NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 7 ARRONDISSEMENT AALST.
II 'T IJS GEKLEMD
Donderdag 25 Augusti 1892. 10 centiemen per nummer. 4-6ste Jaar, N0 2700.
Politiek overzicht.
De rust.
In 't hertje van Afrika.
DE DENDERBODE.
ABONNEMENTPRIJS
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betaien
De inschrijving eindigt met 31 December.
De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van
den schuldenaar
Men schrijft in bij C- VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat,
N. 31, en in alle Postkantoren des lands.
Cuique suum
ADVERTEMTIENPRIJS
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op
3e bladzijde 5® centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen
zich uitsluitend te wenden tot de Agencie Havas, te Brussel,32, Magdalena
Straat en te Parijs, 8 Beursplaats. (Paris, 8 Place de la Beurse.)
AALST, 24 A1JGÜST1 1892
Duitsciiland. Nog hel besluit des
hetzei's. In de liberale bladen drukt
men de vrees uit dat het besluit des kei
zers tégen de invoering van eenen twee
jarigen diensttijd in het leger, niet zal
beteekenen dat de jaarlijksche begrooting
voor oorloog niet meer zal worden ver
hoogd.
In verband daarmeê vallen zij Caprivi
aan en drijven den spot met hem reeds
heeft Caprivi zoo zeggen zij zich
verbonden eene vermindering van den
dienstplicht te bewerkstelligen, en nu
moet hij toonen, of hij liever zijn ontslag
neemt als rijkskanselier of, op bevel des
keizers, gehoorzamende als een onder
officier, de door Z. M. bevolen zwenking
maakt.
Ook den minister van financien vallen
de liberale bladen telkens aan. Hem wordt
gezegd, dat men zonder de concessie van
tweejarigen diensttijd in geene nieuwe
uitgaven voor oorlog zal toestemmen,
zoodat zijne ontwerpen Tan belasting
hervorming overbodig zijn, daar zij toch
slechts verhooging der belastingen be
doelden.
Daarentegen zijn er staatkundige krin
gen, waarin men verneemt, dat de keizer
juist daarom van de diep ingrijpende mili
taire veranderingen, waaronder die van
den tweejarigen diensttijd, heeft afgezien,
ten einde aan M. Miquel de invoering van
zijne belastingplannen gemakkelijker te
maken en groote parlementaire botsingen
in de eerstvolgende zitting te vermijden.
Engeland. Zonderlinge verkla
ringen door den heer Gladstone gedaan.
Uit Rome wordt aan den Daily Chro
nicle gewezen op een artikel dat Glad
stone in de Corrire di Napoli liet ver
schijnen,weinige dagen voor de Engelsche
kiezingen.
In dit schrijven betreurt de Great old
mande groote krijgsuitgaven van Italië
en zijne verbintenissen die hem wellicht
te zwaar op het hoofd drukken en hem
zonder twijfel moeilijkheden zullen berok
kenen. Gladstone hoopt dat Italië zal
afzien van zijn Afrikaansche politiek. Hij
zegt ook dat hij met geen goed oog de
twee- of drievoudige verbonden aanziet,
omdat zij een geheim doel hebben, dat
voor slot van rekening, maar weinig vre
delievend mag heeten.
De macht eener natie ligt besloten,
meent hij in de spaarzaamheid zijner
krachten.
Ik vrees, besluit hij, dat de toekomst
voor Europa heel somber weze, alhoewel
het wel mogelijk zij, dat, met de hulpe
Gods, de vreedzame toestand, dien wij
thans in Europa genieten, nog eenigen
tijd aanhoude.
19* Vervolg.
De wijsgeer der expeditie was geen mandien men
het stilzwijgen kon opleggen door hem naar het hof
van Eden te verwijzen. Zelfs het Paradijs was niet vol
maakt door John Want.
