DE ZEERAAF. Zondag 23 Juni 1893. 10 centiemen per nummer. 47s'e Jaar N. 2787. NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. Politiek overzicht. Militaire kwestie. Herziening. LANDBOUW. DE DENDERBODE. AROAIVEMEIVTPRI.TS Dil blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagleekening van den volgenden dag. De prijs ervan is C (rank s jaars fr. 3.23 voor zes maandenfr. 1,73 voor drij maanden, voorop te betalen De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in hij c. vak de pdtte-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des lands. ADVERTENTIËNPRWS Per drukregel, Gewone 13 centiemen Ileklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3' bladzijde 30 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich uitsluitend te wenden tot de Agencie llavas, te Brussel,32, Magdalena Straat en te Parijs, 8 Beursplaats. (Paris, 8 Place de la Bourse. Cuique suum. Aalst, 24 Juni 1893. Nederland. Kiezing ie Beverwijk. Bij de verkiezing van een lid der Tweede Kamer in liet hoofdkiesdistrict Beverwijk zijn uitgebracht 2595 stemmen. De uitslag is, dat eeno herstemming moet plaats hebben tusschen MM. J. Van Loe- nen Martinet (liberaal) die 698, cn T. Borret (katholiek) die 691 stemmen ver kreeg. Verder bekwamen MM. jonkheer C. Hartsen (conservatief) 622, J. Czn de Boer (liberaal) 335 en H. Waller (anti- re vol.) 229 stemmen. Het gehcele getal kiezers in het distrikt Beverwijk bedraagt 3659. De beteekenis der verkiezing is gelegen in liet feit, zegt de Nieuwe Rotterdam- sche Courant, dat jonkheer Hartsen, de tegenstander eener definitieve uitbreiding van het kiesrecht, niet in herstemming komt en nog niet het vierde deel der uit gebracht stemmen verkreeg. Frankrijk. Had men in de Fran- sche Kamer aan Olémenceau den genade- klop kunnen geven, men zou daardoor een goed werk hebben verricht, Clémenceau is nu reeds 20jaar de kwade geest der republiek. Leider der radicalen, heelt bij de republiek gemaakt tot een werktuig in de handen van eenige lawijd- makers en de gematigden moeten wel schrik gehad hebben van dien man om hem niet reeds lang schadeloos te hebben gemaakt. Het kwaad, dat die man stichtte, is niet op te sommen. Wie is de schuld dat in Frankrijk, sedert 1877, er reeds 25 ministeries heb ben bestaan Clémenceau. Wie was de vijand van Gam bet ta, die toch eon patriot was, en wie heeft Gam- betta doen vallen? Clémenceau. Wie heeft de koloniale politiek van Jules Ferry onvruchtbaar gemaakt Clé menceau. Wio was de secretaris, de logieman, de hater der katholieken bij uitmuntendheid? Clémenceau. Wie heeft Boulangor uitgevonden en wie heeft van een moedig en braaf soldaat een politieker gemaakt, wat hem ten on dergang bracht Clémenceau. En toen de generaal was gevallen en medelijden verdiende, wie was dan zijn hardnekkigste vervolger, zijn haatlijkste beschuldiger Clémenceau En wie, ten slotte, was de vriend van dien joodschen, zielhond, dien omkooper van gewetens, Cornelius Herz? Alweer Clémenceau, die hem in Frankrijk bracht. 't Was tijd dat de republikeinen dat be grepen, en toen zij verleden maandag, toen Déroulède en Millevoye in de Kamer hem de bloedigste belccdigingen naar liet hoofd slingerden, is er ook geen enkel republikein recht gesprongen om Clémen ceau te verdedigen. Integendeelde republikeinen schenen door hun stilzwijgen Déroulède en Mille voye aan te moedigen en in de pers keurt men wel hunne hevigheid af, maar geen enkel republikeinsch blad verdedigt Clémenceau. DuiTSCin.AND. —De kiezing van Her- bert Bismarck. Omtrent graaf Her- bert Bismarck's verkiezing te Jerichow woi'dt nader gemeld, dat de graaf met 11,769 stemmen gekozen is legen 6S48 stemmen op den aanhanger van Richter, Wöllmer, en 4311 op den sociaal-demo craat Glocke uitgebracht. Graaf Herbert zal zich bij de vrij-con- servatieve