NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST.
Zaterdag, 4 November 1890,
10 centiemen per nummer
ffi9ie Jaar N. 2$!0,
ABONNEMENTPRÏJS
ANNOKK ENPRIJS I
Politiek overzicht.
DE ALBIGENZER
Oud Roomen en heden-
daagsch Europa.
Volkstelling.
DE DENDER-BODE.
Jil nlntl verschijnt den Woensdag en Zaterdag van tedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag De prijs ervan is 6 frank 's jaars
tr. 3,23 voor zes maanden f'r. 1,73 votdrij maanden, voorop te betalen
De inschrijving eindigt met 31 December.
Men schrijlt in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraal,
N°31, nabij de Groote Markt, en in alle Postkantoren ties lands.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen, fr. 1,00 Vonnissen op
3« bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag avond. De onkosten der kwitantiën door de Post
ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar.
Culqac suom.
AELST, 31 OCTOBER 1S90
Staten-Generaal van Nederland.
Ziekte des konings. —Regentschap.
De Staten-Generaal van Nederland zijn
dijnsdag bijeengekomen.
Baron MACKAY, minister van coloniën
deelt verslag meê over 's konings toestand
Hij verhaalt hoe verleden jaar Z. M.
eengeruimen tijd de regeering met kon
waarnemen, doch dat er nadien eene
belernis ontstaan is, welke Z. M. toeliet
terug de Staatszaken in banden te ne
men.
Den 27 september laatsteden ontving
echter de ministerraad bericht dat Z. M.
reeds den vorigen dag zóó lijdende was,
dat Hij geen Staatsstukken had kunnen
behandelen. Toen ook daarna Z. M. bij
voortduring zicli niet in staat bevond
ecnigen arbeid te verrichten, droeg de
ministerraad den 7 October aan de mi
nisters van coloniën en van justitie op,
zich naar het Loo te begeven op den dag,
waarop de geneeshecren des konings en
de consulteerende hoogleeraar aldaar
opnieuw een consult zouden houden, ten
einde zich persoonlijk rekenschap te
heven van Zijner Majesteit toestand.
Ter voldoening aan die opdracht gin
gen de voornoemde ministers op den 13
October naar het Loo zoowel uit de
meêdeelingen, die zij aldaar van de bo
vengenoemde deskundigen ontvingen als
door hetgeen zij, bij den Hoogen lijder
toegelaten, zelf konden waarnemen,bleek
hun overtuigend, dal Z. M. niet in staal
was Staatszaken te behandelen. Boven
dien verklaarden hun de meergenoemde
deskundigen, dat, hoezeer niets met vol
komen zekerheid omtrent den verderen
loop der ziekte kon worden gezegd, de
vooruitzichten van dien aard waren, dat
Z. M. zich althans in de naaste toekomst
niet met behandelen van Staatsaangele-
genheden zou kunnen bezig houden.
Op grond van het vorenstaande heelt
de ministerraad in zijne vergadering van
dijnsdag met eenparige stemmen ver
klaard van oordeel tc zijn, dat Z. M. de
Koning builen staat is de regeering waar
te nemen.
Nadat de Kamer dit verslag heeft aan
hoord, zegt M. DE VOORZITTER
Mijnheeren Met diep leedwezen het ft
de vertegenwoordiging van liet neder-
landsche volk aanhoord de verklaring van
van den raad van ministers, die zich op
nieuw verplicht heeft gevoeld, overeen
komstig de grondwet,verslag uil te brnn
gen omtrent den toestand van Z.M. onzen
geëerbiedigden Koning. Wij beseffen ten
volle, hoe zwaar die verplichting aan den
raad moet vallen, en zijn overtuigd dat
liet geheele nederlandsche volk ten volle
deelt in de zware en smartvolle beproe
ving, welke ons dierbaar vorstenhuis
treft.
Ik heb de eer, de Staten-Generaal voor
te stellen, dit verslag van den raad van
ministers te doen drukken en ronddeelen,
en tol het nemen van de beslissing de
vergadering te verdagen lot morgen,
woensdag, ten 2 ure.
Hel voorstel van M. de Voorzitter,
wordt na eene korte beraadslaging, aan
genomen.
Aan Het Vaderland is van welingelichte
zijde verzekerd, dat H. M. de koningin
volkomen bereid is als regentes op te
treuen, zoodat,spoedig na de aanveerding
van het koninklijk gezag door den Raad
van State, een wetsontwerp met die
strekking kan worden verwacht.