Ik maak me sterk, overal even opgeruimd te
zijn, antwoordde de kok. Maar oprecht gesproken
het moet een zwaar werk zijn de bloemperken te on
derhouden in Eden's lusthof.
Na dit voor geene tegenspraak vatbaar bezwaar te
hebben geuit, nam John Want de kist op zijnen schou
der en liep er het hoofd schuddend mee naar bui
ten.
Alleen gelaten, zag Crayford op zijn horlogie en
riep toen een matroos, die buiten stond.
Waar zijn de dames vroeg hij.
Mevrouw Crayford komt dezen kant uit, mijnheer.
Zij kwem dicht achter u, toen gij hier binnengingt.
Is Miss Burnham hjj haar 1
Neen, mijnheer Miss Rurnham is ginds aan bet
strand met de passagiers. Daareven hoorde ik dat de
John Morley en de drie achten.
John Morley heeft op het einde der verle-
dene week de werklieden van Newcastle
ontvangen die hem zijn gedacht kwamen
vragen over de kwestie van het verplich
tend achturenwerk.
De heer Morley, slaatssekretaris voor
Ierland heeft zich opnieuw vijandig ver
klaard aan de verplichtende invoering van
het achturen werk langs diplomatischen
weg.
De behoudsgezinde bladen spreken den
heer Morley volmondig dank voor zijne
openhertige en korrekte verklaring.
De rust, de rustziedaar het doel waar
allen naar streven, de werkman zoowel
dan de nijveraar en de koopman, in een
woord, alwie zich met dees of geen onle
dig houdt om door do wereld te geraken.
Algemeen denkt men dat de bevrijding
van allen arbeid, van alle krachtinspan
ning het volle geluk op deze wereld moet
wezen. Niets anders en niets meer moeten
verrichten dan men verlangt, schijnt een
genoegen zonder weerga te verschaffen.
Ehwel dit is eenvoudig eene dwaling
die ons door de ondervinding dagelijks
bijna nutteloos bewezen wordt.
Zonder werken, zonder ons te ver
moeien, leven wy niet, wij vegeteeren,in
andere woorden, wij leiden een planten
leven. Men bemerke wel dat wij hier in 't
algemeen spreken.
Het is door alle geneesheeren aange
nomen dat de gezondheid in de werk
zaamheid gevonden wordt, en, zegt een
van hen, indien de oude fabel van den
wandelenden jood iets beteekent, 't is tot
ons dat zij toeroeptGaat, gaat altijd tot
het einde toe!
De aangenomene gewoonten zijn mach
tig in den loop van ons leven. Verlaat het
werk dat u de gezondheid naar lichaam
en geest veaschafte, en ge zult u al de
kwalen der ledigheid op den hals halen,
die honderd maal lastiger om verdragen
zijn dan den zwaarslen arbeid. Die kwa
len bestormen het lichaam en den geest te
zelfdertijd.
Wanneer men niets te verrichten heeft
dan 't gene men geerne verricht, zoekt
men naar middelen om den tyd te slijten,
en die middelen zijn meestal schadelijk
voor den geest en het lichaam. De inbeel
ding begint te werken en de muizennes
ten, gelijk men dit noemt, komen in
't hoofd. En hieruit spruit eindelijk de
ziekte voort door de geneesheeren hypo
chondrie geheeten, 't is te zeggen, geme
lijke gemoedstemming, zwaarmoedigheid,
droefgeestigheid, aardige gedachten en
ingebeelde ziekelijkheid.
Onder den druk van zulk eenen last
bezwijkt de mensch veeleer dan onder de
jonge dame u riep, mijnheer.
Mij riep Y Crayford dacht na terwijl hij de woor
den herhaalde. Op minder luiden, maar ernstigeu
toon voegde hij er daarop bijGa Miss Burnham zeg
gen dat gij mij hier gezien hebt.
De matroos groette en ging naar buiten. Crayford
liep de hut op en neer.
