NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAO VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. DOOD VAN MGR. BRACQ Donderdag 21 Juni 1888, 10 centiemen per nummer. 426te Jaar, N° 2268. De nieuwe keizer. Bisschop van Gent. Politiek overzicht. Uilsla»; der balloleeriDgen ABONNEMENTPRIJS ANNONCENPRIJS DE DENDERBODE. Cdlqoe Suum. Z. II. Mgr. Henricua-Francificus Bracq, onze duurbare en welbeminde Bisschop, is zondag 17 Juni, om 7 uren des morgens, godvruch- tiglijk in den heer ontslapen, in 't volle bezit zijner verstandvermogens, in de vurigste christene gevoelens en in volle onderwerping aan den wil Gods, een laatsten zegen schenkende aan de geestelijkheid, de kloosterverenigingen, de catholieke onderwijsgestichten en de geloovigen van zijn geliefd bisdom, 't welk hij gedurende 23 jaren zoo wijselijk bestuurd en door woord en voorbeeld onder wezen en gesticht heeft. Zaterdag namiddag kon de eerbiedwaardige prelaat nog een gedeelte van de H. Ostie ontvangen uit de handen van Z. H. Mgr. Lambrechts en bleef van dan af tot den oogenblik dat zijne ziel in de eeuwigheid trad gansch verslonden in gebed en innige aanschouwing van God. Wij nemen uit 't Fondsenblad de volgende biographisclie bezonderheden over Alhoewel zoo uitgeput, gelijk wij het reeds hebben gemeld, heeft Z. Hoogw. niettemin eenen harden en langdurigen doodstrijd gehad, als wilde de Heer Hem reeds op deze aarde volkomen zuiveren, om Hem rechtstreeks in zijnen Hemel optenemen. Verschillige poozen hebben dezen doodstrijd gekenmerkt, en telkens dat eene poos voorbij was, gaf de eerbiedwaardige lijder nieuwe blijken, met woorden als hij kon, met teekens als de spraak Hem ontbrak, van volkomene gelatenheid aan Gods schikkingen. Gedurende zijne ziekte las een priester alle dagen de H. Mis in het Bisschoppe lijk paleis, en droeg aan Z. Hoogw., telkens dat Hij kon nuchter blijven, de H. Communie, tot den dag dat Hij de laatste HH. Sakramenten ontving. Sedert dien, heeft Hij nog ééns hetzelfde geluk kunnen genieten, hetgeen geschiedde daags voor zijn overlijden Geboren te Gent, op St-Baafsparochie, den 26 Februari 1804, trad de jonge heer Henricus-Franciscus Bracq, na zijne middelbare studiën met onderscheiding i voltrokken te hebben, den 18 December 1821 in het Seminarie en ontving er den 27 Mei 1825 de geestelijke kruin, de mindere ordens en het subdiakonaat. Hij werd den 2 Augustus 1827 priester gewijd in het aartsbisschoppelijk paleis van Mechelen en stelde zich, kort daarna, als privaat leeraar aan van schriftuur en godgeleerdheid, voor de jongelingen die, door de tijdsomstandighe den belet waren in het seminarie te treden, en daarom dan ook den naam aan namen van Bracquistm. In 1829, werd Hij coadjutor van den pastoor van St-Martinus (Akkergem) te Gent, waar men op het doopregister, bij den eersten doop, dien Hij daar deed, als eene voorspelling van hetgeen Hij eens zijn zou, de woorden vindt, welke Hij later als Bisschopsspreuk aannam In nomine Domini In den naam des Heeren. Den 3 Februari 1830, werd de jonge priester Henricus Bracq professor der H. Schrift henoemd in het Seminarie, ambt dat Hij, zonder onderbreking, waar nam tot zijne verheffing als Bisschop van Gent. Na gedurende een vijftal jaren deze bediening met kunde en vlijt te hebben vervuld, en daarvoor het eerekanunikschap te hebben bekomen, vond hij daarin geen genoegzaam voedsel voor zijnen werkzuchtigen iever. Hij werd dan Alge- meene Bestuurder benoemd der kloosters van de Visitatie (1835) welke Hij, door zijn wijs en nauwgezet beleid, zeer deed ontwikkelen en vooruitgaan op den weg van het lager en middelbaar onderwijs voor Burgers- en Volkskinderen. Professor Bracq was nu in den vollen bloei van zijnen leeftijd, en bekwaam om alle ambten te vervullen «n de grootste diensten aan zijnen bisschop en aan het bisdom te bewijzen. Ook werd hij opvolgenlijk eere-kanunnik den 12 Mei 1834, Synodale examinator en lid van den bisschoppelijken Raad (1838); kanun nik titularis en Theologaal (1849) en later in 1864 Doktor in Godgeleerdheid, honoris