Rijkspartij aansluiten, paar de jonge Bismarck natuurlijk de zittingen van het Parlement zal gaan bijwonen en stellig geen zwijgend lid zal zijn, krijgen dus in elk geval de rijkskanselier, graaf Caprivi, en de Staatssecretaris voor bui- tenlandsche zaken, von Marschall, geen gemakkelijken legenstaander, daar graaf Herbert wel altijd beoordeeld zal worden als zijnde de spreekbuis van zijnen be roemden vader. Intusschen, graaf Herbert is niet wat men een behendig spreker noemt, maar in elk geval krijgt de oppositie, die Bis marck nog trouw gebleven is, in hem een middenpunt in het parlement. Hij dankt zijne verkiezing vooral aan de agrariërs. Ten Hove moet de verkiezing van Her- bert de grootste belangstelling hebben ge wekt. De militaristen koesteren de verzekerde hoop dat de uitbreiding van liet stemrecht ons, als onvermijdelijk gevolg, de ver zwaring der militaire lasten moet mee brengen Do 'ondervinding heeft ons geleerd dat de militaristen zich niet licht laten ont moedigen en vooral meesters zijn in het keeren en wenden om hun zienswijze tegen den wil en dank der meerderheid op te dringen. Zij laten niet los vóór z(j hun doel be reikt hebben. Kunnen zij cr langs den rechten weg niet geraken, de omwegen, hoe lang en hoe afmattend ook .schrikken hen niet af. Moeten zij geduld hebben wachten kunnen ze, om eindelijk den zegepraal te behalen en die zegepraal heeft altijd aan 't land millioenen en millioenen gekost. Dat is de geschiedenis van alle de ver zwaringen der militaire lasten in België, sedert 1830. I. Uoera Een doffe, dreunende slag van den donder in dc verte een sissend, plassend geluid en een gerommel alsof honderden tonnen, met kanonskogels gevuld, langs een hobbclie rotspad naar beneden werden ge rold. Daarna klonk het als de ademhaling vaneen vrccsc- lijk monster, dat na cene geweldige krachtinspanning zich toteenen hernieuwden aanval gereed maakt en daar kwam hij weer aanrollen, de dreigende waterberg! gelijk een reusachtig gedrocht, dat op de harde.z rotsen aanvalt om tze te verpletteren in zijne v vaart maar dat nu, zelf teruggeslagen, in zijne woede de zware stukken steen omhoog slingert en weer neerwerptop cn over elkander, als om ze effen en rond tc slijpen. De wind. die sedert den morgen in kracht had toegenomen, was nu lot een orkaan aangegroeid blazend en bulderend, joeg hij het zeeschuim in de rotskloven, in de oude steengroef cn over het dorp, tot het als sneeuwvlokken qefrveel op het schra' En nogmaals zal het aldus in de toe- komst gebeuren, indien het volk er zich niet krachtdadig tegen verzet. Men beweert zelfs dat men in hoogere sferen in de uitbreiding van 't stemrecht niet heeft toegestemd dan na de verzeke ring bekomen te hebben dat het leger zal versterkt worden. Het aftreden van generaal Pontus als minister van oorlog en de keus van gene-, raai Brasine als zijn opvolger,zouden,naar men zegt, niet vreemd zijn aan de hier hooger bedoelde overeenkomst. Wat er dan ook van zij, het is onbe twistbaar dat de overgroote meerderheid des volks vijandig is aan alle verzwaring van den bloedimpost. Reeds teveel manschappen en millioenen werden er aan den militaire slokop geof ferd. Onze Belgische krijgsmachten zijn meer dan toereikend voor eene onzijdige mo gendheid welker onzijdigheid gewaar borgd is door de Europsche mogendheden. Waarom dan onze militaire lasten nog verzmaren Waarom nog millioenen en millioenen verspillen ;uin wapens, aan forten en kasteelen Waarom nog meer mannen doen op trekken Buiten de militaristen die in groote minderheid zijn, eischt elkeen verminde ring der militaire lasten. Wanneer men aan onze militaristen vraagt waarom de krijgslasten noodzake lijk moeten verzwaard worden,dan gewa- gen zij van de plicht welke aan België is opgelegd van in slaat te wezen zijne onaf hankelijkheid te