Hoppeteelt. De jonge Kongoleezen, Allerhande nieuws. De opbrengst der rogge, in Engelsche tonnen, beloopt 6,382,485legen6,510,979 in 1889 en 7,143,628 in 1888. Als men deze cijfers vergelijkt, bevindt men dat de opbrengst van den oogst <van 1890 128,494 tonnen minder is dan deze van 1889 en 761,133 min dan deze van 1888. Men schat dus dat Engelsch Indië dit jaar ongeveer 1 1/2 millioen hektoliters min zal verzenden dan in 1889 en 3 mil joen min dan in 1888. Zoo is, grosso modode tegenwoordige toestand in zijn geheel. Als de zon die, om van de mode te zijn, eenigen tijd werkstaking heelt ge houden, nu maar tot betere gevoelens wil komen, zal er, naar onze beschei- dene meening, toch nog niets te vreezen zijn. In zijne zitting van 31 Augusti 1889, had onze Gemeenteraad, op voorstel van M. Vanderliaegen, be sloten dat, te rekenen van 1 Au gusti 189Ü, het bezonder certifi caat 't welk verleend wordt aan de hop geplukt bel voor bel en verder de hoedanigheden vereenigt door 't reglement voorschreven, zou afgeschaft worden. Onze Stedelijke Raad is in zijne zitting van maandag 28 juli lest, op zijne vroegere beslissing terug gekomen en heeft nu opnieuw sloten dat liet hooier be- bedoelde bezonder certifi caat te verteenen aan de bop sep'ukt bel voor bel enz. zal behouden blijven- UIT HET GESTICHT VAN GYSEGHEM. Wij geven hieronder eenenzeer belang- wekkenden brief welken Het Land de eer heeft gehad te ontvangen van den zeer eerw. heer Van Impe, bestuurder van het St-Lodewijksgesticht te Gijse- ghem. Onze lezers zullen dien brief mei het grootste genoegen overlezen. Gijseghem, den 18 juli 1890 Heer Hoofdopsteller, Reeds lang verwacht gij antwoord op uwe vraag naar inlichtingen over mijne Kongolaansche beschermelingen Leopold en Boudewijn. Voorzeker kon ik u van in den beginne eenige waargenomen bijzonderheden mededeelen nopens den aard, de zedelijkheid en de verstandver mogens dier kinderen van het zwarte land. Maar, is het mogelijk zoo vroegtij dig een beslissend oordeel over hunne goede ot slechte hoedanigheden te vel len Zou de toekomst niet aantoonen dat eene zoo ras gevormde meening op geen vaste gronden rust Is eene verkeerde opvatting niet des te gemakkelijker, daar wij met meer vooroordeelen te kampen hebben Immers hoe schilderde men mij die zwarthuidige kroeskoppen af Het waren verworpelingen van het mensche- lijk geslachthun voorkomen was ruw eu onaangenaam, hun gelaat den apen hunner Atrikaansche wouden niet onge lijk, de inborst van oneerlijke drillen zwanger, de geest verstompt Waarom dan, zegden ons sommigen, het beproefd zulke boschmenschen, op wier voorhoofd het merkteeken der dierlijke driften ge drukt staat, tot de beschaving op te leiden Niet enkel de lichaamsbouw is bij Leopold schoon, ook de inborst is goed, I het gemoed edel. Hij heeft in de gebaren dat ingetogeno en zoete, welke het kenmerk is van ootmoed en kieschheid. Zachtzinnig, toegevend voor anderen, op spelen belust doch niet twistziek, wordt hij door al de kinderen van ons gesticht ten zeerste bemind. Eenieder wil hem voor speelmakker en behandelt hem met de grootste vriendschap. Nog nooit hoor den wij, of zijne studiegeriooten een onkuisch woord zijnen mond ontsnappen, dat aan zijne zielereinheid zou doen twijfelen. Tot nog toe is de reine spiegel zijner ziel door geen oukuischen wasem besmet. Sedert bijna twee jaar in Europa aan gekomen, heeft Leopold reeds merkelij- ken vooruitgang in zijne studiën