ZEEROOVERS
Ziehier =- en zieh bukkende las
M, Barthès bezit nemen van de kinde
ren en ze ondervragen.
Waar staat dat antwoordde de
pater en greep het papier. Gij leest iets
wat er niet staat, mijnheer uw mandaat
bevat niets van dien aard.
Dan heb ik niets anders te doen
dan weg te gaan.
Zooals gij verkiest, antwoordde de
direkteur maar ik verzet er mij tegen
dat gij de kinderen ondervragen zeudt
gij hebt er het recht niet toe.
M. Barthès ging weg, doch wat de
direkteur voorzien had, gebeurde.
Ingelicht door de uitleggingen van den
afgeveerdigde, woedend omdat zij uit de
kolonie naar eene gevangenis overge
bracht werden, hadden de leerlingen de
werkhuizen overrompeld, zich gewapend
met schuppen, bijlen en ander gereed
schap en stonden dreigend op het bin
nenplein.
Op de vermaningen van den bestierder
gingen zij echter uiteen, en deze leidde
M. Barthès langs eene andere uit, om
hem niet te laten zien aan de oproerige
bevolking. Toch werd hij opgemerkt, en
zonder pater Brancillon zou men hem
aangerand hebben.
Gij ziet mijnheer, zegde deze, den
uitslag van uwe onvoorzichtigheid. Zeg
mij nu wanneer gij de kinderen komt
halen.
't Zal waarschijnlijk maandag mor-
gend zijn.
Toen M. Barthès weg was, vereenigde
de bestierder de kolonisten in den refter,
en meldde hun dat hij voor een zestigtal
van hen genade bekomen had hij smeek
te hun kalm en onderdanig te zijn en
den nacht rustig te laten voorbijgaan.
Onder het geroep van leve pater Bran
cillon werd die belofte gedaan en ook
gehouden.
Zondag woonden de kolonisten de
mis bij en zij deden dit met veel inge
togenheid. Na de mis begaf iedereen zich
naar zijne bezigheid of uilspanning. Ten
10 ure zagen de knapen de gevangenis-
rijtuigen op den weg aankomen. De
trom werd geslagen de kolonisten lie
pen naar den direkteur Wij vertrekken
niet, wij willen niet vertrekken
schreeuwden de jongens.
Twaalf celrijtuigen kwamen binnen.
De wachters vroegen waar M. Barthès
was
Dit is niet hier, antwoordt de pater.
Dat is verschrikkelijk zegde een
der wachters hij had nochtans beloofd
hier te zijn
Men ging over tot de naamoproeping.
Ongelukkig riep men die op, voor welke
genade gevraagd was. De kolonisten
werden razend toen zij eenigen hunner de
menotten zagen aandoen.
Men heeft ons bedrogenschreeuw
de men van alle kanten. Honderd van
hen namen de vlucht, sprongen over de
muren en snelden het open veld in.
Hartverscheurende tooneelen hadden
nu plaats. De kolonisten vielen de paters
om den hals omhelsden ze weenend en
riepen Wij willen niet weggaan Wij
blijven hier Wij hebben niets gedaan
Eindelijk verscheen M. Barthès maar
meer dan de helft der kolonisten ont
brak op het appel. De aanwezigen wer
den opgepakt, in de celrijtuigen gesteken
en weggevoerd.
De vluchtelingen verspreiden zich
rechts en links de dorpelingen gaven
hun te eten en drinken, andere kleeren.
en begustigden alzoo hunne vlucht.
Anderen keerden naar Brignais'terug,Pater
Brancillon zegde hun, dat zij door hun
ne vlucht hunne zaak verergerd hebben.
Men bracht ze naar de gevangenis van
St-Joseph en den volgenden dag werden
zij naar Lyon overgevoerd.
Aldus zullen 250 kinderen in de staats
gevangenissen verdeeld worden. Te
Brignais zijn er nu nog een dertigtal, die
er door hunne ouders geplaatst werden.
Dat zijn de eenige handen, die de kolonie
heeft, om 40 hektaren grond te bebou
wen.
