NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. ^Ég§|^ EEN WOORD Donderdag 9 Februari 1895. 10 centiemen per nummer. 47s,e Jaar, X° 2748. assf SMS; nip-- advertentieivpuus Politiek overzicht, MIJNHEER JUDAS AFGEVAARDIGDEN Herziening Landbouw. DE DENDERBODE. ARONNEMENTPRIJS Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagleekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 Irank 's jaars fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwilantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar Hen schrijft in bij c vak DE PDTTE-GOOSSEKS, Korte-Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des lands. v ji V - Per drukregel. Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden met teruggestuurd. lleeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk legen den dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich uitsluitend te wenden lot de Agencie llavas, te Brussel,32, Magdalena Straat en te Parijs, 8 Beursplaals. (Paris, 8 Place de la Bourse. Guique suum. Aalst, 8 Februari 189S. Parijs, 7 febr. 1 Mei. De inrichtingscommissie der betooging van 1 mei heelt besloten geene boulangistische groepen in haar midden te aanvoerden en van de andei e groepen socialistisch-revolutionnaire en internatio- listische verklaringen te eischen. Engeland.Gladstoniaansche neer laag. De liberalen in Engeland hebben geen reden om tevreden te zijn over de eerste der talrijke gedeeltelijke kiezingen, die deze maand plaats hebben.Te Huders- field, waar zij zeker meenden te zijn van eenen zetel, die hun altijd toebehoord heelt, is hun verleden zaterdag ontvallen. Ziehier de uitslag der kiezing Sir Joseph Crosland, conserv.. 7068 M. Joseph Woodhead, gladst. 7035 Conservatieve meerderheid 33 De liberale meerderheid van wijlen M. Summers bedroeg 766 stemmen in 1855, 184 in 1886 en 261 in juli van verleden jaar. Ook bij al die kiezingen was sir Jos. Crosland, candidaat. Het is het verraad van ongeveer 300 leden eener arbeidersmaatsehappij, die wegens eene persoonlijke kwestie met M. Woodhead, tegen den liberalen candidaat hebben gestemd, welke aldus de schaal deed overhellen. Natuurlijk is de vreugde groot inde pers der oppositie. Oostenrijk. Het program Taaffe. Het program der regeering is eindelijk verleden zondag aan declubsder Duilsche linkerzij, der Polen en der aanhangers van Hollen wart meegedeeld. Het stemt overeen met de troonrede van 1891. De Poolsche club heeft zich bereid ver klaard de regeering te steunen in de rich ting door haar progr am aangegeven,maar behoudt zich omtrent zekere wetten eene beslissing voor, na een nauwgezet onder zoek. De conservatieve club-Howenliart ver klaarde tot haar leedwezen, ernstige be denkingen te moeten inbrengen tegen verschillende artikelen van het program en behoudt zich haar antwoord voor. De Duitsche linkerzij is evenmin te vreden en zoo valt uit, wat steeds voor speld werd dat Taaffe bezig was eene meerderheid te bouwen op broos zand 12° Vervolg. M. Wosk liet een kreet van verbazing Imoren. Waarover zoo vee! in de dagbladen is geschreven? Wat lim wat heelt dit geheim met ons tc stel len M. Judas.schokschouderde even, spreidde met eene zonderlinge beweging de handen uit en sprak dan lang zaam. Wel, ziet ge Ik ben niet in staat de engclsche dagbladen te lezen, te begrijpen. Als ge zoo goed wil- delzijn, M. Wosk, het gehicm van Jarlcbester eens te lezen voor mij, dan zou ik bot u kunnen uitleggen, geheel en al. Maar, nog eens, wat hebben wij te stellen met het geheim van Jarlchcster riep M. Wosk wanhopig, gelijk een groot kind. Wel, man ami, wie weet t antwoordde M. Judas, vergramd over de domheid zijns meesters. De doode man is diegene, die hier de pillen kocht. Sebaslian Melstane schreeuwde M. Wosk, als AAN ONZE Te liooren naar heigeen er alom ver