Hoppeteelt.
De jonge Kongoleezen,
Allerhande nieuws.
De opbrengst der rogge, in Engelsche
tonnen, beloopt 6,382,485legen6,510,979
in 1889 en 7,143,628 in 1888. Als men
deze cijfers vergelijkt, bevindt men dat
de opbrengst van den oogst <van 1890
128,494 tonnen minder is dan deze van
1889 en 761,133 min dan deze van
1888.
Men schat dus dat Engelsch Indië dit
jaar ongeveer 1 1/2 millioen hektoliters
min zal verzenden dan in 1889 en 3 mil
joen min dan in 1888.
Zoo is, grosso modode tegenwoordige
toestand in zijn geheel.
Als de zon die, om van de mode te
zijn, eenigen tijd werkstaking heelt ge
houden, nu maar tot betere gevoelens
wil komen, zal er, naar onze beschei-
dene meening, toch nog niets te vreezen
zijn.
In zijne zitting van 31 Augusti
1889, had onze Gemeenteraad, op
voorstel van M. Vanderliaegen, be
sloten dat, te rekenen van 1 Au
gusti 189Ü, het bezonder certifi
caat 't welk verleend wordt aan de
hop geplukt bel voor bel en verder
de hoedanigheden vereenigt door
't reglement voorschreven, zou
afgeschaft worden.
Onze Stedelijke Raad is in zijne
zitting van maandag 28 juli lest,
op zijne vroegere beslissing terug
gekomen en heeft nu opnieuw
sloten dat liet hooier be-
bedoelde bezonder certifi
caat te verteenen aan de
bop sep'ukt bel voor bel
enz. zal behouden blijven-
UIT HET GESTICHT VAN GYSEGHEM.
Wij geven hieronder eenenzeer belang-
wekkenden brief welken Het Land de
eer heeft gehad te ontvangen van den
zeer eerw. heer Van Impe, bestuurder
van het St-Lodewijksgesticht te Gijse-
ghem.
Onze lezers zullen dien brief mei het
grootste genoegen overlezen.
Gijseghem, den 18 juli 1890
Heer Hoofdopsteller,
Reeds lang verwacht gij antwoord op
uwe vraag naar inlichtingen over mijne
Kongolaansche beschermelingen Leopold
en Boudewijn. Voorzeker kon ik u van
in den beginne eenige waargenomen
bijzonderheden mededeelen nopens den
aard, de zedelijkheid en de verstandver
mogens dier kinderen van het zwarte
land. Maar, is het mogelijk zoo vroegtij
dig een beslissend oordeel over hunne
goede ot slechte hoedanigheden te vel
len Zou de toekomst niet aantoonen dat
eene zoo ras gevormde meening op geen
vaste gronden rust Is eene verkeerde
opvatting niet des te gemakkelijker, daar
wij met meer vooroordeelen te kampen
hebben Immers hoe schilderde men mij
die zwarthuidige kroeskoppen af Het
waren verworpelingen van het mensche-
lijk geslachthun voorkomen was ruw
eu onaangenaam, hun gelaat den apen
hunner Atrikaansche wouden niet onge
lijk, de inborst van oneerlijke drillen
zwanger, de geest verstompt Waarom
dan, zegden ons sommigen, het beproefd
zulke boschmenschen, op wier voorhoofd
het merkteeken der dierlijke driften ge
drukt staat, tot de beschaving op te
leiden
Niet enkel de lichaamsbouw is bij
Leopold schoon, ook de inborst is goed,
I het gemoed edel. Hij heeft in de gebaren
dat ingetogeno en zoete, welke het
kenmerk is van ootmoed en kieschheid.
Zachtzinnig, toegevend voor anderen, op
spelen belust doch niet twistziek, wordt
hij door al de kinderen van ons gesticht
ten zeerste bemind. Eenieder wil hem
voor speelmakker en behandelt hem met
de grootste vriendschap. Nog nooit hoor
den wij, of zijne studiegeriooten een
onkuisch woord zijnen mond ontsnappen,
dat aan zijne zielereinheid zou doen
twijfelen. Tot nog toe is de reine spiegel
zijner ziel door geen oukuischen wasem
besmet.