Reeds de vorige maal toen de koning
onbekwaam was te regeeren, was men
het eens geworden over allerlei voorbe
reidende maatregelen, formaliteiten,
ceremonieel, enz., zooclat uit dien hoofde
geene vertraging te vreezen is.
De verklaring, dat de koning buiten
staat is geraakt de regeering waar te
nemen, is in ziiling van woensdag afge
legd geworden met 109 tegen S stem
men.
Schandaal te Toulon. Te Toulon is
een geruchtmakend zeden schandaal ont
dekt, waarin voorname personen betrok
ken zijn. onder andere M. Fouroux,
burgemeester van Toulon Mad. de
Joncquières, vrouw van den fregat kapi-
tein van dien naam, dochter van eenen
admiraal en schoonzuster van den schout
bij nacht CoulombeaudMad. Laure,
vroedvrouw, in wiens huis de misdadige
bewerking plaats had, en Mad Aubertin,
gescheiden vrouw van een Toulonscli
avouë. die als tusscherihandelares van
Mad. de Joncquières en M. Fouroux is
opgetreden.
Reeds lang liepen er allerlei geruchten
over de betrekkingen welke de maire bad
met Mad. de Joncquières en die over
omtrent eene maand zijn afgebroken.
Woensdag is een agent der veiligheid
te Toulon aangekomen, om aauwezig te
zijn bij de aanhouding van den burge
meester. Deze werd in den schouwburg
gevangen genomen.
Mad. de Joncquières is eene creool-
sche.
De keizerlijke aanspraak. Ziehier,
volgens den Reichsanzeigerde schoone
aanspraak door den jongen Wilhelm tot
den grijzen veldmaarschalk von Molkte
gericht ter gelegenheid zijner jubelfeest.
Waarde veldmaarschalk,
Ik ben hier met de prinsen en de
oversten van mijn leger om u onze harte
lijke gelukwenschen uil te drukken. De
dag, dien wij beleven is voor ons een dag
van herdenken en van herkentelijkheid.
Ik bedank u vooreerst in naam van allen,
waarmee gij gewerkt en gestreden hebt,
die niet meer zijn en waarvan gij de ge-
trouwste en beste onderdaan zijt geweest.
Ik bedank u voor alles wat gij voor mijn
Huis en voor den roem van liet vaderland
hebt gedaan. Wij begroeten in u, niet
alleen den pruisischen generaal die aan
Verbaal uit de XIIIe eeuw,
door H. W. FRANK.
le vervolg.
Een ridder van gevorderden ouderdom, ge_
volgd van ofiiciercn en trawanten, namen plaats
op eene trede, die voor den brandstapel opge
richt was. Mcèdoogend rustten zijne oogen op
de gevangenen, en niet zonder tegenzin deed
hij aan den rechter tcckcn het oerdeel of te
lezen.
Het was genoegzaam gegrond opstand tegen
de wettige overheid, verwoesting van kerken en
kloosters, afgrijselijke heiligsehendcrijen, moor
den van priesters en monikken, eindelijk hard
nekkige weigering het manichismus af tc zwoe
ren
Het vonnis was ondcrlockcnd Simon, graaf
van Montfort: Leicester, ch Raymond Vil, graaf
van Toulouse. Bij hel liooren van dezen
sten naam, steeg er een kreet van veronlweer-
diging op. Raymond VII had de ketters vroeger
aangemoedigd en begunstigd.
ons leger den naam van onoyerwinbaar
heelt gegeven,maar den man die ons Rijk
heeft gemaakt en gesticht.
Hier zijn zij gekomen, de prinsen uit
alle gouwen van Duitschland aan hun
hoofd wil de koning van Saksen, de trou
we bondgenoot van mijn grootvader,
persoonlijk u zelf zijne heilwenschen ko
men aanbieden. Alles doet ons denken
aan den tijd, wanneer hij met u streed
voor de grootheid van Duitschland.
De eerbewijzen, u door mijn groot
vader gegeven, lieten mij niets over om
u als blijk mijner persoonelijke dankbaar
heid loe te kennen. Ik verzoek u de eeni-
ge hulde te willen aanvaarden, die mijn
jeugdige ouderdom mij toelaat.
