ZEEROOVERS Ziehier =- en zieh bukkende las M, Barthès bezit nemen van de kinde ren en ze ondervragen. Waar staat dat antwoordde de pater en greep het papier. Gij leest iets wat er niet staat, mijnheer uw mandaat bevat niets van dien aard. Dan heb ik niets anders te doen dan weg te gaan. Zooals gij verkiest, antwoordde de direkteur maar ik verzet er mij tegen dat gij de kinderen ondervragen zeudt gij hebt er het recht niet toe. M. Barthès ging weg, doch wat de direkteur voorzien had, gebeurde. Ingelicht door de uitleggingen van den afgeveerdigde, woedend omdat zij uit de kolonie naar eene gevangenis overge bracht werden, hadden de leerlingen de werkhuizen overrompeld, zich gewapend met schuppen, bijlen en ander gereed schap en stonden dreigend op het bin nenplein. Op de vermaningen van den bestierder gingen zij echter uiteen, en deze leidde M. Barthès langs eene andere uit, om hem niet te laten zien aan de oproerige bevolking. Toch werd hij opgemerkt, en zonder pater Brancillon zou men hem aangerand hebben. Gij ziet mijnheer, zegde deze, den uitslag van uwe onvoorzichtigheid. Zeg mij nu wanneer gij de kinderen komt halen. 't Zal waarschijnlijk maandag mor- gend zijn. Toen M. Barthès weg was, vereenigde de bestierder de kolonisten in den refter, en meldde hun dat hij voor een zestigtal van hen genade bekomen had hij smeek te hun kalm en onderdanig te zijn en den nacht rustig te laten voorbijgaan. Onder het geroep van leve pater Bran cillon werd die belofte gedaan en ook gehouden. Zondag woonden de kolonisten de mis bij en zij deden dit met veel inge togenheid. Na de mis begaf iedereen zich naar zijne bezigheid of uilspanning. Ten 10 ure zagen de knapen de gevangenis- rijtuigen op den weg aankomen. De trom werd geslagen de kolonisten lie pen naar den direkteur Wij vertrekken niet, wij willen niet vertrekken schreeuwden de jongens. Twaalf celrijtuigen kwamen binnen. De wachters vroegen waar M. Barthès was Dit is niet hier, antwoordt de pater. Dat is verschrikkelijk zegde een der wachters hij had nochtans beloofd hier te zijn Men ging over tot de naamoproeping. Ongelukkig riep men die op, voor welke genade gevraagd was. De kolonisten werden razend toen zij eenigen hunner de menotten zagen aandoen. Men heeft ons bedrogenschreeuw de men van alle kanten. Honderd van hen namen de vlucht, sprongen over de muren en snelden het open veld in. Hartverscheurende tooneelen hadden nu plaats. De kolonisten vielen de paters om den hals omhelsden ze weenend en riepen Wij willen niet weggaan Wij blijven hier Wij hebben niets gedaan Eindelijk verscheen M. Barthès maar meer dan de helft der kolonisten ont brak op het appel. De aanwezigen wer den opgepakt, in de celrijtuigen gesteken en weggevoerd. De vluchtelingen verspreiden zich rechts en links de dorpelingen gaven hun te eten en drinken, andere kleeren. en begustigden alzoo hunne vlucht. Anderen keerden naar Brignais'terug,Pater Brancillon zegde hun, dat zij door hun ne vlucht hunne zaak verergerd hebben. Men bracht ze naar de gevangenis van St-Joseph en den volgenden dag werden zij naar Lyon overgevoerd. Aldus zullen 250 kinderen in de staats gevangenissen verdeeld worden. Te Brignais zijn er nu nog een dertigtal, die er door hunne ouders geplaatst werden. Dat zijn de eenige handen, die de kolonie heeft, om 40 hektaren grond te bebou wen. Maar zijn de republiekanen dan stapelzot, zegde een der boeren, dat