causa. Dit jaar was het beslissend jaar van zijn leven 't was immers dit jaar, den 1 Oktober, dat Zijn doorluchtige Voorzaat, Mgr. Delebecque, schielijk aan het bisdom werd ontrukt, en dat Z. H. Pius IX, hem, den 27 derzelfde maand, Bisschop van Gent noemde. Deze benoeming werd met algemeene geestdrift begroet en het was onder de toejuichingen van gansch het bisdom en voornamelijk van de Gentsche bevol king, dat Mongr. Henricus-Franciscus Bracq, lid van eene der bijzonderste en achtbaarste familiën van den Handel en de Nijverheid van Gent, den 1 Mei 1865, de Bisschoppelijke wijding ontving en als Bisschop van Gent ingehuldigd werd.. Onmogelijk ware het ons, in eene zoo korte als overhaaste levensbeschrijving, met de pen weer te geven, al wat Mgr Bracq als bisschop heeft gedaan. Opvolger van Mgr Delbecque, die alles in 't groot en in 't breed beschouwde en aanlegde, en bijgevolg vele ontwerpen naliet, aan dewelke hij geene volle ont wikkeling of geene volle inrichting had kunnen geven, heeft Mgr. Bracq zich eerst be'ieverd met aan de begonnen werken van zijnen Voorzaat de vollediging te geven die zij vereischten. Nieuwe kerken, kapellen en bidplaatsen heeft Hij dan, om zoo te zeggen, het Bisdom rond gezaaid. Hoeveel geestelijke gemeenten heeft Hij niet ontwikkeld, uitgebreid, en der vertakkingen ervan op den buiten gevestigd om er de hospita len en bij het opkomen der ongelukswet, het katholiek onderwijs te redden En het gewichtig plaatselijk vraagstuk der kerkhoven heeft Mgr Bracq dit niet, in feite, voor de stad Gent opgelost, door kristelijke begrafenisplaatsen te bekomen op de gemeeten Mariakerke, Sint-Amandsberg, Gentbrugge En wat heeft Hij niet gedaan voor de scholen, bijzonderlijk voor de gestichten van mid delbaar onderwijs, waarvan hij het getal, in de verschillige steden onzer provin- cie, heeft verdubbeld Het inrichten der Juni-maand, ter eere van het H. Hart van Jesus, de stichting van het genootschap van den H. Franciscus de Sales, en van verschillige andere genootschappen, het doen uitgeven en beschermen van een weekblad, alleen geschikt tot onderwijs en stichting van den lezer, alsook de menigvuldige zendingen welke Hij alom deed prediken, waren de middelen die Hij gebruikte tot bevestiging van het Geloof en tot opbeuring der godsvrucht in het hart zijner beminde Diocesanen. En wat zullen wij nu zeggen van het bijzonder leven van onzen doorluch- tigen afgestorvene Zou er wel één Gentenaar zijn, al was hij ook een vrij denker of persoonlijke vijand, die iets op dit leven, zóó gekend als streng en afgezonderd, zou weten in te brengen Die niet overtuigd is dat Mgr Bracq, door de oefening van al de deugden, die den waren kristen, den heiligen pries termaken, het voorbeeld is geweeit van al zijne onderhoorigen, leeken, kloos terlingen en priesters Daarover, wij mogen en moeten het zeggen, is er en zal er maar één woord in gansch het Bisdom zijn Wij koesteren dus de vaste hoop dat ook God Hem in genade heeft ontvan gen en dat Hij reeds de vergelding zijner verhevene verdiensten genietdoch daar de besluiten van den eeuwigen Rechter ondoorgrondbaar zijn, bevelen wij niettemin zijne ziel in de gebeden van al de geloovigen. Vergeten wij niet te melden dat Mgr. Bracq lid was der Academie de la Religion catholique, huisprelaat van Z. H. den Paus en officier der Leopolds orde. De lijkdienst van Mgr Bracq, gevolgd door de teraardebestelling in den bis schoppelijken grafkelder op het kerkhof van Mariakerke, heeft heden woens dag morgend om 10 1/2 ure in St-Baafskerk plaats gehad. Door het afsterven van Mgr Bracq wordt Mgr Hendrik Lambrecht bisschop van Gent, gelijkvormig de Pauselijke bulle die de opvolging heeft geregeld van den bisschoppelijk stoel onzer provincie. Mgr. Lambrecht heeft maandag van Z. M. den Koning eenen telegram van rouwbeklag ontvangen, opgesteld in bewoordingen vol toegenegenheid en lof, voor wijlen Mgr. Bracq en voor den nieuwen bisschop van Gent. Een soortelijke telegram, uitgaande van Z. K. H. den graaf van Vlaanderen, is insgelijks in het bisdom