Het is het recht des keizers in zijn
paleis de standaarden te houden, die
zinnebeelden waaraan zijn leger trouw
zweert, die wapperen voor de troepen
en die den moed en de eer des legers
verheelden. Met fierheid sta ik op dezen
dag u dit recht af. Ik bid u vandaag te
waken op de standaarden mijner garde,
die zoo dikwijls in het gevaar wapperden
onder uwe bevelen. Heel de geschiede
nis ligt in die linten en in die verscheur
de zijde hier voor u, eene geschiedenis
die grootendeels door uwe hand is ge
schreven.
Aanvaard ook als aandenken dit tee-
ken uwer weerdigheid met zijne versier
selen in edelgesteenten. De ware rnaar-
schalkslaf hebt gij. reeds lang geleden,
op hel slagveld, te midden der kogels
gezochtdo staf, die ik u aanbied, is
enkel een blijk van mijne erkentelijkheid,
van mijne achti g, van mijnen diepen
eerbied.
Mijnheeren, roept met mij God
zegene, behoude en bescherme nog lan
ge jaren onzen grijzen veldmaarschalk,
voor het welzijn van liet leger en van het
vaderland. Wij bedanken hem van, in
zijne grootheid, eene school te hebben
gesticht die ten eeuwigen dage tot roem
en kracht van ons leger zal strekken.
Zijne Excellence den veldmaarschalk
von Molkte, hij leve boog, hoog, hoog
Wanneer ik zondag 3 October in mijne
gewone herberg mijn zondagpijpje ging
doen, had ik het genoegen er in de Den-
derbode een lang antwoord te vinden op
mijn schrijven over gi aanrechten in het
daglicht der romeinsche historie. De zin
spelingen van den schrijver wil ik maar
liefst van kant laten. Wat zou hel den Ie
zer baten te weten welke kleuren ik
vroeger heb gedragen of onder welk
vaandel ik heb geleden en gestreden.
Iels wat ik toch moet bekennen, is dal
hij mij in boekengeleerdheid verre voor
uit is en dal zijn grooten Momsen voor
wiens leerling hij mij wilt doen door
gaan, voor mij immer een gesloten boek
- Raynald van Espinoussc, zegde de voor
zitter, een ridder, tot oenen der veroordeelden,
welke zicli door zijne fiere, uitdagende houding
van de andere deed onderscheiden, en gij allen
verdwaalden, mij deert uw ongelukkig lot. Wilt
gij mij beloven aan de rcchlvccrdigc cischcn
van de graven en de Kerk te voldoen Zoo ja,
zal ik uwe straf in vijfjarig ballingschapen 't Heilig
Land veranderen.
De veroordeelden weifelden. Het aanbod
was aanlokkend, maar Raynald antwoordde ho
nend
Markies van Lavaur, wij verachten uwe
genade, en zich tot zijne makkers richtende, zeg
de hij de meester ziet ons....
Dc meester, murmelde de ongelukki-
gcn. Een wild fanalismus glansde weer in hunne
oogen.
Hcwel dan, zuchtte de markies van
Lavaur de rechtveerdighcid hebbc alsdan haren
loop....
Dc heulen grepen de gevangenen vast. Eenigc
stonden later was ieder aan zijnen paal gehecht,
•n knetterend stegen de vlammen, aan de vier
kanten ontstoken, omhoog. Eene doodschc sliltc
heerschte op dc markt. Aller oogen rustten op
dc slachtoffers, hunne minste bewegingen gade
slaande. Hooger en hoogcr verhieven zich de
vlammen, dc veroordeelden met eenen sluier
is geweest, mij nauwelijks bij name be
kend.
Dat belet nogtans niet dat ik nog durf
slaande houden dat hij in zijn eersten
artikel en ook in zijn antwoord een
slechte reden hcfft aangehaald, wanneer
hij de romeinsche historie ter hulp heeft
geroepen om de graanrechten te bestrij
den.
Overigens in zijn antwoord van 2 Octo
ber bekent hij reeds dat de invoer van
vreemde granen in Roomen heeft mede
gewerkt om de middenklas te doen uit-
sierven en verdwijnen. En te recht noemt
de schrijver die verdwijning een groot
ongeluk, eene ijselijke ramp waaruit on
tucht en burgeroorlog is ontstaan en ein
delijk liet verval der republiek en van de
natie; zelf.
