NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST.
Zondag 5 Januari 1890,
10 centiemen per nummer.
44ste Jaar, N. 2427.
DRIJ JAGERS.
ABONNEMENTPRIJS I
I
ANNONt ENPRIJS
Politiek overzicht.
Missie van West-Bengalen.
Mgr. Anlonus Stillemans.
DE DENDER-BODE.
Jit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagleekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,23 voor zes maanden fr. 1,78 voor drij maanden, voorop te betalen.
De inschrijving eindigt met 31 December.
Jlen schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Lange-Zoutslraat,
N" 10, nabij de Groote Markt, en in alle Postkantoren des lands.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen, fr. 1,00 Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag ayond. De onkosten der kwitantiën door de Post
ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar.
Caique Saam.
.U i.SI t JANUARI, I890
Berlijn, 1 jan.
De goddelijke diensten werden dezen
morgend bijgewoond door den keizer, ile
keizerin en hunne kinderen, de leden der
keizerlijke familie, de dignitarissen van
'i hof, de generaals, aide-de camps en
het diplomatisch korps.
De keizer heeft het woord gericht tot
al de generaals.
De Ieren en de koningin. Op een
banket in Mansion House, te Dublijn,
heefi de lord-mayor, M. Sexton, een der
eerste luitenants van Parnell, een heil
dronk uitgebracht op Hare Majesteit de
Koningin.
Er is niet geprotesteerd, integendeel
al de genoodigden zijn rechtgesiaan,
terwijl de meeste hun glas leeg dronken.
Deze gebeurtenis, die niets in zichzcl-
ven is, beeft echter liet allergrootste be
lang. Het is het bewijs dat de iersche
partij, sedert zij met M. Gladstone is ver
bonden, den weg van geweld voor immer
verlaten heeft, om slechts langs wettigen
weg den zegepraal haror gedachten te
verkrijgen.
Het is onbetwistbaar dat zij hierdoor
slechts winnen.
Aanspraak van Leo XIII. In het
Consiston van maandag heeft de H.
Vader eene aanspraak gehouden.
Na zich verheugd te hebben over liet
stichten van katholieken hoogescholen te
Washington, Oliawa en Freybwo, deed
de Paus opmerken dat het kalholicism
in die landen bloeit, dank zij de wenen
en de eerlijkheid der menschen.
De vreugde, welke hij gevoelt, steekt
des te meer af, met de smart welke Italië
hem aandoet.
Hier houden de vijanden der Kerk niet
op haar te bestrijden. Wij hebben liet
bewijs ervan in de woorden, uitgespro
ken door den staatsman, die ge/egd heeft
wat de italiaansche regeerders voorne
mens zijn te doen tegen de Kerk.
De Paus, na te hebben gesproken van
de betooging Giordanp Bruno, zegt dal
de italiaansche regeering tracht hel volk
van de Kerk af te rukken en het den
Paus door alle middelen bevecht.
De Paus komt. terug op do rechten van
het Pausdom, op de tijdelijke macht, die
alleen de noodige vrijheid en onafhanke
lijkheid geven kan om zijne taak uit te
voeren.
De H. Vader eischt het lijdelijk geza;
niet voor menschelijke redenen, maar
omdat Hij het noodig oordeelt om den
schat van hel kristelijk geloof onge
schonden te bewaren.
Leo XIII spreekt vervolgens schande
over de nieuwe wet op de liefdadige ge-
houwen en over het nieuwe strafwet
boek in Iialië, die beide alléén tegen de
geestelijkheid zijn gericht.
Ten slotte kondigde de H. Vader de
benoeming van twee kardinalen aan.
Na zijne toespraak heeft Z. H. de Paus
nog twee kardinalen benoemd, doch in
petto, zoodat hunne namen voorloopig
niet openlijk vermeld worden. Men ver
onderstel!, echter, dat Mgr. Boccali en
Mgr Satolli bedot ld zijn.