toegekomen. PI. D. H. de hertogin van Arenberg heeft zich, op hare beurt, door eenen telegram van deelneming, by den rouw van het Gentsche bisdom aangesloten. AÏXST, 20 JUNI 1888. De Uesland in Europa. - - De nieuwe keizer van Duitschland, Wilhelm II, heeft inderdaad eene groote nalatenschap ontvangen Eene groote nalatenschap sleept altijd eene groote verantwoordelijkheid na zich, en in den tegenwoordigen toestand van Kuropa, drukt die verantwoordelijk heid loodzwaar op zulkejonge schouders. Het duitsche keizerrijk is gevestigd, doch zulke diepe wortelen heeft het nog niet in den duitschen grond geplant, dat het niet onmogelijk is dat, bij eenhevigen storm, die reusachtige eik ontworteld worde. In zulke omstandigheden is het niet meer dan natuurlijk, dat de oogen der gansche wereld in dezen dag gevestigd zijn op den jongeling,in wiens handen zoo plotselings zoo groote macht gevallen is. Inderdaad, keizer Wilhelm is wel jong om plaats le nemen tusschen de mach tige vorsten der aarde. Zijn vader was bijna de middeljaren uit toen hij - voor zoo korten tijd, helaas den troon besteeg zijn grootvader was een oud man toen hij. door den wil der Voorzienigheid en de macht der wapens, te Versailles tot keizer van het ééne duitsche rijk werd uitge roepen. Keizer Wilhelm II is nog geen dertig jaar De nieuwe keizer wordt algemeen aan zien als een verstandig hoofd, onder alle opzichten begaafd, vol ondervinding en van bijzondere wilskracht Altijd toonde hij eene echt duitsche liefde voor een praktisch als theoretisch onderwijs. Hij is een geboren soldaat, doch even als al de pruisische koningen, zijne voor vaders, heeft hij eene grondige studie gedaan in het burgerlijke bestuur. Men zegt dat hij een dweepzieke na volger is van prins Bismark en uit dit feit alleen, heeft men vele kwade gevol gen afgeleid. Men zegt verder nog dat hij van aard heersehzuchlig is, en hij innig gelooft dat zijn land en zijn volk nog bestemd zijn tot grootere macht en grootere zege pralen dit zou hem kunnen leiden tot feiten, die wel eons den wereldvrede in gevaar konden brongen. Geen al te groot gewicht mag aan deze geruchten gegeven worden. Al ware dit alles waar, is de toekomst daarom zwar ter dan te voren Zoolang ereenllohenzollern in Duitsch land regeert, zit er een soldaat op den troon, en wijlen keizer Frederik on danks zijne vredelievende inzichten zou den noodlotligen invloed van het overheerschende militarismus niet ont gaan hebben. Toen keizer Wilhelm II onlangs het woord voerde in den brandenburger Landdag zegde hij letterlijk het volgende Ik koester de ernstige hoop dat God mij immer bewaren moge voor zulke misdadige droomen. als eene onbedachte neiging voor den oorlog en de zucht naar oorlogsroem. Dat is, wel ingezien, niet de taal van een onnadenkenden jongeling, maar wel die van een bezadigd man, van een vorst die geleerd heeft dat de grootheid van zijn rijk enkel gebouwd werd op stroo men bloeds, op jammer en ellende. Dat hij met Bismark dweept, schijnt ons evenmin een onmiddellijk gevaar voor vrede. Men schrijft nu al zeventien jaar krijgs zuchtige inzichten toe aan den kanselier, en, de waarheid noodzaakt het te erken nen dat, indien iemand veel heeft gedaan om den vrede in de leste jaren te bewa ren, hetwel de kanselier zelf is. Waarom denken wij er hier, in Belgie, veelal anders over Om de eenige reden dat wij alles slikken wat de fransch# per» ons wel wil opdisschen, omdat al wat wij lezen regelrecht komt uit het een of ander parijzer redactiebureel, waar.... Bismark niet in geur van heiligheid staal. Neen, neen, het is niet goed altijd van oorlog te spreken, altijd te doen geloo- ven dat eene botsing onvermijdellijk is. Wel is de toestand anormaal, niet natuur lijk maar zal er beterschap komen door voortdurend schrik en onrust te zaaien 't Is om dit alles dat wij gelooven dal de troouverwisseling in Duitschland geen onmiddellijk gevaar voor den vrede is, en de fransche pers doet een onbezonnen en misdadig werk door zulk te doen uit schijnen. Het duitsche volk, wij hebben er de overtuiging