NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. Zondag 5 Januari 1890, 10 centiemen per nummer. 44ste Jaar, N. 2427. DRIJ JAGERS. ABONNEMENTPRIJS I I ANNONt ENPRIJS Politiek overzicht. Missie van West-Bengalen. Mgr. Anlonus Stillemans. DE DENDER-BODE. Jit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagleekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars fr. 3,23 voor zes maanden fr. 1,78 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. Jlen schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Lange-Zoutslraat, N" 10, nabij de Groote Markt, en in alle Postkantoren des lands. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen, fr. 1,00 Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag ayond. De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar. Caique Saam. .U i.SI t JANUARI, I890 Berlijn, 1 jan. De goddelijke diensten werden dezen morgend bijgewoond door den keizer, ile keizerin en hunne kinderen, de leden der keizerlijke familie, de dignitarissen van 'i hof, de generaals, aide-de camps en het diplomatisch korps. De keizer heeft het woord gericht tot al de generaals. De Ieren en de koningin. Op een banket in Mansion House, te Dublijn, heefi de lord-mayor, M. Sexton, een der eerste luitenants van Parnell, een heil dronk uitgebracht op Hare Majesteit de Koningin. Er is niet geprotesteerd, integendeel al de genoodigden zijn rechtgesiaan, terwijl de meeste hun glas leeg dronken. Deze gebeurtenis, die niets in zichzcl- ven is, beeft echter liet allergrootste be lang. Het is het bewijs dat de iersche partij, sedert zij met M. Gladstone is ver bonden, den weg van geweld voor immer verlaten heeft, om slechts langs wettigen weg den zegepraal haror gedachten te verkrijgen. Het is onbetwistbaar dat zij hierdoor slechts winnen. Aanspraak van Leo XIII. In het Consiston van maandag heeft de H. Vader eene aanspraak gehouden. Na zich verheugd te hebben over liet stichten van katholieken hoogescholen te Washington, Oliawa en Freybwo, deed de Paus opmerken dat het kalholicism in die landen bloeit, dank zij de wenen en de eerlijkheid der menschen. De vreugde, welke hij gevoelt, steekt des te meer af, met de smart welke Italië hem aandoet. Hier houden de vijanden der Kerk niet op haar te bestrijden. Wij hebben liet bewijs ervan in de woorden, uitgespro ken door den staatsman, die ge/egd heeft wat de italiaansche regeerders voorne mens zijn te doen tegen de Kerk. De Paus, na te hebben gesproken van de betooging Giordanp Bruno, zegt dal de italiaansche regeering tracht hel volk van de Kerk af te rukken en het den Paus door alle middelen bevecht. De Paus komt. terug op do rechten van het Pausdom, op de tijdelijke macht, die alleen de noodige vrijheid en onafhanke lijkheid geven kan om zijne taak uit te voeren. De H. Vader eischt het lijdelijk geza; niet voor menschelijke redenen, maar omdat Hij het noodig oordeelt om den schat van hel kristelijk geloof onge schonden te bewaren. Leo XIII spreekt vervolgens schande over de nieuwe wet op de liefdadige ge- houwen en over het nieuwe strafwet boek in Iialië, die beide alléén tegen de geestelijkheid zijn gericht. Ten slotte kondigde de H. Vader de benoeming van twee kardinalen aan. Na zijne toespraak heeft Z. H. de Paus nog twee kardinalen benoemd, doch in petto, zoodat hunne namen voorloopig niet openlijk vermeld worden. Men ver onderstel!, echter, dat Mgr. Boccali en Mgr Satolli bedot ld zijn. Onlangs was er ook sprake geweest van Mgr Mermillod's vei heffing tot kar- dinalaai, ter erkenning en beveciiging van de goede betrekkingen tusschen Zwitserland en den H. Stoel. Hoe dit «ij zooveel is zeker dal althans msschen hei katholieke kanton Freiburg en den H. Stoel de betrekkingen zeer hartelijk zijn. Rome, 2 jan. Aanslag Gisteren avond, ten half zes, na den