Onlangs was er ook sprake geweest
van Mgr Mermillod's vei heffing tot kar-
dinalaai, ter erkenning en beveciiging
van de goede betrekkingen tusschen
Zwitserland en den H. Stoel. Hoe dit «ij
zooveel is zeker dal althans msschen hei
katholieke kanton Freiburg en den H.
Stoel de betrekkingen zeer hartelijk zijn.
Rome, 2 jan.
Aanslag Gisteren avond, ten half
zes, na den atloop der ontvangsten, heeft
een persoon voor het koninklijke paleis
eene koperen doos neêrgeworpen, waar
aan eene brandende lont was gehecht.
Een gendarm heeft onmiddellijk de lont
uitgedoofd.
De man werd seffens aangehouden.
Hij heel Teuerides Vila, is Sicialianer
en ziet er 30 jaar uit. Hij verklaart pro
fessor in onderwijskunde te zijn en zegt
dat de doos eene onschadelijke vloeistof
inhield.
De inhoud zal onderzocht worden.
(5e Vervolg.)
De arme witte scheen con oogenblik niet te
weten of hij de lans, die der hand des gevallen
Indiaans, ontglipt was, zon oprapen of niet. Dan
deed hem het gevoel van zelfbehoud hem zijnen
loop weder voorzetten. Die aarzeling was
St.* jelijk.
v drij jagers volgden, hun geweer gereed
houdende, met angstig oog de verscheidene uit
zichten op het gevolg des strijds van eencn en
kelen tegen twintig vijanden. Eensklaps bliksemdo
te midden cener stofwolk, die zich bij dien wan-
hoopvollen loop gevormd had, eene strijdbijl bo
ven het hoofd des ongt lukkigen witten, die nu ten
rro ide stortte en door zijnen val bijna tot aan den
oever geslingerd werd.
De Canadier wilde vuur geven maar de vrees,
hem te dooden, dien hij wilde verdedigen, hield
zijnen vinger op dun drukker vast. Een oogenblik,
Wet op den kinderarbeid.
De Moniteur kondigt de wet af op het
erk der vrouwen en kinderen in de
nijverheidsgestiehten,
Is onderworpen aan het stelsel dezer
wet, die arbeid verricht 1° in mijtien,
bergwerken, steengroeven, werven 26
in werkplaatsen, manufacturen, fabrie
ken 3° in gestichten als gevaarlijk, on
gezond ot hinderlijk gerangschikt, als
mede in die waar de arbeid geschiedt
mei behulp van stoomketels of werktui
gelijke beweegkracht: 4°, in de havens,
losplaatsen, statiën 5e in het vervoer
te land ol te water.
De bepalingen der wet zijn van to-pas
sing op openbare zoo wel als op bijzon
dere gestichten.
Zijn uitgezonderd
De wei keu verricht in gestichten waar
alleen familieleden gebruikt worden, on
der 't gezag van den vader of de moeder,
't zij van een voogd, mits de gestichten
niet als gevaarlijk, opgezond of hinderlijk
gerangschikt zijn of er de arbeid niet
geschiedde niet behulp van stoomketels
of werktuigelijke beweegkracht.
Het is verboden kinderen beneden 12
jaar aan den arbeid te bezigen,
Kinderen en jongelingen beneden 16
jaar, alsmede meisjes of vrouwen boven
16 en beneden 21 jaar, zullen niet langer
aan den arbeid mogen gebezigd worden
dan 12 uren per dag, verdeeld door rust
tijden waarvan degeheele duur niet min
der dan anderhalf uur zal bedragen,
Vrouwen mogen niet aan den arbeid
gebezigd worden binnen de vier weken
volgende op hare bevalling.
Kinderen en jongelingen beneden 16
jaar, alsmede meisjes en vrouwen boven
16 jaar en beneden 21 jaar. mogen niet
aan den arbeid gebezigd worde.' na
9 uren 's avonds nocli vóór 5 uren
's morgens, zij mogen niet meer dan 6
dagen ter week aan den arbeid gebezigd
worden.