haald wordt, naar hetgeen de drukpers verkondigt en tusschen de regels te lezen staat, zou het proces der herziening op de kosten der goedwillige buitenlieden eindi gen en het eeuwen oud spreekwoord De boer zal 't al betalen nog eens waar gemaakt worden. Dies aangaande vraag ik een eerbiedig vertoog te doen Het is nu sedert meer dan 40 jaren, dat de kiescijns op de tegenwoordige onrecht vaardige grondslagen berust. Van 1848, in eenen oogenblik van verrassing en schrik, stemden de Wetgevers de eenheid van den kiescijns ten voordeele der steden en groote plaatsen,welke.door deze schan- dige miskenning der gelijkheid, 4 en 5 maal meer kiezers bekwamen, naar de bevolking, dan den builen. Als een eerste gevolg van dezen gelijken kiescijns werd er door de nieuwe liberale Kamers de hatelijks wet op de erfenis in rechte lijn gestemd. Deze belasting alleen lijk gesteld op de onroerende goederen, trof rechtstreeksch en vooral den land bouw, terwijl de millioenen in de koffers der rijken, de aandeelen in fabrieken, mijnen en andere ondernemingen, de waarden in den koophandel, nijverheden, banken enz., onbelast bleven en blijven. Is het te verwonderen dat er zulke groote joden-fortuinen ontstaan zijn welke de wereld overheerschen en verba zen, maar ookdat de kristene land bouw bijna vernietigd is Dit was maar het begin. De liberale Kamers verre van den bui ten te vergoeden voor die eenheid van den cijns, welke hem verpletterde, door moge lijke hervormingen in belastingen, door het splitsen der kiesdistrickten.ofdoor de uitoefening van het kiesrecht te vergemak kelijken,neen,zij stonden nooit stil,zochten altijd naar middels om aan den buiten meer en meer kiezers te ontnemen en aan de boeren de toenadering tot de stem bus te verhinderen. Van daar de wetten van 1866, 1878 en andere die ik vergeel, welke nooit teenemaal door de katholie ken ingetrokken werden. Dank aan dees stelsel en het verbrokke len en verdoelen van den middelmatigen eigendom is do landbouw in zekere ar rondissementen niet meer vertegenwoor digd en vindt men er gemeenten welke 4 tot 5 kiezers per 1000 inwoners tellen wanneer er in de hoofdplaats op 't zelfde getal 50 ingeschreven <ijn. ïs het dan te verwonderen dat de land bouw hier meer dan in andere landen,ten ouderen gaat, dat het veld ontvolkt en verlaten wordt en men bijna geene ouders meer aantreft welke hunne kinderen tot den boerenstand nog opvoeden En men zegge niet, dat het praalzucht is welke de buitenmensch van het vader lijk bedrijf aftrekt. Dwaling, het is de noodzakelijkheid voor het leven, voor het bestaan. En inderdaad,is het evenwicht tusschen de winst van den landbouw en andere bedrijvigheden niet verbroken in eeneon- afmeetbare verhouding Alle standen, bedieningen en ambach ten hebben, gedurende eene halve eeuw, het loon hunner werkzaamheden zien mer kelijk vebeteren en een en twee maal en meer verdubbelen. De landbouw inte gendeel heeft verloren en de boer die thans zijn land bewerkt verdient eene lagere dagloon dan in de eerste helft dezer eeuw. Ziedaar hoe het komt, met de nood wendigheden van het moderne leven en de overgroote belastingen, dat de fortui nen van den landbouw smelten en de bui ten gansch arm wordt. Deze toestand welke door niemand kan geloochend worden,zijn wij voor een groot deel, misschien teenemaal aan ons staats- huishoudkundig regiem verschuldigd. De wetten en belastingen zijn ten nadeele van den landbouw gesteld. Groote en kleine nijverheden en koophandel zijn bevoor- deeligden beschermd. Hooge en laage be ambten en bedienden genieten de besten dige bezorgdheid der regeering en Kamers en zwemmen in den welstand, tegenover den boer die niets bekomt enalüjdjineeren meer moet betalen zelf door eene onlang- sche wet, die de notarissen nog moet hel pen spoediger