gedaan. Hij spreekt, leest en schrijft opperbest. Geen wonder! onze zwarte beschermeling zet zich vlijtig aan het werk en is op het leeren uitganscher harte verslingerd. Moeten wij bij deze karakterschets nog bij voegen dat bij uiterst dankbaar is voor de hier genoten weldaden dal hij aan zijne erkentenis lucht geelt, omdat het hem te Gijseghem gegund werd, na het H. Doopsel ontvangen te hebben, dikwerf tot de H. Tafel te naderen Moet het gemeld worden hoe uraag hij over de troostvolle waarheden van ons geloof spreekt?hoe vurig zijne godvruchtigheid is Hoe groot zijn vertrouwen in de H. Maagd Maria Gods zegening, tot eenen heerlijken uit slag gedijen. Aanvaard, lieer Hoofdopsteller, enz. P. VAN IMPE, priester, Bestuurder van hel Sl-Lodeu)ijksgesticht, te Gijseghem, (bij Aalst.) De Volkskamer heeft in hare r zitting van dijnsdag de voorgestelde wij- j zigingen aan 't kieswetboek aangenomen met 68 stemmen tegen lleneeneonthou- j ding waarna zij tot onbepaalden tijd uit- j een ging. Het Senaat stemde het wetsont- werp op de vervalsching der levensmid- delen en hield zich verder onledig met de beraadslaging over de goedkeuring van de overeenkomst met den Onafhan kelijke» Congostaat. Verscheidene rede naars voerden liet woord. Wij hebben aan die gezegden van het vooroordeel geen gehoor willen verlee- nen en ook ons eigen vooringenomen heid willen onderdrukken. De daden en woorden mijner beschermelingen zouden alleen in achtgenomen worden om hen, met kennis van zaken, te beoordeelen. Als ooggetuige wilden wij eenen ruimen tijd hunnenlevenswandel tol in de minste bijzonderheden gadeslaan, heil stap voor stap op de baan der lichamelijke en geestelijke ontwikkeling volgen als oorgetuige uit hunne mond vernemen wat een schat van deugden, of wat een poel van kwade driften er in dit zwarte omhulsel eener onsterlelijke ziel verbor gen lag. En dit nauwkeurig onderzoek zou duren niet eenige weken,maar maan den en maanden. Twee jaren zijn vervlogen sinds onze krulharige -zwarten, den brandenden bodem der Afrikaansche stranden ont scheept, over den dorpel van ons gesticht te Gijseghem stapten. Thans achten wij het oogenblik gekomen om, door de ondervinding gerugsteund, onze gedach ten over de inborst, den natuurlijken aanleg, de zedelijkheid en de verstand- vermogens van Leopold en Boudewijn u voor oogen te leggen. Onze Leopold,een Afrikaan van Konink lijken bloede, en die eenmaal misschien een vorstelijken titel in zijn geheimvol geboorteland zal voeren, heeft een heer lijk voorkomen. Eene rijzige, fijn gesne den gestalte, eene bevallige statigheid in de houding, wangen, waarop, wel is waar, de roozenroode blos der blanken niet blinkt, maar des niet te min gezond heid en vreugde u tegenscliijueu, een bestendige glimlach die op de lippen dar lelt. geven aan den jongeling een schoon en indrukwekkend uitzicht. Het wit der oogen en het glinsterend geparelte der tanden fonkelen ougemeen in hunne pek- zwarte omlijsting. En Boudewijn Nog is deze krulharige de kinderjaren niet ontgroeid. Hij is maar zeven jaar oud. doch heelt reeds de lengte eens jongelings van veertien jaar. Al is hij zoo sclioone en rijzig van gestalte niet als Leopold, al zijn de wezentrekken zoo regelmatig en liel niet, dan toch is zijn lichaam steviger gebouwd. Breed ge: schouderd en kloek gespierd, zal bij later als volwassene een flink voorko men hebben, Even minzaam, lieftallig, onbedwongen, rechtzinnig en rein als zijn andere