zij dit gesticht vernietigen Ziet eens, mijn- heeren, hoe gezond de jongens zijn het zal zoo niet zijn in de tuchthuizen van den Slaat DE VAA' «IAT-MALO. «o» Vervolg.) Zeer welsprak de doktor, zeer wel Ik zie dat men mijne voorschriften letterlijk naleeftgij ault er u van beloven, mijn liefste kind Een lichte blos kleurt reeds uw gelaat. Oefening, de opene lucht, geluk, als 't zijn kan. Ia het geen geluk, dan toch hoop. Aangebracht door wien De kapitein de la Barbinais heeft ons beloofd te Algiers het anker te werpen. Welnu het is een uitmuntend gedacht Zulks verwondert mij echter niet sedert den heugelijkcn nacht wanneer Corbiilaud en zijn medeplichtige u poogden uit tc plunderen, spreekt Pieter van niets anders meer dan van Algiers I Schoon land, indien het noch door Turken noeh doer Araben bewoond was.... Wacht, ge vraagt mij niet hoe het met mijnen kreupele is Hij eet De grootste rol in die jammerlijke zaak, werd gespeeld door M. Floquet. Zaturdag 14 juli, zond hij eene depeche naar den prefekt van de Hhóne Ik ben gedwongen door de kommis sie der Kamer, die de afschaffing vraagt van de kolonie van Brignais. Geef mij uw gedacht, zoo schreef hij. De prefekt der Rhóne maakte een grooten lof van de kolonie en verklaarde dat er geen enkele klacht was in te bren gen tegen haar. Toch gebood M, Floquet de afschaffing, en dit gebeurde op de walgelijkste manier, zooals dit hooger beschreven werd. De Moniteur heelt den vergelijkenden staat meêgedeeld van de opbrengst der direkte en indirekte belastingen, gedu rende de zes eerste maanden van 1S88 en 1887. De invoordering der rechtstreeksche lasten der zes maanden, is dit jaar gun stiger dan verleden jaar. Het achterstalli ge beloopt 119,632 fr. 77 minder dan ver leden jaar. De opbrengst der onrechtstreeksche belastingen is zeer voldoende, en alles doet voorzien dat, met het spaarzaam be stuur dat wij nu hebben, het voorziene boni zal bereikt worden. In het geheel genomen hebben voor de eerste zes maanden van 1881, vergeleken bij die van 1887, eene hoogere ontvangt van 3.016,795 fr. 64. RECHTERLIJKE KRONIJK. Verborgen schat. Resds meermaals hebben wij onze lezers onderhouden over een zonderling feit, dat in de zitting der korrektionneele rechtbank van Ant werpen maandag zijne ontknooping heeft gehad. Een hoofdofficier van ons garnizoen was gestorven en de erfgenamen, mee- nende een goeden buit te vinden, vonden weinig of niets. Een metser, die na den dood van den eigenaar in het huis gewerkt had, was eensklaps tol zekeren welstand gekomen. Dit wekte argwaan maar men durfde niets zeggen. Zijn kameraad echter, die te biechten was geweest, had zijn geweien ontlast en de zaak aan 't licht gebracht. Beiden hadden in 't bewuste huis weerden ge vonden en er zich meester van gemaakt. Zij werden veroordeeld de eerste tot 1 jaar en de tweede tot 3 maanden gevan genis, 26 fr. boete en de teruggave der gestolen gelden. ALLERHANDE NIEUWS. De Chronique schrijft een artikel nos voyous. Twee kerels randden eene vrouw aan die voorbij ging De policle heeft die schurken aange houden. En ziedaar, zegt de Chroniquewat de beschaving van Brussel geworden is Wat bekentenis voor een liberaal blad en voor de stad van coeur en cerveau l De Chronique bekent dat de Brus selaars daden begaan, die eenen wilde zouden doen rood worden. 