Maar zijn de republiekanen dan
stapelzot, zegde een der boeren, dat zij
dit gesticht vernietigen Ziet eens, mijn-
heeren, hoe gezond de jongens zijn het
zal zoo niet zijn in de tuchthuizen van
den Slaat
DE
VAA' «IAT-MALO.
«o»
Vervolg.)
Zeer welsprak de doktor, zeer wel Ik zie
dat men mijne voorschriften letterlijk naleeftgij
ault er u van beloven, mijn liefste kind Een
lichte blos kleurt reeds uw gelaat. Oefening, de
opene lucht, geluk, als 't zijn kan.
Ia het geen geluk, dan toch hoop.
Aangebracht door wien
De kapitein de la Barbinais heeft ons beloofd
te Algiers het anker te werpen.
Welnu het is een uitmuntend gedacht
Zulks verwondert mij echter niet sedert den
heugelijkcn nacht wanneer Corbiilaud en zijn
medeplichtige u poogden uit tc plunderen, spreekt
Pieter van niets anders meer dan van Algiers I
Schoon land, indien het noch door Turken noeh
doer Araben bewoond was.... Wacht, ge vraagt
mij niet hoe het met mijnen kreupele is Hij eet
De grootste rol in die jammerlijke
zaak, werd gespeeld door M. Floquet.
Zaturdag 14 juli, zond hij eene depeche
naar den prefekt van de Hhóne
Ik ben gedwongen door de kommis
sie der Kamer, die de afschaffing vraagt
van de kolonie van Brignais. Geef mij uw
gedacht, zoo schreef hij.
De prefekt der Rhóne maakte een
grooten lof van de kolonie en verklaarde
dat er geen enkele klacht was in te bren
gen tegen haar.
Toch gebood M, Floquet de afschaffing,
en dit gebeurde op de walgelijkste
manier, zooals dit hooger beschreven
werd.
De Moniteur heelt den vergelijkenden
staat meêgedeeld van de opbrengst der
direkte en indirekte belastingen, gedu
rende de zes eerste maanden van 1S88 en
1887.
De invoordering der rechtstreeksche
lasten der zes maanden, is dit jaar gun
stiger dan verleden jaar. Het achterstalli
ge beloopt 119,632 fr. 77 minder dan ver
leden jaar.
De opbrengst der onrechtstreeksche
belastingen is zeer voldoende, en alles
doet voorzien dat, met het spaarzaam be
stuur dat wij nu hebben, het voorziene
boni zal bereikt worden.
In het geheel genomen hebben voor de
eerste zes maanden van 1881, vergeleken
bij die van 1887, eene hoogere ontvangt
van 3.016,795 fr. 64.
RECHTERLIJKE KRONIJK.
Verborgen schat. Resds meermaals
hebben wij onze lezers onderhouden
over een zonderling feit, dat in de zitting
der korrektionneele rechtbank van Ant
werpen maandag zijne ontknooping heeft
gehad.
Een hoofdofficier van ons garnizoen
was gestorven en de erfgenamen, mee-
nende een goeden buit te vinden, vonden
weinig of niets.
Een metser, die na den dood van den
eigenaar in het huis gewerkt had, was
eensklaps tol zekeren welstand gekomen.
Dit wekte argwaan maar men durfde
niets zeggen.
Zijn kameraad echter, die te biechten
was geweest, had zijn geweien ontlast
en de zaak aan 't licht gebracht. Beiden
hadden in 't bewuste huis weerden ge
vonden en er zich meester van gemaakt.
Zij werden veroordeeld de eerste tot 1
jaar en de tweede tot 3 maanden gevan
genis, 26 fr. boete en de teruggave der
gestolen gelden.
ALLERHANDE NIEUWS.
De Chronique schrijft een artikel
nos voyous.
Twee kerels randden eene vrouw aan
die voorbij ging
De policle heeft die schurken aange
houden.
En ziedaar, zegt de Chroniquewat
de beschaving van Brussel geworden is
Wat bekentenis voor een liberaal blad
en voor de stad van coeur en cerveau l
De Chronique bekent dat de Brus
selaars daden begaan, die eenen wilde
zouden doen rood worden.
'i Is goed dat de Chronique het zelf be
kent.