landgenoot, is hij even werk en leerzaam. Hij legt zich met iever op bet spreken, lezen en schrijven toe. Op den 2cn Paaschdag van dit loopende jaar, was hij reeds zoo verre gevorderd dat hij het geluk genoot het H. Doopsel le mogen ontvangen. Boudewijn, in Con- goland Bida, is een inboorling van Tsin- sin. Alsof de voorzienigheid kinderen, uit de meest verschillende standen gesproten, in ons gesticht tot het ware geloof en beschaving wilde zien opleiden heeft zij er den prins nevens den slaaf gevestigd. Immers Boudewyn was een slaaf. Door onmenschen van den huiselijke» haard weggerukt, werd het weerloos kind naar Bangala gesleurd en daar door de slavenhandelaars aan Belgische amb tenaars van den Congostaat verkocht. Luitenant D'Haene, die Boudewijn op Afrika's grondgebied had gezien,vereerde mij later met een bezoek en stelde de grootste belangstelling in het lot van den jeugdigen zwarte. Ikatanboia, Boude- wijti's moeder leeft nog Zoo ten minste hoopt en meent het mijn zevenjarig krul kop. O welke heerlijke vergoeding voor het weinige dat wij voor die ongelukkige kinderen dederi,indien wij de woonplaats dezer bedroefde moeder konden ontdek ken welke belooning, indien wij haar het langbeweende kind moesten in de armen leggen en geestdriftig uilroepen Moeder, hier is Bida Bida, die aan uwe moederliefde werd ontweldigd uw kind wordt u teruggeschonken, maar tot christen opgewassen, maar tot beschaaf den mensch opgegroeid uw geluk zal Bida verzekeren en zijne medebroeders tot onzen H. Godsdienst bekeeren kon die wensch verwezenlijkt worden Gij vraagt ons, Heer Opsteller, of wij voornemens zijn eene grootere uitbrei ding te geven aan het opvoedingswerk der kleine Congolanen Kunnen wij anders dan bevestigend op uwe vraag antwoorden, na al hetgeen wij hooger over de goede hoedanigheden dier kinde ren aanhaalden Onlangs hebben wij aan den heer Minister van Congo het voorstel gedaan nog vijf Congolanen onder onze bescherming te nemen twee jongens en drie meisjes. Deze kinderen zullen in verschillende gestichten onder richt worden en zich later bij de eerw. Zusteis van Quatrecht vervoegen. Wan neer deze heldinnen binnen een paar jaren naar het zwarte land stoomen, zullen onze zwarten insgelijks scheep gaan en naar hun vaderland stevenen. Zoo gij bemerkt, Heer Opsteller, het opvoedingswerk gaat snel vooruit en weldra breekt de dag aan, waarop, in België als in Congo, scholen ter onder richting onzer zwarte medebroeders zullen geslicht worden. Wie ooit had het gedacht Juist op het oogenblik dat wij het bejammerden schier alleen te moeten vooruittreden voor de opvoeding der Gongolanen, kwamen ons van alle kanten blijken van genegenheid, betoogen van aanmoediging toe. Meer dan vijftien adellijke lamiliën deden ons de eer het gesticht van Gijseghem te bezoeken, om van nabij kennis te maken met Leopold en Boudewijn. Wat meer is, zij beloofden met woord en daad onze pogingen te ondersteunen. Eere zij die edele verte genwoordigers van den Belgischen adel, wier naam wij enkel verzwijgen om hunne kieschheid niet te kwetsen I Aalst. Dijnsdag namiddag rond j 6 ure waren twee kinderen aan 't spelen J onder de poort an M. Sebastiaa» Ver- hulst in de St. Jobstraat. Bij het naderen van eenen wagen die deze poort ging inrijden; verschuilden de twee kleinen zich onder eenen zich aldaar bevindenden trap. De wagen botste tegen den tiap, deze laatste schoof onder uil en viel op de beide kinderen.Beiden