Maar, zegt de schrijver, hij ons zal die
invoer van vreemde granen dezelfde ge
volgen niet hebben. Bij ons, zegt hij, is
de toestand ganscb verschillig. Maar
waarom haalt dan die schrijver in zijn
eerste artikel hel voorbeeld aan der ro
meinen
Was de toestand in Roomen dezelfde
als in het hedendaagsch Europa, dan he
kent hij zelf dat die invoer van graan te
Roomen slechte gevolgen beeft gehad en
dat wij hei gedrag der romeinen niet mo
gen navolgen, willen wij ons land niet
brengen in een groot ongeluk, in eene
ijselijke ramp, in ontucht, burgeroorlog
en verval. Is de toestand hij ons niet
wat hij was in he-t voorkristelijk Roo
men, dar; had de schrijver het recht niet
het voorbeeld van Roomen aan te halen
om onze toestanden te bespreken.
Maar was die toestand dan wel zoo
verschillend als de schrijver in zijn ant
woord wel voorgeven wil
Waren bij de oude romeinen de om
standigheden waarin de landbouwcrisis
voorkwam, dezelfde als bij ons ten huidi-
gen dage Waarom heett de kleine be
zitter het voorbeeld van zijnen rijken ge-
buur niet gevolgd 1 Kon hij niet even als
deze. zijne winst trekken uit het kwee-
ken van vee, wijngaarden, olijlboomen,
iz.
Zoo spreekt de geleerde schrijver.
Ik durf hem antwoorden de omstan
digheden waren omtrent dezelfde. Niet
meer als heden ten dage kon de kleine
grondbezitter het voorbeeld van zijnen
rijken gebuur volgen. Evenmin als nu
kon hij zijne winst trekken uit het kwee-
ken van vee, van wijngaarden, van olijf-
boomen enz. En dal om dezelfde eenvou
dige reden als bij ons gebrek aan kapi
taal.
De grond heeft zich ook verdeeld bij de
oude romeinen en is ook overgegaan in
de handen van den kleinen eigenaar die
met eigen gezin zijn kleinen akker kan
beploegen.
Dat moet wel de maai schappelijke toe
stand geweest zijn in Roomen, toen een
Cincinnatus zijn eigen ploeg bestuurde,
wanneer hij het bevel niet had te voeren
ui vuur en rook omringende.
Koeren wij tot hel huis van den meester
terug.
't Is zoo, zcide dc baron van Roqucmar»
zich tot den meester wendende, dat mijn broeder
Urban gestorven is
Hij stierf gelijk deze, zijne broeders, ant
woordde dc grijsaard, koel weg, en ginder is
zijn beul. Zijn uitgeslrekte vinger wees den
markies van Lavaur, die nochtans met bewo
gen gelaat bet schrikkelijk tafereel volgde.
Als oogen van eenen tijger, zochtlen de bran
dende oogappelen van den baron zijnen vijand.
Een hevige wind blies over den houtstapel, ei
de vlammen scheidden zich. Dc stervende Ray
nald van Espinoussc ontwaarde bet gelaat vai
Simon,
Baron van Roqucmar riep bij met donde
rende stem, wreek mijnen dood.,.
Raynald, gij zult gewroken worden klonk
bet antwoord op nog vrceselijkercn toon. Ma
kies van Lavaur, dood en verdelging op u i
al de uwen Dit zweert u Simon van Roquc
mar
Deze onverwachte woorden verwekten eenen
onbcschrijfelijkcn indruk. De markies, dc krijgt
ltedcn, bet volk zagen stom van verbazing nat
den spreker.
Dood aan de ketters bulderde bet volk,
over de onoverwinnelijke romeinsche le
gerscharen.
Dit schijnt mij ook den toestand waarin
Cicero zijnen geliefden Ennius en zijnen
ouden Cato verplaatst.
Maar wanneer de graanteelt ophield
winstgevend te zijn, moest ook de ploeg
van Cincinnatus verdwijnen en daarmee
ook de verheven, eenvoudige karakters
van dien aard.
Ja, zij gevoelden het wel die kleine ei
genaars, veekweek ware dan winstge
vender geweest. Maar iedereen weet het,
veekweek vraagt meer kapitaal, meer
voorschotten dan graanteelt en is meer
blootgesteld aan verliezen.
Druivenkweek Maar weet de schrij
ver niet dat druiven vóór het vijfde jaar
der planting zeer geringe opbrengst le
veren zoowel in het zonnige Italië als in
Frankrijk of in California of in Argen
tina Weet hij niet dat de kleine romein
sche eigenaar voor dien lijd reeds ver
plicht was geweest zijnen eigendom te
verkooperi, juist gelijk het ten huidigen
dage maar te veel gebeurt in Argentina
of California. Laat mij toe u daarvan een
voorbeeld aan te halen in La Opinione
van Parana gevonden.
