NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. Zaterdag, 4 November 1890, 10 centiemen per nummer ffi9ie Jaar N. 2$!0, ABONNEMENTPRÏJS ANNOKK ENPRIJS I Politiek overzicht. DE ALBIGENZER Oud Roomen en heden- daagsch Europa. Volkstelling. DE DENDER-BODE. Jil nlntl verschijnt den Woensdag en Zaterdag van tedere week, onder dagteekening van den volgenden dag De prijs ervan is 6 frank 's jaars tr. 3,23 voor zes maanden f'r. 1,73 votdrij maanden, voorop te betalen De inschrijving eindigt met 31 December. Men schrijlt in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraal, N°31, nabij de Groote Markt, en in alle Postkantoren ties lands. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen, fr. 1,00 Vonnissen op 3« bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag avond. De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar. Culqac suom. AELST, 31 OCTOBER 1S90 Staten-Generaal van Nederland. Ziekte des konings. —Regentschap. De Staten-Generaal van Nederland zijn dijnsdag bijeengekomen. Baron MACKAY, minister van coloniën deelt verslag meê over 's konings toestand Hij verhaalt hoe verleden jaar Z. M. eengeruimen tijd de regeering met kon waarnemen, doch dat er nadien eene belernis ontstaan is, welke Z. M. toeliet terug de Staatszaken in banden te ne men. Den 27 september laatsteden ontving echter de ministerraad bericht dat Z. M. reeds den vorigen dag zóó lijdende was, dat Hij geen Staatsstukken had kunnen behandelen. Toen ook daarna Z. M. bij voortduring zicli niet in staat bevond ecnigen arbeid te verrichten, droeg de ministerraad den 7 October aan de mi nisters van coloniën en van justitie op, zich naar het Loo te begeven op den dag, waarop de geneeshecren des konings en de consulteerende hoogleeraar aldaar opnieuw een consult zouden houden, ten einde zich persoonlijk rekenschap te heven van Zijner Majesteit toestand. Ter voldoening aan die opdracht gin gen de voornoemde ministers op den 13 October naar het Loo zoowel uit de meêdeelingen, die zij aldaar van de bo vengenoemde deskundigen ontvingen als door hetgeen zij, bij den Hoogen lijder toegelaten, zelf konden waarnemen,bleek hun overtuigend, dal Z. M. niet in staal was Staatszaken te behandelen. Boven dien verklaarden hun de meergenoemde deskundigen, dat, hoezeer niets met vol komen zekerheid omtrent den verderen loop der ziekte kon worden gezegd, de vooruitzichten van dien aard waren, dat Z. M. zich althans in de naaste toekomst niet met behandelen van Staatsaangele- genheden zou kunnen bezig houden. Op grond van het vorenstaande heelt de ministerraad in zijne vergadering van dijnsdag met eenparige stemmen ver klaard van oordeel tc zijn, dat Z. M. de Koning builen staat is de regeering waar te nemen. Nadat de Kamer dit verslag heeft aan hoord, zegt M. DE VOORZITTER Mijnheeren Met diep leedwezen het ft de vertegenwoordiging van liet neder- landsche volk aanhoord de verklaring van van den raad van ministers, die zich op nieuw verplicht heeft gevoeld, overeen komstig de grondwet,verslag uil te brnn gen omtrent den toestand van Z.M. onzen geëerbiedigden Koning. Wij beseffen ten volle, hoe zwaar die verplichting aan den raad moet vallen, en zijn overtuigd dat liet geheele nederlandsche volk ten volle deelt in de zware en smartvolle beproe ving, welke ons dierbaar vorstenhuis treft. Ik heb de eer, de Staten-Generaal voor te stellen, dit verslag van den raad van ministers te doen drukken en ronddeelen, en tol het nemen van de beslissing de vergadering te verdagen lot morgen, woensdag, ten 2 ure. Hel voorstel van M. de Voorzitter, wordt na eene korte beraadslaging, aan genomen. Aan Het Vaderland is van welingelichte zijde verzekerd, dat H. M. de koningin