werden er met ernstige verwondingen van onder gehaald Het eene, oud 3 jaren, zoon van Michel Verhulst en kleinzoon van Sebastiaan Verhulst bad een been gebroken en be kwam meer min gevaarlijke verwondin gen, het andere oud 5 jaren, dochter san Charles-Louis Rombaut, schrijnwerker, bekwam inwendige verwondingen die haar leven in gevaar stellen. Dezen middag was de toestand der beide kleine ongelukkigen betrekkelijk goed. De bieënteell, eens zoo bloeiend in het Meetjesland, begint te Eecloo, op groole schaal te hernemen. Het getal liefhebbers groeit gestadig aan,en'tis als een wedstrijd onder hen om de nieu we doenwijze te beoefenen. Ook gelijk in lang verleden jaren voert men weer tal rijke korven naar die streek over, om de bieen op de bloeiende boekweitvelden te laten azen.Maandag kwam eenliethebber met een honderdtal korven in de statie van Balgerhoeke aan, doch toen de lading uit den waggon gezet werd, vond men in verscheidene korven al de bieen dood: bij gebrek aan lucht waren de arme dier tjes versmacht. Eene les voor de verzen ders Zaterdag morgend heeft men bij het uitsteken van aardappelen in den hof van den heer Vermeersch te Sleidinge, eenen struik aangetroffen, welke niet min dan drie kilos en een kwaart aardap pelen, gespoeld en gewasschen, oplever de. 't Is een teeken dat deze kostbare knol len dit jaar overvloedig zullen zijn, in dien zij, wel te verstaan, van de plaag niet te veel worden aangetast, De gemeente Hansbeke. mag er zich op beroemen, den oudsten Vlaamschen pikker te bezitten, uit de beide Vlanderen en miscbien wel uit heel België. Jan Baptiste Coppens, bijgenaamd dc Bar on», inwoner van ons Oud-mannenhuis, die reeds 92 lenlen beleefd heeft, ging zaterdag laaslleden 1901' de 81° maal zijns levens den oogst pikken. Baron zag er gezind uit als eene kat en liep gezwind en flinks gelijk een jongman van 3 maal 7. Toen hij 11 jaar oud was, stond hij zijn stuk naast felle pikkers van Hans beke en van het ronde,sedert is hij door ziekte of onpasselijkheid nooit belet ge weest, geregeld ieder jaar, Gods rijken koornoogst te helpen neervellen. druiven ofaalbeziên moeten de kwade- beziën afgetrokken worden. Neem eene kas of doos-van genoegzame grootte en beplak ze inwendig zorgvulkig met pa pier. Neem dan witten of gelen lijnen zavel, wel droog, en dek ermede den bodem van uwe kas, op eene hoogte van 2 tot 3 centimeters dan legt gij er uwe vruchten op, welke eikanker niet mogen raken door eene lijne zilt zult gij uwe vruchten wederom met een paar centi meters zavel bedekken dan eene nieuwe laag vruchten, enz., tot liet einde. De laatste lar.g zavel moet dubbel zijn van de andere. Die kas moet in eene drooge plaats bewaard worden. Genezing van het Flerecijn. Wie heeft geen medelijden met eenen ouden vader, oom ot vriend, dieklaagt of kermt van 't flerecijn, die droeve kwaal, die boven de pijn welke zij veroorzaakt, nog den mensch gezond van herte, te huis houdt, en voor geen hulpmiddel schijnt te willen wijken 1 1 Welnu wij vinden ergens een genees middel tegen die ziekelijkheid, welk men wonderbaar noemt in zijne uitwerksels, het is maar enkclijk eenige voetbaden te nemen met water, in hetwelk men gedu rende drie uren bloemen van esschen- boomen, vermengd met vlierbloeme», heeft doen koken. Na twee dagen of ton hoogste vier, is die kwaal geheel gene zen. In de stad cceur et cerveau. Waar gaan wij naar toe Gedurende een enke len nacht hebben er te Brussel en