NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. Slechte Tijden. DE SPION. Donderdag 17 September 1891, 10 centiemen per nummer 45ste Jaar, 1V° 2602 ARONNEMENTPRI.TS ANNONCENPRMS Politiek overzicht. Wetsontwerp - Lejeiine. Een en ander. DE DENDERBODE. Jit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag De prijs ervan is 6 frank 's jaars fr. 3,25 voo zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen De inschrijving eindigt met 31 December. Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat, N° 31, en in alle Postkantoren des lands. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen, fr 1,00 Vonnissen op 3" bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag avond. De onkosten der kwitantiën door de Pos ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar. Calqne AELST, 16 SEPTEMBER 1891 De intrekking der legerwacht. Einde lijk is men in Holland van de legerwet verlost, welke in zoo hooge mate het misnoegen van de groote meerderheid der bevolking had opgewekt. Het nieuw ministerie heeft dal ontwerp naast ver scheidene andere door het vorig kabinet voorgesteld, ingetrokken. Bergansius, die drie jaren lang voor niets anders arbeidde, heeft thans zijn werk in de snippermand zien werpen. De goede uitslag is men vooral ver schuldigd aan de katholieken van Noord- Braband, die, gedreven door hunnen ouden vrijheidszin, het hatelijk militaris- inus den eersten slag, die doodelijk was, hebben toegebracht. Het is eene gelukkige gebeurtenis voor Nederland, vooral wel geschikt om veel indruk te maken hier in België, waar men ongelukkig ook al te veel van mili tarism is aangedaan. Bezoek van den czaar. Volgens be richten uit St. Petersburg, naar men zegt uit goede bron, zijn de czaar en de czari na voornemens een bezoek te brengen aan het Duilsche hof. Zij zullen aankomen met hunne yacht Polarnuja Wyesda, te Stettin of Wilhelmshaven, en van daar naar Berlijn reizen. Het duilsche keizerpaar zou, zegt men, een tegenbezoek brengen aan de russi- sche vorsten, en tevens de zilveren brui loft bijwonen van den czaar, die op 28 October in St. Petersburg gevierd wordt. Men zegt ook dat de czaar zijne onte vredenheid heeft uitgedrukt aan baron von Mohrenheim over de chauvinistische betoogingen in Frankrijk, en hem last gegeven geen den minsten twijfel te laten bestaan over het feit, dat Rusland geenen vinger zal verroeren in geval van eenen revanche oorlog door Frankrijk uitgelokt. Uit dit en al de andere geruchten,welke over de incidenten van Kroonstadt uit St. Petersburg komen, blijkt dat de czaar in 't geheel niet tevreden is over het uit werksel dat de ontvangst der fransche vloot in Rusland gehad heeft. Wat het bezoek van het keizerpaar te Berlijn betreft, dat is een gerucht dat om trent elk jaar weerkomt, en daarom hecht men er niet veel geloof aan, alhoe wel het niet gelogenstraft wordt. Och hoort men tegenwoordig klagen, wat beleven we toch 'nen droevigen tijd: de handel en de nijverheid gaat niet meer zooals vroeger; er is geen geld meer onder de menschen; de wereld draait verkeerd, enz. enz. 14evervolg. De avond was gedaald en liet bosch lag gehnld in •ene dikke duisternis buiten adem cu uitgeput ran vermoeienis, strekte Jenkins zich cp den grond uit, en lag weldra in eenen diepen slaap. Omstreeks middernacht werd hij wakker en meende in zijne dommeling het klokken van eenen kalkoen te hooren achterdochtig als hij was waag de hij het niet zich te bewegen, en weldra werd hij overtuigd dat hij hier niet geheel buiten gevaar was. Hij hoorde het akelig gekras van kat uilen zich vermengen met allerlei vreemde geluiden, en dit bracht hem op de gedachte, dat liet bosch door