atloop der ontvangsten, heeft een persoon voor het koninklijke paleis eene koperen doos neêrgeworpen, waar aan eene brandende lont was gehecht. Een gendarm heeft onmiddellijk de lont uitgedoofd. De man werd seffens aangehouden. Hij heel Teuerides Vila, is Sicialianer en ziet er 30 jaar uit. Hij verklaart pro fessor in onderwijskunde te zijn en zegt dat de doos eene onschadelijke vloeistof inhield. De inhoud zal onderzocht worden. (5e Vervolg.) De arme witte scheen con oogenblik niet te weten of hij de lans, die der hand des gevallen Indiaans, ontglipt was, zon oprapen of niet. Dan deed hem het gevoel van zelfbehoud hem zijnen loop weder voorzetten. Die aarzeling was St.* jelijk. v drij jagers volgden, hun geweer gereed houdende, met angstig oog de verscheidene uit zichten op het gevolg des strijds van eencn en kelen tegen twintig vijanden. Eensklaps bliksemdo te midden cener stofwolk, die zich bij dien wan- hoopvollen loop gevormd had, eene strijdbijl bo ven het hoofd des ongt lukkigen witten, die nu ten rro ide stortte en door zijnen val bijna tot aan den oever geslingerd werd. De Canadier wilde vuur geven maar de vrees, hem te dooden, dien hij wilde verdedigen, hield zijnen vinger op dun drukker vast. Een oogenblik, Wet op den kinderarbeid. De Moniteur kondigt de wet af op het erk der vrouwen en kinderen in de nijverheidsgestiehten, Is onderworpen aan het stelsel dezer wet, die arbeid verricht 1° in mijtien, bergwerken, steengroeven, werven 26 in werkplaatsen, manufacturen, fabrie ken 3° in gestichten als gevaarlijk, on gezond ot hinderlijk gerangschikt, als mede in die waar de arbeid geschiedt mei behulp van stoomketels of werktui gelijke beweegkracht: 4°, in de havens, losplaatsen, statiën 5e in het vervoer te land ol te water. De bepalingen der wet zijn van to-pas sing op openbare zoo wel als op bijzon dere gestichten. Zijn uitgezonderd De wei keu verricht in gestichten waar alleen familieleden gebruikt worden, on der 't gezag van den vader of de moeder, 't zij van een voogd, mits de gestichten niet als gevaarlijk, opgezond of hinderlijk gerangschikt zijn of er de arbeid niet geschiedde niet behulp van stoomketels of werktuigelijke beweegkracht. Het is verboden kinderen beneden 12 jaar aan den arbeid te bezigen, Kinderen en jongelingen beneden 16 jaar, alsmede meisjes of vrouwen boven 16 en beneden 21 jaar, zullen niet langer aan den arbeid mogen gebezigd worden dan 12 uren per dag, verdeeld door rust tijden waarvan degeheele duur niet min der dan anderhalf uur zal bedragen, Vrouwen mogen niet aan den arbeid gebezigd worden binnen de vier weken volgende op hare bevalling. Kinderen en jongelingen beneden 16 jaar, alsmede meisjes en vrouwen boven 16 jaar en beneden 21 jaar. mogen niet aan den arbeid gebezigd worde.' na 9 uren 's avonds nocli vóór 5 uren 's morgens, zij mogen niet meer dan 6 dagen ter week aan den arbeid gebezigd worden. Nijverheidspersonen, patroons, be stuurders of Beheerders die wetens en willens de bepalingen dezer wet en der besluiten van hare uitvoering overtreden, zullen gestraft worden met eene geld boete van 26 tol 100 fr: De geldboete zal toegepast worden zooveel maal er personen in strijd met de wet of met de besluiten werden ge bedgd. zonder dal de gezamenlijke boete 1,o00 frank moge overtreffen. Bij hervalling binnen de twaalf maan den na de voroordeeling, zullen de strat fen verdubbeld wot den, zonder dal d.