NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 7 ARRONDISSEMENT AALST. Donderdag 12 Februari 1891 10 centiemen per nummer 458te Jaar Na 2539 Antonius STILLEMANS, VANSTEENKISTE DE DENDERBODE ABONNEMENTPRIJS Jit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag De prijs ervan is 6 frank 's jaars fr 3,25 voor zes maanden fr. f,75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSËNS, Korte-Zoutslraat, 31, en in alle Postkantoren des lands. AIVNONCEIVPRMS Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen, fr i,00 Vonnissen op 3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag avond. De onkosten der kwitantiën door de Posl ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar. Calque suuas. AELST, 11 FEBRUARI 1891- door de bermhertigheid Gods en de genade van den II. Apostelijken Stoel, BISSCHOP VAN GENT, Aan de geestelijkheid en geloovigen van Ons Bisdom, zaligheid en zegen in Onzen Heer Jezus Christus. Zeer Beminde Broeders, Toen ik mij, verleden jaar, in mijnen eersten Vastenbrief, tot u richtte,stond ik nauwlijks op van onder de zalvende hand die mij de bisschoppelijke wijding had toegediend. Wat ik, in zulke omstandiuheid, met den heiligen tijd van den Vasten, aan uwe christelijke overwegingen natuur lijk moest voorstellen waren de zware plichten die God mij jegens mijne bemin de .kudde bad opgelegd, en tevens de hoop die ik op uwe welwillende mede werking stelde van te lukken in de po gingen die ik aanwenden zoude om Jezus in het hert en in het bijzonder en het openbaar leven van al mijne diocesanen te doen leven. Edoch, juist in dien oogenblik, kwam de Opperherder der gansche Kerk, Paus Leo XIII, in wiens naam en door wiens afgezant ik gezaltd was, in al de christene landen eene hoogstbelangrijke onder richting te sturen over de voornaamste pliphten van den christenen burger on derrichting welke ik van toen af verlang de u mede te deelen, en die ik heden, ter gelegenheid van den heiligen lijd van den vasten, in hare hoofdgedachten, aan uwe christetijke aandacht, aan uwe christelijke aandacht aan uwe ernstige everweging, aan uwe getrouwe uitoefe ning voorstel en aanbeveel. Dat hel noodzakelijk is, tot de Christe lijke beginselen terug te keeren, en er het leven de zeden en instellingen der volke ren mede te doen overeenstemmen, dat blijkt klaarder van dag tot dag. Onze eeuw, ja, heeft grooten vooruitgang ver- wezentlijkt voor wal stoffelijk is de ge makken en gerieflijkheden van het leven zijn vermenigvuldigd maar stoffelijk genot is niet genoeg om 's menschen ziel, wier verzuchtingen hooger strek ken, te voldoen Deh blik tot God verheffen, en tot Hem streven, dat is de groote wet van liet ZIJNE ZONEN. (5e vervolg.) Van Heusenbcrg stelde hem Beit van Steen- kisté voor, die wel een weinig uit zijn lood was gestagen door <*e plotselinge verschijning van den vreemden prins en zag dat Anna meer hare aan dacht wijdde aau den armen bezitter van adclijke titels, dan aan den eigenaar van meer dan een half millioen. Prins Oscar, zei Anna, wij verlaten ons gansch opii, beschik over ons naar uw goedvin den, wees gij, als daar gewoonte, de ziel van het gesprek. Half gestreeld en half dit aanbod van dc band wijzende, boog de prins voor haar. Iedereen begeeft zich naar Sonnenbcrg, zei hij na eene poos, den luitenant gadeslaande, welnu Juut ons naar Frauenstcin gaan. Aangenomen riep Helena, ginter ten minste is er nog natuur en oudheid te zien. Ja, Helena, zei de baron lachend, daar kunt gij in den maanschijn de guitare spelen op de rui- leven van den mensch. En het is niet door lichamelijke pogingen dat men tot God nadert, het is door eene poging der ziel. In andere woorden, het is door kennis en liefde God beter kennen, Hem inniger beminnen, ziedaar dus Z B B., het doelwit dat de mensch in dit leven moet trachten te verwezenlijken. Maar wat men van iederen mensch mag zeggen, dat is ook waar van