volkomen bereid is als regentes op te treuen, zoodat,spoedig na de aanveerding van het koninklijk gezag door den Raad van State, een wetsontwerp met die strekking kan worden verwacht. Reeds de vorige maal toen de koning onbekwaam was te regeeren, was men het eens geworden over allerlei voorbe reidende maatregelen, formaliteiten, ceremonieel, enz., zooclat uit dien hoofde geene vertraging te vreezen is. De verklaring, dat de koning buiten staat is geraakt de regeering waar te nemen, is in ziiling van woensdag afge legd geworden met 109 tegen S stem men. Schandaal te Toulon. Te Toulon is een geruchtmakend zeden schandaal ont dekt, waarin voorname personen betrok ken zijn. onder andere M. Fouroux, burgemeester van Toulon Mad. de Joncquières, vrouw van den fregat kapi- tein van dien naam, dochter van eenen admiraal en schoonzuster van den schout bij nacht CoulombeaudMad. Laure, vroedvrouw, in wiens huis de misdadige bewerking plaats had, en Mad Aubertin, gescheiden vrouw van een Toulonscli avouë. die als tusscherihandelares van Mad. de Joncquières en M. Fouroux is opgetreden. Reeds lang liepen er allerlei geruchten over de betrekkingen welke de maire bad met Mad. de Joncquières en die over omtrent eene maand zijn afgebroken. Woensdag is een agent der veiligheid te Toulon aangekomen, om aauwezig te zijn bij de aanhouding van den burge meester. Deze werd in den schouwburg gevangen genomen. Mad. de Joncquières is eene creool- sche. De keizerlijke aanspraak. Ziehier, volgens den Reichsanzeigerde schoone aanspraak door den jongen Wilhelm tot den grijzen veldmaarschalk von Molkte gericht ter gelegenheid zijner jubelfeest. Waarde veldmaarschalk, Ik ben hier met de prinsen en de oversten van mijn leger om u onze harte lijke gelukwenschen uil te drukken. De dag, dien wij beleven is voor ons een dag van herdenken en van herkentelijkheid. Ik bedank u vooreerst in naam van allen, waarmee gij gewerkt en gestreden hebt, die niet meer zijn en waarvan gij de ge- trouwste en beste onderdaan zijt geweest. Ik bedank u voor alles wat gij voor mijn Huis en voor den roem van liet vaderland hebt gedaan. Wij begroeten in u, niet alleen den pruisischen generaal die aan Verbaal uit de XIIIe eeuw, door H. W. FRANK. le vervolg. Een ridder van gevorderden ouderdom, ge_ volgd van ofiiciercn en trawanten, namen plaats op eene trede, die voor den brandstapel opge richt was. Mcèdoogend rustten zijne oogen op de gevangenen, en niet zonder tegenzin deed hij aan den rechter tcckcn het oerdeel of te lezen. Het was genoegzaam gegrond opstand tegen de wettige overheid, verwoesting van kerken en kloosters, afgrijselijke heiligsehendcrijen, moor den van priesters en monikken, eindelijk hard nekkige weigering het manichismus af tc zwoe ren Het vonnis was ondcrlockcnd Simon, graaf van Montfort: Leicester, ch Raymond Vil, graaf van Toulouse. Bij hel liooren van dezen sten naam, steeg er een kreet van veronlweer- diging op. Raymond VII had de ketters vroeger aangemoedigd en begunstigd. ons leger den naam van onoyerwinbaar heelt gegeven,maar den man die ons Rijk heeft gemaakt en gesticht. Hier zijn zij gekomen, de prinsen uit alle gouwen van Duitschland aan hun hoofd wil de koning van Saksen, de trou we bondgenoot van mijn grootvader, persoonlijk u zelf zijne heilwenschen ko men aanbieden. Alles doet ons denken aan den tijd, wanneer hij met u streed voor de grootheid van Duitschland. De eerbewijzen, u door mijn groot vader gegeven, lieten mij niets over om u als blijk mijner persoonelijke dankbaar heid loe te kennen. Ik verzoek u de eeni- ge hulde te willen aanvaarden, die mijn jeugdige ouderdom mij toelaat. Het is het recht des keizers in zijn paleis de standaarden te