DE ZEERAAF.
NIEUWS- EN &ANKONDIGIHCSBLAD VAN DE STAD EN T ARRONDISSEMENT AALST.
Tabakteelt.
Donderdag 5 Augusti 1895. 10 centiemen per nummer. 17ste Jaar, V 2797.
DE DENDERBODE.
ABONNEMENTPRUIS
Dil blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betaien
De inschrijving eindigt met 31 December.
De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van
den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat,
N. 31, en in alle Postkantoren des lands.
ADVERTENTIEPRIJS
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op
3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden met teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk legen den
dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertenliën uit vreemde landen
zich uilsluitend te wenden lot de Agencie Havas, te Brussel,32, Magdalena
Straat en te Parijs, 8 Beursplaats. (Paris, 8 Place de la Bourse.
Guique suum.
Aalst, '2 Augusti 1893.
Volkskamer. Zitting van
Vrijdag 28 juli.
Ondervraging van den heer L.
De Sadeleer.
De heer De Sadeleer. Ik wensch
den achtbaren minister van financiën te
ondervragen over de toepassing van de
wet die den accijns op de inlandsche tabak
regelt.
De wet van 12 augustus 1887 machtigde
de regeering 't bedrag van den accijns te
verminderen met 25 of 30 t. h., indien 't
bewezen was dat de oogst van dat jaar
25 of 30 t. h. geringer was dan de ge
middelde opbrengstzoo werd het recht
op 30 October van hetzelfde jaar, door de
regeering met 30 t. h. verminderd. Dit
jaar ook zou eene vermindering van recht
insgelijks gerechtvaardig zijn, want vele
landbouwers van mijn arrondissement,
namelijk uit de omstreken van Geeraards-
bergen en Ninove, die geplanthebben op
landen waarop reeds rogge werd gewon
nen, welke na den winter werd gemaaid,
zullen maar op eenen halven oogst mogen
rekenen. In den hoogeren raad van land
bouw werd overigens den wensch te ken
nen gegeven dat het recht dit jaar gevoe
lig zou verminderd worden.
Inlichtingen, mij uit andere kantons
van mijn arrondissement toegekomen,
zijn in denzelfden geest opgevat.
De regeering dient in deze zaak han
delend op te treden. Men weet dat er eene
wet noodig is tot vermindering der ac
cijnsrechten, terwijl een koninklijk besluit
volstaat om de grondbelasting te vermin
deren.
Ik hoop dat de achtbare minister van
financiën weldra het noodige wetsont
werp zal neerleggen het zal een einde
stellen aan dat barbaarsch - voorschrift
't woord is van den heer Tack dat
ik meermaals heb aangekhiagd en het
welk den tabaksplanter verplicht den
oogst te vernietigen om van het accijns-
recht ontheven te kunnen worden.
Uit de mij toegekomen inlichtingen
blijkt dat de fiscus sedert eenigen tijd
eene overdrevene strengheid aan den dag
legt bij het innen van het verschuldigd
recht. De wet veroorlooft aan den plan
ter crediet te verleenen, op vertoon van
een getuigschrift des gemeentebestuurs,
het vermogen van den belastingschuldige
vaststellende. Volgens den geest der wet,
moet men zich zeer toegevend toonen, in
't belang der kleine landbouwers en der
arbeiders.
Doch, in zekere plaatsen, toonden de
ontvangers zich dit jaar zoo streng dat de
burgemeester eener gemeente van mijn
arrondissement zich verplicht heeft geacht
borg (e staan voor ingezetenen van dat
dorp. Een ontvanger weigerde crediet te
verleenen aan landbouwers die ten allen
tijde de belasting regelmatig betaalden.
't Komt mij onmogelijk voor dat men
geen einde aan die feiten stelle en den
ontvanger niet verplichte inschikkelijker
te zijn.
Insgelijks geeft men blijk van overdre
vene strengheid bij 't vervolgen der over
tredingen van de wet. De wet vermenig
vuldigt de overtredingen en legt eene boet
van het tienvoudige der rechten op voor
de minste onnauwkeurigheid in de aan
gifte. En. alsof dat nog niet voldoende
was, al de bepalingen van de uittermate
strenge wet van 1822 worden hier toege
past, hoe verouderd die wet ook zijHet
regent processen-verbaal in mijn arron
dissement
De heer Beemaertminister van fi
nanciën. Omdat er kwade wil was.
De lieer De Sadeleer. Hoegenaamd
nietMen heeft allerhande overtredingen
vastgesteld, zelfs tegen personen die
gansch te goeder trouw handelden.
Eenige weken geleden klaagde de heer
Thienpont hier de buitensporige streng
heid der wet bij den lieer minister van
justitie aan. Hij deed namelijk uitschijnen
dat de rechtbanken verplicht waren de
planters, aan wie door den ontvanger
crediet geweigerd was, zoo streng te ver-
oordeelen als degenen die wezenlijk be
drog pleegden.