omtrek niet minder dan 5 bloedtooneelen plaats gehad. In eene herherg beeft een Limburger, die door Brusselaars voor Keeskop werd uitgescholden, eene vrouw met eenen stekskenspot op het hoofd geslagen en zwaar gekwest. Langs de vaart werd zekere Charles D. door een dozijn kerels aangerand, van zijn geld (in 't geheel 2 franks) beroofd gn geslagen en gestampt, dat liij half dood bleef liggen. Te Molenbeek werd een bloedig ge vecht geleverd tusschen twee personen en een jong meisje, dat door haren broer baldadig gebeten l werd. In de Laekenstraat heeft eene moord poging plaats gehad op eene patat-frit handelaarster door haren broer. Eindelijk werd er in de Rogierstraat een gevecht geleverd tusschen man en vrouw, die beiden dronken waren. De man beeft zijne vrouw met het dik van zijnen wandelstok bijna hel hoofd ingeslagen. Voor fortuinzoekersOp de vierde bladzijde van een Franscli dagblad van Gent treft met eene aankondiging aan, die zeer geschikt is om het water in den mond te doen komen van alwie verlangt in korten tijd rijk te zijn en die zijn er niet te kort. Kloek aan dus zonder omzien voor uit 1 wij springen onzen monarch ter zijde en deinzen niet terug Aange moedigd door Leopold II, onzen bemin den Koning, Vorst van den Onafhankelij- ken Congostaat, den vreedzaamsten maar grootsten veroveraar dezer eeuw, zal het beschavingswerk der Congolanen onder 1600 frank le winnen, in vijf dagen, op de Beurs, met 100 frank zoo luidt de aanlokkelijke inhoud van die aankon diging, Die winst moet daarbij nog zeker zijn, want van de kans die 1600 fr. niet te winnen en de 100 fr. erbij te verliezen wordt volstrekt niet gesproken. Daar nu iedereen uitgenoodigd wordt om met 100 fr. er 1600 te winnen zoo moet het ook toegelaten zijn die operatie eens, tienmaal of honderdmaal te ver dubbelen en, bij voorbeeld, met 1000fr. er 16,000 of met 1 millioen 16 millioen te bemachtigen. Welnu een onzer vrienden heeft uitge rekend dat men alzoo, bij middel van 100 fr., Gp 35 dagen of iets meer dan eene maand, eene fortuin, kan vergaren, waarvoor de Rotschilds en de Van der Bills den duim moeten leggen. In de eerste vijf dagen wint men met zijne 100 fr., eene som van 1600 fr.Deze, op de zelfde wijze geplaatst, bezorgt u, na vijf nieuwe dagen, dat is 10, een kapi taal van 25,000 Alzoo voortgaande heeft men, na 15 dagen 409,600 fr.; na 25 da gen 104,857,600 frank na 50 dagen heeft men 1,677.721,600 frank en, ein- eelijk, na 35 dagen is men aan 't Jioofd eener fortuin van 25 milliards, 845 mil lioen, 545 duizend 600 frank, Indien er iemand begeert het kanske te wagen, '1 gevaar is klein hij riskeert slechts 100 frank en. ingeval hij die ver liest, kan hij van de onderneming afzien. Valt de zaak, integendeel, uit gelijk zij wordt voorspeld, dan heett hij die ze heeft aangegaan maar te kiezen welke fortuin hem het best aanstaat bet hangt slechts van eenige dagen geduld af om bezitter van honderduizenden, milloenen of milliarden te worden. Wij zouden aan onze lezers ook het adres bekend maken tot hetwelk zij zich moeten wenden om dat grootste wonder der negentiende eeuw te verwezenlijken, doch wij hebben liever dat zij het opzoe ken in den konfrater die het heeft mede- Lang leve nog de Baron Coppens Bloedig drama te Quiévrain. Een bloedig dgama is alhier in de volgende omstandigheden ontrold. Vier werklieden in dienst aan de aan aarding der tramlijn van Quiévrain naar Roisin, hadden gedurende den dag eenen