verrijken. De heeren De Sadeleer en Woeste heb ben in zitting der Kamer deze wet hevig beknibbeld en gevraagd om ze zonder uitstel te veranderen, hetgene de heer minister uitdrukkelijk heeft beloofd te zullen doen. En deze ongelijke behandeling is mis schien zoo oud als de wereld maar werd nooit zoo zeer uitgebreid als in deze vijftig laatste jaren, juist van wanneer de Staat de verwaandheid geuit heeft, den land bouw te bevorderen, met geheele bureelen bedienden te bezoldigen en hulpgelden te verleenen welke weinig of geene vrucht brachten, misschien nog met de inrichting dier wettige comicen, zoo langen tijd instellingen op het papier welke niets ernstig verrichten en alwaar de hooge overheid het dagorde voorschrijft om die punten misschien niet aan te roeren welke alleen, zoo niet eerst, zouden moeten ver handeld worden. Want de Staat, die beweert de belan gen van den landbouw beter te kennen dan de boer zelf, vergunt zeer dikwijls hetgeen weinig of niet gevraagd wordt, maar weinig ook in dezelfde maat, het geen de buiten en de landbouw verlangen en eischen. door den donder geslagen. - Ja. dat is dc naam. En M. Judas kneep zijne oogen dicht, spreidde de handen uit en aanzag grijnslachende zijn meester, die daar stond, bleek als een lijk, bevende als een riet. V. Dr JAPIX SPREEKT. Met weinig moeite vond Octavius Fanks de woning van D'Jacob Japix, want de brave geneesheer was goed gekend te lrondfields, niet alleen in het voorge borchte, maar ook in de groote stad zelve, waar zijn vriendelijk gelaat,zijn medelijdend harten zijne opene hand. algemeen werden hooggeschat, vooral in de armenwijken. 't Was geen b'erocpspliilanthroop, deze groote man met ziju groot hart, want hij arbeidde tusschen armoe de en ondeugd, met den eenigen wensch liet goede te stichten en niet uiet de hoop dat zijne goede werken door de dagbladen zouden worden uifgebazuimd. Hij bezat noch vrouw,noch kinderen,noch familie; gevolg wijdde hij al zijn geld zijnen tijd en zijne kennis- jen aan den dienst der armen, welke met hem niets konden terug betalen dan met dankbaarheid en zelfs die hem niet altijd gaven. Zeker, hij had ook rijke patiënten. Wel ja, vele rij ke lieden kwamen bij Doktor Japix om genezen te wor den en meestendeels hadden zij zicli daarover niet te beklagen, want doktor Japix was een uitstekend ge- Ik zou deze voorstellingen verder kun nen uilbreiden en door overvloedige feiten bewijzen, maar dit zou mijne raming overschreiden, misnoegen of verbittering verwekken lietgeene dient vermeden te worden. Het zij genoeg in vogelvlucht onzen jammerlijken en bijna hopeloozen toestand voor oogen gesteld te hebben met de oorzaken die denzelfden voortbrachten, om te besluiten dat eene rechtvaardige staatsinrichting waar het evenwicht tus schen dikwijls tegenstrijdige belangen behouden wordt met kiesstelsels waar de stad en buiten, dus de landbouw, op gelij ken voet zouden vertegenwoordigd zijn, dat zulk beheerzeg ik, de ramspoed, welke de landelijke standen thans teisterd, verarmd en de samenleving in gevaar brengt zou vermeden often minste grootehjks verzacht hebben; ramspoed, waarvan diegenen alleen die hem gevoelen of ter plaats zijn de groot heid en de diepte kennen. Het is dan voor den landbouw een vraagpunt van opbeuren of bezwijken dat de herziening der grondwet beslissen zal. Wordt liet kiesrecht voor de Kamers zoo gesteld en uitgebreid dat de landelijke bevolking het getal kiezers bekomt waar toe zij evenrediglijk recht heeft,dan zullen er betere dagen voor den landbouw kun nen aanbreken, en zullen de boeren afge- veerdigden bekomen,in getal en meerder heid, welke hunne belangen vooraf zullen I behartigen altijd en in alles want er bestaan geene wetten fiscale of andere, geene bestuurlijke maatregelen die den I stempel niet