Wel besteed. Een persoen van
Dison, die naar Brussel gekomen was
om eene som van 10,400 fr. te ontvan
gen, had in den loop van den avond
kennis gemaakt met een van die gerokte
nachtvogels, die Brussel nog onveiliger
maken dan de bende van Van der Zande.
In den loop van den nacht ontdekte de
man, dat zijne gezellin onverwacht ver
dwenen was en zijne portefeuille insge
lijks.
Onmiddelijk diende hij eene klacht in
de diefegge werd gevonden en na lang
zoeken ontdekte men ook de bankbiljet
ten in.... haren paraplue. Zij beweerde
toen dal de bestolene haar die som had
gegeven, voor hij naar Panama vertrok
De diefegge, die op de kleine schouw
burgen van Brussel goed gekend is, geeft
voor naam op Thérèse Jourdan, Maria
Giordonengo, Thereza, enz.
Zij is in de gevangenis opgesloten.
voor vier en rookt als een Hollander.... Welk een
deugniet I En zeggen dat hij antwoordt op den
bevalligen naam van Bouche-en-Cccur. Binnen
eene maand zal ik hem eene houten nap doen
maken, waarin hij zich zal nederzetten, vervol
gens met de twee handen op zadeltjes steunende
zal hij de liefdadigheid der goede zielen van Si»t-
Malo inroepen.... Gij zijt in staat hem de almoes
te geven, Jocelyne.
Zulke straf zou ik niet gevraagd hebben.
Hij had de galg verdiend.
En Corbiilaud
Uit de stad verdwenen. Hij doet ongetwijfeld
den smokkelhandel op dc kust.... Oh ik ben
gerust de wacht van Sint-Malo zal hem terug
vinden. Wanneer die verknochte wachthonden van
dichtbij cenen schobbejak geroken hebben, her
kennen en verslinden zij hem bij de eerste gele
genheid.
Dat God die booze ziel bckeere, antwoordde
Mevr. dc Miniac. Ik ben aan de misdadige aanslag
van die ellendelingen de verkleefdheid van eenen
vriend verschuldigd, en ik gevoel «lat mijn hart
vol van toegevendheid is.
De doctor verliet zijne klanten deze wandel
den op de kaai voort totdat de avond viel, en dat
de duisternis tc gelijk de masten der schepen,
de groote ontplooide zeilen, de torens der stad,
en de indrukwekkende masse van den toren
Solidor bedekte. Naarmate dat de voorwerpen uit
hun gezicht verdwenen, daalde eene groote
kalmte in hunne ziel, en het was terwijl zij met
Wat de bestolene betreft, hij heeft eene
les gehad die hem duur had kunnen te
staan komen.
Verzoekschrift van een waal. Een
waal, die veroordeeld werd voor eene
jachtovertreding, heeft aan den koning
het volgende verzoekschrift gezonden.
Wij vertalen het letterlijk
Sire majesteit.
Ik ben in Vecqueé gevangen genomen,
omdat ik eenen nest lijsters (in 't waalsch
choupaines) had uitgeroofd. Ik buig mij
néér op mijn verzoekschrift. Wij hebben
in onze groote kamer het portret van
uwen vader hangen en dat vsn uwe moe
der ook. Wij hebben hen wel beweend
maar wij zullen nog meer weenen wan
neer gij relt zult sterven.
Tot loon daarvoor hoop ik dat gij mij
zult antwoorden dat mijne vraag verhoord
is.
Uw dienaar,
wonend»X.
't Schoonste van al is dat de briefschrij
ver niet eens zegt wat hij vraagt.
Ter veemarkt van Brugge telde men
585 hoornbeesten, waaronder 27 stiers
van 165 a 420 fr, verkocht 20 101 ossen
van 155 a 500 fr., verkocht 81 96 vette
koeien van 215 a 490 fr. verkocht 79 55
melkkoeien van 220 a #10 fr., verkocht
50 126 veerzen van 150 a 585 fr., ver-
koeht102.
De H. Vader heeft opnieuw door
eene mildadige gift zijne gehechtheid aan
België bewezen.