Sedert bijna twee jaar in Europa aan
gekomen, heeft Leopold reeds merkelij-
ken vooruitgang in zijne studiën gedaan.
Hij spreekt, leest en schrijft opperbest.
Geen wonder! onze zwarte beschermeling
zet zich vlijtig aan het werk en is op het
leeren uitganscher harte verslingerd.
Moeten wij bij deze karakterschets nog
bij voegen dat bij uiterst dankbaar is voor
de hier genoten weldaden dal hij aan
zijne erkentenis lucht geelt, omdat het
hem te Gijseghem gegund werd, na het
H. Doopsel ontvangen te hebben, dikwerf
tot de H. Tafel te naderen Moet het
gemeld worden hoe uraag hij over de
troostvolle waarheden van ons geloof
spreekt?hoe vurig zijne godvruchtigheid
is Hoe groot zijn vertrouwen in de H.
Maagd Maria
Gods zegening, tot eenen heerlijken uit
slag gedijen.
Aanvaard, lieer Hoofdopsteller, enz.
P. VAN IMPE, priester,
Bestuurder van hel Sl-Lodeu)ijksgesticht,
te Gijseghem, (bij Aalst.)
De Volkskamer heeft in hare
r zitting van dijnsdag de voorgestelde wij-
j zigingen aan 't kieswetboek aangenomen
met 68 stemmen tegen lleneeneonthou-
j ding waarna zij tot onbepaalden tijd uit-
j een ging.
Het Senaat stemde het wetsont-
werp op de vervalsching der levensmid-
delen en hield zich verder onledig met
de beraadslaging over de goedkeuring
van de overeenkomst met den Onafhan
kelijke» Congostaat. Verscheidene rede
naars voerden liet woord.
Wij hebben aan die gezegden van het
vooroordeel geen gehoor willen verlee-
nen en ook ons eigen vooringenomen
heid willen onderdrukken. De daden en
woorden mijner beschermelingen zouden
alleen in achtgenomen worden om hen,
met kennis van zaken, te beoordeelen.
Als ooggetuige wilden wij eenen ruimen
tijd hunnenlevenswandel tol in de minste
bijzonderheden gadeslaan, heil stap voor
stap op de baan der lichamelijke en
geestelijke ontwikkeling volgen als
oorgetuige uit hunne mond vernemen
wat een schat van deugden, of wat een
poel van kwade driften er in dit zwarte
omhulsel eener onsterlelijke ziel verbor
gen lag. En dit nauwkeurig onderzoek
zou duren niet eenige weken,maar maan
den en maanden.
Twee jaren zijn vervlogen sinds onze
krulharige -zwarten, den brandenden
bodem der Afrikaansche stranden ont
scheept, over den dorpel van ons gesticht
te Gijseghem stapten. Thans achten wij
het oogenblik gekomen om, door de
ondervinding gerugsteund, onze gedach
ten over de inborst, den natuurlijken
aanleg, de zedelijkheid en de verstand-
vermogens van Leopold en Boudewijn u
voor oogen te leggen.
Onze Leopold,een Afrikaan van Konink
lijken bloede, en die eenmaal misschien
een vorstelijken titel in zijn geheimvol
geboorteland zal voeren, heeft een heer
lijk voorkomen. Eene rijzige, fijn gesne
den gestalte, eene bevallige statigheid in
de houding, wangen, waarop, wel is
waar, de roozenroode blos der blanken
niet blinkt, maar des niet te min gezond
heid en vreugde u tegenscliijueu, een
bestendige glimlach die op de lippen dar
lelt. geven aan den jongeling een schoon
en indrukwekkend uitzicht. Het wit der
oogen en het glinsterend geparelte der
tanden fonkelen ougemeen in hunne pek-
zwarte omlijsting.