houden, die zinnebeelden waaraan zijn leger trouw zweert, die wapperen voor de troepen en die den moed en de eer des legers verheelden. Met fierheid sta ik op dezen dag u dit recht af. Ik bid u vandaag te waken op de standaarden mijner garde, die zoo dikwijls in het gevaar wapperden onder uwe bevelen. Heel de geschiede nis ligt in die linten en in die verscheur de zijde hier voor u, eene geschiedenis die grootendeels door uwe hand is ge schreven. Aanvaard ook als aandenken dit tee- ken uwer weerdigheid met zijne versier selen in edelgesteenten. De ware rnaar- schalkslaf hebt gij. reeds lang geleden, op hel slagveld, te midden der kogels gezochtdo staf, die ik u aanbied, is enkel een blijk van mijne erkentelijkheid, van mijne achti g, van mijnen diepen eerbied. Mijnheeren, roept met mij God zegene, behoude en bescherme nog lan ge jaren onzen grijzen veldmaarschalk, voor het welzijn van liet leger en van het vaderland. Wij bedanken hem van, in zijne grootheid, eene school te hebben gesticht die ten eeuwigen dage tot roem en kracht van ons leger zal strekken. Zijne Excellence den veldmaarschalk von Molkte, hij leve boog, hoog, hoog Wanneer ik zondag 3 October in mijne gewone herberg mijn zondagpijpje ging doen, had ik het genoegen er in de Den- derbode een lang antwoord te vinden op mijn schrijven over gi aanrechten in het daglicht der romeinsche historie. De zin spelingen van den schrijver wil ik maar liefst van kant laten. Wat zou hel den Ie zer baten te weten welke kleuren ik vroeger heb gedragen of onder welk vaandel ik heb geleden en gestreden. Iels wat ik toch moet bekennen, is dal hij mij in boekengeleerdheid verre voor uit is en dal zijn grooten Momsen voor wiens leerling hij mij wilt doen door gaan, voor mij immer een gesloten boek - Raynald van Espinoussc, zegde de voor zitter, een ridder, tot oenen der veroordeelden, welke zicli door zijne fiere, uitdagende houding van de andere deed onderscheiden, en gij allen verdwaalden, mij deert uw ongelukkig lot. Wilt gij mij beloven aan de rcchlvccrdigc cischcn van de graven en de Kerk te voldoen Zoo ja, zal ik uwe straf in vijfjarig ballingschapen 't Heilig Land veranderen. De veroordeelden weifelden. Het aanbod was aanlokkend, maar Raynald antwoordde ho nend Markies van Lavaur, wij verachten uwe genade, en zich tot zijne makkers richtende, zeg de hij de meester ziet ons.... Dc meester, murmelde de ongelukki- gcn. Een wild fanalismus glansde weer in hunne oogen. Hcwel dan, zuchtte de markies van Lavaur de rechtveerdighcid hebbc alsdan haren loop.... Dc heulen grepen de gevangenen vast. Eenigc stonden later was ieder aan zijnen paal gehecht, •n knetterend stegen de vlammen, aan de vier kanten ontstoken, omhoog. Eene doodschc sliltc heerschte op dc markt. Aller oogen rustten op dc slachtoffers, hunne minste bewegingen gade slaande. Hooger en hoogcr verhieven zich de vlammen, dc veroordeelden met eenen sluier is geweest, mij nauwelijks bij name be kend. Dat belet nogtans niet dat ik nog durf slaande houden dat hij in zijn eersten artikel en ook in zijn antwoord een slechte reden hcfft aangehaald, wanneer hij de romeinsche historie ter hulp heeft geroepen om de graanrechten te bestrij den. Overigens in zijn antwoord van 2 Octo ber bekent hij reeds dat de invoer van vreemde granen in Roomen heeft mede gewerkt om de middenklas te doen uit- sierven en verdwijnen. En te recht noemt de schrijver die verdwijning een groot ongeluk, eene ijselijke ramp waaruit on tucht en burgeroorlog is ontstaan en ein delijk liet verval der republiek en van de natie; zelf. Maar, zegt de schrijver, hij ons zal die invoer van vreemde granen dezelfde ge volgen niet hebben. Bij ons, zegt hij, is de