Van den dood gered in de Poolwoestenijen en weder
vereenigd met zijne vrouw, zag de luitenant er niette
min onuitsprekelijk bezorgd en ter neer gedrukt uit.
Waar kon bij aan denken Y Hij dacht aan Clara.
Den eersten dag, leen de gcreddemannen aan boord
van de Amazone waren opgenomen, had Clara niet al
leen Crayford, maar ook de andere officieren, die aan
de expeditie haducn deelgenomen, lastig gevallen cn
bedroefd met vragen naar Francis Aldersley en Ri
chard Wardour.
Zij had geen enkel teeken van schrik of wanhoop
gegeven, toen zij vernam dat men niet wist wat er
van de beide vermiste mannen geworden was. Zij had
zelfs geglimlacht toen Crayford (uit medelijden voor
haar) te kennen gaf dat hjj en zijne kameraden nog
niet de hoop hadden opgegeven Frank en Wardour
weer te zien. Eerst toen de luitenant dat gezegd had
en toen men hoopte dat hel smartelijk onderwerp
niet aangeroerd zou worden toen had Clara alle
aanwezigen doen ontstellen door te verklaren, dat zjj
nog iets te zeggen had omtrent Frank en Wardour.dat
nog niet gezegd was geworden.
overdaad in werken.
Men zal met ons bekennen, hoe wijse
lijk de Almachtige God handelde, wanneer
hij aan den mensch het bevel gaf van zijn
brood in het zweet zijns aanschijns te
eten het was eene straf, maar eene voor
hem heilzame straf.
Maar de vermaken dan Men spreekt
er niet van. Eens dat men niet meer werkt
zal men zijnen tijd kunnen besteden aan
vermaken, aan wandelingen en andere
genoegens.
Ja, maar ongelukkiglijk zijn de verma
ken lastiger dan den zwaarslen arbeid.
Dat men eens beginne met zich zes ach
tereenvolgende dagen te vermaken indien
het mogelijk is en men zal er weten over
te spreken en dit wel op geene lofbare
wijze. De verveling, de oververzadiging
zullen niet. lang wachten den zoogezegden
gelukkigen persoon aan te grijpen die er
eens de proef van maken wil.
Het waar plezier volgt alleen naar den
arbeid en het wordt slechts wel genoten
op voorwaarde dat het kort en gematigd
weze Te dikwerf herhaald baart het
tegenzin
Wij besluiten dus: Werken is zalig,'t is
een opperste goed en beklagen wij er ons
dus nooit over 1
M. Hodister, van wien reeds dikwijls
gesproken is en die, naar het schijnt, in
Congo door de Araben komt vermoord te
worden, beschrijft op de volgende wijze
de menschenslachterijen in Afrika
- Toen ik in 1887 in het centrum van
Afrikakwam, werd de aankoop van ivoor
op al de samenvloeiingen van den Congo
en de verschillende andere punten van de
rivier lusschen de inboorlingen nog
altyd gedaan tegen.... slaven. Een stuk
ivoor werd,volgens hoedanigheid, grootte
gewicht, twee, drie, vier, zelfs tien men-
schen gerekend.
Hoe dikwijls, in mijne eerste reis
tochten, als ik in koophandelsbetrekking
wilde komen met de inlanders en ik hun
europische producten aanbod, heb ik het
antwoord gekregen Wij willen mee
sloffen, uwe pecrlm niet, wij willen
slaven wij willen vleesch hebben.
- Zij willen slaven, omdat zij, met een
zeker getal slaven, de huwelijksgift zullen
betalen aan de ouders van het meisje dat
zij willen tot vrouw neihen, zij willen
slaven om deze te doen werken; omdat
deze hun vleesch leveren voor de maal
tijden tusschen mannen, die de feesten
voorafgaan waarop zij bij stroomen mas-
sanga drinken zij willen slaven voor
offeringen, die altijd bij de begrafenis van
een opperhoofd plaats hebben; ook omdat
zij met. slaven het gebeurlijk rantsoen be
talen in een ongelukkigen oorlog, zij wil
len slaven voor hunne menschelijke offer
anden, enz.