tijne twee vijanden weril doorzocht en dat dit tonder twijlcl de teekens waren welke zij aan elk ander gaven. Vreeiende, dat de morgen spoedig zoude aan breken, besloot Jenkins dezen doolhof van geva ren te verlaten, ten einde zich aan dc nasporingen zijner sijanden te onttrekken hij stond op en ging behoedzaam voort. Dat alles is waar, doch bekennen wij levens dat voor een groot gedeelte de ont redderde toestand der samenleving moet toegeschreven werden aan de overdre- vene zucht naar weelde. Weelde in kleeding, weelde in meube len, weelde in huishouding, weelde in levenswijze. Overdrijving is alles. Geen enkele klas der samenleving die niet door deze ziekte is aangetast. De schoone tijd is voorbij —zoo wordt er geklaagd dat er nog kans bestond om in de wereld vooruit te komen, gelijk het geval was, jaren geleden. Toen mijn grootvader zaliger zoo zucht men met mijne grootmoeder trouwde, bezaten zij beiden zooveel als ik op mijne hand heb, zij begonnen een zaakje enna eenigen tijd waren zij ingezetene burgers. Maar die tijden zijn voorbij, helaas Naar ons bescheiden oordeel zijn niet die tijden maar wel die lieden uit de wereld. Onze brave voorouders hadden minder veel minder behoeften dan wij. Indien onze oudjes er over gedacht hadden, zooals wij het doen indien zij niet dag in, dag uit, jaar in, jaar uit, hadden gewerkt en geslaafd, dat hunne vingers krom stonden als haken, dan had waarschijnlijk menigeen van ons, zich om de nalatenschap niet mogen bekom meren. Bekennen wij ronduit, wij hebben veel meer behoeften en veel minder werklust dan onze voorouders. Wij zijn ziek van weelde. Zij gingen te voet, wij moeten rijden zij aten om te leven, wij smullen en leven dikwijls om te smullen zij gingen ge kleed. wij gaan uitgedoschtzij waren vlijtig, huiselijk, zuinig, altijd even stem mig en deftig, maar wij.... Ieder van ons wil schitteren, zich ver heffen boven den stand, waajin de Voor zienigheid hem geplaatst heeft. Laat ons eens zien. Gaan thans de boerendochters niet ge kleed als vroeger eene rijke stadsjuffer Wasemt een burgerpot geen geuren uit, die weleer opstegen uit de keuken van eenen edelman Heeft nu menig aankomende jongeling, een melkbaard van een jaar of 18, niet vijfmaal meer drinkgeld noodig dan zijn vader in den tijd Steekt een jeugdig echtpaar niet vaak al zijn geld in weelderigen huisraad, zon der zich de ernstige en praktische vraag te stellen Waarvan gaan wij leven, wat gaan wij morgen koken Houdt menig vrouwtje er geene kinder meid op na voor 't eenig kind, om ze later af te danken, gedwongen wanneer het huishouden tot het aantal van zeven is gestegen Dikwijls rijdt nu een jonge man met In stilte wenschtc hij zich reeds geluk niet zijuc bijzondere vlugheid, toen hij eensklaps den oever cener rivier voor oogen had. Daar bleef hij een oogenblik staan liet matte jicht der maan straalde op den tcgenovergestelden oever, en over zijn lot peinzende, gevoelde hij thans meer dan ooit dat zijn hoofd een mikpunt was voor zijne vijanden, die mogelijk reeds in de nabijheid waren. Zijn leven was hem boven alles dierbaar dus mochten gccne middelen voor zijn behoud onbe - proefd blijven, hij bezon zich dan ook niet lang,om den stroom over te zwemmen, en reeds was hij te water gegaan toen zijne aandacht werd getrokken op eene kano, die op eenigc stappen afslands op het zand was gehaaid. De omstandigheid beschouwde hij ais (een goed voorteeken, en, zonder de gevolgen van hetgeen hij deed, te berekenen, greep hij dc lange nomen, sloeg daarmcé in het water heen en weer, doch kwam met al zijne bewegingen maar zeer slecht voorwaarts. Zooals dc lezer zich wellicht herinnert was Jenkins