En Boudewijn
Nog is deze krulharige de kinderjaren
niet ontgroeid. Hij is maar zeven jaar
oud. doch heelt reeds de lengte eens
jongelings van veertien jaar. Al is hij
zoo sclioone en rijzig van gestalte niet
als Leopold, al zijn de wezentrekken zoo
regelmatig en liel niet, dan toch is zijn
lichaam steviger gebouwd. Breed ge:
schouderd en kloek gespierd, zal bij
later als volwassene een flink voorko
men hebben, Even minzaam, lieftallig,
onbedwongen, rechtzinnig en rein als
zijn andere landgenoot, is hij even werk
en leerzaam. Hij legt zich met iever op
bet spreken, lezen en schrijven toe. Op
den 2cn Paaschdag van dit loopende jaar,
was hij reeds zoo verre gevorderd dat
hij het geluk genoot het H. Doopsel le
mogen ontvangen. Boudewijn, in Con-
goland Bida, is een inboorling van Tsin-
sin. Alsof de voorzienigheid kinderen,
uit de meest verschillende standen
gesproten, in ons gesticht tot het ware
geloof en beschaving wilde zien opleiden
heeft zij er den prins nevens den slaaf
gevestigd. Immers Boudewyn was een
slaaf.
Door onmenschen van den huiselijke»
haard weggerukt, werd het weerloos
kind naar Bangala gesleurd en daar door
de slavenhandelaars aan Belgische amb
tenaars van den Congostaat verkocht.
Luitenant D'Haene, die Boudewijn op
Afrika's grondgebied had gezien,vereerde
mij later met een bezoek en stelde de
grootste belangstelling in het lot van den
jeugdigen zwarte. Ikatanboia, Boude-
wijti's moeder leeft nog Zoo ten minste
hoopt en meent het mijn zevenjarig krul
kop.
O welke heerlijke vergoeding voor het
weinige dat wij voor die ongelukkige
kinderen dederi,indien wij de woonplaats
dezer bedroefde moeder konden ontdek
ken welke belooning, indien wij haar
het langbeweende kind moesten in de
armen leggen en geestdriftig uilroepen
Moeder, hier is Bida Bida, die aan uwe
moederliefde werd ontweldigd uw kind
wordt u teruggeschonken, maar tot
christen opgewassen, maar tot beschaaf
den mensch opgegroeid uw geluk zal
Bida verzekeren en zijne medebroeders
tot onzen H. Godsdienst bekeeren kon
die wensch verwezenlijkt worden
Gij vraagt ons, Heer Opsteller, of wij
voornemens zijn eene grootere uitbrei
ding te geven aan het opvoedingswerk
der kleine Congolanen Kunnen wij
anders dan bevestigend op uwe vraag
antwoorden, na al hetgeen wij hooger
over de goede hoedanigheden dier kinde
ren aanhaalden Onlangs hebben wij
aan den heer Minister van Congo het
voorstel gedaan nog vijf Congolanen
onder onze bescherming te nemen twee
jongens en drie meisjes. Deze kinderen
zullen in verschillende gestichten onder
richt worden en zich later bij de eerw.
Zusteis van Quatrecht vervoegen. Wan
neer deze heldinnen binnen een paar
jaren naar het zwarte land stoomen,
zullen onze zwarten insgelijks scheep
gaan en naar hun vaderland stevenen.
Zoo gij bemerkt, Heer Opsteller, het
opvoedingswerk gaat snel vooruit en
weldra breekt de dag aan, waarop, in
België als in Congo, scholen ter onder
richting onzer zwarte medebroeders
zullen geslicht worden. Wie ooit had het
gedacht Juist op het oogenblik dat wij
het bejammerden schier alleen te moeten
vooruittreden voor de opvoeding der
Gongolanen, kwamen ons van alle kanten
blijken van genegenheid, betoogen van
aanmoediging toe. Meer dan vijftien
adellijke lamiliën deden ons de eer het
gesticht van Gijseghem te bezoeken, om
van nabij kennis te maken met Leopold
en Boudewijn. Wat meer is, zij beloofden
met woord en daad onze pogingen te
ondersteunen. Eere zij die edele verte
genwoordigers van den Belgischen adel,
wier naam wij enkel verzwijgen om hunne
kieschheid niet te kwetsen
I Aalst. Dijnsdag namiddag rond
j 6 ure waren twee kinderen aan 't spelen
J onder de poort an M. Sebastiaa» Ver-
hulst in de St. Jobstraat. Bij het naderen
van eenen wagen die deze poort ging
inrijden; verschuilden de twee kleinen
zich onder eenen zich aldaar bevindenden
trap. De wagen botste tegen den tiap,
deze laatste schoof onder uil en viel op
de beide kinderen.Beiden werden er met
ernstige verwondingen van onder gehaald
Het eene, oud 3 jaren, zoon van Michel
Verhulst en kleinzoon van Sebastiaan
Verhulst bad een been gebroken en be
kwam meer min gevaarlijke verwondin
gen, het andere oud 5 jaren, dochter san
Charles-Louis Rombaut, schrijnwerker,
bekwam inwendige verwondingen die
haar leven in gevaar stellen.