Er wordt namelijk uit Rome gemeld,
dat Z. H. aan het belgisch kollegie eene
som van honderd duizend franken heeft
geschonken, waarvan de inkomsten be
stemd zijn voor het onderhond van zeven
studenten, die zich tot het priesterschap
bereiden, en die door de belgische bis
schoppen deze gunst zullen weerdig ge
acht worden.
Twee dier jongelingen, zullen gekozen
worden in het bisdom Mechelen de an
dere bisdommen zullen elk over eene
der andere plaatsen beschikken.
Van de twee seminaristen uit het bis
dom .Mechelen, moet er een den leergang
van wijsbegeerte,volgens den H.Thomas,
aan de hoogesehooi van Leuven gevolgd
hebben.
Men weet dat de H. Vader, toen hij
nuncius in België was, veel tot de stich
ting van het belgisch kollegie te Rome
heeft bijgedragen. Men ziet dat hij voort
durend het levendigste belang stelt in
deze inrichting, welke sinds veertig ja
ren aan Belgie zoo veel priesters heeft
opgeleverd, die door wetenschap en
deugd in hun verheven ambt schitterden.
HOLLAND.
Vervoegde soldaten. In De Tijd van
Amsterdam lezen wij
Reeds eenigen tijd kan men in onze
stad geheele zwermen jongelieden tegen
komen, voorzien van eene uniform-pet
waarvan de zwartroode band en de kleine
kokarde allicht op het vermoeden zouden
brengen, dat men hier met volgelingen
van het Leger des Heils te doen had.
Nu, volgelingen nog niet, maar toch
zullen eens al deze jonge lieden deel uit
maken van het leger des heils, dat waken
zal voor de dierbaarste onzer belangen
de vrijheid en onafhankelijkheid Yan
onzen geboortegrond het zijn allen toe
komstige lotelingen, die aan den oproep
der Vereeniging tot ontwikkeling der Mili-
tieplichtiyen gehoor hebben gegeven en
vrijwillig zich oefenen in den wapenhan
del.
Dat die roepstem niet ijdel was,
blijkt niet alleen uit het groot getal van
hen die zich lieten inschrijven, maar
bovenal uit den drift waarvan het meeste
deel hunner bewijs geven. De oefeningen
worden ter Beurze of op de binnenplaats
van de kazern Oranje-Nasau gehouden
des ochtends en des avonds, en somwij
len bedraagt het getal opgekomenen wel
400
Men weet welke voorwaarden aan het
bijwonen dezer exercitiën verbonden zijn
allereerst kan de oefeningstijd voor de
miliciens, van 12 op 4 maanden gebracht
verder mag men buiten de kazern wonen,
en mag men zoowel het korps kiezen
waarbij, als de garnizoensplaats waarin
men begeert te dienen.
Het, hart rol liefde en hoop ran den afwezige spra
ken dat zij het Houten Huis bereikten.
Hunne verwondering was groot toen zij Galhau-
ban zagen uitkomen.
Sedert den nacht dat de matroos goudstukken
had gestoofd, en twee dieven aan de afdoende
rechtspleging der wachthonden had overgeleverd,
gingen er geene dagen voorhij zonder dat hij
rondzwierf waar Ganettc verbleef. Hij kende de
uren van haar uitgaan en van haar terugkomen,
bevond aich op dc uiarkt om haar zwaren korf tc
dragen, en vroeg haar nieuws over hare meeste
ressen met eene belangstelling die haar zonder
wantrouwen liet. Ganette kwam hem voor als eene
vlugge, slanke korvet en hij had voor haar eene
bewondering opgevat.
Dan betreurde hij in al de werelddeelen roebels
te hebben gestoofd, in plaats van een kapitaal te
vergaderen dat hem zoo toelaten eene boot aan te
koopen en gelijk ccn ander de sardienenvangst
uit te oefenen. Met kans en moed, kon men zelfs
wat verder gaan, de haringplaten in 't oog honden,
en ecu oprecht fortuin verwerven.