'i Is goed dat de Chronique het zelf be kent. Wel besteed. Een persoen van Dison, die naar Brussel gekomen was om eene som van 10,400 fr. te ontvan gen, had in den loop van den avond kennis gemaakt met een van die gerokte nachtvogels, die Brussel nog onveiliger maken dan de bende van Van der Zande. In den loop van den nacht ontdekte de man, dat zijne gezellin onverwacht ver dwenen was en zijne portefeuille insge lijks. Onmiddelijk diende hij eene klacht in de diefegge werd gevonden en na lang zoeken ontdekte men ook de bankbiljet ten in.... haren paraplue. Zij beweerde toen dal de bestolene haar die som had gegeven, voor hij naar Panama vertrok De diefegge, die op de kleine schouw burgen van Brussel goed gekend is, geeft voor naam op Thérèse Jourdan, Maria Giordonengo, Thereza, enz. Zij is in de gevangenis opgesloten. voor vier en rookt als een Hollander.... Welk een deugniet I En zeggen dat hij antwoordt op den bevalligen naam van Bouche-en-Cccur. Binnen eene maand zal ik hem eene houten nap doen maken, waarin hij zich zal nederzetten, vervol gens met de twee handen op zadeltjes steunende zal hij de liefdadigheid der goede zielen van Si»t- Malo inroepen.... Gij zijt in staat hem de almoes te geven, Jocelyne. Zulke straf zou ik niet gevraagd hebben. Hij had de galg verdiend. En Corbiilaud Uit de stad verdwenen. Hij doet ongetwijfeld den smokkelhandel op dc kust.... Oh ik ben gerust de wacht van Sint-Malo zal hem terug vinden. Wanneer die verknochte wachthonden van dichtbij cenen schobbejak geroken hebben, her kennen en verslinden zij hem bij de eerste gele genheid. Dat God die booze ziel bckeere, antwoordde Mevr. dc Miniac. Ik ben aan de misdadige aanslag van die ellendelingen de verkleefdheid van eenen vriend verschuldigd, en ik gevoel «lat mijn hart vol van toegevendheid is. De doctor verliet zijne klanten deze wandel den op de kaai voort totdat de avond viel, en dat de duisternis tc gelijk de masten der schepen, de groote ontplooide zeilen, de torens der stad, en de indrukwekkende masse van den toren Solidor bedekte. Naarmate dat de voorwerpen uit hun gezicht verdwenen, daalde eene groote kalmte in hunne ziel, en het was terwijl zij met Wat de bestolene betreft, hij heeft eene les gehad die hem duur had kunnen te staan komen. Verzoekschrift van een waal. Een waal, die veroordeeld werd voor eene jachtovertreding, heeft aan den koning het volgende verzoekschrift gezonden. Wij vertalen het letterlijk Sire majesteit. Ik ben in Vecqueé gevangen genomen, omdat ik eenen nest lijsters (in 't waalsch choupaines) had uitgeroofd. Ik buig mij néér op mijn verzoekschrift. Wij hebben in onze groote kamer het portret van uwen vader hangen en dat vsn uwe moe der ook. Wij hebben hen wel beweend maar wij zullen nog meer weenen wan neer gij relt zult sterven. Tot loon daarvoor hoop ik dat gij mij zult antwoorden dat mijne vraag verhoord is. Uw dienaar, wonend»X. 't Schoonste van al is dat de briefschrij ver niet eens zegt wat hij vraagt. Ter veemarkt van Brugge telde men 585 hoornbeesten, waaronder 27 stiers van 165 a 420 fr, verkocht 20 101 ossen van 155 a 500 fr., verkocht 81 96 vette koeien van 215 a 490 fr. verkocht 79 55 melkkoeien van 220 a #10 fr., verkocht 50 126 veerzen van 150 a 585 fr., ver- koeht102. De H. Vader heeft opnieuw door eene mildadige gift zijne gehechtheid aan België bewezen. Er wordt namelijk uit Rome gemeld, dat Z. H. aan het belgisch kollegie eene som van honderd duizend franken heeft geschonken, waarvan de inkomsten