Dezen middag was de toestand der
beide kleine ongelukkigen betrekkelijk
goed.
De bieënteell, eens zoo bloeiend
in het Meetjesland, begint te Eecloo, op
groole schaal te hernemen. Het getal
liefhebbers groeit gestadig aan,en'tis
als een wedstrijd onder hen om de nieu
we doenwijze te beoefenen. Ook gelijk in
lang verleden jaren voert men weer tal
rijke korven naar die streek over, om de
bieen op de bloeiende boekweitvelden te
laten azen.Maandag kwam eenliethebber
met een honderdtal korven in de statie
van Balgerhoeke aan, doch toen de lading
uit den waggon gezet werd, vond men
in verscheidene korven al de bieen dood:
bij gebrek aan lucht waren de arme dier
tjes versmacht. Eene les voor de verzen
ders
Zaterdag morgend heeft men bij
het uitsteken van aardappelen in den hof
van den heer Vermeersch te Sleidinge,
eenen struik aangetroffen, welke niet
min dan drie kilos en een kwaart aardap
pelen, gespoeld en gewasschen, oplever
de.
't Is een teeken dat deze kostbare knol
len dit jaar overvloedig zullen zijn, in
dien zij, wel te verstaan, van de plaag
niet te veel worden aangetast,
De gemeente Hansbeke. mag er zich
op beroemen, den oudsten Vlaamschen
pikker te bezitten, uit de beide Vlanderen
en miscbien wel uit heel België. Jan
Baptiste Coppens, bijgenaamd dc Bar
on», inwoner van ons Oud-mannenhuis,
die reeds 92 lenlen beleefd heeft, ging
zaterdag laaslleden 1901' de 81° maal
zijns levens den oogst pikken.
Baron zag er gezind uit als eene kat en
liep gezwind en flinks gelijk een jongman
van 3 maal 7.
Toen hij 11 jaar oud was, stond hij
zijn stuk naast felle pikkers van Hans
beke en van het ronde,sedert is hij door
ziekte of onpasselijkheid nooit belet ge
weest, geregeld ieder jaar, Gods rijken
koornoogst te helpen neervellen.
druiven ofaalbeziên moeten de kwade-
beziën afgetrokken worden. Neem eene
kas of doos-van genoegzame grootte en
beplak ze inwendig zorgvulkig met pa
pier. Neem dan witten of gelen lijnen
zavel, wel droog, en dek ermede den
bodem van uwe kas, op eene hoogte van
2 tot 3 centimeters dan legt gij er uwe
vruchten op, welke eikanker niet mogen
raken door eene lijne zilt zult gij uwe
vruchten wederom met een paar centi
meters zavel bedekken dan eene nieuwe
laag vruchten, enz., tot liet einde. De
laatste lar.g zavel moet dubbel zijn van
de andere.
Die kas moet in eene drooge plaats
bewaard worden.
Genezing van het Flerecijn. Wie
heeft geen medelijden met eenen ouden
vader, oom ot vriend, dieklaagt of kermt
van 't flerecijn, die droeve kwaal, die
boven de pijn welke zij veroorzaakt, nog
den mensch gezond van herte, te huis
houdt, en voor geen hulpmiddel schijnt
te willen wijken 1 1
Welnu wij vinden ergens een genees
middel tegen die ziekelijkheid, welk men
wonderbaar noemt in zijne uitwerksels,
het is maar enkclijk eenige voetbaden te
nemen met water, in hetwelk men gedu
rende drie uren bloemen van esschen-
boomen, vermengd met vlierbloeme»,
heeft doen koken. Na twee dagen of ton
hoogste vier, is die kwaal geheel gene
zen.