Over vier, ijf jaren, kochten eenige
Italianen den noordoostenkant van het
schilderachtige steedje Villa ürquiza, in
den vruchtbaren Eutre-Rios en legden er
wijndruiven aan. Sedert verleden jaar
zijn zij na vele geleden armoede en zwa
ren arbeid verplicht geweest hun goed
ten gelde te maken en hel aan groote ei
genaars te verkoopen.
Olijlboomen Maar die laten zich nog
veel langer wachten. Voor zeven of acht
jaar heeft men daarvan nog geene op
brengst.
De oude romeinen konden dus die red
middelen niet gebruiken die de geleerde
schrijver hun twee duizend jaren na hun
nen val aanraadt evenmin als de kleine
eigenaar of pachter den raad kan volgen
van de hedendaagscbe landbouwinge
nieurs en landbouwleeraars.
Al hunnen raad, juist gelijk die van
den geleerden schrijver aan de oude ten
ondergegane romeinen komt altijd op het
zelfdo liedjeu uitKweekt vee, legt wei
den aan, gebruikt bulpvetten en boom
gaarden.
Maar dat wil zooveel zeggen, als steekt
meer kapitaal, meer geld in uwen akker
en gij zult er meer profijt uit trekken.
Maar, lieve, het is juist geid dal aan den
landbouwer ontbreekt, juist gelijk liet
aan den kleinen eigenaar van het oude
Roomen ontbrak.
En juist daarom heelt uwe zinspeling
op de romeinsche historie, op mij zulken
levendigen indruk gemaakt, omdat uw
artikel mij den tijd heeft doen vooruit
zien, waar ook onze kleine landbouwer
zal verdwenen zijn en onze grond ver
vormd inlatifundias zal bestuurd worden
door eenige landbouwingenieurs, die
slechts bediende zullen zijn van eenige
machtige compagnie's of rijke huizen
In de nijverheid is bij ons reeds de
middenstand verdwenen en ik vrees dat
dat het met onzen landbouw eveneens
zal gaan, indien de graanteelt bij ons te
niet moet, iets wat mij noodlottig schijnt
zonder beschermende rechten.
Ik mag niet eindigen zonder te doen
opmerken dat ik de gedachte van den
schrijver niet kan bijtreden, wanneer hij
zegt de straten, markten en open
bare plaatsen van Brussel en andere
groote steden van ons land en leveren
geen aantrekkend toevluchtsoord en
schuilplaats op voor een proletariaat dat
alleen op hare kosten leven wil en ver
der doet hij bestatigen dat de bevol
king der steden bij ons, ten nadeele van
den buiten niet is aangegroeid. Zie met
zulke gedachten kan ik mij onmogelijk
vereenigeu. Brussel met eenige voorste
den, die in 1836 slechts honderd en
wee duizend inwoners telden, hebben,
er nu vijj honderd acht en vijftig duizend.
In 1833, telde Aalst 14.000 zielen.In i860
25,000. Zie de bevolking van Ant
werpen, Gent en andere steden. Verge
lijk de vermeerdering dier sleden met
onze kleine dorpen die immer dezelfde
zijn gebleven wanneer hunne bevolking
niet is verminderd.
En wanneer gij de woelingen ziet on
zer socialisten en werkliedenklas der
groote steden en nijverheidcenters denkt
ge u niet terug in het oude woelige Roo
men der slechtste dagen der Republiek
Gelief ook een kijkje te werpen in den
kiezersstrijd onzer steden en zult gij dan
niet denken aan bet Roomsche proletari
aat, dat alleen op staatskosten leven
wou
En wanneer het algemeen stemrecht de
bekwaamheidskiezers zal vervangen heb
ben, zullen wij dan veel over het Ro-
meinsch proletariaat te praten hebben
V. G.
De tienjarige volkstelling zal op 31 De
cember aanslaande plaats grijpen
Het Staatsblad bevat een bijvoegsel, in
houdende den vlaamschen tekst der
schikkingen welke er voor die bewerking
genomen zijn.
Vooreerst heeft men een model van
bulletijn voor hel huisgezin, waarop bo
venaan moeten ingeschreven worden
volgnummer, naam van provincie, ar
rondissement, gemeente, gehucht, straat
en nummer van het in te schrijven huis
gezin.