Nijverheidspersonen, patroons, be
stuurders of Beheerders die wetens en
willens de bepalingen dezer wet en der
besluiten van hare uitvoering overtreden,
zullen gestraft worden met eene geld
boete van 26 tol 100 fr:
De geldboete zal toegepast worden
zooveel maal er personen in strijd met
de wet of met de besluiten werden ge
bedgd. zonder dal de gezamenlijke boete
1,o00 frank moge overtreffen.
Bij hervalling binnen de twaalf maan
den na de voroordeeling, zullen de strat
fen verdubbeld wot den, zonder dal d.(
gezamenlijke boeten 2,000 frank mogen
overtreffen.
Deze wel zal verplichtend zijn een jaar
na hare bekendmaking.
Het volgend schrijven van den E. P.
Servais, den 30 december te Aalst aange
komen, wordt ons overhandigd geerne
deelen wij dien brief aan zijne talrijke
vrienden mede
Dorma, 7 December 1889.
Eerweenle en beste Pater,
Ik twijfel geenszins of gij zijt, met al
mijne Aalstersche vrienden, over mijn
stil •-wijgen verwonderd geweest mis
schien hebt gij /.ells gepeinsd dat ik olvvel
Jonas' lot had ondergaan op zee, olvvel
reeds in Indië verscheurd lag door eenen
ti. ger of dergelijken viervoeter. Ik heb
tot nu toe niet geschreven,omdat ik niets
bij '.ouders had ie melden, en niet wilde
herhalen wat anderen reeds verteld had
den over Calcutta en des«elfs omstreken.
Wees dus over mijn lot zonder achter
docht Pater Servais, leeft nog, God
dank. en is nog niet van zin de tweede
groote reis, 'die naar de eeuwigheid, te
ondernemen. Ik leef, in mijn nieuw
vaderland, vroolijk en tevreden, friseft en
gezond geiijk het vischje in 't water. Niets
ontbreekt mij hier dan 'l bijzijn mijn. r
vrienden en weldoeners van Aalst, wier
aandenken mij dagelijks tegenwoordig is
aan het altaar des Heeren. Ik zie nu hier
het missionnarisleven van nabij welnu
moest ik de keus nog herdoen, ik zou
«onder aarzelen «e-gen ik vertrek ter
stond naar Calcutta om er te leven en te
sterven ie midden der heidenen om
Christus' liefde.
Niets zal ik u van mijne lange reis over
't water zeggen zij is rustig en eenioo-
nig afgeloopen W'ien God bewaart, is
een enkel oogenblik opende de wind de stofwolk.
Bois-Rosé gaf .vuur, maar liet was te laat; de
indiaan, dien de kogel ds jagers neèrvcMe, hield
in de hand de bloedige hoofdhuid des ongclukkigcn
gevangenen, die verminkt aan den oever lag.
Op dien onvcrwachten scheut, dien een van den
Canadier en Spanjaard te gelijken tijd aangeheven
krijgsroep volgde, antwoordde het gehuil der Indi
anen. De Apachen trokken zie i van hem terug,
die slechts nog een dood lichaam scheen tc zijn.
NVcldia nogtans zag men, hoe liet lichaam zich
bloedend met naakten schedel ophief, twee schre
den voorwaat ts tuimelde en van liet afstroomciul
bloed geblind en uitgeput weer in een stortte.
Dc Canadier beefde van angst.
Ach I sprak hij indien hem nog een
vonk van leven blijft, indien bij slechts de hoofd
huid verloren heeft, want men sterft daar vnu
niet, dan zullen wij hem nog reddenGod zij
mijn etuige.
Als de Canadici den eed. dien dc onrust hem
onttrok, had uitgesproken, scheen het licci, als of
hij eei e klagende stem vernam.
Roept de ongelukkige niet om hulp sprak
hij.
En voor dc eerste maal lucf hij het hoofd o* er
den kring van riet om hoog.