geen ai te best roeier, en bepaalde zich zijne kennis te dien opzichte beneden het middel matige bovendien deed zich een geval voor, dat hem nog meer in het nauw bracht. Toen hij in het midden van de rivier was, deed de kreet van eenen Indiaan aan den linkeroever zich hooren op hetzelfde oogenblik ging er een schot af, terwijl een kogel hem voorbijsnorde. paard en rijtuig,die later, in zijnen ouden dag, te voet zal moeten gaan Wil iedereen niet jaarlijks naar Oostende, naar Blankenberghe of zelfs naar Parijs. Maar, zal men wellicht vragen, mag men zich niet eens verzetten, na eene heele week gezwoegd te hebben Oh, voorzeker, de boog kan niet altijd gespannen staan,uitspanning heeft elkeen noodig. Doch de vraag is, of die uitspanningen wel altijd zooveel geld moeten kosten. Ofwel de geldwinning laat die uilgaven toe, en dan behoeft men geene putten in de aarde te klagen over den slechten tijd. Ofwel de geldwinning laat ze niet toe, en dan weg er meè Een oud spreekwoord, een waar woord zegt Stel uw tering Naar uw nering Of uw nering Krijgt de tering. Ziehier in eenige woorden den inhoud van het wetsontwerp, den laatsten dag van den zittijd door M. Lejeune in de Ka mer neêrgelegd. Het betrefthuur en verhuur van dien sten van werklieden en dienstboden. Dit ontwerp is het werk eener extra parlementaire kommissie, samengesteld uit MM. Van Berchem, van het hof van cassatie, voorzitterAdam, bestuurder der assurantie-maatschappij la Royale Beige, Dejace, hoogleeraar aan de univer siteit te Luik; Harzé hoofd-ingenieur en directeur-generaal der mijnen, en Prins, inspecteur-generaal der gevangenissen, secretaris. Het ontwerp is in drie hoofdstukken verdeeld, waarvan het 1° algemeene be palingen inhoudt, het 2° betrekking heeft op de werklieden en het 3° op de dienst boden. Art. f omschrijft het arbeidscon tract als volgt De huur en verhuur van diensten van werklieden en dienstboden is eene over eenkomst, waarbij zij zich verbinden ze ker werk of zekeren dienst te verrichten onder het gezag, de leiding en het toezicht van een nijverheidschef of patroon, of van het hoofd van een huishouden, in ruil voor zeker loon, door deze laatsen te be palen. Art. 2 bepaalt Deze overeenkomst komt tot stand door de toestemming der partij, en zij wordt schriftelijk of mondelings gesloten. In bet laatste geval is het bewijs der voorwaarden en de uilvoering van de overeenkomst toegelaten door getuigen, zelfs indien het geschil meer dan 150 fr. betreft. In art. 13 wordt den werkgever de ver plichting opgelegd van schadevergoeding Groole God help mij, riep hij wanhopend uit. En zich oprichtend, wendde hij verdubbelde kracht aan. O God, kom mij ter hulp. Dit vcrwenschle vaartuig zal de oorzaak van mijn dood zijn. Ik kan het niet voort krijgen en als om tc spotten met zijne vrees, begon de kano tc draaicu en zich te wenden naar den oever, dien hij veriatan had. Plotseling vloog een tweede kogel nog dichter 'angs zjjn hoofd dan dc eerste, en ecu luid ge schreeuw beantwoordde den sehutler in het bosch. Hoe Jenkins zich afsloofde, wat hij ook beproefdej niets mocht baten. Vervloekt vaartuig I riep hij in zijne wan hoop uit. En hij sprong dadelijk in het water, met het doel den oever al zwemmende te bereiken met blijdschap bemerkte hij dat het wiiter slechts tot aan z|jnc knieën reikte en er dus geen gevaar was te verdrinken. De golven verspreiden zich om hem heen en eenige oogenblikkcn later was hjj uan den oever. Geen Indiaan was er te hooren of te zien, waaruit hij opmaakte, dat zij zich in het bosch hadden verspreid om hem dos te zekerder te vangen doch zulk eene dikke duisternis om ving het uardrijk, dat liij zonder dc minste