Het achtbaar lid haalde een aantal af
doende gevallen aan en bewees dat de eer
lijke planter, die geen geld bezit, opde-
zelfde iiju wordt geplaatst als hij die zich
aan bedrog schuldig maakt.
Tengevolge van strenge veroordeel in-
gen, werden vele eerlijke huisvaders aan
gehouden en gevangen gezet. Zonder de
kaline gelatenheid onzer Vlaamsche be
volkingen, zouden er, naar aanleiding
dier aanhoudingen, bloedige botsingen
ontstaan zijn. Ik weet niet of eene wet,
die zooveel moeilijkheden aan den fiscus
en aan de belastingschuldigen berokkent,
nog lang zal blijven bestaan. Ik breng
hulde aan de maatregelen die de achtbare
minister van financiën reeds nam ik zeg
hem dank omdat hij 't bedrag der belas
ting met 400,000 frank verminderde,doch
ik denk dat het tegenwoordig stelsel niet
kan blijven voortduren.
De belasting op de tabak brengt overi
gens maar 700,000 tot 800,000 frank op.
't Zal gemakkelijk zijn eene vergoeding j
voor de afschaffing dier belasting te vin
den, Wanneer wij ons stelsel van belas
tingen zullen wijzigen, bij voorbeeld door
de roerende waarden te treffen. De hui
dige wet, met haren sleep van straften, is
doorslecht zij is zoo gehaat bij het volk
als de vorige door de liberale regeering
ingevoerde wet. Onze buitenlieden verlan
gen vurig dat zij afgeschaft worde. Men
heeft beweerd dat zij de teelt bevordert,
den prijs der tabak handhavende.
Werden de planters geraadpleegd, dan
zou de overgroote meerderheid de afschaf
fing van den accijns vragen.
De heer de Monlpellier. Ik sluit
mij bij den heer De Sadeleer aan en onder
steun zijne opmerkingen. Het planten van
tabak nam vooral toe in de vallei der
Semois...
De heer Beemaertminister van fi
nanciën. Dank zij de wet.
De heer de Monlpellier. en de
verliezen uit hoofde der droogte zijn zoo
aanzienlijk, dat er noodzakelijk gunsten
aan de planters moeten toegestaan wor
den.
De heer Beemaertminister van fi
nanciën. De wet van 1887 word ge
stemd tengevolge van uitzonderlijke om
standigheden, en de oogst van 1833 wordt
tot hiertoe beschouwd als moetende eenen
gemiddelden oogst in ruime male over
treffen. Mijn departement ontving slechts
twee klachtschriften en zij kwamen ons
toe uit het arrondissement van den heer
Do Sadeleer.
De heer De Sadeleer. De andere
klachten zullen den heer minister van
landbouw toegezonden zijn.
De heer Beemaert, minister van
financiën. Deze zou ze mij stellig ge
stuurd hebben, zooals hij het overigens
altijd doet.
Wat betreft de al te groote eischen van
den ontvanger van Geeraardsbergen. de
achtbare volksvertegenwoordiger heeft de
feiten niet juist ingezien de ontvanger
mag een jaar lang crediet verleenen, mits
borgstelling maar is, men weet het,
persoonlijk verantwoordelijk, zoodat hij
eene zekere vrijheid van waardeering
moet hebben.
De heer De Sadeleer. De fiskale
willekeur maakt juist de slechtste kant
der zaak uit.
De heer Beemaert, minister van
financiën. Daarin ligt geene willekeur:
't is natuurlijk dat men in die voorwaar
den waarborgen eischt, vermits de belas
ting verschuldigd is.
»)X(«-
10* Vervolg.
Bijna met geweld drukte hij dc smalle, blanke hand,
die hij gegrepen had, in dc zjjne, en stiet haar daarna
minachtend van zich af. Terwijl hjj met triomfecren-
den blik dc kamer uitging, liet zijn gepijnigd slacht
offer het hoofd voorover zinken op de saamgekleinde
handen, biddend en smcckend om vergiffenis, om
bijstami in dezen i'.ood, in deze grievendste smart
van zijn veelbeproefd leven.
De zegevierende uitdrukking verdween echter van
Morgan's gelaat, loen hij op zijnen terugweg naar de
steengroef een van de vele smalle laantjes inkeek
want een paar honderd voetslappen verder stond
Gillian Dane, met een mandje, waarin zij ceuige ver
kwikkingen aan ccncn zieke had gebracht, in de hand,
en het lieve gezichtje opgeheven tot Robert Fleming,
die op ernstigen toon tot haar scheen te spreken.