kunnen verdedigen, van verbintenissen, enz., enz. Onze onafhankelijkheid verdedigen Wij herhalen het, wel deze hebben wij niet te verdedigen want zij is door de traktaten gewaarborgd. En moest nu een onzer machtige nabu ren de Belgische onzijdigheid miskennen en ons landeken willen veroveren, hoe lang zou het met ons legertje duren Wij betwijfelen den moed en de dap perheid onzer landverdedigers niet, maar voorzeker zouden zij onder hel al te groote getal der vijanden bezwijken. De getalsterkte des legers moet merke lijk verminderd worden en daarbij geene forten en kasteelen meer. De hedendaagsche uitgaven voor't leger zouden, volgens ons, mogen behouden blijven op voorwaarde dat de besparingen uit de vermindering van 'tcontigent voort te spruiten, zouden besteed worden tot de verheffing van 't zedelijke peil des legers en tot verbetering van 't lot onzer mili- tianen onder stoffelijk opzicht. En nu ten slotte Laten wij de militaristen bij hun ge dacht dat hel algemeen stemrecht ons naar het alleman soldaat zal voeren. Bij de eerste kiezing zullen zij ondervinden dat zij zonder den weerd hebben gerekend; 't is te zeggen, zonder 't volk 't welk in overgroote meerderheid vermindering der militaire lasten in plaats van verzwaring eischt t hier ei r boven op dc rotsen zicht- Donderdag lest beraadslaagde de Volks kamer over de herziening van art. 53. Vier stelsels waren voorgesteld, te weten 1° Benoeming der Senateurs door de kiezers die de Volksvertegenwoordigers verkiezen. 2° Kiezing der Senateurs door de kiezers die den ouderdom van 35 jaren bereikt hebben. 3° Inrichting van den Senaat volgens de vertegenwoordiging der belangen. Ge leerdheid,Nijverheid,Landbouw en Werk- kersstand zouden een getal Senateurs be noemen in evenredigheid der getalsterkte. 4" Aanwijzing der Senateurs bij kiezing in twee graden. Het kiezerskorps zou een afgeveerdigde op 200 inwoners kiezen en deze afgeveerdigden zouden met de Volks vertegenwoordigers, Provinciale Raads leden, Burgemeesters, Schepenen en Raadslieeren de Senateurs verkiezen. Dit laatste stelsel werd door de regee ring ondersteund, Deze vier stelsels werden met eene be- wonderensweerdige eenstemmigheid ver worpen. Het thans bestaande art. 53 wordt ook veroordeeld. Laat ons hopen dat er een tweede Nys- sens zal optreden die op ons, op eenen vroegen morgend, met eene lot nu toe onbekende oplossing zal komen verrassen. Iets over de voederbeet. Vervolg) De zorgen, welke men aan de voeder- becten,binst hunnen groei, moet hesteden, zijn menigvuldig. Men trachte vooral den grond goed zuiver te houden van onkruid en hem steeds tot eene bestendige en regel matige indringing van lucht, warmte en soms vochtigheid geschikt te maken. Daar het beetenzaad traag ontkiemt,is het zeker, dat het onkruid zich snel ver spreidt over het veld, en de jonge planten gemakkelijk, op weinig tijds, kan over meesteren. Daarom is het van zeer vroeg noodig, den grond verscheidene malen, telkens wat dieper, goed op te hakken, en deze bewerking zoolang voort te zetten, als zij zonder aanzienlijke schending der bladeren kan verricht worden. Het kan ook al eens gebeuren dat de grond door zware stortregens vast toege- houwland. baar was. Hoor de vooruitstekende klip beschermd, had het dorpje Quarne met zijne kleine haven, waar een twin, tigtal vischschuiten voor anker lagen, weinig van den storm tc lijden, al deed het onstuimige water de scheepjes rijzen en dalen, al perste cn wrong soms do wind dc dunne wanden tegen elkander met onheil spellend geknars en gekraak. Hen weinig westwaarts lag het havenstadje Gunnila. maar dc huizen en dc scheepsmasten werden nu door het rondspattende schuim onzichtbaar gemaakt Geen wonder, want zelfs dc hooge vuurtoren, die eene mijl van het strand lag. op den zoogenaamdan Zwar ten Kam, eene