( gezamenlijke boeten 2,000 frank mogen overtreffen. Deze wel zal verplichtend zijn een jaar na hare bekendmaking. Het volgend schrijven van den E. P. Servais, den 30 december te Aalst aange komen, wordt ons overhandigd geerne deelen wij dien brief aan zijne talrijke vrienden mede Dorma, 7 December 1889. Eerweenle en beste Pater, Ik twijfel geenszins of gij zijt, met al mijne Aalstersche vrienden, over mijn stil •-wijgen verwonderd geweest mis schien hebt gij /.ells gepeinsd dat ik olvvel Jonas' lot had ondergaan op zee, olvvel reeds in Indië verscheurd lag door eenen ti. ger of dergelijken viervoeter. Ik heb tot nu toe niet geschreven,omdat ik niets bij '.ouders had ie melden, en niet wilde herhalen wat anderen reeds verteld had den over Calcutta en des«elfs omstreken. Wees dus over mijn lot zonder achter docht Pater Servais, leeft nog, God dank. en is nog niet van zin de tweede groote reis, 'die naar de eeuwigheid, te ondernemen. Ik leef, in mijn nieuw vaderland, vroolijk en tevreden, friseft en gezond geiijk het vischje in 't water. Niets ontbreekt mij hier dan 'l bijzijn mijn. r vrienden en weldoeners van Aalst, wier aandenken mij dagelijks tegenwoordig is aan het altaar des Heeren. Ik zie nu hier het missionnarisleven van nabij welnu moest ik de keus nog herdoen, ik zou «onder aarzelen «e-gen ik vertrek ter stond naar Calcutta om er te leven en te sterven ie midden der heidenen om Christus' liefde. Niets zal ik u van mijne lange reis over 't water zeggen zij is rustig en eenioo- nig afgeloopen W'ien God bewaart, is een enkel oogenblik opende de wind de stofwolk. Bois-Rosé gaf .vuur, maar liet was te laat; de indiaan, dien de kogel ds jagers neèrvcMe, hield in de hand de bloedige hoofdhuid des ongclukkigcn gevangenen, die verminkt aan den oever lag. Op dien onvcrwachten scheut, dien een van den Canadier en Spanjaard te gelijken tijd aangeheven krijgsroep volgde, antwoordde het gehuil der Indi anen. De Apachen trokken zie i van hem terug, die slechts nog een dood lichaam scheen tc zijn. NVcldia nogtans zag men, hoe liet lichaam zich bloedend met naakten schedel ophief, twee schre den voorwaat ts tuimelde en van liet afstroomciul bloed geblind en uitgeput weer in een stortte. Dc Canadier beefde van angst. Ach I sprak hij indien hem nog een vonk van leven blijft, indien bij slechts de hoofd huid verloren heeft, want men sterft daar vnu niet, dan zullen wij hem nog reddenGod zij mijn etuige. Als de Canadici den eed. dien dc onrust hem onttrok, had uitgesproken, scheen het licci, als of hij eei e klagende stem vernam. Roept de ongelukkige niet om hulp sprak hij. En voor dc eerste maal lucf hij het hoofd o* er den kring van riet om hoog. Bij den aaublik van de muts van vossenvel, die liet hoofd van den reus bedcklc, en van het lang zwaar geweer, dat zijne hand als een wil takje scheen te dragen, erkenden dc Apachen crnen hunner vreesbaarste vijanden uit liet noorden, en alle weken vervaard hij die plots, lijke vciscliijning terug. Bois-Rosé liet eencn vasten blik over den oever gaan, waar dc arme lag, van wicn de Indianen zich teruggetaokken hadden. Hij bemerkte den ge kwetste, die met zwakke «tem om hulp riep en zijne bevende banden naar hem uitstak. De Indiaan die licni gekwetst had, hield nog in zijne vingeren, die de doodt rump te samen ge trokken had, dc hoofdhuid des witten. Bij den schrikkclijkcn aanblik verhief zich de Canadier en toonde zijne reusachtige gestalte in hare gaiischc grootte. Geeft vuur na elkander op die honden, - sprak hij, en vergeet niet dat zij u niet levendig gevangen mogen nemen. Met die woorden ging Bois-Rosé besloten in liet w ater een ander had er tot aan het lioofti i«ig< - gaan, maar dc Canadier hief er zich met zijne gnnsche schouderbreedte beven. Zij.i geweer hield den vijand op eerbiedigen afstand. Schiet eerst naar mij zegde Pepc tot Fa bian, ik heb eene vastere hand dan gij, cu miju Rcntuekijloop draagt dobbel zoo ver, als uw wel bewaard. Gelijk iedereen, die aan't varen niet gewoon is, heb ik met dn zee ziekte moeten kennis maken, maar 't was niet erg, na twee, drij dagen was de kwaal over. lil de Roode zee heb ik nog al veel van de stikkende hitte geleden. Drij nachten heb ik er op het dek van den stoomboot geslapen oud r den blauwen hemel, omdat het binnen't schip onuit staanbaar was daar ou men zonder vuur een haring gebraden hebben, zoo hevig was er de warmte, die over dit gelvest heerscht. Ong- hit derd, vol moed en vertrouwen op» God en O.