Morgan Preiss sloeg maar even eenen blik op het
jonge paar, dat hem niet had opgemerkt onder het
voortgaan kneep hij de oogen half dicht en mompelde
Waarom zou het leven van eenen mensch meer
weerde hebben dan dat van een beest Als ik voor
mijo genoegen behoefte heb aan het leven van eenen
os of een schaap of eenen vogel, dan dood ik hen
dat is alles. Onderstel nu eens, dal ik het leven
verlangde van eenen mensch, die mij in den weg
stond, en dat ik het nam... Welnu, wat zou dat?
Niets ter werelddan was bij weg
Wat er ook van zij, het door den lieer
De Sadeleer vermeld feit is een ongewoon
feit. Geeraardsbergen kreeg een anderen
ontvanger en is mogelijk dat de nieuwe
ontvanger zich strenger getoond heeft dan
zijn voorganger.
Doch men moet de feiten bij het acht
baar lid overdreven hebben, want uit een
mij toegestuurd verslag blijkt dal er voor
gansch het arrondissement slechts dertig
maal crediet werd geweigerd, terwijl een
aantal belastingschuldigen uitstel tot be
taling hebben hekomen.
Er is middel dit bezwaar te verhelpen
dat de landbouwers syndicaten inrichten
daarin ligt de reddingop landbouwgebied.
Ik wijs er overigens met genoegen op,
het landbouwkrediet geeft reeds goede
uitslagen en dat verheugt mij.
De lieer De Sadeleer klaagt over de al
te groote strengheid van den fiscus.
In het arrondissement Aalst werden er
inderdaad verleden jaar zeer talrijke ver
volgingen ingespannen 't bestuur stuitte
er op veel slechten wil; maar dank zij die
vervolgingen, wordt de wet heden regel
matig toegepast.
Het achtbaar lid randt eigenlijk de wet
aan. De regeering heeft den accijns op de
tabak met de helft verminderd en de heer
Colaert erkende verleden jaar dat de
tabaksteelt reeds eene bescherming van 25
t. h. geniet. Door de gevraagde vermin
dering, zou die bescherming ten minste 40
t. h. beloopen, ofwel zou men insgelijks
het invoerrecht moeten verlagen het
eene gaat niet zonder het andere.
Er is in elk geval een maatregel dien ik
voorzeker niet nemen zal, namelijk het
soort referendum, dat het achtbaar lid
mij aanraadt in te richten. Het spreekt
van zelf, dat wanneer men aan de schat-
plichtigen vraagt of ze verlangen dat eene
belasting afgeschaft worde, zij eenparig
bevestigend zullen antwoorden.
De heer De Sadeleer. Tegen de
inlichtingen van den achtbaren minister
j stel ik die welke ons worden gegeven door
landbouwers en niet door beambten van
den fiscus.De voorzitter van de landbouw-
al'deeling van Geeraardsbergen schrijft mij
dat, voor de helft van den oogst der om
streken dier stad, het verlies ten minste
50 t. h. zal bedragen.
De heer Beemaert, minister van
financiën.Wanneer hebt gij die inlich
tingen verkregen
De heer De Sadeleer. Drie dagen
Ja toch, vervolgde hij met eenen zonderlingen
lach het is toch iets anders. Men zegt dat hel
daad is... Nu goctl, niemand behoeft het te weten,
Andermaal lachte hij het was een akelige, wreede
lach, beantwoord, als het ware, door eene zeemeeuw,
die hoven zijn hoofd rondzwierde. Een oogenblik later
vervolgde hij
Juistniemand behoelt het te weten, behalve
de man zelf. en misschien hij niet eens...
Weer uitte dc zeemeeuw ccncn schorren kreet,
veranderde van koets en verdween achter de rotsen.
Zij was naar de steengroef gevlogen.
VII.
Maar, vader lief, wat scheelt u riep Gillian,
toen zij de kamer binnentrad en de predikant met de
handen voor het gelaat zag zitten.
Hij schrikte en durfde zijne dochter bijna niet
aanzien.
Niets, niels, zeidc hij gejaagd. Maar waar zijt gij
geweest
Ik heb den wijn naar vrouw Hallet gebracht,zoo
als gij gezegd had.
Ja, maar gij hebt geweend.
Geweend
Ja, uwe oogen zijn rood, Gillian. Gij hebt zeker
Robert Fleming weer ontmoet.
Ja, vader. Hij kwam mij onderweg tegen en ik
kon het niet helpen, dat ik hem zag.
En hij heeft weer zooals altijd mijne Jwoorden
in den wind geslagen en utoch aangesproken riep de
predikant, die zijn eigen leed trachtte te verbergen
d"or over iets anders te beginnen.
Wees niet boos op mij, vaderke, zeide Gillian,
terwijl zij zijne hand tegen hare wang legde en hem
smcekeud aanzag ik weet zeker dat gij niet kijven
De heer Beemaert, minister van
financiën. Verpeet niet dat het voor
komen der landerijen in de laatste tijden
volkomen is veranderd.
zoudt, indien gij gehoord hadt wat wij gesproken heb
ben.