vooruitstekende rots, kwam slechts van tijd tot tijd voor een oogenblik uit den witten nevel te voorschijn. Het was een stormachtige namiddag, cn naar alle waarschijnlijkheid zou er een stormachtige nacht op volgen. Slechts weinige menschen hadden zich buitenshuis gewaagd, en deze stonden voor het mccrcndeel boven op den bazaltmuur, waar, door eenige witte huisjes omringd, dc herberg In de drie Haringen gelegen was. Het schenen een paar sterke vissehers cn een strand- opzichtcr In zijn de eerste zagen cr uit als wande lende stokvisschcn. die in het water gelegen hadden de leste in zija pak van geolied linnen had meer van cene schildpad. Zij liepen met hunne verrekijkers onder d i arm en schijnen het diuk te hebben met hel oor, z>jt gij hel Ik dacht te doen. Iets verder westerlijk, op een punt waar dc golven het strand zoo hevig beukten, dat het scheen of zij alles tot gruis wilden verpletteren, stond eene lange gestalte ook in ccncn frak van geolied linnen, onafge wend voor zich uit tc staren in de richting van den Zwarten Kam. Vechtend tegen den harden wind, behoedzaam van den eenen rotsblok op den anderen klauterend, dan eens rustig voortgaand in weerwil van het opvliegende schuim, dan weer eenen sprong wa gende, om aan eenen snel naderenden golf te ontko men, werd een tweeden persoor zichtbaar, die blijk baar zijnen weg zocht naar hel puut waar dc eerste nog altijd stond. Zelfs bij kalm weer was het geen gemakkelijk w langs deze rotsen te k auteren maar nu, terwijl de weg slibberig was door hel natte zeewier, wa niet enkel een moeilijke, maar een gevaarlijke tocht, vooral omdat er ieder oogenblik kans bcstond.dat cene grnotc golf den stouten klautcraar meesleepte in hare vaart. In weerwil van dit alles had dc gedaante nu het bczwaarlijkstc deel van den weg gelukkig achter zicb, cn vijf minuten later had het eenigzins veiliger stand punt op dc groote rots bereikt. De eerste persoon keerde zich langzaam om, slak de andere rjjne bruine, van zeewater druipende hand 1 toe, en irok hem zou naar boven. Zoo, Sa ui, riep de lestaangckomene den anderen ia il het onze zeeraaf smakt ligt, of door cene hevige droogte korstig is geworden in beide gevallen is eene losmaking van allereerste noodzake lijkheid. Ten anderen is het klaar bewezen dat eeno ophakking den grond vochtig houdt, en derwijze een krachtig middel uitmaakt, om de diepe uitdroging tegen te werken,iets wat in dit droge jaargetijde vooral van groot belang is. Natuurlijk veroorzaken deze herbaalde bewerkingen nog al wat uitgaven, maar er valt niet te twijfelen dat deze laatste overal, vooral in do kleigronden ruimschoots door grootere en betere opbrengsten zullen vergoed worden. Zooals reeds hooger gezegd werd moet de eerste opbraking ondieper zijn dan de volgende daarbij zal men die bewerking in kleigronden dieper verrichten dan in zandige bodems. In een vorig schrijven werd vermeld dat dit jaar, de inplanting op groote schaal, zal moeten gedaan worden. Spy tig dat de landbouwers met dat vooruitzicht in hunnen hof niet een klein zaaibed aan leggen,waar zij zoo vroeg mogelijk zaaien. Derwijze zouden zij plan'en bekomen welke meer ontwikkeld zijn dan die van den beetenakker, en na de tijdelijke ver- achtering, door de herplanting veroor zaakt, toch nog met deze laatste gelijk zouden kunnen opgroeien. Hier en daar ontmoet men landbouwers, die hunne beeten aanaarden en beweren dat zulks cene winstgevende bewerking is. Dat is heel mogelijk vooral in de zandachtige gronden, maar naar alle waarschijnlijk heid zal zulks in kleingronden eerder na- dan voordeelig wezen. Niets belet dat de landbouwer dit punt door persoonlijke proeven trachte tc onderzoeken. Het is door talrijke proeven afdoende bewezen, dat het ontbladeren der voeder- beeten niet doelmatig is,maar de opbreng sten vermindert