-L.-V. ben ik met mijne vroolijke medebroeders, langs Bombay, (e Galcuila aangekomen, met pak en zak. Wij werden er door on/e Paters, allen oude kennissen, met opene armen ont vangen en als zaligmakers der heidenen gevierd in zulke omstandigheden smaakt men al de zoetheden der broederlijke liefde, die de zonen van den H. Ignatius bezielt; en meer dan ééne traan van aan doening werd er bij ons ontvangen ge stort. Om van de lange reis over zee en vasten lande wat uil te ruften, ben ik met de andere nieuwe missiounarissen «ekereu tijd bij Mgr Goeihals te Calcutta geble ven gij kent die si ad door al wat gij er van gelezen en gehoord hebt. Daar heb ik mijne besiemming ontvatuen. ik - woon te Dorm-i, hij de Indianen. Dezen zijn half zwatl van kleur. Hoewel onbest'.haald en zonder de minste opvoe ding, zijn ?e toch braaf, ten onzen op zichte allerbest gestein voor de kristene leer heel genegen en vol eerbied voor den missionaris, dien zij als eenen alge zonden engel des hemels beschouwen. Groot was hunne blijdschap, toen ze mij iu hun midden zagen verschijnen. Zij konden mij niet genoegzaam be-ien. Wat hun In t meeste trol, was mijn siraffe zwarte haard, die op mijn wil kleed uit nemend uitsteekt en daar d.- Indianen maar vrouwengezichten hebben, scheen menig man me mijnen baard te b< nijden. Op mijne beurt bekeek ik nauwkeurig mijne nieuwe parochianen, en mij de Xaverianen van Aalst herinnerende, /.ei ik inwendig ik liet> bij den ruil niet gewonnen. Ik verblijf hier met den moedigen Paler Huyghe, eenen vlamiug, met wien ik eertijds hel College van Aalsl bewoonde. Hij is veel jonger dan ik, maar een erva ren missio aris. die de taal, de zeden en gebruiken van otts lndiaansch volk kent. Elkeen bemint hem om zijne onvermoei bare zelfopoffering. Ook doet hij met de zwarte Kooien al wat hij wil om ze al- lenuskens ie beschaven, en er menschen en kristenen van ie maken 't is hij die mijn leermeester is en opleider in 't mis sionarisleven, dat ik thans hegm. Dat leven eischt eene drijdubbole ken nis de keiuns der indische taal, om de gansche streekdoorhet geloof te preiiken de kennis der engelsche taal om met hei en- gelsch bestuur te kunnen handelen in lijd van nood; dekennis van te peerd te rijden. Het aanleeren dezer drij hoofdzaken is voor 't oogenblik mijne voornaamste Luikcsli geweer. Maar in alle geval lioud uw wapen gereed. Als een dier bondm eene beweging maakt, zon laat mij de zorg, hem tc verbieden u schade te doen. I>c Spanjaard liet zijn vonkelend oog over zijne vijanden gaan, die zich op behoorigen afstand hielden, en bedreigde met den loop zijns geweers icdereu Indiaan, daar hij j-crccd stond bij hel min ste teeken van n ijandclyklicid vuur te ge* en. Dc Canadier ging iulusschrn altoos voorwaarts, eu het water rondom hen; w<-rd meer eri meer vlakker, als een Indiaan z(jn geweer verhief, om op den onverschrokken jager te schieten Een scheut was, hem voor en de lnuiaan liet zijn wagen in de hand vallen, terwijl hij zelf op het gezicht stortte. Uwe beurt thans, Fabian, zegde Pope, terwijl hij zich op de aarde wierp, om op den rug liggende, naar amerikuansche wijze in zulk geval, zijn geweer weer Ie laden. Fabian trok ufdocli daar zijn scheut min zeker was en sijn wapen niet zoo ver droeg, zoo slaakte dc Indiaan, op wó n hij gemikt had, slechts een kreet van WQcde, doch stortte niet neder. Ecnigi pijlen vlogen Huilend op den Canadier Ijs maai Bois-ltosc boog zich of sloeg ze koelhloediglijk met de baud afen in het oogenblik, als hij den voet opj den