toestand ganscb verschillig. Maar waarom haalt dan die schrijver in zijn eerste artikel hel voorbeeld aan der ro meinen Was de toestand in Roomen dezelfde als in het hedendaagsch Europa, dan he kent hij zelf dat die invoer van graan te Roomen slechte gevolgen beeft gehad en dat wij hei gedrag der romeinen niet mo gen navolgen, willen wij ons land niet brengen in een groot ongeluk, in eene ijselijke ramp, in ontucht, burgeroorlog en verval. Is de toestand hij ons niet wat hij was in he-t voorkristelijk Roo men, dar; had de schrijver het recht niet het voorbeeld van Roomen aan te halen om onze toestanden te bespreken. Maar was die toestand dan wel zoo verschillend als de schrijver in zijn ant woord wel voorgeven wil Waren bij de oude romeinen de om standigheden waarin de landbouwcrisis voorkwam, dezelfde als bij ons ten huidi- gen dage Waarom heett de kleine be zitter het voorbeeld van zijnen rijken ge- buur niet gevolgd 1 Kon hij niet even als deze. zijne winst trekken uit het kwee- ken van vee, wijngaarden, olijlboomen, iz. Zoo spreekt de geleerde schrijver. Ik durf hem antwoorden de omstan digheden waren omtrent dezelfde. Niet meer als heden ten dage kon de kleine grondbezitter het voorbeeld van zijnen rijken gebuur volgen. Evenmin als nu kon hij zijne winst trekken uit het kwee- ken van vee, van wijngaarden, van olijf- boomen enz. En dal om dezelfde eenvou dige reden als bij ons gebrek aan kapi taal. De grond heeft zich ook verdeeld bij de oude romeinen en is ook overgegaan in de handen van den kleinen eigenaar die met eigen gezin zijn kleinen akker kan beploegen. Dat moet wel de maai schappelijke toe stand geweest zijn in Roomen, toen een Cincinnatus zijn eigen ploeg bestuurde, wanneer hij het bevel niet had te voeren ui vuur en rook omringende. Koeren wij tot hel huis van den meester terug. 't Is zoo, zcide dc baron van Roqucmar» zich tot den meester wendende, dat mijn broeder Urban gestorven is Hij stierf gelijk deze, zijne broeders, ant woordde dc grijsaard, koel weg, en ginder is zijn beul. Zijn uitgeslrekte vinger wees den markies van Lavaur, die nochtans met bewo gen gelaat bet schrikkelijk tafereel volgde. Als oogen van eenen tijger, zochtlen de bran dende oogappelen van den baron zijnen vijand. Een hevige wind blies over den houtstapel, ei de vlammen scheidden zich. Dc stervende Ray nald van Espinoussc ontwaarde bet gelaat vai Simon, Baron van Roqucmar riep bij met donde rende stem, wreek mijnen dood.,. Raynald, gij zult gewroken worden klonk bet antwoord op nog vrceselijkercn toon. Ma kies van Lavaur, dood en verdelging op u i al de uwen Dit zweert u Simon van Roquc mar Deze onverwachte woorden verwekten eenen onbcschrijfelijkcn indruk. De markies, dc krijgt ltedcn, bet volk zagen stom van verbazing nat den spreker. Dood aan de ketters bulderde bet volk, over de onoverwinnelijke romeinsche le gerscharen. Dit schijnt mij ook den toestand waarin Cicero zijnen geliefden Ennius en zijnen ouden Cato verplaatst. Maar wanneer de graanteelt ophield winstgevend te zijn, moest ook de ploeg van Cincinnatus verdwijnen en daarmee ook de verheven, eenvoudige karakters van dien aard. Ja, zij gevoelden het wel die kleine ei genaars, veekweek ware dan winstge vender geweest. Maar iedereen weet het, veekweek vraagt meer kapitaal, meer voorschotten dan graanteelt en is meer blootgesteld aan verliezen. Druivenkweek Maar weet de schrij ver niet dat druiven vóór het vijfde jaar der planting zeer geringe opbrengst le veren zoowel in het zonnige Italië als in Frankrijk of in California of in Argen tina Weet hij niet dat de kleine romein sche eigenaar voor dien lijd reeds ver plicht was geweest zijnen eigendom te verkooperi, juist gelijk