twist met hunnen patroon of met hunnen meesterknecht. Zij ledigden der. eenen druppel gene- ver achter den anderen om huune woede te stillen en waren, wanneer het avond was, geheel en al dronken. In dezen toe stand gingen zij naar de rue de Mons, waar huu meesterknecht \voont en trachtten met geweld bij hem in te drin gen, met het inzicht hem eeriige slechte oogenblikken te doen overbrengen. Gedurende meer dan een uur klopten zij op de deur en op de vensters, zonder binnen gelaten te worden. Hethelsch ge rucht dat zij maakten had een groot getal nieuwsgierigen aangelokt, waarvan eeni gen de gendarmerie gingen verwittigen, die zich ongelukkiglijk naar de plaats niet begaf waar de oploop gebeurde. Moede van aan te kloppen, zonder eenigen uitslag te bekomen, gaven de vier drinkebroers de belegering voor het het huis des meestersknechts op en gin gen verder gewapend met messen en braakten doodsbedreigingen uit. Zij ontmoetten, eenige stappen verder, voor de apotheek Adam, den apotheker, den geneesheer Cautriey en den vader en de moeder des apothekers, die alle vier naar deze woelige looneelen waren gaan zien. Hun voorbijgaande stak een der werklieden naar den geneesheer, doch de apotheker weerde de steek al en het lemmer drong enkel in dc deur. FRANKRIJK De oogst. Do noordwestelijke regen winden duren in Frankrijk nog altijd voort. Overal, behalve ten oosten van de Rhone, slaat hel met den oogst zeer slecht. In het groote tarwedistrict La Aeauge zijn omstreeks den vierden van den oogst mislukt. De aren zijn hier en daar geheel verrot. Men schat dat in dit gedeelte van Frankrijk door het weder voor omstreeks 240,000,000 fr. schaê is veroorzaakt Reeds is de broodprijs, in verwachting van hooge graanprijzen, geslegen. ENGELAND. De brand op de Egypt. De gezag voerder van het stoomschip Egypt, te Dover aangebracht per stoomschip Man- hatiangeelt over het verbranden van zijn stoomschip, waarvan wij reeds vroeger melding maakten, het volgende verslag De Egypt vertrok den 10 juli met ge mengde lading en 640 stuks vee van New- York naar Londen en de reis werd zon der bijzondere gebeurtenissen vervolgd tot den 17 juli, toen het schip zich be vond op 40° NB. en 38° WL. Dien avond ten 10 11. 55, toen de gezagvoerder zich met den opperstuurman op de brug be vond, werd er gemeld dat in de mid scheeps, tusschen de ladiug brand was ontdekt. De geheele bemanning werd on middellijk op 't dek geroepen en debrand- spuiten en stoompompen werden te werk Op denzelfden oogenblik nam een der vier woestaards den heer Adam, vader, bij de beenen, deed hem ten gronde val len, zonder er nochtans in te gelukken hem volkomen te overmeesteren maar twee der dronkaards sprongen hunnen makker ter hulp en brachten den aan gevallene drie messteken toe, de eene in de dij, de andere in de zijde en de derde in het voorhoofd. De vierde dronkaard sprong middelerwijl op den zoon om dezen te beletten zijnen vader ter hulp te komen. Dit wilde tooneel zou voorzeker niet geëindigd zijn zonder den dood van eenen der aangevallenen, indien twee moedige burgers, onder de vijftig, die ooggetuigen waren van het tooneel, de twee slachtoffers niet waren ter hulp gesprongen. De eene was gewapend met eenen steen en de andere met eene ijze ren baar intusschen kwam deu genees heer ook aangesneld, met een geweer gewapend. Zij brachten de schelmen eenige duchtige slagen toe, waardoor ze ras hunne slachtoffers loslieten en de vlucht namen. De