be stemd zijn voor het onderhond van zeven studenten, die zich tot het priesterschap bereiden, en die door de belgische bis schoppen deze gunst zullen weerdig ge acht worden. Twee dier jongelingen, zullen gekozen worden in het bisdom Mechelen de an dere bisdommen zullen elk over eene der andere plaatsen beschikken. Van de twee seminaristen uit het bis dom .Mechelen, moet er een den leergang van wijsbegeerte,volgens den H.Thomas, aan de hoogesehooi van Leuven gevolgd hebben. Men weet dat de H. Vader, toen hij nuncius in België was, veel tot de stich ting van het belgisch kollegie te Rome heeft bijgedragen. Men ziet dat hij voort durend het levendigste belang stelt in deze inrichting, welke sinds veertig ja ren aan Belgie zoo veel priesters heeft opgeleverd, die door wetenschap en deugd in hun verheven ambt schitterden. HOLLAND. Vervoegde soldaten. In De Tijd van Amsterdam lezen wij Reeds eenigen tijd kan men in onze stad geheele zwermen jongelieden tegen komen, voorzien van eene uniform-pet waarvan de zwartroode band en de kleine kokarde allicht op het vermoeden zouden brengen, dat men hier met volgelingen van het Leger des Heils te doen had. Nu, volgelingen nog niet, maar toch zullen eens al deze jonge lieden deel uit maken van het leger des heils, dat waken zal voor de dierbaarste onzer belangen de vrijheid en onafhankelijkheid Yan onzen geboortegrond het zijn allen toe komstige lotelingen, die aan den oproep der Vereeniging tot ontwikkeling der Mili- tieplichtiyen gehoor hebben gegeven en vrijwillig zich oefenen in den wapenhan del. Dat die roepstem niet ijdel was, blijkt niet alleen uit het groot getal van hen die zich lieten inschrijven, maar bovenal uit den drift waarvan het meeste deel hunner bewijs geven. De oefeningen worden ter Beurze of op de binnenplaats van de kazern Oranje-Nasau gehouden des ochtends en des avonds, en somwij len bedraagt het getal opgekomenen wel 400 Men weet welke voorwaarden aan het bijwonen dezer exercitiën verbonden zijn allereerst kan de oefeningstijd voor de miliciens, van 12 op 4 maanden gebracht verder mag men buiten de kazern wonen, en mag men zoowel het korps kiezen waarbij, als de garnizoensplaats waarin men begeert te dienen. Het, hart rol liefde en hoop ran den afwezige spra ken dat zij het Houten Huis bereikten. Hunne verwondering was groot toen zij Galhau- ban zagen uitkomen. Sedert den nacht dat de matroos goudstukken had gestoofd, en twee dieven aan de afdoende rechtspleging der wachthonden had overgeleverd, gingen er geene dagen voorhij zonder dat hij rondzwierf waar Ganettc verbleef. Hij kende de uren van haar uitgaan en van haar terugkomen, bevond aich op dc uiarkt om haar zwaren korf tc dragen, en vroeg haar nieuws over hare meeste ressen met eene belangstelling die haar zonder wantrouwen liet. Ganette kwam hem voor als eene vlugge, slanke korvet en hij had voor haar eene bewondering opgevat. Dan betreurde hij in al de werelddeelen roebels te hebben gestoofd, in plaats van een kapitaal te vergaderen dat hem zoo toelaten eene boot aan te koopen en gelijk ccn ander de sardienenvangst uit te oefenen. Met kans en moed, kon men zelfs wat verder gaan, de haringplaten in 't oog honden, en ecu oprecht fortuin verwerven. Maar tot dan toe had hij aan de bekoringen van het voorbeeld toegegeven en zijn aandeel in de winsten der kapingen verbrast, alsof hij eene heimelijke schaamte gevoelde eenig geld