand van den kroonprins. Men
meldt uit San-Remo aan de Fiqaro,
12 febr
De toestand van den kroonprins is be
trekkelijk goed. Hij begint reeds eenig
zwaarder voedsel te nemen.
Hij leest kalm, in zijn bed liggende, de
dagbladen.
Dezen morgend heeft men de eerste
kunstmatige luchtpijpbuis vervangen door
eene kleinere.
Weldra zal het onderzoek en de behan
deling der luchtpijp herbeginnen.
Het publiek blijft echter ongeloovig
ondanks de geruststellende verklaring
der geneesheeren.
Tot nu toe werd Dr Schroeter nog niet
te San-Remo geroepen. Men zegt dat hij
verwittigd werd dat de toestand van den
prins zijne tegenwoordigheid niet nood
zakelijk maakte.
De leste tijdingen hebben te Berlijn
een zoo ongunstigen indruk gemaakt,
dat de vastenavondfeesten niet zullen
plaats hebben.
De ontsteking, die de heelkundige be
werking noodzakelijk maakte, is sedert
dien niet verminderd. De prins heeft de
zen morgend de koorts gehad.
Men verwacht stellig een noodlottig
einde.
Dr Krauss is naar Milaan vertrokken
met het bloed dat gedurende de operatie
werd opgevangen, om het te doen ontle
den.
Prolessor Capart van Brussel is naar
San Remo vertrokken, waar hij ontboden
werd.
Men leest in het Hecht
Men spreekt en werkt sinds jaren
om den toestand van het volk te verhel
pen en te verzachten. Om hieraan meê
te werken,richt men allerhande weldadig-
htidswerken in,men heeft nachtverblijven,
fancyfair-, vrouwenbeurzen-, kinderkrib-
ben en wat nog meer en hiermee den
ken er veel van die dames en heeren hun
nen plicht gekweten.
Intusschen tijd, wanneer die perso
nen aankoopen te doen hebben voor
eigen gebruik, voor hun huisgezin, dan
stoomen zij naar Brussel of nog verder
om zich van ai het noodtge te voorzien,
en mag hier het volk op de kom bijten.
Welnu, wat geeft het dat men goede
en volkstroostende inrichtingen sticht,
wanneer men langs den anderen kant
het geld, dal men verdienen laat, naar
elders draagt.
Met zulke handelwijze zal men veel
gauwer tot ergere, dan tot betere toe
standen komen
Wij schrijven deze regelen om de
plichtigen tot reden te roepen het kan
toch niet, dat men meer liefde voor
vreemden koestert dan voor zijne eigene
stadgenooten, want dit zou van geene
edele gevoelens getuigen.
Om het duidelijk te maken hoeft er
maar gezegd te worden dat, wanneer
de zaken bloeien, er drukte is in de ma-
gazijneu en werkplaatsen, en bij gevolg
er veel meer personen kunnen gebezigd
en alzoo, op deftige wijze allen bun
brood kunnen verdienen. En in het tegen
overgestelde gtval, moet men uit spaar*