onge rustheid voortwandelde. Krijg mij nu maar als gij kunt, zegde hij zachtkens. Indien gij slimmer waart geweest, en mjjne armen niet had losgemaakt, dan zoudt gij aan den arbeider of zijn gezin, indien hij bij de uitvoering van het werk bij onge luk gewond of gedood wordt. Het 2° hoofdstuk is weder onderver deeld in 6 afdeelingen. De afdeeling behandelt den werkman in den zin dezer wet; de 2e stelt de regelen voor de uit voering van art. 13 (de schadevergoeding bij ongelukken); de 3* stelt als beginsel vast de verplichte verzekering, bij nadere wet te regelen,maar sluit Rijk, Provincie, Gemeente en alle openbare diensten van die verplichting buiten de 4e heeft be trekking op het bestatigen der ongeluk ken bij den arbeid; de 5e behandelt de rechtspraak, en de 6* de voorzorgsmaat regelen tegen ongelukken en de straffen, op het gemis daarvan en op handelingen in strijd met deze wet gesteld. Het 3° hoofdstuk regelt de verhouding der dienstboden tot hunne meesters of meesteressen. Een uitmuntende maat regel. Men heeft niet zelden te klagen gehad over zekere kwaadwillig heden op de ijzerénbanen gepleegd, na melijk met steenen en andere voorwer pen tot groot gevaar der reizigers naar den voorbij stoomenden trein te werpen. Om dat kwaad tegen te werken heeft M. Van den Peereboom eene belooning van 5 fr. toegezegd aan de plaatselijke politieagenten die een dergergelijk geval voor de rechtbank brengen dat van ver oordeeling gevolgd zij. Bierdrinkers. Munchen is het bierlaud bij uitnemendheid, maar deze zoo geliefde volksdrank is,in groote hoeveelheden gebruikt, lang niet onscha delijk. Dr. J. Sendtner, die reeds vroeger een geschrift over den levensduur, enz. van zoogenaamde bierdrinkers had uitgege ven, heeft nu een onderzoek ingesteld naar de sterfteverhouding van het perso neel der bierbrouwerijen, dat in den re gel houdt van veel bier drinken. Hiertoe bezigde hij de sterfteregisters van Munchen, gedurende de laatste 30 jaren. Het jaarlijksch bierverbruik in geheel Duitschland bedraagt per hoofd gemiddeld 88 liters, in Beieren 200 liters, te Mun chen in 1888 ruim 534 en in 1889 niet minder dan 565 liters. Terwijl de levensduur der geheele be volking van Munchen gedurende de laat ste 20 jaren ruim 53 jaren bedroeg, was die der brouwers aldaar slechts 42, der bierkellners 42 en der bierkeilnerinnen ongeveer 27 jaren. Verder bleek het, dat onder het perso neel der bierbrouwerijen zeer vele steifte- gevallen tengevolge van hartkwalen plaats vinden. mij nu niet hoeven na te loopen. Neen, vervloekte honden, met minder dan een dozijn Indianen kunt gij mij niet vangen. Hij keerde nog eens links af, (en einde den Indianen «ijn spoor bijster tc maken, en nu en dan bleef hij stilstaan om te luisteren, of er geen on raad was, doch hij hoorde niets dan het zachte geklots der golven, en het lichte geschuifel der bladeren, die door den nachtwind bewogen wer den, Ongetwijfeld hebben ze het opgegeven zeg de hij, overtuigd als ze zijn, dat er op dc wereld geen macht bestaat, die Peter Jenkins zou kunnen weerhouden, (als hij zich sterk beeft gemaakt een plan ten uitvoer te brengen. Ik was in ieder geval voornemens tot het uiterste vol te houden. Ik had mij aan den martelpaal laten binden, doch van den brandstapel zou ik mij afgeworpen hebben. Zij durven mij zeker niet verder vervolgen. Ik zou geerne zien, dat een Indiaun zich aan mij durfde vergrijpen. Wat zou 't hem duur Ie staan komen 1 Hij had nauwelijks deze woorden uitgesproken, of er viel hem iemand op het lijf, en hij werd bij de keel gegrepen. Ik zoek u.... ik zoek u.... riep een Indiaan op schellen toon. VII. ANGSTIGE OOGENBLIKKEN. Botsing- Het is