de maatschappij hetzij van de huiselijke, hetzij van de burgerlijke. Is het waarheid dat de natuur /.elve deze dubbele maat schappij heeft te weeg gebracht, het is zekerlijk niet opdat de mensch erbij zou blijven, als bij zijn laatste einde, maar opdat hij daarin steun en hulp zou vinden in zijn streven tot zijne uiterste vol maaktheid. Onzer dagen nochtans, schijnen de stoffelijke bezorgdheden meer en mrer de andere achteruit te drijven. Het lichaam is alles nauwelijks rekent de ziel voor iets en deze ongelukkige nei ging bereidt niet alleen den ondergang van vele zielen, maar ook nog dien der maatschappij zelve, daar zij geene andere borg staande laat voor orde en vrede, dan de stoffelijke machtkranke en wankelbare borg want de macht zon der den godsdienst is slechts een werk tuig van verdrukking, en bevat in zich zelve de kiem der grootste storingen, zoo het maar al te veel voorbeelden reeds in deze eeuw zelve bewezen hebben. Zeker moeten wij bij voorkeur deze maatschappij beminnen, die wij ons va derland noemen de natuur en de gods dienst maken het ons tot plicht maar veel meer nog, moeten wij onze Moeder de H. Kerk, het vaderland onzer zielen beminnen, de heilige slede van den levenden God, die haar tot welzijn onzer zielen, eigene inrichting en werking gaf. Des te meer dat onze liefde tot ons aardscli vaderland en tot de H, Kerk denzelven oorsprong hëbben.Eene en an dere hebben God als eersten stichter en eerste oorzaak. Waaruit volgt, dal er tusscheh de plichten die zij opleggen noch strijdigheid noch onvereenbaarheid kan bestaan. Nochtans, hetzij door het ongeluk der tijden, hetzij veel meer door den bedor- wil der menschen wordt de schikking die onder deze plichten moet bestaan somtijds togen recht en rede: gestoord. De vorderingen van den staat tegenover de burgers, strijden soms met die van den godsdienst tegenover de Christenen, en deze strijdigheid komt daaruit voort dat de staatsoverheden de heilige macht der Kerk voor niets aanzien, ofwel dat zij zich deze willen onderwerpen en tot hunne eigene belangen doen dienen. Als deze noodlottige toestand zich opdoet, moet gij B. B., het voorbeeld der Aposte len volgen, en één antwoord alleen be taamt alsdan «len Christene Men moet eerder aan God gehoorzamendan aan de menschen (t). ncn der oude kasteelen. Ik heb veel liooren spreken van den linde boom van Frauenstcin, zei Bert Vanstccnkïslc, zich in liet gesprek mengend zullen wij hem zien Ongetwijfeld, hernam de baron, zult gij hem zien, daar sta ik voor in. Morrend en pruilend schikte Anna zich naar liet gemaakte voornemen, liever zou zij naar dc'koer- zaal gereden zijn. De dag ging allergezelligst voorbij. De heldere, zuivere herfstlucht deed iedereen wel en de berg ketens van den Taunus leverde dc prachtigste ge zichten op. De wouden kregen reeds roode en gele tinten, die het vertrek des zomers aankon- pigden. Helena was in verrukking. Dc geheelc namiddag stelde prins Oscar zich als den cavalier tder beide dames aan, terwijl hij dc zorg over baron van Hcusenberg aan Bert over liet. Deze zag er ook ontevreden en jaloersch uit. Frauenslein, een oudrkastecl, bestaat nog slechts uit eenige ruïnen en ligt ten Noorden van een schilderachtig gelegen dorp, bij welks kerkje dc beroemde lindenboom staal. Vier mannen waren niet in slaat hem met hunne armen te omvatten. Zijne onderste takken heeft men horizontaal ge leid waarop dc hier thans wonende gemeente vroe. gcr hare verzamelplaats had, op aangebrachte plan. keu. Als een reusachtige regenscherm bevrijdt de Zijne twee vaderlanden beminnen, het aardsche en dat van den hemel, maar op zulke wijze, dat de liefde voor het he- melsche die voor liet aardsche te boven ga, en dat nooit de mensehelijke wetten vóór de goddelijke komen, dat is de plicht van den Christen! mensch, plicht waaruil, als uit bare bron, alle andere plichten voortspruiten. En nochtans, op hoevele