en de voederwaarde der beetwortels doet dalen in grootere mate dan de afgetrokkene bladeren voeder- waarde kunnen aanbieden. Inderdaad, de scheikundige ontleding der bladeren toont ons, dat deze min droge stof bevatten dan de wortels en dus ook min voedzaam zijn. Wolff, geleerde Duitsche scheikundige, schat hunne voederwaarde op 55 centie men en die der wortelen op 92 centiemen. Daar de bladeren een weinig afdrijvend zijn zouden zij nogtans met voordeel gedurende eenige dagen aan de dieren kunnen gegeven worden. Door hunnen bijzonderen rijkdom aan minerale stoffen hebben ij diensvolgens eene zekere bemes- tingswaarde. Om tot de ontbladering terug te komen dient er gezegd te worden, dat liet aller belangrijkst is te welen, waar de beet do voedende stoffen vormt, waarmede zij zich opbouwt, flewel, de vorming dier organieke deelen, en vooral van de suiker, grijpt plaats in de bladeren, en die ge vormde stollen zijn des te aanzienlijker, naarmate de oppervlakte der bladoren grooter is. Daaruit kan men licht besluiten dat de ontbladering op de ontwikkeling der beet nadeelig inwerkt, en zich een gedacht vormen van de schaa, dat het te vroeg en te overvloedig wegnemen der beetcnbladercn.aan eenen beetenophrengst onvermijdelijk moet toebrengen. Wanneer de beetenbladeren hunne groene tint beginnen te verliezen en een geel achtig uitzicht krijgen, is hunne rol in de voortbrenging van organieke stoffen bijna gansch voltrokken. Daarom mag men ze dan ongestraft van de wortelkraag wegnemen on ze in dc veevocdering aan wendon. Gansch groene, bladeren staan onder betrek van voederwaarde verre beneden gras en klaver zij zijn, zooals men reeds weet, ook rijk aan minerale zelfstandigheden, die bij de overvloedige toediening brand en doorgang bij de dieren verwekken. De zwijnen nogtans schijnen er zeer goed mede in hunnen schik. Veevoeder. Voederplanten. Ter gelegenheid van de aanhoudende droogte van dit jaar, heeft M. Proost, algemeeno opziener van den landbouw, de Staatslandbouwkun- digen verzocht de aandacht der landbou wers te trekken op do voederplanten die zij kunnen kweeken om, voor zooveel het mogelijk is,in dc schaarschheid van voeder te voorzien. De bijzonderste planten tot dewelke men zijne toevlucht kan nemen.zijn onder andere de volgende de peerdentand, de witte mostaard, de reuzenspeurrie, de tat taarsche boekweit, de behaarde vits. 1Peerdentand. Vele landbouwers planten jaarlijks peerdentand, cn hebben het groot voordeel van deze teelt kunnen ondervinden. Peerdentand vraagt evenals de voederbeetcn, eenen wel gevetten grond, indien men er eene overvloedige opbrengst wil van bekomen. Peerdentand verschaft een voortreffelijk voeder voor de melkkoeien, maar moot afgedaan wor den, vóór dal de au wen zich beginnen te vormen, zoo niet worden de stammen te hard on 't voeder wordt niet meer met smaak door de dieren opgenomen. Peer dentand kan goed bewaard worden door inlcgging of inkuiling. (De landbouwers kunnen kosteloos oen klein schrift beko- mon.over de inkuiling van groenvoedcr», mits de aanvraag te doen aan M.Bauwens, Staatslandbouwkundige to Brugge.) 2. Witte mostaard. De witte mos taard mag gezaaid worden gedurende heel den zomer men zaait 15 tot 20 kilos per hectare. Witte mostaard is eene plant die gewillig groeit in meest alle gronden hij mag afgemaaid worden na tijdverloop van 6 weken daar hij aan de dieren moet gegeven worden van zoodra hij in de bloem komt, is het noodig de zaaiingen op vcrschilligo tijdstippen te doen. 3. Tartaarsche boekweit. Do tar- taarsche boekweit groeit nog gewilliger in arme gronden dan de gewone boek weit. Men zaait 70 kilos per hectare. 