Bij den aaublik van de muts van vossenvel, die
liet hoofd van den reus bedcklc, en van het lang
zwaar geweer, dat zijne hand als een wil takje
scheen te dragen, erkenden dc Apachen crnen
hunner vreesbaarste vijanden uit liet noorden, en
alle weken vervaard hij die plots, lijke vciscliijning
terug.
Bois-Rosé liet eencn vasten blik over den oever
gaan, waar dc arme lag, van wicn de Indianen zich
teruggetaokken hadden. Hij bemerkte den ge
kwetste, die met zwakke «tem om hulp riep en
zijne bevende banden naar hem uitstak.
De Indiaan die licni gekwetst had, hield nog in
zijne vingeren, die de doodt rump te samen ge
trokken had, dc hoofdhuid des witten.
Bij den schrikkclijkcn aanblik verhief zich de
Canadier en toonde zijne reusachtige gestalte in
hare gaiischc grootte.
Geeft vuur na elkander op die honden, -
sprak hij, en vergeet niet dat zij u niet levendig
gevangen mogen nemen.
Met die woorden ging Bois-Rosé besloten in liet
w ater een ander had er tot aan het lioofti i«ig< -
gaan, maar dc Canadier hief er zich met zijne
gnnsche schouderbreedte beven. Zij.i geweer hield
den vijand op eerbiedigen afstand.
Schiet eerst naar mij zegde Pepc tot Fa
bian, ik heb eene vastere hand dan gij, cu miju
Rcntuekijloop draagt dobbel zoo ver, als uw
wel bewaard. Gelijk iedereen, die aan't
varen niet gewoon is, heb ik met dn zee
ziekte moeten kennis maken, maar 't was
niet erg, na twee, drij dagen was de
kwaal over. lil de Roode zee heb ik nog
al veel van de stikkende hitte geleden.
Drij nachten heb ik er op het dek van den
stoomboot geslapen oud r den blauwen
hemel, omdat het binnen't schip onuit
staanbaar was daar ou men zonder
vuur een haring gebraden hebben, zoo
hevig was er de warmte, die over dit
gelvest heerscht.
Ong- hit derd, vol moed en vertrouwen
op» God en O.-L.-V. ben ik met mijne
vroolijke medebroeders, langs Bombay,
(e Galcuila aangekomen, met pak en zak.
Wij werden er door on/e Paters, allen
oude kennissen, met opene armen ont
vangen en als zaligmakers der heidenen
gevierd in zulke omstandigheden smaakt
men al de zoetheden der broederlijke
liefde, die de zonen van den H. Ignatius
bezielt; en meer dan ééne traan van aan
doening werd er bij ons ontvangen ge
stort.
Om van de lange reis over zee en vasten
lande wat uil te ruften, ben ik met de
andere nieuwe missiounarissen «ekereu
tijd bij Mgr Goeihals te Calcutta geble
ven gij kent die si ad door al wat gij er
van gelezen en gehoord hebt. Daar heb
ik mijne besiemming ontvatuen.
ik - woon te Dorm-i, hij de Indianen.
Dezen zijn half zwatl van kleur. Hoewel
onbest'.haald en zonder de minste opvoe
ding, zijn ?e toch braaf, ten onzen op
zichte allerbest gestein voor de kristene
leer heel genegen en vol eerbied voor
den missionaris, dien zij als eenen alge
zonden engel des hemels beschouwen.
Groot was hunne blijdschap, toen ze mij
iu hun midden zagen verschijnen. Zij
konden mij niet genoegzaam be-ien. Wat
hun In t meeste trol, was mijn siraffe
zwarte haard, die op mijn wil kleed uit
nemend uitsteekt en daar d.- Indianen
maar vrouwengezichten hebben, scheen
menig man me mijnen baard te b< nijden.
Op mijne beurt bekeek ik nauwkeurig
mijne nieuwe parochianen, en mij de
Xaverianen van Aalst herinnerende, /.ei
ik inwendig ik liet> bij den ruil niet
gewonnen.