wijzen, eilaas! voert men den oorlog tegen de Kerk De wetenschap bijzonderlijk roept men on zer dagen in, om de waarheid te bestrij den. Daar zij vele der diepste geheimenis sen der natuur hebben kunnen doorgron den, zijn de menschen tot zulken hoog moed gekomen, dat zij uil het maat schappelijk leven het gezag en de opper macht van God denkon te kunnen ver bannen. Volgens enkelen zou men in de natuur alleen het beginsel en de grondregel van alle waarheid moeten zoeken alle godsdienstige plichten zou den uit de orde der natuur vloeien, en op baar moeten teruggebracht worden. Diensvolgens loochent mende veropen baarde waarheid, men loochent de christelijke zedenleer, en de Kerk, die volgens 'hen met geene rechten is bekleed en geene plaats moet houden in de burgerlijke inrichtingen. En opdat men met grooter gemak de wetten aan zulke leerstelsels zou kunnen toepassen, en dcc tot régel- der zeden maken, trachten die zelfde mannen zich van het bestuur meester te maken, en de hand op het roer van den staat te leggen. In tegenwoordigheid van zulken staat van zaken, van deze samenspanning tegen de H. Kerk, van de geweldige aan vallen die zij dagelijks te onderslaan heelt, is de plicht der Christenen klaar aangewezen. Zij moeten op de bres springen, en hunne Moeder, door alle middelen die in hunne macht zijn, ver dedigen, De eerste middel zal zijn dieper hun nen godsdienst te leeren kennen, om in deze doorgronde kennis, terwijl zij zich zeiven in bel geloof versterken, ook de beste wapens te vinden om liet te verdedi gen, De christenen zullen indachtig zijn, dat, al zijn de kerkelijke overheden er rechistreeks mede gelast, het. geloof te verdedigen en diens schal onaangeroerd te bewaren, nochtans in zulke omstan digheden, als die welke wij tegenwoordig beleven, eenieder, ter gelegenheid, moet medehelpen de aanvallen van den vijand terug te slaan, en onder de bannier te strijden van dengene die gezegd heeft Ego vici mundum (V)Ik heb de wereld overwonnen. Onder zulk een opperhoofd is men zeker te /uilen zegepralen, zoo men maar den moed heeft ten strijde te trekken. Maar om met voordeel te strij den, hoeft, men niet afgezonderd ten slag- velde te gaan. 0. H. zelve, de worstelin gen voorziende die zijne geloovigen zou den te onderstaan hebben, om hun einde te bereiken, heeft gewild dat zij zouden booin den reiziger tegen storm en regen. Jufvrouw Helena, vroeg de prins aanvallig, kent gij liet sprookje van dezen boom Neen, Verhaal het mij eens, prins Oscar. Deze boom werd geplant door eene burcht- jonkvrouw, wier vader haren geliefde op dezelfde plaats gedood had. De ongelukkige jufvrouw had den jongen scheut in't bloed van haren beminde gedoopt en heeft zich in een klooster opgesloten, doch dc lindeboom heeft, zoolang de treurende den doode beweende, uit eiken algehroken tak cenen druppel bloed laten vloeien. Dat is poëtisch, zei Helena ernstig. Ja, zei Anna mokkend en ongeduldig, zoo is alles uit den tijd dat de ridderjufleis slechts kon den gelukkig worden, als zij geheel hun. leven den beminde mocht bewcencn,die in den slag gevallen was. Maar waarom, merkte Helena onverstoord aan, heeft men dien armen boomde vrijheid niet gelaten in zijn groeien, waarom heeft men liem eeue bepaalde richting aan zijne takken doen ge ven Wat wilt ge lieve juf -rouw, zei Bert, dat de hoornen zich beklagen, als dc menschen het zelfs niet altoos mogen doen, zelfs dan, als zij er groote redenen toe hebben. En de boom wordt er oud bij, zcide prins Oscar lachend, op zijn neergebogen rug loopt nu een'jong geslacht, ik ben overtuigd dat men op de I geimproriseerde belétage van dezen boom gedanst vereeiiigd zijn, om sterker te wezen, en daarom stichtte hij de H. Kerk, eene maat schappij, volmaakter dan alle andere en aan dewelke hij tot zending oplegde, de vijanden van 's menschen zaligheid te bestrijden, een in slagorde geschaard leger gelijk (s). In deze maatschappij moeten allen tot hetze)Ide doelwit streven, maar allen hebben het/elfde ambt niet te ver vullen. Het staat aan geer. barer leden vrij naar eigen wil te handelen, of de wijze van strijden te verkiezen die hem het beste bevalt. Om deze eenheid in den wil en deze gelijkvormigheid in de handeling te ver wezenlijken, is de eerste voorwaarde dat <Ie geesten vereenigd zijn. Mijne broeders, zegt de H. Paulus, in den naam des Heeren Jesus Christus, smeek ik u, zegt allen hetzelfde dal er onder u geene twee dracht besta hebt onder elkander de vol- maaksle over eenstemming van gedachten en van zienswijze (4). Daarenboven, opdat er ware eendracht zij, bij dc overeenstemming in een zelfde geloof moet er eene volle onderwerping bestaan aan den H. Vader en aan de Bisschoppen. En deze onderwerping ver onderstelt niet alleen, dat men vast ge loof hechte aan de punten wier looche ning zonde van ketterij zou wezen, of aan gene die, al zijn zij het voorwerp niet geweest van een plechtig oordeel van wege de H. Kerk, nochtans door haar krachtens de gewone en algemeene lee ring, als deel makende der veropenbaring zijn voorgesteld, maar zij veronderstelt nog, dat men de leiding van Paus en Bisschoppen aanvaarde.Dezen inderdaad, hebben van God, samen met hunne zen ding, bijzondere gratiën bekomen, om de H. Kerk, volgens wat plaats en tijd ver- eischen te besturen. Wat de algemeene grondbeginselen aangaat, die de betrekking tusschen Kerk en Staat beheerschen, de Kerk laat de overheden van den Staat vrij in het uil- oefenen van bun gezag, en niet alleen werkt zij deze vrijheid niet tegen, maar zij begunstigt ze uit godsvrucht te oefe nen, die de rechtvaardigheid is jegens God, en dal zij doende ook de rechtvaar digheid aanbeveelt jegens den vorst. Doch, onder alle maatschappijen der wereld, is het de Kerk, die zich het edel ste doelwit voorstelt, daar zij de men scheri bestuurt, het rijk Gods en zijne rechtvaardigheid verdedigende (5), en tot dal einde al de werkzaamheden van hare bediening richt. Ten anderen, heelt de Kerk, volmaakte maatschappij, hel recht te bestaan en voort te leven door inrich tingen en wetten die met hare natuur overeenstemmen. Maar verheven boven alle mensehelijke maatschappij, weigert zij <1e slaaf te worden der partijen en te bukken ouder de altijd veranderende eischen der staatkunde. Hare rechten verdedigende, en vol eerbied voor liet recht der anderen, blijft zij onverschillig aan de verscheidene vormen van bestuur; zij schikt zich volgens alle, op voorwaar- I de dat de christene godsdienst en zeden leer onaangeroerd blijven. Deze zijn de regels waarmede ieder katholieke zijne gevoelens en zijne han deling moet doen overeenstemmen. Maar alhoewel Kerk en Staat elk hun eigen beheer en gezag hebben, alhoewel geen van hen verplicht zij aan den andere te gehoorzamen binnen de palen, waarin zij door hunne inrichting beperkt zijn, niettemin volgt daar niet uit dat dege nen dfe de grondwetten vervaardigen of andere wetien maken, geene rekening moeten houden van de zedelijke natuur van den mensch, of hem niet moeten helpen zijne volmaaktheid bereiken. De Kerk kan er niet onverschillig aan zijn, dat deze of andere wetten de staten re- geeren, niet in zooveel deze wetten tot de staatkundige of burgerlijke orde behoo- ren, maar in zooveel zij buiten den om vang dezer orde zouden treden, en op hare rechten innemen. Daarbij heeft de Kerk van God de zending ontvangen, zich te verzetten legen de grondwetten die na- deelig zouden zijn aan den godsdienst en onophoudend te pogen de wetten en inrichtingen der volkeren met den geest van het Evangelie te doordringen. En daar het lot der stalen bijzonderlijk af hangt van de gevoelens van dezen, die aan het hoofd van hel bestuur staan, kan de Kerk hare bescherming en gunst niet schenken aan menschen, die zij weet haar vijandig te zijn, en openlijk weige ren