In de stad cceur et cerveau. Waar
gaan wij naar toe Gedurende een enke
len nacht hebben er te Brussel en omtrek
niet minder dan 5 bloedtooneelen plaats
gehad.
In eene herherg beeft een Limburger,
die door Brusselaars voor Keeskop werd
uitgescholden, eene vrouw met eenen
stekskenspot op het hoofd geslagen en
zwaar gekwest.
Langs de vaart werd zekere Charles
D. door een dozijn kerels aangerand, van
zijn geld (in 't geheel 2 franks) beroofd
gn geslagen en gestampt, dat liij half
dood bleef liggen.
Te Molenbeek werd een bloedig ge
vecht geleverd tusschen twee personen
en een jong meisje, dat door haren broer
baldadig gebeten l werd.
In de Laekenstraat heeft eene moord
poging plaats gehad op eene patat-frit
handelaarster door haren broer.
Eindelijk werd er in de Rogierstraat
een gevecht geleverd tusschen man en
vrouw, die beiden dronken waren.
De man beeft zijne vrouw met het dik
van zijnen wandelstok bijna hel hoofd
ingeslagen.
Voor fortuinzoekersOp de vierde
bladzijde van een Franscli dagblad van
Gent treft met eene aankondiging aan,
die zeer geschikt is om het water in den
mond te doen komen van alwie verlangt
in korten tijd rijk te zijn en die zijn er
niet te kort.
Kloek aan dus zonder omzien voor
uit 1 wij springen onzen monarch ter
zijde en deinzen niet terug Aange
moedigd door Leopold II, onzen bemin
den Koning, Vorst van den Onafhankelij-
ken Congostaat, den vreedzaamsten maar
grootsten veroveraar dezer eeuw, zal het
beschavingswerk der Congolanen onder
1600 frank le winnen, in vijf dagen,
op de Beurs, met 100 frank zoo luidt
de aanlokkelijke inhoud van die aankon
diging, Die winst moet daarbij nog zeker
zijn, want van de kans die 1600 fr. niet
te winnen en de 100 fr. erbij te verliezen
wordt volstrekt niet gesproken.
Daar nu iedereen uitgenoodigd wordt
om met 100 fr. er 1600 te winnen zoo
moet het ook toegelaten zijn die operatie
eens, tienmaal of honderdmaal te ver
dubbelen en, bij voorbeeld, met 1000fr.
er 16,000 of met 1 millioen 16 millioen
te bemachtigen.
Welnu een onzer vrienden heeft uitge
rekend dat men alzoo, bij middel van
100 fr., Gp 35 dagen of iets meer dan
eene maand, eene fortuin, kan vergaren,
waarvoor de Rotschilds en de Van der
Bills den duim moeten leggen.
In de eerste vijf dagen wint men met
zijne 100 fr., eene som van 1600 fr.Deze,
op de zelfde wijze geplaatst, bezorgt u,
na vijf nieuwe dagen, dat is 10, een kapi
taal van 25,000 Alzoo voortgaande heeft
men, na 15 dagen 409,600 fr.; na 25 da
gen 104,857,600 frank na 50 dagen
heeft men 1,677.721,600 frank en, ein-
eelijk, na 35 dagen is men aan 't Jioofd
eener fortuin van 25 milliards, 845 mil
lioen, 545 duizend 600 frank,
Indien er iemand begeert het kanske
te wagen, '1 gevaar is klein hij riskeert
slechts 100 frank en. ingeval hij die ver
liest, kan hij van de onderneming afzien.
Valt de zaak, integendeel, uit gelijk zij
wordt voorspeld, dan heett hij die ze
heeft aangegaan maar te kiezen welke
fortuin hem het best aanstaat bet hangt
slechts van eenige dagen geduld af om
bezitter van honderduizenden, milloenen
of milliarden te worden.