van, is de rampspoedige jaren van 1870-71 nog niet vergeten en vraagt niets liever dan met iedereen in vrede te Jeven. Wat de Duitschers bezitten, wat zij overwonnen hebben, dat is hun eigendom en dat zullen zij houden. Dat is hun recht en kan hun door niemand betwist wor den, Niemand kan de toekomst voorzien een oorlog hangt soms af van één enkel onvoorzichtig woord. Zoolang dit woord niet is uitgesproken, gelooven wij aan den vrede. God behoude hem Proklamatie van keizer Wilhelm. Aan mijn volk Gods raadsbesluit heeft ons opnieuw in smartelijken rouw gedompeld. Nadat het graf pas gesloten was over het sterfelijk overschot van mijnen onver- getelijken grootvader, is thans ook mijn innig geliefden vader uit het tijdelijke tot de eeuwige rust geroepen geworden. De heldhaftige, uit kristelijke overtui ging voortspruitende moed, waarmee hij zijne koninklijke plichten wist te vervul- en, ondanks zijn pijnlijk lijden, deed de hoop koesteren dat hij nog lang voor het vaderland zou behouden blijven. God heeft het anders besloten. De ko ninklijke lijder, wiens hart klopte voor ai wat schoon en goed was, heeft slechts enkele maanden in staat geweest op den troon die eigenschappen van hart en geest te betoonen, die hem de liefde van Z1JN volk hadden gewonnen. Zijne deugden, de zegepralen, die liij op het slachveld heeft verworven, zullen dankbaar herdacht worden zoolang een duitsche boezem kloppen zal, en onver gankelijk zal zijne ridderlijke gestalte blij ven schitteren in de roemvolste bladzij den onzer geschiedenis. Op den troon mijner vaderen geroepen, heb .k de regeering voor het oog van den Koning aller koningen aanveerd, en Gode beloofd, naar het voorbeeld mijner vaderen, een rechtveerdig en mild vorst te zijn, vroomheid en vreeze Gods te plegen, den vrede te beschermen s lands welvaart, te bevorderen, voor armen en bedrukten een helper, voor gerechtigheid een trouw bewaker te zijn. Indien ik God om kracht bid, ten einde de koninklijke plichten te vervullen die Zijn wil mij oplegt, zoo ben ik daarbij ge steund op het vertrouwen in het prui sische volk, vertrouwen dat het verleden mij waarborgt. In goede en kwade dagen heeft het prui sische volk steeds zijne koningen bijge staan op deze trouw, die mijne vaderen steeds tegen liet noodlot heelt bewaard, reken ook ik, in hel bewustzijn dat ik u die wederkeering zal bewijzen, uit de vol heid mijns harten, als de trouwe vorst van een trouw volk, beide even sterk in de liefde tot het gemeenzame vaderland. Uit het bewustzijn van die wederkee- righeid der liefde, die mij aan mijn volk verbindt, put ik het vertrouwen, dat Gocf mij kracht en wijsheid moge verleenen, om mijn koninklijk ambt tot heil des va derlands uit te oefenen. WILHELM. van Dijnsdag 19 Juni. NYVEL. Katholieken Senaat. do Robiano 1597 Kamer. Dumont 1605 Pastur 1590 de Ilurlet 1565 Zijn als gekozen uitgeroepen voor den Senaat M. de Robiano, katholiek en voor do Kamer MM. Dumont cn Pastur, katholieken en Henricot libe raal. Een vijftigtal kiezers meer dan op 12 Juni hebben aan de balloteering deelgenomen en de eene kandidaten bekwamen min stemmen en de andere eenige stemmen meer doch niet in evenredigheid van het meerder getal stemmers. Man spreekt van stembrie ven ten voordeele der katholieken, ten onrechte afgekeurd. BRUSSEL. Onafhankelijke»Senaat. MM. Allard, 0,448 de Marnix, 9,362 Heremans, 9,317 'tKint, 9,290 Ter linden, 9,345Tibergbien, 9,342Van- dar Burch, 9,327Van Overloop, 9,34» Liberalen. Pigeolet 1596 Brunard 1563 Henricot 1592 Hulin 1578 Jit biad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van dan volgenden dag. De prijs «rvan is 6 frank 's jaars tr. 3,23 voor zes maanden fr. 1,73 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTË-GOOSSENS, Lange-Zoutstraat, N° I®, naDij de Groote Markt, en in alle Postkantoren des lands. Per drukregel, Gewone 13 centiemen Reklamen, tr. 1,00 Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdagavond.—De onkosten der kwitantiën door da Post ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1888 | | pagina 1