niet van eene botsing van twee treinen dat wij gaan spreken, maar wel van eene botsing welke nog veel gevaarlijker gevolgen zou hebben dan de schrikkelijkste spoorweg rampen, welke wij in den laalsten tijd wisten gebeuren. Het betreft de botsing van twee ster ren namelijk eene ontmoeting van de aarde met eene staartster. Een sterrekundige van het eiland Mar tinique (Amerika), heeft door onweerleg bare berekeningen zegt hij -— ontdekt, dat de staartster van Karei den Vijfde den 17 november aanstaande op onze aarde zal botsen. Indien die staartster slechts een lucht- steen ware van 00 kilos, min of meer, dal ware nog zoo erg niet, tenzij voor dezen die ze op den kop zou krijgen. Onze cijferaar heeft echter bevonden dat zij een gewicht heeft dat gelijk staat met het achthonderdste van het gewicht der aarde. De botsing zal plaats hebben in den omtrek van Gibraltar in het zuiden van Spanje omtrent 400 uren van hier. Het gaat ons dus nog meê dat het zoo ver van hier is. Niet alleen de dag, maar ook het uur der ontmoeting van de twee sterren is bepaald. Dat is als de uurwerken van Parijs twee ure van den nacht zullen wijzen den 17 november aanstaande, dan zal de slag afgaan. De sterrekundige heeft ook al gevonden dat het geweld zoo groot zal zijn, dat de zeeën uit hunne oevers zullen treden en dat er groote overstroomingen zullen plaats hebben. Wie het niet wilt gelooven moet maar geduld hebben tot binnen twee maanden. Het Kaartspel. Men ge looft nog al in 't algemeen, dat de kaart uitgevonden is geweest om den koning van Frankrijk, Karei VI, te verstrooien, nadat hij zot geworden was maar ver scheidene ernstige geschiedkundigen be- strijdén dit gedacht en bewijzen dat de kaarten meêgebracht zijn geweest door de Grieken naar Venetië, na het inne men van Constantinopel door Mahomed II, en van Venetië naar Frankrijk zijn overgebracht. Wat er ook van zij, deze kaarten waren niet hetgeen zij nu zijn geteekend en geschilderd met de hand hadden zij eene lengte van zeven tot acht duimen en verbeeldden de zanggodinnen de deugden, de dwaalsterren zij waren ten getalle van vijftig en waren verdeeld in vijf seriën of kleuren. Zoohaast de kaarten ingebracht wier den ie Parijs in 1392, tijdstip op hetwelk Karei VI voor de eerste maal zijne kwaal voelde aankomen, wierden zij weldra algemeen, want in 1397 verbiedt een bevelschrift van den prevoost te Pa rijs er het gebruik van in de herbergen. Men bezit nog een deel der kaarten welke de schilder Jacobus Gringonneur Groote God Zoudt gij uw vjiend Peler Jen kins willen dooden f Zeg, is dat uw verlangen riep de arme Jenkins uit, doodsbleek van schrik. De ijzeren hand liet da>ieljjk los. Monowano herkende zijn vriend niet, zegde de wilde. Ik herkende u des te beter aan de manier, waarop gij mij bij den strot greept. Voor wicn ziet gij mij aan Geen tijd verspild voortwant ze vervol gen u. Dit zeggende liep de Indiaan op eenen draf voorwaarts, Jenkins volgde hem, en hij kon hem haast niet bijhouden. Nu en dan hoorde men signa, len wisselen, maar Monowano was te geslepen oa zijnen vriend in een strik te doen vallen. Zij liepen tot aan het aanbreken ven den dag en toen rustten zij gedurende eenige oogenbliken ann den oever van eene kleine beek uitvervol gens begaven zij zicli weer op weg, voordat de zon zich aan den horizon vertoonde. De indiaan bewaarde een diep stilzwijgen en scheen treurig met Jenkins was dit juist omge. keerd bij wenschte zich reeds geluk met zijne onverwachte bevrijding hij kon zijne vreugde niet verbergen, want onder zulk een geleider, kon hem immers geen ongeluk wedervaren. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1891 | | pagina 1