Wij zouden aan onze lezers ook het
adres bekend maken tot hetwelk zij zich
moeten wenden om dat grootste wonder
der negentiende eeuw te verwezenlijken,
doch wij hebben liever dat zij het opzoe
ken in den konfrater die het heeft mede-
Lang leve nog de Baron Coppens
Bloedig drama te Quiévrain. Een
bloedig dgama is alhier in de volgende
omstandigheden ontrold.
Vier werklieden in dienst aan de aan
aarding der tramlijn van Quiévrain naar
Roisin, hadden gedurende den dag eenen
twist met hunnen patroon of met hunnen
meesterknecht.
Zij ledigden der. eenen druppel gene-
ver achter den anderen om huune woede
te stillen en waren, wanneer het avond
was, geheel en al dronken. In dezen toe
stand gingen zij naar de rue de Mons,
waar huu meesterknecht \voont en
trachtten met geweld bij hem in te drin
gen, met het inzicht hem eeriige slechte
oogenblikken te doen overbrengen.
Gedurende meer dan een uur klopten
zij op de deur en op de vensters, zonder
binnen gelaten te worden. Hethelsch ge
rucht dat zij maakten had een groot getal
nieuwsgierigen aangelokt, waarvan eeni
gen de gendarmerie gingen verwittigen,
die zich ongelukkiglijk naar de plaats
niet begaf waar de oploop gebeurde.
Moede van aan te kloppen, zonder
eenigen uitslag te bekomen, gaven de
vier drinkebroers de belegering voor het
het huis des meestersknechts op en gin
gen verder gewapend met messen en
braakten doodsbedreigingen uit.
Zij ontmoetten, eenige stappen verder,
voor de apotheek Adam, den apotheker,
den geneesheer Cautriey en den vader
en de moeder des apothekers, die alle
vier naar deze woelige looneelen waren
gaan zien. Hun voorbijgaande stak een
der werklieden naar den geneesheer,
doch de apotheker weerde de steek al en
het lemmer drong enkel in dc deur.
FRANKRIJK
De oogst. Do noordwestelijke regen
winden duren in Frankrijk nog altijd
voort. Overal, behalve ten oosten van de
Rhone, slaat hel met den oogst zeer
slecht. In het groote tarwedistrict La
Aeauge zijn omstreeks den vierden van
den oogst mislukt. De aren zijn hier en
daar geheel verrot.
Men schat dat in dit gedeelte van
Frankrijk door het weder voor omstreeks
240,000,000 fr. schaê is veroorzaakt
Reeds is de broodprijs, in verwachting
van hooge graanprijzen, geslegen.
ENGELAND.
De brand op de Egypt. De gezag
voerder van het stoomschip Egypt, te
Dover aangebracht per stoomschip Man-
hatiangeelt over het verbranden van zijn
stoomschip, waarvan wij reeds vroeger
melding maakten, het volgende verslag
De Egypt vertrok den 10 juli met ge
mengde lading en 640 stuks vee van New-
York naar Londen en de reis werd zon
der bijzondere gebeurtenissen vervolgd
tot den 17 juli, toen het schip zich be
vond op 40° NB. en 38° WL. Dien avond
ten 10 11. 55, toen de gezagvoerder zich
met den opperstuurman op de brug be
vond, werd er gemeld dat in de mid
scheeps, tusschen de ladiug brand was
ontdekt. De geheele bemanning werd on
middellijk op 't dek geroepen en debrand-
spuiten en stoompompen werden te werk
Op denzelfden oogenblik nam een der
vier woestaards den heer Adam, vader,
bij de beenen, deed hem ten gronde val
len, zonder er nochtans in te gelukken
hem volkomen te overmeesteren maar
twee der dronkaards sprongen hunnen
makker ter hulp en brachten den aan
gevallene drie messteken toe, de eene in
de dij, de andere in de zijde en de derde
in het voorhoofd. De vierde dronkaard
sprong middelerwijl op den zoon om
dezen te beletten zijnen vader ter hulp
te komen.