Maar tot dan toe had hij aan de bekoringen van
het voorbeeld toegegeven en zijn aandeel in de
winsten der kapingen verbrast, alsof hij eene
heimelijke schaamte gevoelde eenig geld te bewa
ren. Doch ziet, hij beminde den goeden sier, dc
duirclsehe muziek der vioolspelers, de feestpar
tijen welke men zich later in volle zee gedurende
de diensturen herinnert en thans waren zijne
zakken ledig. Oh I hij bezat niets meeer en zelfs
Waarlijk, dat is nog geen soldatje spe
len voorniet; die drij voordeelen, als
men later soldaat moet worden, zijn
voorzeker niet te versmaden.
FRANKRIJK.
Een moordenaar van 8 jaren. De mis
daad bij de kinderen neemt op schrikba
rende wijze toe over weinige weken
meldden wij dat een kind in de vereenig
de Staten zijne zuster had doodgescho
ten te Brussel vermoordde een knaap
zijn broerken te Parijs werd een jongen
van 15 jaar door een booswicht van 12
met messteken aangevallen, enz., enz.
Is het de aanstekelijkheid van het voor
beeld der grooten, is liet eene ziekte in
de hersens der kleinen, die zij somtijds
door hel slecht gedrag hunner ouders
hebben geërfd Dal is moeilijk te be
slissen.
De dagbladen verhalen ens opnieuw
eene vreeselijke misdaad, door een 8jarig
kind in de rue de Bercy te Parijs gepleegd.
Wat echter de kroon op die ongeloof
lijke zaak zet, is dat de jonge moordenaar
zich daarna gezelfmoord heeft.
Ziehier wat er gebeurd is
In de rue de Bercy woonden de echtge-
nooten Siozade. De vader, een smid,
werkte boulevard Contresearpe over om
trent een jaar is hij gestorven, zijne vrouw
met twee kinderen achterlatende.
Celestin, de oudste, is thans 8 jaren,
Louis, de jongste, zes.
Daar de weduwe zonder middelen was,
ging zij inwonen bij eenen vriend haars
overleden mans, zekere Théodule Cove-
nel, insgelijks een hoefsmid.
Covenel en Mad. Siozade bewoonden
op de eerste verdieping eenige kamers
ir» die naast de straat stond een ijzeren
bed, waar de twee broeders samen slie
pen.
Zaterdag morgend, om vijf ure, ging
Covenel naar zijn werk. Om half zeven
werd Mad. Siozade, die te bed gebleven
was, door een vreeselijken kreet van
den kleinen Louis gewekt.
Moeder, riep hij, kom spoedig, ik ben
gekwetst Louis stond gansch naakt
recht in zijn bed en hield met beide han
den zijnen buik vast, waaruit de inge
wanden door eene breede wonde te voor
schijn kwamen.
't Is mijn broeder.... murmelde de
de knaap en hij viel buiten kennis.
Op het oogenblik dat de moeder naar
hem toeliep hoorde zij een tweede kreet,
gevolgd door den val van een lichaam.
Celestin, die reeds was opgestaan had
zich de keel afgesneden.
Zinneloos van schrik riep Mad. Siozade
de geburen, die van afschuw achteruit
sprongen wanneer zij de kinderen met
bloed overdekt zagen liggen.
Men haalde een geneesheer. Wanneer
hij daar kwam, was Celes in dood, Hij
had zich de keelader en de strotslagader
doorgesneden, en was om zoo te zeggen
op het oogenblik een lijk geweest.
Louis leefde nog, maar verkeerde in
een verschrikKelijke toestandde snee
van het scheermes was breed en diep
de dokter legde speedig een verband en
deed den kleinen naar het gasthuis bren
gen waar men hem onmiddelijk ver
zorgde. Niettegenstaande zijne vreeselij
ke wonde hoopt men hem te redden.
Ondertusschen was ook de policie bij
gekomen en M. Pourrat ondervroeg Mad.
Siozade. Uit hare verklaringen blijkt dat
Celestin sinds lang tegen zijnen broeder
een levendigen haat voedde. Reeds over
drie jaren, toen hij slechts 5 jaar oud
was, had hij reeds gepoogd hem te ver
minken.
Verleden jaar verrastte men hem, op
het oogenblik dat hij met een hamer een
nagel in het hoofd van Louis wilde slaan.