oever zette, lmd Pepc zijn geweer weer ge- bezigheid. In 't begin was het te peerd rijden maar zus en «oo doch daar de aanhouder wint, rijd ik thans zonder over kop of sleert te tuimelen. Waren de de indische taal zoo gemakkelijk, dan zou, ik weldra missionaris volop zijn. Doch reeds van nu af b wijs ik hier groote diensten. Des zondags rijd ik rechts en links om dan Iner en dan daar rms te lezen voor de nieuwe kristenen mij te mogen ontvangen is voor hen eene ware kermis, want zij hebben /oo zeiden het geluk de H. Mis te kunnen bijwonen.Ins gelijks doop ik de nieuwgeborenen en de bereide bekeerlingen en in tijd van nood, dien ik den stervenden de HM. Sacra menten toe. Dit ministerie is niei zonder troost voor eenen beginneling in hel apostelleven. Wat woning en levenswijs betreft, daar kan ik u slecht een denkbeeld van geven. Het klimaat is hier heel heet. Wij zijn nu in december, en 't is hier zoo warm als in Belgie midden in den zomer. Uit die groote hitte spruit voort dal wij weinig voedsel noodig hebben, en de Heer, die vogelen des hemels voedt, verschaft ons hel noodzakelijke rijs; en water, en som tijds een ouden liaan zoodanig gekookt en herkookt dat wij er rondom zitten te lachen, omdat wij meer beenen dan wat anders in d«-n ketel vinden. l>ocb daar over bekommeren wij ons weinig, omdat wij naar de missie niet vertrokken zijn om te teêrer. en te smeören, maar wel om te lijden, te werken en zielen te winnen voor den hemel met de medewerking der milddadige herten.Mochten deze eens met eigene oogen zien, gelijk ik thans, al het goede dat zij in deze wilde gewesten te weeg brengen 't Zijn zij die door hun ie aalmoesen de kerken bouwen, de kinder- sciio en oprichten, de catechisten aan werven en onderhouden, welke in het onderrichter, der volwassenen en jeugd de onmisbare medehelpers zijn van den missionaris. Ik bid u, Eerw. Pater, druk hun al mijne diepe dankbaarheid uit over al hetgeue ze mij zoo edelmoedig ten voordeele mijner zending geschonken hehben bij mijn vertrek uit Aalst. Hou derde Indianen «uilen hun, naast God, de gaaf van geloof en bijgev-dgheigeiuk des hemels verschuldigd zijn. Geen enkel hunner vergeet ik geerne zuu ik aan elk een woordje van erkentenis schrijven, maar dal is mij onmogelijk, dit begrijpt g'J- Herinner mij ook, afs 't u belieft, aan e moedige Xaverianen. aan de ieverige Commissarissen, aan dc getrouwe hoofd mannen en vooral aan dc heeren H..., De C... en De S... die mij steeds en met zoo veel opoffering hebben bijgestaan en ge holpen in 't bestuur des Genootsoaps.... Allen bedank ik nog eens uit gansehcr iierte. Moest ik onder mijne Indianen ooit een genootschap van «warte Xaverianen oprichten, dan zou ik liuti toewenken a komt mannen, en help mij, aan ande ren het geluk verschaffen dat gij geniet! Uw toegenegen in Christus, St. SERVAIS, S. J. Eene som van 5000 fr. is op de be grooting van landbouw gebracht om tus schen de maatschappijen die in ons land den oorlog voeren tegen de sterke dran ken. verdeeld te worden. Deze maatregel is uitmuntend en wij hopen dat htjsteeds zal worden uitgebreid. Het is niet 5000 fr, maar 25,000 fr. te minste dat men aan deze maatschappijen zou moeten verleenen. De oorlog tegen den alkool, de onveibiddelijke vijand van den werk man en van velo andere personen van de burgerij en de bestierende klassen, zou niet geuoeg kunnen uitgebreid wor den. En onder dat oogpunt 20udeti de maat schappijen tot-bestrijding van de sterke dranken, door den Staat niet genoeg kunnen beschermd en begunstigd wor den. Een telegram, reeds Maandag namid dag uit Home in het Groot Seminarie toegekomen, bracht de blij le tijding aan dat, in liet Consistorie van '".morgens, MGR ANTONUS SIILLEMANS, XXIVs" Bisschop van Gent, door Leo XIII met alle gebruikelijke plechtigheid was uitge