menigte nam den ge kwetste op, die geweldig veel bloed ver loor uit de drie bekomene wonden. Ter zelfder tijd zettedden de verontwaardigde omstanders de dronkaards na. Korten tijd nadien hielden ze er drie aan, die ze naar tie gendarmerie brachten. De vierde gelukte er in te ontsnappen hij is nog niet aangehouden geworden. De drie woestaards zijn woensdag in het gevang van Bergen opgesloten. Of schoon de toestand van'het slachtoffer zeer erg is, wanhoopt men toch niet hem te redden. Hel parket van Bergen is gedurende den dag te Quiévrain geweest, waar de bevolking door dit drama zeer getroffen Onnoodig dunkt ons, ben te verwitti gen dat er nog andere tandentrekkers zijn dan deze, die met een rijtuig vol spiegels en klatergoud op de foore staan. (Fondsenblad.) Middel om alle soorten vvn vruchten te bewaren. De vruchten, om bewaard te worden, moeten rijp zijn, zonder plek ken, kwetsingen ol maaisteken van de De lading bestond voornamelijk uit katoen en granen, terwijl het vee zich in hokken op het dek bevond. Alhoewel de uil bijna honderd koppen beslaande be manning alles in het werk stelde om den brand meester te worden, mocht zij daar niet in slagen. Men trachtte alsdan zoo veel van de lading als men kon overboord te werpen, maar ofschoon de bemanning met den grootsien moed en inspanning werkte, breidde zich de brand steeds meer uit. Ten 3 ure 30 iu middernacht, waren de machiuist en stokers genoodzaakt door de groote hitte en den stoom, dia in de machinekamer drong, die te verla ten. De eerste machinist was door de hitte bilnd geworden en na het verlaten der machinekamer stonden natuurlijk de stoompompen stilhoewel men nog den brand trachtte te hlussclien door stoom in het ruim te laten, bleek zulks vruch teloos te zijn. Spoedig daarna sprongen de luiken open en men bemerkte toen dat het stoomschip verloren was. Het bevel werd gegeven om de booten gereed te maken, terwijl intusschen door den kwar tiermeester van de brug voortdureud noodseinen werden gedaan, door middel van vuurpijjen. Er waren zes booten aan boord, waarin de geheele bemanning zich begaf. Elke boot stond onder bet bevel van een der officieren. De gezagvoerder, wiens oogen door de vreeselijke hitte veel geleden hadden, was de laatste die het brandende vaartuig verliet. De booten waren van proviand, water, zeilen, riemen en kom passen voorzien en bleven in de nabij heid van het stoomschip, dat geheel in vlammen stond en eene vreeselijke hitte verspreidde. De meeste der runderen die zich op het dek bevonden, werden levend ver brand, sommigen braken uit de hokken los, sprongen in zee en zwommen naar de 'sloepen, die zij in groot gevaar brach ten velen zag men nog lang levend rondloopen aan de einden van liet schip. Het duitsche fregatschip Gustav Oscar, van Hamburg, bestemd naar New-York, was door de noodsignalen en de vlammen van liet brandende vaartuig opmerkzaam geworden, en had op de Egypt atgehou- den. Al de schipbreukelingen werden aan boord opgenomen, waar zij met alle liefde werden ontvangen en verpleegd. De vrouw van den gezagvoerder van de Gustav Oscar verhoud de oogen dergenen, die door het vuur geleden hadden. Ten 1 uur 45 van den 18" juli kwam de Manhalian naast de Gustav Oscar en nam kapitein Robinson en de geheele bemanning van de Egypt op zijn stoom schip over. Binnen 4 uur 25 waren allen op de Manhalian aan boord en werden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1890 | | pagina 2