Hoewel zij teer bedekte woorden bezigde, getuigde
hetgeen zij verder zegde, dat zij in haar hart het vree-
seltjk vermoeden droeg dat er eene misdaad in hct
spel was —juist hetzelfde vermoeden dat Crayford's
ziel ter nedr drukte hetgeen den luitenant zoo
neerslachtig maakte cn zijne mede-ofRcieren zoo ver
baasde, dat zij allen zich niet bij machte gevoelden
haar een antwoord te geven.
Reeds toen waren de voorteckens van den storm,
die kort daarop was losgebroken, aan zee en heme|
zichtbaar. Crayford had zicb toen daarmee veront
schuldigd, dat hij daardoor plotseling de kajuit moest
verlaten, waarin het gesprek had plaats gevonden.
Zijne medeofficieren hadden zijn voorbeeld gevolgd en
op hunnen plicht gewezen, die hen op dek riep.
Den volgenden dag en den derden dag woedde de
storm nog steeds en konden de passagiers hunne hut
ten niet verlaten. Maar thans, nu het wedr was opge
klaard en het schip bel anker had laten vallen, thans,
nu officieren cn passagiers, allen te samen aan wal
waren en den tijd te hunner beschikking hadden, nu
had Clara gelegenheid op het onderwerp der verloren
mannen lerug te komen en omtrent hen vragen te
doei), waarop Cray food onmogelijk haar het antwoord
kon schuldig blijven.
Wat moest hij aanvangen Y Hoe kon hij haar nog
langer onkundig laten van de waarheid.
Ziedaar de overpeinzingen die Crayford pijnigden
cn die hem na zijne redding, in den wonderlijken cn
Zij die zich geene slaven kunnen aan
schaffen door den handel, gebruiken hier
toe geweld en list. Ik spreek van de zeden
der inlanders ondereen. Dat is de reden
van eenen gedurigen oorlog van stam tot
stam. De buurman bespiedt het oogenblik,
wanneer hij zijnen buurman kan over
rompelen om hem zijn goed, zijne familie
en zijn leven te ontnemen.
Ik heb onmachtig, eilaas om dit
te beletten het vertrek bijgewoond van
een belangrijken stam, die eenen aanslag
ging doen tegen eenen anderen stam, op
eenige dagen roeiens verderop gelegen.
i Gedurende eene maand noodigden de
mannen van dien stam allen langs de
rivier wonende de n'Gombees uit, die
dieper het land inwoonden; zij noodigden
hen op feesten of dansen en de massanga
speelde eene groote rol. Zij willen de
n'Gombees overhalen tot die barbaarsche
expeditie, ten einde tegelijker tijd den
stam te water en te lande aan te vallen.
Zij namen daarbij de voornaamste der
n'Gombees met zich, om zeker te zijn dat
deze op hunne beurt, hunnen stam niet
zouden aanvallen zoodra de beste krijgs
lieden zouden afwezig zijn.
- In dat geval worden de vrienden van
vandaag morgen de grootste vijanden
Toen alles was overeen gekomen,
werden zestig groote prauwen ge
wapend. Ieder dezer prauwen door 25 a
40 man bezet, namen vier of vijf n'Gom
bees aan boord. De zestig prauwen had
den eene bemanning van 800 zwarten,
mannen en vrouwen, want ook de vrou
wen hebben eene rol in die expeditiën. Zij
vaarden langs hun dorp, waar niemand
bleef dan de noodige mannen om de vrou
wen, de kinderen en de eigendommen te
bewaken.