roepen. Binnen kort zal de nieuwbenoemde Kerkvoogd Dezit mogen nemen van den hissQhoppelijken zetel en van het herder lijk bestuur, in afwachting dat hem de heilige bisschopszalving worde toege diend, Van het oogenblik der bezitneming, die zoohaast mogelijk na het toekomen der pauselijke bullen zal geschieuett, zullen alle priesters van het Bisdom, in het Canon der Mis den naam van den geko zenen bisschop, Antistite Nostro Antonio uitspreken, otn in hunnen naam en in naam der geloovigen met toenemende vurigheid voor den nieuwen herder de heraelsche zegeningen af te smeeken. Men verhoopt dat de plechtige wijding ir. Sint Baais-hoofdkerk met de laatste dagen dezer maand zal plaats grijpen. (Godsdienstige week van Vlaanderen). KERKELIJK NIEUWS. Een verhoor bij ten Paus. De Bel gische missionarissen vau de orde der Mittderbioeders-Capucienen, wier ver trek uil Antwerpen naar den Punjab, in engelsch Indie, wij onlangs aan onze le zers meêdeeldeit, hebben het geluk ge had, vooraleer .Rotne te verlaten, in ver hoor bij Z. II. Leo XII, ontvangen te worden. Uit eenen hunner brieven, ne men wij desaaugaande eeuige bijzonder heden over Wij waren twaalf in getal de Z. E. P. Provinciaal en zijn medegezel, de acht missiounarissen, P. Cyrillus van Aalst en P. sekretaris-generaal onzer missiën. Zoodra de Paus ons zag. stak hij zijne handen tot ons uit, zeggende Ziedaar ecu heel leger van kapucienen Komt laden, en was gereed, oen tweede maat vuur te geven. De Indianen warm renen stond besluit loos, en dien benutte do jager, om den gekwetste op den rug te nemen. De ongelukkige klemde zich vast on> zijne schou ders en had dc gccsflegcnwoordigheid, om dc armen zijns redders in hunne bewegingen niet tc hinderen. De Canadier trok met zijnen last wcér in liet w ater, docli ging rugwaarts. Een enkel maal li'-l zicli ii 't geweer vau Bois-Rosé tioorcn, en een Indiaan antwoordde op zijn sclicu met eenen doodkreet. Ten laatste boezemde de terugtocht des leeuws, die onder liet vuur van Fabian en Pope werd uitgevoerd, zijnen vijand vrees in, en ccnigc stonden nadien legde Bois-Rosc zegepralend dcc armen, gewis machlelooxen mcnscii op den bodem des cilands neer. Nu zijn cr drij sluip!rekkend, zegde dc reus. Wij zullen nu eenen wapenstilstand van eenigc stonden hebben. Nu, Fabian, ziel gij wat voordeel de op elkaar volgende scheuten heeft? De schelmen hebben dan voor een kw.iart uur ge noeg. Eu zich tol den gekwetste wendende, ging bij voorts Wij zijn te !aat gekomen, om uwe hoofdhuid te redden, mijn jongen wees rustig, het is niet gcwaurJijk. ik heb eene nitnigtc vrienden, die in liet zelfde geval zijn, als gjj, en zich daarom niet slccliicr bevinden inen spaart nog daarbij, dat men hel baar niet mout laten snijden dat is alles. Het leven is voor hel oogeob'ik gered, dat is het wezenlijke bij de zaak; wij wiilen i>u beproeven, of wij hel ook verder kunnen bewaren. Bij middel ccniger stukken van zijne klccding legde men oin zijnen gekwetsten schedel een groot verband van geplette en goed met water bevoch tigde wilgcnbludcren. .Na dat men dat verband op gelegd had, was aan liet van bloed overstroomd hoofd der Moxikaaus de vrccselijke wonde niet meer te zien. Maar nu, wie zijt gij, en hoe h-ct gij Een deeluemcr der reizigers naar liet Goud dal, antwoordde de verwondde met zwakke s'.cra. Mijn naam is Gayferos. Ik werd ter ver kenning uitgezonden, en vó l zoo in de handen der Indianen. Ik dank u voor mijne redding. Gcetic woorden meer, onderbrak hem Bois Rosé. Nog zijn wij niet gered, ofschoon de de Indianen, nadat wij drij van hen doodden, zich terug getrokken hebben. Zij znllen nu door list beproeven, wat zij door geweld niet konden beko men. Hoort nu, hou stil alles na zoo veel gerucht is. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1890 | | pagina 1