het ten huidigen dage maar te veel gebeurt in Argentina of California. Laat mij toe u daarvan een voorbeeld aan te halen in La Opinione van Parana gevonden. Over vier, ijf jaren, kochten eenige Italianen den noordoostenkant van het schilderachtige steedje Villa ürquiza, in den vruchtbaren Eutre-Rios en legden er wijndruiven aan. Sedert verleden jaar zijn zij na vele geleden armoede en zwa ren arbeid verplicht geweest hun goed ten gelde te maken en hel aan groote ei genaars te verkoopen. Olijlboomen Maar die laten zich nog veel langer wachten. Voor zeven of acht jaar heeft men daarvan nog geene op brengst. De oude romeinen konden dus die red middelen niet gebruiken die de geleerde schrijver hun twee duizend jaren na hun nen val aanraadt evenmin als de kleine eigenaar of pachter den raad kan volgen van de hedendaagscbe landbouwinge nieurs en landbouwleeraars. Al hunnen raad, juist gelijk die van den geleerden schrijver aan de oude ten ondergegane romeinen komt altijd op het zelfdo liedjeu uitKweekt vee, legt wei den aan, gebruikt bulpvetten en boom gaarden. Maar dat wil zooveel zeggen, als steekt meer kapitaal, meer geld in uwen akker en gij zult er meer profijt uit trekken. Maar, lieve, het is juist geid dal aan den landbouwer ontbreekt, juist gelijk liet aan den kleinen eigenaar van het oude Roomen ontbrak. En juist daarom heelt uwe zinspeling op de romeinsche historie, op mij zulken levendigen indruk gemaakt, omdat uw artikel mij den tijd heeft doen vooruit zien, waar ook onze kleine landbouwer zal verdwenen zijn en onze grond ver vormd inlatifundias zal bestuurd worden door eenige landbouwingenieurs, die slechts bediende zullen zijn van eenige machtige compagnie's of rijke huizen In de nijverheid is bij ons reeds de middenstand verdwenen en ik vrees dat dat het met onzen landbouw eveneens zal gaan, indien de graanteelt bij ons te niet moet, iets wat mij noodlottig schijnt zonder beschermende rechten. Ik mag niet eindigen zonder te doen opmerken dat ik de gedachte van den schrijver niet kan bijtreden, wanneer hij zegt de straten, markten en open bare plaatsen van Brussel en andere groote steden van ons land en leveren geen aantrekkend toevluchtsoord en schuilplaats op voor een proletariaat dat alleen op hare kosten leven wil en ver der doet hij bestatigen dat de bevol king der steden bij ons, ten nadeele van den buiten niet is aangegroeid. Zie met zulke gedachten kan ik mij onmogelijk vereenigeu. Brussel met eenige voorste den, die in 1836 slechts honderd en wee duizend inwoners telden, hebben, er nu vijj honderd acht en vijftig duizend. In 1833, telde Aalst 14.000 zielen.In i860 25,000. Zie de bevolking van Ant werpen, Gent en andere steden. Verge lijk de vermeerdering dier sleden met onze kleine dorpen die immer dezelfde zijn gebleven wanneer hunne bevolking niet is verminderd. En wanneer gij de woelingen ziet on zer socialisten en werkliedenklas der groote steden en nijverheidcenters denkt ge u niet terug in het oude woelige Roo men der slechtste dagen der Republiek Gelief ook een kijkje te werpen in den kiezersstrijd onzer steden en zult gij dan niet denken aan bet Roomsche proletari aat, dat alleen op staatskosten leven wou En wanneer het algemeen stemrecht de bekwaamheidskiezers zal vervangen heb ben, zullen wij dan veel over het Ro- meinsch proletariaat te praten hebben V. G. De tienjarige volkstelling zal op 31 De cember aanslaande plaats grijpen Het Staatsblad bevat een bijvoegsel, in houdende den vlaamschen tekst der schikkingen welke er voor die bewerking genomen zijn. Vooreerst heeft men een model van bulletijn voor hel huisgezin, waarop bo venaan moeten ingeschreven worden volgnummer, naam van provincie, ar