te bewa ren. Doch ziet, hij beminde den goeden sier, dc duirclsehe muziek der vioolspelers, de feestpar tijen welke men zich later in volle zee gedurende de diensturen herinnert en thans waren zijne zakken ledig. Oh I hij bezat niets meeer en zelfs Waarlijk, dat is nog geen soldatje spe len voorniet; die drij voordeelen, als men later soldaat moet worden, zijn voorzeker niet te versmaden. FRANKRIJK. Een moordenaar van 8 jaren. De mis daad bij de kinderen neemt op schrikba rende wijze toe over weinige weken meldden wij dat een kind in de vereenig de Staten zijne zuster had doodgescho ten te Brussel vermoordde een knaap zijn broerken te Parijs werd een jongen van 15 jaar door een booswicht van 12 met messteken aangevallen, enz., enz. Is het de aanstekelijkheid van het voor beeld der grooten, is liet eene ziekte in de hersens der kleinen, die zij somtijds door hel slecht gedrag hunner ouders hebben geërfd Dal is moeilijk te be slissen. De dagbladen verhalen ens opnieuw eene vreeselijke misdaad, door een 8jarig kind in de rue de Bercy te Parijs gepleegd. Wat echter de kroon op die ongeloof lijke zaak zet, is dat de jonge moordenaar zich daarna gezelfmoord heeft. Ziehier wat er gebeurd is In de rue de Bercy woonden de echtge- nooten Siozade. De vader, een smid, werkte boulevard Contresearpe over om trent een jaar is hij gestorven, zijne vrouw met twee kinderen achterlatende. Celestin, de oudste, is thans 8 jaren, Louis, de jongste, zes. Daar de weduwe zonder middelen was, ging zij inwonen bij eenen vriend haars overleden mans, zekere Théodule Cove- nel, insgelijks een hoefsmid. Covenel en Mad. Siozade bewoonden op de eerste verdieping eenige kamers ir» die naast de straat stond een ijzeren bed, waar de twee broeders samen slie pen. Zaterdag morgend, om vijf ure, ging Covenel naar zijn werk. Om half zeven werd Mad. Siozade, die te bed gebleven was, door een vreeselijken kreet van den kleinen Louis gewekt. Moeder, riep hij, kom spoedig, ik ben gekwetst Louis stond gansch naakt recht in zijn bed en hield met beide han den zijnen buik vast, waaruit de inge wanden door eene breede wonde te voor schijn kwamen. 't Is mijn broeder.... murmelde de de knaap en hij viel buiten kennis. Op het oogenblik dat de moeder naar hem toeliep hoorde zij een tweede kreet, gevolgd door den val van een lichaam. Celestin, die reeds was opgestaan had zich de keel afgesneden. Zinneloos van schrik riep Mad. Siozade de geburen, die van afschuw achteruit sprongen wanneer zij de kinderen met bloed overdekt zagen liggen. Men haalde een geneesheer. Wanneer hij daar kwam, was Celes in dood, Hij had zich de keelader en de strotslagader doorgesneden, en was om zoo te zeggen op het oogenblik een lijk geweest. Louis leefde nog, maar verkeerde in een verschrikKelijke toestandde snee van het scheermes was breed en diep de dokter legde speedig een verband en deed den kleinen naar het gasthuis bren gen waar men hem onmiddelijk ver zorgde. Niettegenstaande zijne vreeselij ke wonde hoopt men hem te redden. Ondertusschen was ook de policie bij gekomen en M. Pourrat ondervroeg Mad. Siozade. Uit hare verklaringen blijkt dat Celestin sinds lang tegen zijnen broeder een levendigen haat voedde. Reeds over drie jaren, toen hij slechts 5 jaar oud was, had hij reeds gepoogd hem te ver minken. Verleden jaar verrastte men hem, op het oogenblik dat hij met een hamer een nagel in het hoofd van Louis