De drie eerste kolommen zijn bestemd
voor de familie- en voornamen van al de
leden die van dat huisgezin deel maken,
die er wonen of slechts tijdelijk afwezig
zijn.
De voor- en familienamen moeten voor
al de personen voluit geschreven wor-
deu in de twee eerste, en de graad van
bloedverwantschap met het hoofd des
huisgezins in de derde kolom bis.
de Engclschc boogschutters spanden hunne zes
voet lange wapens, en de vreesclijkc schichten
suisden naar het venster, waar Simon zicli be
vond, tcrw ijl de pikcnicrcn trachtten de deur in
tc loopen.
Ongelukkige riep de meester den baron
loe, gij hebt onze schuilplaats verraden. Laat ons
nu vluchten, zoo wij nog kunnen.
Simon werd tegen dank van de vluchtelingen
medcgcslcurd, zonder aan den markies cenc
laatste woedende uitdaging tc hebben toege
stuurd.
Beneden bonsde cenc lange, zware eikc balk
door honderd handen in beweging gebracht,
tegen de deur. Deze viel eindelijk, en liet tie
rende volk stormde binnen. Alles werd door
zocht, dc deuren verbrijzeld, de vloeren 0|«on
gebroken. Het was tc laat :;dc Albigers waren
verdwenen.
II.
HET WOUD DER MO NTS ISOIRS.
Slechte jacht, heer Amaury.
't Is waar, oude Hoger, antwoordde dc
aangesprokene, een slank, wel opgebouwde jon.
geling met open gelaat, blauwe oogen en rijk,
blond baar. Zijn hoofddeksel was versierd met
eene lange reigersvcdcr. Maar waarom dringen
wij niet dieper lid woud in T
Amaury, zeidc Hoger, een reeds grijsharig
dienaar ui heeft Roger Trincavel, vicomte van
Berins, zijne onderwerping gemaakt, zoo weet
gij toch wel, dat nog vele personen de ketterij
aangekleefd zijn, dat de mo.nts noibs hun toe
vluchtsoord is, en dat dc zoon van den markies
van Lavaur met goed bij hen te boek staat.
Hola, mannen, riep hij eensklaps tol eenige
knechten te voet, koppelt uwe bonden, wij kecren
naar Albi terug.
Amaury leugcldc besluiteloos zijn paard. De
jacht W..S slecht, nochtans keerde hij niet
gaarne terug. Eensklaps liet zicli een scherp ge-
IIuit in liet boscb hooren, een hulpgeschrei
volgde cr weldra op. De jongeling luisterde met
aandaeht.
Hoger, riep hq, lncr is te helpen, cn de spo
ren dieper in hel lijf van liet paard drukkende,
snelde bij vooruit.
Amaury vermetele.... maar de ruiter hoort
niet. In Gods naam dan.... en Roger op zijne
beurt gaf de sporen aan liet paard.
Een kort gevecht bad plaats in eene laagte
van het bosch, en wanneer Amaury tusscbcn de
eerste boomen verscheen, waren eenigc krijg;
lieden reeds bezig liunne gevangenen te binden.
Ter zijde van een doodelijk gekwetst paard
itonden twee vrouwen, de cenc reeds van gevor
derden ouderdom, dc andere nog in den bloei
s levens de laatste kleefde zicli aan de
eerste vast. De hoofdman der bende stond
met ontbloot hoofd voor dc jonge juffer.
Amaurv naderde. Achteruit I baaustrooper
riep hij op dreigenden loon.
L)e hoofdman deinsde onwillekeurig terug, trok
zijn zwaard, maar liet het onmiddellijk zakken,
wanneer hij den jongeling herkende.
Mcssirc Amaury, zeidc hij weifelend.
Engucrrand gij weeralriep Amaury toor
nig. Laat uwe gevangenen vrij en wee
u, wanneer ik u nog op uwe strooptochten
ontmoet.
Messirc, morde dc hoofdman, wij zijn man
nen van den graaf van Leicester en...
Handelt gij nu in zijnen naam
Neen, maar....
Geen woord meer, ellendeling voor het
paard dat gij gedood licbt, geeft gij het uwe.
Haast u.
Dc hoofdman keerde zier. ontevreden naar zijne
krijgsknechten. Op zijnen wenk worden de gevan
genen ontbonden, terwijl Amaury, van zijn paard
gesprongen, hoffelijk de knie boog voor zijne
schoone beschermelinge.
(Wordt voortgezet.)