Men gaf zich over aan eene fantasie,
die de bevolking in de hoogste stemming
bracht. De prauwen vlogen over het wa
ter, gedreven door twintig paar pagaaien
(riemen). Deze gingen op en neer bij den
zang der roeiers, terwijl het opperhoofd,
voor op het vaartuig staande, omringd
door lansen, oude keisteengeweeren af
schoot die hem door zijne twee slaven
werden toegereikt. Dan greep hij zijne
lansen en zwaaide die tegen een onzicht-
baren vijand.
Op eene bepaalde plaats gekomen,
keerden de prauwen naar haar vertrek
punt terug en de bemanning zong victorie.
Eindelijk vertrok men, roeide de
groote rivier op, schoof tusschen eilanden
door, en ontweek de veel bezochte plaat
sen, om geen onraad te verwekken,
's Nachts hield men eenige uren stil, om
het maal te nemen, dat door d® vrouwen
werd gereed gemaakt.
Wee den eenzamen visscher, die in
zijn prauw zich ver van de zijnen heeft
gewaagd Tien prauwen roeien óp hem
hij wordt omringd, door eene lans gedood
en den avond zelf opgeëten,
Eenige dagen later, op eenen avond,
waren de bandieten maar twee mijlen
oncigenaardigen toestand brachten van een bezorgd en
ter neer gedrukt mensch. Zijne mede-officieren oor
deelden, gcljjk hjj wel wist. dat hij de grootste verant-
oordelijkheid er van op zich moest nemen. Deed hij
dit niet, dan zou hjj al aanstonds het vreeseiijk ver
moeden van Clara bevestigen. Hij moest zich door de
moeieljjkhcid heenslaan maar hoe Y tegelijk zon
der zjjn eigen eer te bevlekken en zonder haar te diep
te treffen dat was meer dan Crayford kon zeggen.
Hjj stond nog in zjjn somber gepeins verzonken,
toen zijne vrouw de hut .binuentrad. Toen hjj zich tot
haar omkeerde, zag hjj zijn eigene ongerustheid en
zorg geheel weerkaatst op Mevrouw Crayford's gelaat.
Hebt gij Clara ook gezien Y vroeg hij. zjj nog
aan het strand Y
Zij volgt mij. antwoordde Mevrouw Crayford. Ik
heb dezen morgen met haar gesproken. Zij staat er
nog even stokstijf op, dat gij haar de omstandigheden
zult meedcelen waaronder Frank is verloren geraakt.
Zooals de zaken staan, blijft u geen anderen uitweg
over dan haar te antwoorden.
Help mij dan daarin, Lucy. Zeg mij, voor rij
komt, op welke wijze dat vreeseiijk vermoeden het
eerst zich van haar meester maakte. Al wat zij bü
mogelijkheid weten kon, toen wij Engeland verlieten,
was dat de twee mannen ieder op een ander schip wa
ren geplaatst. Waardoor is zjj tot het vermoeden kun
nen geraken, dal zij elkander hebben gevonden Y
Zij was er van overtuigd. William, dat dit moest
meer verwijderd van het dorp der groep
die moest aangevallen worden. Men
maakt het plan tot aanval dat is altijd
het zelfde, men vertrekt te middernacht
om ten 3 ure aan te komen. Stil komt
men aan land.
De n'Gombees sluipen achter het
dorp, op het boschrand, ten einde den
weg af te snijden aan de vluchtelingen.
Als ieder zijne plaats genomen heeft, ge
ven de n'Gombees een signaal en de aan
val heeft plaats hut voor hut.
Het is vier uren 's morgenser
hcerscht eene groote stilte. Men hoort
niets dan het geklaag van den Afrikaan-
schen boschuil. De schildwachten zijn
weg gegaan of slapen nu ineen gedoken;
de hutten zijn gesloten alles slaapt,
alles rust.