Ik verblijf hier met den moedigen Paler
Huyghe, eenen vlamiug, met wien ik
eertijds hel College van Aalsl bewoonde.
Hij is veel jonger dan ik, maar een erva
ren missio aris. die de taal, de zeden en
gebruiken van otts lndiaansch volk kent.
Elkeen bemint hem om zijne onvermoei
bare zelfopoffering. Ook doet hij met de
zwarte Kooien al wat hij wil om ze al-
lenuskens ie beschaven, en er menschen
en kristenen van ie maken 't is hij die
mijn leermeester is en opleider in 't mis
sionarisleven, dat ik thans hegm.
Dat leven eischt eene drijdubbole ken
nis de keiuns der indische taal, om de
gansche streekdoorhet geloof te preiiken
de kennis der engelsche taal om met hei en-
gelsch bestuur te kunnen handelen in lijd
van nood; dekennis van te peerd te rijden.
Het aanleeren dezer drij hoofdzaken is
voor 't oogenblik mijne voornaamste
Luikcsli geweer. Maar in alle geval lioud uw wapen
gereed. Als een dier bondm eene beweging maakt,
zon laat mij de zorg, hem tc verbieden u schade
te doen.
I>c Spanjaard liet zijn vonkelend oog over zijne
vijanden gaan, die zich op behoorigen afstand
hielden, en bedreigde met den loop zijns geweers
icdereu Indiaan, daar hij j-crccd stond bij hel min
ste teeken van n ijandclyklicid vuur te ge* en.
Dc Canadier ging iulusschrn altoos voorwaarts,
eu het water rondom hen; w<-rd meer eri meer
vlakker, als een Indiaan z(jn geweer verhief, om
op den onverschrokken jager te schieten Een
scheut was, hem voor en de lnuiaan liet zijn wagen
in de hand vallen, terwijl hij zelf op het gezicht
stortte.
Uwe beurt thans, Fabian, zegde Pope,
terwijl hij zich op de aarde wierp, om op den rug
liggende, naar amerikuansche wijze in zulk geval,
zijn geweer weer Ie laden.
Fabian trok ufdocli daar zijn scheut min zeker
was en sijn wapen niet zoo ver droeg, zoo slaakte
dc Indiaan, op wó n hij gemikt had, slechts een
kreet van WQcde, doch stortte niet neder. Ecnigi
pijlen vlogen Huilend op den Canadier Ijs maai
Bois-ltosc boog zich of sloeg ze koelhloediglijk met
de baud afen in het oogenblik, als hij den voet
opj den oever zette, lmd Pepc zijn geweer weer ge-
bezigheid. In 't begin was het te peerd
rijden maar zus en «oo doch daar de
aanhouder wint, rijd ik thans zonder
over kop of sleert te tuimelen. Waren de
de indische taal zoo gemakkelijk, dan zou,
ik weldra missionaris volop zijn. Doch
reeds van nu af b wijs ik hier groote
diensten. Des zondags rijd ik rechts en
links om dan Iner en dan daar rms te
lezen voor de nieuwe kristenen mij te
mogen ontvangen is voor hen eene ware
kermis, want zij hebben /oo zeiden het
geluk de H. Mis te kunnen bijwonen.Ins
gelijks doop ik de nieuwgeborenen en de
bereide bekeerlingen en in tijd van nood,
dien ik den stervenden de HM. Sacra
menten toe. Dit ministerie is niei zonder
troost voor eenen beginneling in hel
apostelleven.
Wat woning en levenswijs betreft, daar
kan ik u slecht een denkbeeld van geven.