hare rechten te eerbiedigen die het verbond breken dat door de natuur zelve der zaken, tusschen de godsdienstige en burgerlijke belangen beslaat. Daarente gen, het is hare plicht deze te bevoordee- ligen, die gezonde gedachten hebben aangaande de betrekkingen tusschen Kerk en Staat, en ze pogen door hunne overeenkomst te doen dienen tot het al gemeen welzijn. Wat diegenen betref), die deel zullen nemen in de openbare zaken; met de grootste zorgvuldigheid zullen zij twee gevaren moeien vermijden f valsche voorzichtigheid, en roekeloosheid. Val sche voorzichtigheid zou hen daartoe brengen, alle vrijheid te laten aan de machtige en zegevierende onrechtvaar digheid, onder voorwendsel, dat de strijd de boo/en zou kunnen verbitteren de roekeloosheid zou oorzaak zijn, dat zij zich rechten zouden toeeigenen, en in za ken indringen, die hun niet bebooren, met het bestuur der Kerk aan hunne eigene gedachten te willen onderwerpen, met alles te verstooten wat zich van deze gedachten verwijderd. Nochtans, Z. B. B., de pogingen der katholieken zullen vruchteloos blijven, indien bun leven met de Evangelische zedenleer niet overeenstemt. De zonde maakt de volkeren ellendig (6), zegt het H. Schrift, en de geschiedenis komt de waarheid van dit woord der H. Boeken liccft. Wel mogelijk, zei Anna, thans beter in haar schik. Hebt ge misschien lust, mijn lieve prins, om hier zulk een origineel bal champetrc ïu te richten Helena stelde voor den kleinen toren te beklim men, die, gelegen tegenover den lindenboom, tot gezichtspunt dient. Zij beklom den toren met den prins, terwijl Victor, die onmogelijk de steile trappen beklimmen kon, met Anna achterbleef, die verzekerde dat zij vnn al die romaneske dingen uiels weten moest en zij de sage reeds genoeg kende, en deze tiaar ook zoo nauw niet aan't harte lag, daarvoor haar bec- ncn te vermoeien of haar nieuw kleed misschien te scheuren aan dorens of puntige rotsblokken. Ik ben overtuigd, zeide zij bitter, dat de prins zich dc geschiedenis in 't hoofd heeft gestoken. Bert Vanstccnkisle merkte den vertoornden blik die z\j den prms nawierp. Dat gaf hem moed. Hij deed zijn best om haar tc behagen, zicli naar hare luimen tc schikken, haar door fijne opmerkingen te doen lachen en ba«r te doen blozen door zijne vlcicrnijen. Het oogenblik was allcrgunstigd. Anna ontving den prins, toen bij van den toren kwam, meteen hardnekkig zwijgen babbelde vee1 met den luitenant en moedigde dezen aan door de aandacht, die zij aan zijne gesprekken hechtte. Bert zag daar meer iudao voor zijne rust goed was cn t» ijfeldc geen oogcublik meer hel hert der bekoorlijke Anna nog te overwinnen. Dc dugen, volgende op dezen uilstap ••brachten, voor Bert Vnnstecnkiste niets aan dan kwellende afwisselingen van hoop en wantrouwen, volgens Anna's handelwijze het licrn hopen liet of teleur stelde. Dc talrijke uitstapjes, die hij met den ba ron deed, in tegenwoordigheid dezes, kinderen, gaven hem de gelegenheid veel met Anna in aan raking te zijn. De geheimraad dronk eiken morgen zijn bron. water en liet voorts den den gebeden dag niet mer ken dut hij badgast was. flq wist iedereen door zijn goed humor tot vroolijkheid te brengen cn was de gevierdsle gast der badplaats. De dugen volgdcn elkander snel op en boden al len nieuwe uilspauningen en aangename verras» siugen. Op zekeren dag deed liet gezelschap een uitstapje naar het hertogelijk slot. Op liet platform, met zink gedekt, gaf Helena haar gemoed lucht in warme verrukking cn gevoelvolle uitroepingen, doch niemand scheen aandacht op iiare woorden te geven. Mijnheer van llcusenlicrg was ;dc onverschillig heid zelve, prins Oscar behield een vcclbeteekend zwijgen en Bert wijdde een oogslag aan 't hekoor- lijk landgezicht, doch was slechts geheel oog en en hart voor Anna. Het slot werd van binnen ook bezien. Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1891 | | pagina 1