Korten tijd later wilde hij met een tafel
mes de aders van zijnen arm doorsnijden.
En nu, een bewijs dal de misdaad lang
was voorbedacht, is dat liet scheermes,
waarmeé hij zijne vreeselijke daad heeft
volbracht, niet uit het huis zijner moeder
voortkomt.
M. Covenel scheert zich zelf niet en
bijgevolg heeft de kleine bandiet het mes
elders moeten bemachtigen.
Celestin was overigens van eene soort
van moord waanzin aangedaan, want
eens dat zijn vader hem berispte dreigde
hij hem te vermoorden.
Niettegenstaande zijn jeugdigen ouder
dom las hij veel romans en was op ver
halen van misdaad en moord verzot. De
moeder, alhoewel zij zijne neiging kende,
liet hem maar doen.
Men zal zijn lijk onderzoeken, ten ein
de zijn geestestoestand te kunnen onder
zoeken.
Levend verbrand. Over eenige da
gen waren de twee dochters van M.Ri-
chon, in een landhuisje in de omstreken
van Angers bezig met een gebak te berei
den.
Op eens schoten de kleeren der jong
ste, een meisje van twintig jaar. in brand
en het arme kind was zoodanig verschrikt,
dat zij er niet aan dacht het vuur uit te
dooven maar kermend in deri gang en
vandaar in het salon liep.
Men gelnkte er alsdan in het vuur uit,
maar Mej. Richon was zoo erg verbrand,
dat zij na 24 uren verschrikkelijk lijden
den geest gaf
Walvisschen.— Op de kusten van
Frankrijk, in de nabijheid van Petites-
Hemmes-de- Marck, op zes kilometers
van Calais, zijn twee walvisschen ge
strand van 7 meters lengte en een ge
wicht van omtrent 4000 kilo ieder.
Zij zullen door het zeewezen ver
kocht wordeu.
Zaak van Citeaux. Wij lezen in
de Nouvelliste van Lyon
Wij nemen de vrijheid aan den heer
vrederechter heel beleefdelijk het volgen
de te zeggen
Mijnheer de vrederechter, gij zijt met
een onderzoek gelast geweest over de
slechte behandelingen, waarvan de kin
deren, in het gesticht van Citeaux aan de
Zusters toevertrouwd, de slachtoffers
zouden geweest zijn.
Om uwe zending te vervullen waren er
geene lange ondervraging noodig, er was
een middel om aanstonds de weerde der
beschuldidingen tegen de Zusters te ken
nen.
Waaraan kan men de sleehte behande
ling, die barbaarsche behandeling
erkennen Wel aan een onderzoek van
het slachtoffer, al was het zelfs heel
vluchtig.
Weihoe wanneer gij die talrijke kin
deren zaagt voorbijtrekken, die zoo zui
ver, stralende van gezondheid, frisch en
blozend rond u praatten, zonder in het
minste door uwe deftige houding be
vreesd te zijn wanneer niet een van hen
het minste spoor droeg van slagen,die zij,
zooals men zegde ontvangen hadden
wanneer gij niets had ontdekt dat van
slechte behaadeling getuigde, waarom
vouwdet gij dan uwe dossiers vol be
schuldigingen niet toe en zegdet gij niet
op vaderlijken toon tegen die kinderen
Goeden dag mijne vriendjes, zijt wijs en
hebt veel liefde voor de Zusters.
Aldus had nochtans de opzichter Beaune
eenige dagen te voren gegproken.
Maar neen, gij vondt beter de kinderen
lang te ondervragen en wat beteekende
die ondervragingen
De rechter. Ik ken u, hoort gij zie
toe dat gij mij geene leugens vertelt.
De knaap. Neen, mijnheer.
Zeg mij, slaat de Zuster u
Oh neen mijnheer
Kom kleine leugenaar, zult gij de
waarheid zeggen
Wel, zeker wil ik de waarheid zeg
gen, maar zoo ik zegde dat de Zuster ons
slaat, dan zou ik liegen.