Dit wilde tooneel zou voorzeker niet
geëindigd zijn zonder den dood van
eenen der aangevallenen, indien twee
moedige burgers, onder de vijftig, die
ooggetuigen waren van het tooneel, de
twee slachtoffers niet waren ter hulp
gesprongen. De eene was gewapend met
eenen steen en de andere met eene ijze
ren baar intusschen kwam deu genees
heer ook aangesneld, met een geweer
gewapend. Zij brachten de schelmen
eenige duchtige slagen toe, waardoor ze
ras hunne slachtoffers loslieten en de
vlucht namen. De menigte nam den ge
kwetste op, die geweldig veel bloed ver
loor uit de drie bekomene wonden. Ter
zelfder tijd zettedden de verontwaardigde
omstanders de dronkaards na. Korten tijd
nadien hielden ze er drie aan, die ze
naar tie gendarmerie brachten. De vierde
gelukte er in te ontsnappen hij is nog
niet aangehouden geworden.
De drie woestaards zijn woensdag in
het gevang van Bergen opgesloten. Of
schoon de toestand van'het slachtoffer
zeer erg is, wanhoopt men toch niet
hem te redden.
Hel parket van Bergen is gedurende
den dag te Quiévrain geweest, waar de
bevolking door dit drama zeer getroffen
Onnoodig dunkt ons, ben te verwitti
gen dat er nog andere tandentrekkers zijn
dan deze, die met een rijtuig vol spiegels
en klatergoud op de foore staan.
(Fondsenblad.)
Middel om alle soorten vvn vruchten
te bewaren. De vruchten, om bewaard
te worden, moeten rijp zijn, zonder plek
ken, kwetsingen ol maaisteken van de
De lading bestond voornamelijk uit
katoen en granen, terwijl het vee zich in
hokken op het dek bevond. Alhoewel de
uil bijna honderd koppen beslaande be
manning alles in het werk stelde om den
brand meester te worden, mocht zij daar
niet in slagen. Men trachtte alsdan zoo
veel van de lading als men kon overboord
te werpen, maar ofschoon de bemanning
met den grootsien moed en inspanning
werkte, breidde zich de brand steeds
meer uit.
Ten 3 ure 30 iu middernacht, waren
de machiuist en stokers genoodzaakt
door de groote hitte en den stoom, dia
in de machinekamer drong, die te verla
ten.
De eerste machinist was door de hitte
bilnd geworden en na het verlaten der
machinekamer stonden natuurlijk de
stoompompen stilhoewel men nog den
brand trachtte te hlussclien door stoom
in het ruim te laten, bleek zulks vruch
teloos te zijn. Spoedig daarna sprongen
de luiken open en men bemerkte toen dat
het stoomschip verloren was. Het bevel
werd gegeven om de booten gereed te
maken, terwijl intusschen door den kwar
tiermeester van de brug voortdureud
noodseinen werden gedaan, door middel
van vuurpijjen.
Er waren zes booten aan boord, waarin
de geheele bemanning zich begaf. Elke
boot stond onder bet bevel van een der
officieren. De gezagvoerder, wiens oogen
door de vreeselijke hitte veel geleden
hadden, was de laatste die het brandende
vaartuig verliet. De booten waren van
proviand, water, zeilen, riemen en kom
passen voorzien en bleven in de nabij
heid van het stoomschip, dat geheel in
vlammen stond en eene vreeselijke hitte
verspreidde.
De meeste der runderen die zich op
het dek bevonden, werden levend ver
brand, sommigen braken uit de hokken
los, sprongen in zee en zwommen naar
de 'sloepen, die zij in groot gevaar brach
ten velen zag men nog lang levend
rondloopen aan de einden van liet schip.
Het duitsche fregatschip Gustav Oscar,
van Hamburg, bestemd naar New-York,
was door de noodsignalen en de vlammen
van liet brandende vaartuig opmerkzaam
geworden, en had op de Egypt atgehou-
den. Al de schipbreukelingen werden
aan boord opgenomen, waar zij met alle
liefde werden ontvangen en verpleegd.
De vrouw van den gezagvoerder van de
Gustav Oscar verhoud de oogen dergenen,
die door het vuur geleden hadden.
Ten 1 uur 45 van den 18" juli kwam
de Manhalian naast de Gustav Oscar en
nam kapitein Robinson en de geheele
bemanning van de Egypt op zijn stoom
schip over. Binnen 4 uur 25 waren allen
op de Manhalian aan boord en werden