dragen van ongelijkheid ten i nadeele van den buiten. Zeker zullen onze vertegenwoordigers eene ruwe taak te vervullen hebben om j ons redelijke vergoedingen te verkrijgen, i gunsten en bescherming te verwerven gelijk de handel, nijverheid en andere belangen er genieten doch met goeden wil, bekwaamheid, standvastigheid en eendracht; is eenen goeden uitslag niet twijfelachtig, De zegepraal der Vlaamsche zaak na zooveel lijden en strijden is hier het beste voorbeeld ter aanmoediging. Verkrijgen de landlieden hun deel niet in de vertegenwoordiging des lands door eene voldoende bijvoeging van kiezers in evenredigheid der bevolking, blijven zij in weerwil hunner onbetwiste zedelijkheid en bekwaamheid, als onwaardigen ver- stooten, dan is er geene hoop op beternis voor den landbouw welke meer dan ooit zal verpletterd worden. Sleden, handel, groote nijverheden,enz. zullen alle gunsten wegdragen en tevens het zoo schikken dat de lasten lood zwaar op de goedzakkige boeren blijven druk ken. Dit zal het begin van het einde zyn. De buiten meer en meer ontvolkt en het veld verlaten, zullen vele pleinen van Vlaanderen en het Walenland tot bosch worden aangelegd. Alsdan zal de lands- L nccshcer, «lie het oog van een valk en het talent der groote meesters had voor alle soorten van verborgen ziekten. Doch al het geld der rijken kwamen door de zorgen van doktor Japix in den zak der armen en zoo Inhterde hij zijn leven op door eeuwigdurend goed te doen. AI. Fanks kende den doktor heel goed, daar hij hem te Manchester bad lecren kennen in een beroemd pro ces wegens vergiftiging Japix had aldaar als expert eene der meest belangwekkende getuigenissen afge legd. Oc'avius was, natuurlijk, ten zeerste verheugd bjj het gedacht dat hij juist in deze zaak eveneens doktor Japix gemengd xend.diar hij stil aan begon bevangen te worden door zekeren schrik, waarvan hij het be staan stelselmatig in zich zeiven trachtte te ontken* Doktor Japix, een groot man zijnde, woonde in een groot huis, jubt aan hel uileindc der stad cn toen Fanks aan de zeer geruchtmakende bel had getrokken, werd hij door eenen grooten bediende met zware stem binnengelaten in eene spreekkamer, aangezien de dok tor juist bezoek had doch hjj zou spoedig vrij zijn. Het was zeer spoedig, want Fanks had niet eens den tijd binnen te gaan in liet vertrek, toen ccnc deur aan den overkant werd giopentjen doktor Japix verscheen vergezeld van twee dames en eenen heer. Een dezer dames was slank, somber, statig, mej van droefgeestigheid op het aangezichtde man, verdrukt en tot armoede vervallen in wanhoop zijne familie onteeren en na geloof en zeden verloren te hebben zich aansluiten bij dit leger welke zich voor stelt het aanschijn van België te veran deren. Deze laatste schets is niet alleen eene voorzegging maar reeds een stellig feit voor vele ongelukkigen. Er volgt uit hetgeen voren gaat, dat de buiten onder stoffelijk ofstanthuishoukun- dig opzicht een levensbelang heeft van in de kiezingen genoegzaam vertegenwoor digd te zijn. Tot hoe verre deze vertegen woordiging zich uitstrekken moet, zal bepaald worden naar de sterkte van het kiezerskorps der steden. Langentijd had het algemeen stemrecht mijnen voorkeur, niet ais grondbeginsel welk ik afkeur, maar omdat ik vreesde en voorzag dat de landbouw zonder dit kiestelsel nooit de geheele grondwettige gelijkheid bekomen zou. Uiterste zwaarwichtige gebeurtenissen hier en in den vreemden, deeden mijne meening wankelen terwijl het land zich tegen het algemeen stemrecht verklaarde, ep wel voornamelijk den buiten, in de dat onze grondwetstichters de juiste irukking zouden vinden om alle bela.i- t n te bevredigen. Nochtans de voorstellen van M. Beer- naert beantwoorden niet teenemaal aan onze verwachting en hoewel wij ons bij de Bewooning