Het klimaat is hier heel heet. Wij zijn nu
in december, en 't is hier zoo warm als
in Belgie midden in den zomer. Uit die
groote hitte spruit voort dal wij weinig
voedsel noodig hebben, en de Heer, die
vogelen des hemels voedt, verschaft ons
hel noodzakelijke rijs; en water, en som
tijds een ouden liaan zoodanig gekookt
en herkookt dat wij er rondom zitten te
lachen, omdat wij meer beenen dan wat
anders in d«-n ketel vinden. l>ocb daar
over bekommeren wij ons weinig, omdat
wij naar de missie niet vertrokken zijn
om te teêrer. en te smeören, maar wel om
te lijden, te werken en zielen te winnen
voor den hemel met de medewerking der
milddadige herten.Mochten deze eens met
eigene oogen zien, gelijk ik thans, al het
goede dat zij in deze wilde gewesten te
weeg brengen 't Zijn zij die door hun ie
aalmoesen de kerken bouwen, de kinder-
sciio en oprichten, de catechisten aan
werven en onderhouden, welke in het
onderrichter, der volwassenen en jeugd
de onmisbare medehelpers zijn van den
missionaris. Ik bid u, Eerw. Pater, druk
hun al mijne diepe dankbaarheid uit over
al hetgeue ze mij zoo edelmoedig ten
voordeele mijner zending geschonken
hehben bij mijn vertrek uit Aalst. Hou
derde Indianen «uilen hun, naast God, de
gaaf van geloof en bijgev-dgheigeiuk des
hemels verschuldigd zijn. Geen enkel
hunner vergeet ik geerne zuu ik aan elk
een woordje van erkentenis schrijven,
maar dal is mij onmogelijk, dit begrijpt
g'J-
Herinner mij ook, afs 't u belieft, aan
e moedige Xaverianen. aan de ieverige
Commissarissen, aan dc getrouwe hoofd
mannen en vooral aan dc heeren H..., De
C... en De S... die mij steeds en met zoo
veel opoffering hebben bijgestaan en ge
holpen in 't bestuur des Genootsoaps....
Allen bedank ik nog eens uit gansehcr
iierte. Moest ik onder mijne Indianen ooit
een genootschap van «warte Xaverianen
oprichten, dan zou ik liuti toewenken
a komt mannen, en help mij, aan ande
ren het geluk verschaffen dat gij geniet!
Uw toegenegen in Christus,
St. SERVAIS, S. J.
Eene som van 5000 fr. is op de be
grooting van landbouw gebracht om tus
schen de maatschappijen die in ons land
den oorlog voeren tegen de sterke dran
ken. verdeeld te worden. Deze maatregel
is uitmuntend en wij hopen dat htjsteeds
zal worden uitgebreid. Het is niet 5000
fr, maar 25,000 fr. te minste dat men
aan deze maatschappijen zou moeten
verleenen. De oorlog tegen den alkool,
de onveibiddelijke vijand van den werk
man en van velo andere personen van
de burgerij en de bestierende klassen,
zou niet geuoeg kunnen uitgebreid wor
den.
En onder dat oogpunt 20udeti de maat
schappijen tot-bestrijding van de sterke
dranken, door den Staat niet genoeg
kunnen beschermd en begunstigd wor
den.
Een telegram, reeds Maandag namid
dag uit Home in het Groot Seminarie
toegekomen, bracht de blij le tijding aan
dat, in liet Consistorie van '".morgens,
MGR ANTONUS SIILLEMANS, XXIVs"
Bisschop van Gent, door Leo XIII met
alle gebruikelijke plechtigheid was uitge
roepen.
Binnen kort zal de nieuwbenoemde
Kerkvoogd Dezit mogen nemen van den
hissQhoppelijken zetel en van het herder
lijk bestuur, in afwachting dat hem de
heilige bisschopszalving worde toege
diend,
Van het oogenblik der bezitneming, die
zoohaast mogelijk na het toekomen der
pauselijke bullen zal geschieuett, zullen
alle priesters van het Bisdom, in het
Canon der Mis den naam van den geko
zenen bisschop, Antistite Nostro Antonio
uitspreken, otn in hunnen naam en in
naam der geloovigen met toenemende
vurigheid voor den nieuwen herder de
heraelsche zegeningen af te smeeken.
Men verhoopt dat de plechtige wijding
ir. Sint Baais-hoofdkerk met de laatste
dagen dezer maand zal plaats grijpen.