Goed, de rechter liegt zelf en wil ook
de kleinen doen liegen, maar op de 200
kan hij er slechts twee of drie bang ge
noeg maken om ze te doen zeggen dat de
Zuster hun slaat met den martinet.
De Zuster wordt geroepen, zij valt na
tuurlijk uit de wolken en vraagt aan den
kleinen wat voor een martinet het is,
waarmeê zij slaat.
De jongen beziet beurtelings den rech
ter en de Zuster en blijft 't antwoord
schuldig.
Niets natuurlijker, de kleine weet niet
eens wat een martinet is daar hij er te
Citeaux nooit gezien heeft,
Dan wordt de Zuster uitgescholden
door den Magistraat, die zich zeiven niet
meer meester was.
Eens ging hij zoover een kind tene
oorveeg te geven.
zou hij een verschot moeten vragen om zijne
rekening in den Gouden Ankeu te vereffenen.
Hij kon noglans niet aannemen dat het mogelijk
zou wezen Sint-Malo tc verlaten alvorens aan
Ganette te bekennen hoe geerne hij haar tol
vrouw zou hebben. Maar Galhauban, dc hercules
der zeelieden, de eerste matroos van den Nhptc-
nes, beefde als een kind zoohaast het er op aan
kwam die kleine blonde Ganette het woord toe te
sturen, dan gevoelde hij eene siddering door al
zijne ledematen, dan bleef hij vreesachtig, be
schaamd, verlegen om zijne onsteitenis, zijne wol
len muts wringende, vervolgens wierp hij
Ganette een nictsbeduidendcn volzin toe en ver
wijderde zich.
Wanneer hij alleen was verwenschte hij zich
zelven, zocht Jan-la-Grenade in eene der herber
gen op de kaaien en smeekte hein eenige welspre
kende volzinnen tc lecren waarmee hij het hart
zou raken van eene jonge doehter, zooals hij er
nooit eene gezien had Jan-la-Grenade had mede
lijden met zijn kameraad, bereidde tene aanspraak
inden matrozen-stijl, deed ze door Galhauban
van buiten Jeeren, en deze zegde ze gansch den
dag op, herhaalde ze in zijne droomen, tot dat
het uur aanbrak, waarop Ganette zich regelmatig
iederen morgend naar de vischmijn begaf. Oh
Galhauban was trotsch Zijn geheugen was sterk.
Haar zoo vlug in heur kort rokje ziende aanko
men. eenen glimlach in het oog, en eenen anderen
glimlach op het hoekje der lippen, begon hij zich
de handen te wrijven! Men zou zeggen eene bri
gantijn door een lief zeewindje voortgeholpen.
Galhauban veinsde af te dingen op den visch,
welke hier te koop werd geboden.
Die nog levende zecvisch welke de laatste tril
lingen van den doodstrijd onderging, dat som
ber strandgord, de reusachtige zeeruien brachten
eenen golfreuk aan die hem het hart verkwikte.
Hij schertste met hartelijk lachen dan sag hij
eensklaps Ganettc van dichtbij,- zij raakte hem
lichtjes aan met haren tengeren en kloeken arm,
veinsde haar eerst niet te erkennen, zegdo haar
verlegen den goeden dag, sprak van den regen en
het schoon wcêr, bevestigde dat dc visch buiten
allen prijs was, en eindigde met den korf van
Ganette te nemen dien hij beweerde veel te zwaar
voor haar te zijn. De jonge dochter weigerde,
aanveerdde, en wanneer haar uitstapje gedaan
was, keerde zij dwars door de stad terug, hield
voor hel houten huis stil en na*m haren korf wcêr
aan.
Zoo, Jufvrouw Ganette, gij hebt mij zeker
thans niet meer noodig.
Neen, mijnheer Galhauban.
En dit is al wat gij mij te zeggen hebt
Neen, ik moet u nog bedanken.
Galhauban staakte eenen diepen zucht stampte
den grond met den voet, terwijl hij zichzelven
eenen vuistslag op de maag toebracht. Hij bleef
voor het huis, bezag de vensters, en zegde de
welsprekende aanspraak op welke uit het brein
van Jan-la-Grenade gekomen was.
Wordt veenTcEZKT.