aansluiten en deafschafllng vragen van den cijns die altijd aanleiding geeft tot bedrog en een hinderpaal daar- stelt tot ontlasting van den landbouw, scheen ons de verhooging van het getal kiezers te lande eenigzins wenschelyk. Maar de vijanden van den landbouw, M. Frère-Orban aan het boofd, hebben er anders over beslist en stellen als voor waarde hunner medewerking aan de her ziening, het vernieuwen en voortduren van de overheersching der steden of den buiten. Vijf stemmen tegen ééne, 't is te zeggen, de verplettering van den boeren stand, gelijk seden 1848. Het is hier de plaats om aan onze achtbare afgevaardigden te spreken en hun eerbiediglijk tc vragen, dat zij de schreeuwende eischen der doctrinairen zonder genade zouden van de hand wijzen; om hun te smeeken onder geene hoe- genaamde vooricaarden toe te slem- mm, moest de herziening er zelf door mislukkeji, dat de landelijke gemeenten bij vernieuwing onder de staatkundige slavernij, der groote steden vallen, dat de landbouw geslachtofferd blijve aan koop handel, groote nijverheden en jodendom, hetgeen de waarde van den bodem of der voortbrengsels van den bodem nog meer zou doen verliezen en aldus de boeren en boerenwerklieden tot het socialismus rijp maken. Gesteund door hunne verkleefde werk zaamheid ten gunste van den landbouw, door hunne grondregels en verklaringen andere was klein, vroolijk levendig, niets dan licht en zonneschijn en de heer was een lang mager man, meteen aangezicht dat ver van innemend was. Doktor Japix. gulhartig lachende en ondanks zijn ge fluister nog heel hard sprekende, deed het drietal tot aan de deur uitgeleide. We zullen hem opbeuren ja, opbeuren, Miss Florry, heb geen vrees. Zenuwen I Ali all ah Ze nuwen bij eenen bruidegom Wie lieert er nu ooit zulke dingen gehoord 1 oh, men ziet dat gij een oude jongman zyt. riep de goudharige schoone. lachende, een verschrikkelijk onde jongman, die van niets anders kennis heeft dau van aan de mensehen slechte medee jjnen te geven. Dat is al tc straf, riep doktor Japix. ik die uwe incdecijm n steeds zon goed mogelijk maak. Wacht tot ge mevrouw zult zijn, dan zal ik u vinden Als ik mevrouw zal zijn, antwoordde Miss Florry> dan neem ik geen ander medccijn dan volgers Zoet- middcl, op welke woorden de doktor begon te lachen dc magere man met het hoofd schudde en heel hel ge zeischap afscheid naam. Onmiddellijk wendde de doktor zich tot zijnen nieu wen bezoeker om dezen tc begioetcn, coch kon een kreet van verwondering niet houden. Nu ik wil nooit meer iemand genezen als dat niet M. Vidocq is, riep hij uit. En, beste doktor, hier ben ik, springende levend en gezond als een visch in 't water. Nog altijd de oude aanhalingen, weet ge. onze aanhalingen uit al de schrijvers der wereld. Begint ge weer met uwe aanhalingen viel Japit uit en tio'. Fanks in zijne studeerkamer biunen wel nu. ik geef me verloren tegen uuw geheugen. M.Pak- keman. is van ijzer, liet mijne niet. Ik geef mij over op genade declameerde de doktor cn zich in zijnen zetel latende vallen, riep hij met zijnepreuuende stem: Nu laat ik mjj vangen als ge weet waaruit die vera komt. Duivels, doktor, gij hebt mij vast, antwoordde Fanks, na een oogenblik denkens. Maar, alvorens voort tc gaan. noem me nu nietM. Vidocq ofM. Pak- keman. In het geheel niet, Jonathan Wils. Ook dat niet. Wilt ge dan dat ik zegge M. Fouché I Dal nog het minst van al. Voor oogenblik ben ik n ernand anders dan M. Kixton - mijn persoonlijke uaain, zooals ik u reeds zegde doktor. Zou zoo dan reist mijuheer ook voor eigen rekening Zooals gij zegt. Octavius Fanks zit in den zeven den kring der Hel in de wolken aan den Noord pool, kortom overal behalve daar waar M. Rixlon iêf lk heb private zaken. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1893 | | pagina 1