4. Reuzenspeurrie. De reuzen speurrie vraagt betere grond dan dc ge wone speurrie. De reuzenspeurrie, even was, die op den viscli stond te loeren Wat zijt ge toch een onverbeterlijke wa ighals, meneer Robliet duurt zoo lang tot gij op eenen goeden dag door cene golf weggeslagen wordt en zoo dood als een pier op het strand komt liggen Nu, ik doe toch niets meer dan gij. Sarn, zegde dc klautcraar, terwijl hij zijne oogen droog wreef en hel water uit zijnen zwaren bruinen baard drukte. Den ik dun ook over die hoeken en punten ge klommen vroeg de andere barsch Heb ik niet be hoorlijk het rntspad gevolgd All right Dat zal ik strak ook doen, oude jon gen. Het zal slobberen van nachtGij zult wel blij zijn, dal het uwe beurt is om aan wal te blijven. Neen dat ben ik niet Die oude vuurtoren kon toch wel eens weggesla gen worden. De vuurtoren weggeslagen riep dc oudere ver. ontweerdigd. Wat is dat voor onzin, M. Rob? Die is tegen iederen storm bestand cn weet gij waarom Omdat hij op eene rots gebouwd is All right, Sam, dan is hij veilig. Maar zeg, ik d;-clit wezenlijk dal gij de zeeraaf waart StilKlap niet zoo hard, jongen Anders kunt gij mij immers niet verstaan en ik... Boem I Boem Aan een donker gevaarte gelijk,' vertoonde zich achter den nevel plotseling cene buitengewoon hooge golfpijlsnel naderde zij, maar brak tegen de ro!s üe witte vlokken spatten over de twee mannen been en het schuimende water rees zöii hoog, dat zij cr een oogenblik tot aan hunne knieëen instonden. Dat was geene gekheid. Sam schreeuwde de lestaangekomene zijn gezel loc. Wacht maar, straks zal het nog wel anders toegaan. Ja, jongen, dat denk ik ook, zegde de anJere, wiens verweerd gezicht van het zeewater blonk maar luister eens, geen scheldnamen gaven verheeld u dut hij het eens hoorde Kom Wie zou er in zulk een weer kunnen ver staan wat ik zeg En ai hoorde hij het, wal was het dan nog -Wat was het dan nog? Wal was hel dan nog zegde de man met het gebronsd gelaat, terwijl hij cene van zijne hrcede, sterke handen op den schouder van zijnen makker legde en met zijne lippen diens oor bijna raakte. Ja, jongen, wie zal dat zeggen ik Ik.... Pas op, Sam, daar komt weer eene golfriep de toegesprokene cn wees naar een tweeden waterberg, die hen kwam aanrollen. All right! was het antwoord, zij zal wel breken! De man van ondervinding had goed gezien. De ge weldige massa brak, cn hoewel hel water van de olietrakken droop, raakte dc terugvallende golf ter tauwernood de voeten der twee mannen, Spreek op nu wat had gij daar willen zeggen 1 vroeg de Jongste, toen de storm voor een oogenblik scheen te b»daivn. Hij nam zijne glimmende klak af, schudde cr het nat uil eu sire. k met de hand langs het hoogc voorboold, waaronder twee donkere oogcu schitterden. Wat ik zeggen wilde, jongen zegde de andere met eenen bewoudcrendcn blik op zijnen gezel, alleen dit als ik M. Morgan belecdigd had, dan zou ik een postje zien te krijgen hij eenen van de andere vuur torens, Dwaasheid -Ja, gij kunt hel dwaasheid, noemen, jongeu, om dat gij een lieer zijl cn dus misschien minder gevaar looptmaar oen arme kerel zooals ik zou cr slecht aan toe zijn, indien hij hem belecdigd had. Het is maar heter op goeden voel met hem te staan en den mond te houden. Zooals iedereen hier doetLaffe pluimstrijkers zijn het, dc ccnc zoo goed als dc andere schreeuw do de jonge man. Ik begrijp wel zoo half wat gij bedoelt, M. Huh maar één ding .weet ik zeker, eit dat is dat wc van avond hoos weer krijgen. Als ik u eenen raad mag geven, moest gij hier van d.ian gaan. Ik zal gaan zoodra gij gaat. Sam Combe, gaf de jonge man ten antwoord.Hebt gij nog niet lang genoeg gekeken. Een oogenblik nog jongen, oen oogenblik nog. liet begint al donker tc worden cn ik moet eens zien of mijne twee makkers ginder liet licht wel goed aan steken. De lucht is zoo verschrikkelijk dikhol zal vroeg nacht zijn denk ik, (Worth voortgezet.).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1893 | | pagina 1