wilde slaan. Korten tijd later wilde hij met een tafel mes de aders van zijnen arm doorsnijden. En nu, een bewijs dal de misdaad lang was voorbedacht, is dat liet scheermes, waarmeé hij zijne vreeselijke daad heeft volbracht, niet uit het huis zijner moeder voortkomt. M. Covenel scheert zich zelf niet en bijgevolg heeft de kleine bandiet het mes elders moeten bemachtigen. Celestin was overigens van eene soort van moord waanzin aangedaan, want eens dat zijn vader hem berispte dreigde hij hem te vermoorden. Niettegenstaande zijn jeugdigen ouder dom las hij veel romans en was op ver halen van misdaad en moord verzot. De moeder, alhoewel zij zijne neiging kende, liet hem maar doen. Men zal zijn lijk onderzoeken, ten ein de zijn geestestoestand te kunnen onder zoeken. Levend verbrand. Over eenige da gen waren de twee dochters van M.Ri- chon, in een landhuisje in de omstreken van Angers bezig met een gebak te berei den. Op eens schoten de kleeren der jong ste, een meisje van twintig jaar. in brand en het arme kind was zoodanig verschrikt, dat zij er niet aan dacht het vuur uit te dooven maar kermend in deri gang en vandaar in het salon liep. Men gelnkte er alsdan in het vuur uit, maar Mej. Richon was zoo erg verbrand, dat zij na 24 uren verschrikkelijk lijden den geest gaf Walvisschen.— Op de kusten van Frankrijk, in de nabijheid van Petites- Hemmes-de- Marck, op zes kilometers van Calais, zijn twee walvisschen ge strand van 7 meters lengte en een ge wicht van omtrent 4000 kilo ieder. Zij zullen door het zeewezen ver kocht wordeu. Zaak van Citeaux. Wij lezen in de Nouvelliste van Lyon Wij nemen de vrijheid aan den heer vrederechter heel beleefdelijk het volgen de te zeggen Mijnheer de vrederechter, gij zijt met een onderzoek gelast geweest over de slechte behandelingen, waarvan de kin deren, in het gesticht van Citeaux aan de Zusters toevertrouwd, de slachtoffers zouden geweest zijn. Om uwe zending te vervullen waren er geene lange ondervraging noodig, er was een middel om aanstonds de weerde der beschuldidingen tegen de Zusters te ken nen. Waaraan kan men de sleehte behande ling, die barbaarsche behandeling erkennen Wel aan een onderzoek van het slachtoffer, al was het zelfs heel vluchtig. Weihoe wanneer gij die talrijke kin deren zaagt voorbijtrekken, die zoo zui ver, stralende van gezondheid, frisch en blozend rond u praatten, zonder in het minste door uwe deftige houding be vreesd te zijn wanneer niet een van hen het minste spoor droeg van slagen,die zij, zooals men zegde ontvangen hadden wanneer gij niets had ontdekt dat van slechte behaadeling getuigde, waarom vouwdet gij dan uwe dossiers vol be schuldigingen niet toe en zegdet gij niet op vaderlijken toon tegen die kinderen Goeden dag mijne vriendjes, zijt wijs en hebt veel liefde voor de Zusters. Aldus had nochtans de opzichter Beaune eenige dagen te voren gegproken. Maar neen, gij vondt beter de kinderen lang te ondervragen en wat beteekende die ondervragingen De rechter. Ik ken u, hoort gij zie toe dat gij mij geene leugens vertelt. De knaap. Neen, mijnheer. Zeg mij, slaat de Zuster u Oh neen mijnheer Kom kleine leugenaar, zult gij de waarheid zeggen Wel, zeker wil ik de waarheid zeg gen, maar zoo ik zegde dat de Zuster ons slaat, dan zou ik liegen. Goed, de rechter liegt zelf en wil ook de kleinen doen liegen, maar op de 200 kan hij er slechts twee of drie bang ge noeg maken om ze