Eensklaps klinkt er een geweerschot,
dan hoort men een ijselijk gehuil, gevolgd
door geweervuur, dat van alle kanten
galmt. De strooien hutten worden door
schoten, de manuen in de booten lossen
hunne geweeren. Dan verlaten zij de
prauwen, die door de vrouwen bewaakt
worden, vallen de dorpen langs vóór, do
n'Gombees langs achter aan.
Do bewoners, plotseling in hunnen
slaap gestoord,springen buiten,vol schrik;
zij vergeten vrouwen en kinderen. Hun
eerste gedacht is in de bosschen te vluch
ten. De schrik klimt ten top. Geweerscho
ten en het gehuil van vrouwen en kindo
ren klinken alom in de worsteling lijf om
lijf. Het is of de grond betrappeld wordt
door honderden strijders en vluchtelingen
Weldra ziet men eene vuurvonk in
den zwarten nachtmen hoort een droog
geknetter men heeft eene hut aangesto
ken om des te beter te zien, zonder nog
het dorp af te branden vóór dat dit ge
daan wordt moet er geplunderd worden.
Eenige mannen hebben hunne wa
pens gegrepen en bieden tegenstand. Tien
dorpen, eene straat uitmakende, het eene
achter het andere gebouwd, worden aan
gevallen maar door het getal overmand,
bezwijken de bewoners.
Op het geweervuur volgen de wan
hopige kreten van de gevangen vrouwen,
het gekrijsch der gekwetsten, het geklaag
der stervenden.
De dag komt op de zon verschijnt
plotseling en verlicht een veld vol ver
woesting. De gekwetsten worden nu afge
maakt, de gevangenen gebonden en de
plundering begint. Ieder hut wordt door
zocht gereedschap, voorraad, ivoor, al
les wordt weggesleept en naar de prau
wen van de overwonnenen gebracht, die
alzoo dienen om den eigendom hunner
meesters te vervoeren.
Als de hutten ledig zijn, steekt men
ze in brand, en weldra vlamt alles, en
daar waar men den dag te voren heele
dorpen vond, omringd door bloeiend
groen en vervroolykt door eene gelukkige
bevolking, ziet men niets meer dan eene
zwarte plek, mannen, vrouwen en kinde
ren aaneen gebonden,lijken op den grond,
geschieden, toen de expeditie Engeland verliet. En zij
heeft in boeken over Noordpoelreizen gelezen van
mannen, die door hunne kameraden op den marsch
moesten worden achtergelaten, en van mannen die op
ijsbergen op goed geluk zijn voortgedreven. Met haren
geest vol van die beelden en voorgevoelens, zag zjj of
droomde zjj dat zij Frank en Wardour zag in een ha-
rer zenuwaanvallen. Ik stond naast baar, ik hoorde
wat zjj toen sprak. Zjj waarschuwde Frank dat War
dour de waarheid ontdekt had. Zij riep hem toe
Dlijt bij den hoofdtroep, Frank, zoolang gjj kunt
Hemelriep Crayford uit dal was bjjna in
dezelfde woorden, de waarschuwing die ik hem toe
riep, den laatstcn keer dat ik bem zag
Vertel haar dat niet, William Houd haar on
kundig van hetgeen gij mij daar zegt. Zij zou het niet
aanzien voor hetgeen het is niets dan een treffend
toeval. Zij zou het beschouwen als eene bepaalde be
vestiging van het bijgeloof, dat ongelukkig bijgeloof,
dat zjj met zich omdraagt. Zoolang gij niet met zeker
heid weet dat Frank dood is en dat hjj omkwam door
Wardnur's hand, («ochent zoolang alles wat zij zegt
misleid haar voor haar sigen bestwil betwist ai
hare gevolgtrekkingen evenals ik het doe. Help mjj
om bij haar het beter, het verheven geloof aan God'o
genade op te wekken Zjj zweeg eensklaps stil en zag
zenuwachtig naar de deur. Stilfluisterde zjj. Doe
zooals ik u gezegd beb. Daar is zjj.
(Wordt voortg«0ot,)