(Godsdienstige week van Vlaanderen).
KERKELIJK NIEUWS.
Een verhoor bij ten Paus. De Bel
gische missionarissen vau de orde der
Mittderbioeders-Capucienen, wier ver
trek uil Antwerpen naar den Punjab, in
engelsch Indie, wij onlangs aan onze le
zers meêdeeldeit, hebben het geluk ge
had, vooraleer .Rotne te verlaten, in ver
hoor bij Z. II. Leo XII, ontvangen te
worden. Uit eenen hunner brieven, ne
men wij desaaugaande eeuige bijzonder
heden over
Wij waren twaalf in getal de Z. E.
P. Provinciaal en zijn medegezel, de acht
missiounarissen, P. Cyrillus van Aalst
en P. sekretaris-generaal onzer missiën.
Zoodra de Paus ons zag. stak hij zijne
handen tot ons uit, zeggende Ziedaar
ecu heel leger van kapucienen Komt
laden, en was gereed, oen tweede maat vuur te
geven. De Indianen warm renen stond besluit
loos, en dien benutte do jager, om den gekwetste
op den rug te nemen.
De ongelukkige klemde zich vast on> zijne schou
ders en had dc gccsflegcnwoordigheid, om dc
armen zijns redders in hunne bewegingen niet tc
hinderen. De Canadier trok met zijnen last wcér
in liet w ater, docli ging rugwaarts. Een enkel maal
li'-l zicli ii 't geweer vau Bois-Rosé tioorcn, en een
Indiaan antwoordde op zijn sclicu met eenen
doodkreet. Ten laatste boezemde de terugtocht
des leeuws, die onder liet vuur van Fabian en
Pope werd uitgevoerd, zijnen vijand vrees in, en
ccnigc stonden nadien legde Bois-Rosc zegepralend
dcc armen, gewis machlelooxen mcnscii op den
bodem des cilands neer.
Nu zijn cr drij sluip!rekkend, zegde dc
reus. Wij zullen nu eenen wapenstilstand van
eenigc stonden hebben. Nu, Fabian, ziel gij wat
voordeel de op elkaar volgende scheuten heeft?
De schelmen hebben dan voor een kw.iart uur ge
noeg.
Eu zich tol den gekwetste wendende, ging bij
voorts
Wij zijn te !aat gekomen, om uwe hoofdhuid
te redden, mijn jongen wees rustig, het is niet
gcwaurJijk. ik heb eene nitnigtc vrienden, die in
liet zelfde geval zijn, als gjj, en zich daarom niet
slccliicr bevinden inen spaart nog daarbij, dat
men hel baar niet mout laten snijden dat is alles.
Het leven is voor hel oogeob'ik gered, dat is het
wezenlijke bij de zaak; wij wiilen i>u beproeven,
of wij hel ook verder kunnen bewaren.
Bij middel ccniger stukken van zijne klccding
legde men oin zijnen gekwetsten schedel een groot
verband van geplette en goed met water bevoch
tigde wilgcnbludcren. .Na dat men dat verband op
gelegd had, was aan liet van bloed overstroomd
hoofd der Moxikaaus de vrccselijke wonde niet
meer te zien.
Maar nu, wie zijt gij, en hoe h-ct gij
Een deeluemcr der reizigers naar liet Goud
dal, antwoordde de verwondde met zwakke
s'.cra. Mijn naam is Gayferos. Ik werd ter ver
kenning uitgezonden, en vó l zoo in de handen der
Indianen. Ik dank u voor mijne redding.
Gcetic woorden meer, onderbrak hem
Bois Rosé. Nog zijn wij niet gered, ofschoon de
de Indianen, nadat wij drij van hen doodden, zich
terug getrokken hebben. Zij znllen nu door list
beproeven, wat zij door geweld niet konden beko
men. Hoort nu, hou stil alles na zoo veel gerucht
is.
(Wordt voortgezet.)