te doen zeggen dat de Zuster hun slaat met den martinet. De Zuster wordt geroepen, zij valt na tuurlijk uit de wolken en vraagt aan den kleinen wat voor een martinet het is, waarmeê zij slaat. De jongen beziet beurtelings den rech ter en de Zuster en blijft 't antwoord schuldig. Niets natuurlijker, de kleine weet niet eens wat een martinet is daar hij er te Citeaux nooit gezien heeft, Dan wordt de Zuster uitgescholden door den Magistraat, die zich zeiven niet meer meester was. Eens ging hij zoover een kind tene oorveeg te geven. zou hij een verschot moeten vragen om zijne rekening in den Gouden Ankeu te vereffenen. Hij kon noglans niet aannemen dat het mogelijk zou wezen Sint-Malo tc verlaten alvorens aan Ganette te bekennen hoe geerne hij haar tol vrouw zou hebben. Maar Galhauban, dc hercules der zeelieden, de eerste matroos van den Nhptc- nes, beefde als een kind zoohaast het er op aan kwam die kleine blonde Ganette het woord toe te sturen, dan gevoelde hij eene siddering door al zijne ledematen, dan bleef hij vreesachtig, be schaamd, verlegen om zijne onsteitenis, zijne wol len muts wringende, vervolgens wierp hij Ganette een nictsbeduidendcn volzin toe en ver wijderde zich. Wanneer hij alleen was verwenschte hij zich zelven, zocht Jan-la-Grenade in eene der herber gen op de kaaien en smeekte hein eenige welspre kende volzinnen tc lecren waarmee hij het hart zou raken van eene jonge doehter, zooals hij er nooit eene gezien had Jan-la-Grenade had mede lijden met zijn kameraad, bereidde tene aanspraak inden matrozen-stijl, deed ze door Galhauban van buiten Jeeren, en deze zegde ze gansch den dag op, herhaalde ze in zijne droomen, tot dat het uur aanbrak, waarop Ganette zich regelmatig iederen morgend naar de vischmijn begaf. Oh Galhauban was trotsch Zijn geheugen was sterk. Haar zoo vlug in heur kort rokje ziende aanko men. eenen glimlach in het oog, en eenen anderen glimlach op het hoekje der lippen, begon hij zich de handen te wrijven! Men zou zeggen eene bri gantijn door een lief zeewindje voortgeholpen. Galhauban veinsde af te dingen op den visch, welke hier te koop werd geboden. Die nog levende zecvisch welke de laatste tril lingen van den doodstrijd onderging, dat som ber strandgord, de reusachtige zeeruien brachten eenen golfreuk aan die hem het hart verkwikte. Hij schertste met hartelijk lachen dan sag hij eensklaps Ganettc van dichtbij,- zij raakte hem lichtjes aan met haren tengeren en kloeken arm, veinsde haar eerst niet te erkennen, zegdo haar verlegen den goeden dag, sprak van den regen en het schoon wcêr, bevestigde dat dc visch buiten allen prijs was, en eindigde met den korf van Ganette te nemen dien hij beweerde veel te zwaar voor haar te zijn. De jonge dochter weigerde, aanveerdde, en wanneer haar uitstapje gedaan was, keerde zij dwars door de stad terug, hield voor hel houten huis stil en na*m haren korf wcêr aan. Zoo, Jufvrouw Ganette, gij hebt mij zeker thans niet meer noodig. Neen, mijnheer Galhauban. En dit is al wat gij mij te zeggen hebt Neen, ik moet u nog bedanken. Galhauban staakte eenen diepen zucht stampte den grond met den voet, terwijl hij zichzelven eenen vuistslag op de maag toebracht. Hij bleef voor het huis, bezag de vensters, en zegde de welsprekende aanspraak op welke uit het brein van Jan-la-Grenade gekomen was. Wordt veenTcEZKT.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1888 | | pagina 2