rondissement, gemeente, gehucht, straat en nummer van het in te schrijven huis gezin. De drie eerste kolommen zijn bestemd voor de familie- en voornamen van al de leden die van dat huisgezin deel maken, die er wonen of slechts tijdelijk afwezig zijn. De voor- en familienamen moeten voor al de personen voluit geschreven wor- deu in de twee eerste, en de graad van bloedverwantschap met het hoofd des huisgezins in de derde kolom bis. de Engclschc boogschutters spanden hunne zes voet lange wapens, en de vreesclijkc schichten suisden naar het venster, waar Simon zicli be vond, tcrw ijl de pikcnicrcn trachtten de deur in tc loopen. Ongelukkige riep de meester den baron loe, gij hebt onze schuilplaats verraden. Laat ons nu vluchten, zoo wij nog kunnen. Simon werd tegen dank van de vluchtelingen medcgcslcurd, zonder aan den markies cenc laatste woedende uitdaging tc hebben toege stuurd. Beneden bonsde cenc lange, zware eikc balk door honderd handen in beweging gebracht, tegen de deur. Deze viel eindelijk, en liet tie rende volk stormde binnen. Alles werd door zocht, dc deuren verbrijzeld, de vloeren 0|«on gebroken. Het was tc laat :;dc Albigers waren verdwenen. II. HET WOUD DER MO NTS ISOIRS. Slechte jacht, heer Amaury. 't Is waar, oude Hoger, antwoordde dc aangesprokene, een slank, wel opgebouwde jon. geling met open gelaat, blauwe oogen en rijk, blond baar. Zijn hoofddeksel was versierd met eene lange reigersvcdcr. Maar waarom dringen wij niet dieper lid woud in T Amaury, zeidc Hoger, een reeds grijsharig dienaar ui heeft Roger Trincavel, vicomte van Berins, zijne onderwerping gemaakt, zoo weet gij toch wel, dat nog vele personen de ketterij aangekleefd zijn, dat de mo.nts noibs hun toe vluchtsoord is, en dat dc zoon van den markies van Lavaur met goed bij hen te boek staat. Hola, mannen, riep hij eensklaps tol eenige knechten te voet, koppelt uwe bonden, wij kecren naar Albi terug. Amaury leugcldc besluiteloos zijn paard. De jacht W..S slecht, nochtans keerde hij niet gaarne terug. Eensklaps liet zicli een scherp ge- IIuit in liet boscb hooren, een hulpgeschrei volgde cr weldra op. De jongeling luisterde met aandaeht. Hoger, riep hq, lncr is te helpen, cn de spo ren dieper in hel lijf van liet paard drukkende, snelde bij vooruit. Amaury vermetele.... maar de ruiter hoort niet. In Gods naam dan.... en Roger op zijne beurt gaf de sporen aan liet paard. Een kort gevecht bad plaats in eene laagte van het bosch, en wanneer Amaury tusscbcn de eerste boomen verscheen, waren eenigc krijg; lieden reeds bezig liunne gevangenen te binden. Ter zijde van een doodelijk gekwetst paard itonden twee vrouwen, de cenc reeds van gevor derden ouderdom, dc andere nog in den bloei s levens de laatste kleefde zicli aan de eerste vast. De hoofdman der bende stond met ontbloot hoofd voor dc jonge juffer. Amaurv naderde. Achteruit I baaustrooper riep hij op dreigenden loon. L)e hoofdman deinsde onwillekeurig terug, trok zijn zwaard, maar liet het onmiddellijk zakken, wanneer hij den jongeling herkende. Mcssirc Amaury, zeidc hij weifelend. Engucrrand gij weeralriep Amaury toor nig. Laat uwe gevangenen vrij en wee u, wanneer ik u nog op uwe strooptochten ontmoet. Messirc, morde dc hoofdman, wij zijn man nen van den graaf van Leicester en... Handelt gij nu in zijnen naam Neen, maar.... Geen woord meer, ellendeling voor het paard dat gij gedood licbt, geeft gij het uwe. Haast u. Dc hoofdman keerde zier. ontevreden naar zijne krijgsknechten. Op zijnen wenk worden de gevan genen ontbonden, terwijl Amaury, van zijn paard gesprongen, hoffelijk de knie boog voor zijne schoone beschermelinge. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1890 | | pagina 1