Hij mocht niet met u sprekenriep de predikant
hevig. Hij is een lecg'oopcr, waar niets van terecht
komt. Een man, die altijd peinst over onmogelijkhe
den. Hij doet niets dan luchtkastelen bouwen, en
verbeeldt zich zeker dat ik vroeg of laat mijne toe
slemming wel zal geven tot uw huwelijk met ccncn
bedelaar. Maar dat zal nooit of nimmer gebeuren.Heelt
hij soms eene belofte van u geftischt
Vader, wat zijt gij hard tegen Robert Fleming
Vroeger hebt gij toch wc! van hem gehouden en hem
eenen wakkeren, trouwhartigen jongen genoemd.
Ja, maar hij is veranderd in den lesten tijd, riep
de oude man, die zich opwond, om to kunnen zeggen
wat hij zich had voorgenomen. Gij ontwijkt mijne
vraag. Heeft l>ij eene belofte van u geè>scht
Ja, vader.
Dat gij zijne vrouw zoudt worden
Neen. vaderlief. Daarvoor bad hij te goed ont
houden wat ik hein bij onze laatste ontmoeting gezegd
had. Maar, lieve, beste vader, riep Gillian, tot den
aanval overgaande en zoo haren vader binneu zijne
verschansing terugdringend, gij denkt er toch niet
aan mij te dwingen tot een huwelijk met M. Preiss
En waarom niet, als ik vragen mag, zegde hjj,
zijn best doende om standvastig te zijn en op eenen
toon van vaderlijk gezag te spreken maar zijne stem
beefde toen hij voortgingWaarom niet, kind indien
hij u zijne hand aanbiedt
Waarom niet, vader hernam Gillian met eene
diepte van vcronlwecrdiging, die anders niet in haren
aard lag, maar die bewees hoevoet krachtig, echt
vrouwelijk gevoel er onder dat zachte, meisjesachtige
uiterlijk verschoten lag. Vaderlief, het is onmogelijk,
ik kan niet gcloovcn dat gij het wcnschen zoudt. Kom
ga weer zitten. Ik ben immers uw dochterke nog, en
De heer De Sadeleer.— De landbouw-
afdeeling van Geeraardsbergen klaagt er
ook over dat de ontvanger dier stad zich
zoo streng toont in 't opzicht van 't ver
leenen van crediet.
De heer Beemaert, minister van
financiën. Er zijn, ik herhaal het, in 't
geheel slechts 30 weigeringen geweest.
De heer De Sadeleer. Ik hoop dat
gij een onderzoek zult bevelen. De klach
ten zijn heel klaar en duidelijk.
De heer Beemaert, minister van
financiën. De door mij gegeven mede-
deelingen werden eergisteren ingewonnen
door eenen ambtenaar, dien ik ter plaats
heb gezonden.
Dc heer De Sadeleer. De ontvanger
moet maar eene borgstelling eischen wan
neer het recht de som van 100 frank te
boven gaat. Van 10 tot 100 frank, staat
het item vrij te waarderen, doch van die
vrijheid mag hij geen misbruik maken.
Doet hij zulks, dan schendt hij de wet.
Wat, eindelijk, de beteugeling betreft,
ik blijf er bij dat verleden jaar iedereen
tegen de strengheid der wet is opgeko
men. Het parket en de rechters zeiven
vonden ze overdreven. De straffen zijn
niet in verhouding tot de gewichtigheid
der overtredingen en verbitteren de open
bare meening.
De bestaande wetisin datopzicht aller-
slechts, vermits ze, wegens eenvoudige
onnauwkeurigheid, den eerlijken land
bouwer op denzelfden voet behandelt als
degenen die bedrog plegen 't Is een op
recht bedekt oxercitieloestel.
De heer minister van financiën heeft mij
zeer slecht begrepen, toen ik sprak over
eene raadpleging der landbouwers. Stellig
is 't, dat wanneer men een referendum
instelt naar aanleiding eener belasting,
deze belasting verworpen zal worden. Ik
heb dat punt maar ter spraak gebracht
met het oog op 't belang der landbouwers.
Men beelde zich niet in dat daardoor de
tabak tot een bespottelijk lagen prijs zou
dalen. Ik ben overtuigd dat de overgroote
meerderheid onzer tabaksplanters liever
de vrije teelt zouden verkiezen, zelfs met
vermindering van tolrecht. Dat ware
beter dan het tegenwoordig kwellende
stelsel.
De tabak zou wel is waar in prijs ver
minderen,maar die vermindering zou hare
vergoeding vinden in de vrije teelt en in
de niet- betaling der belasting. Ik druk
dus den wensch uit dat de tabaksbelasting
weldra verdwijne.
gij moogt niet zoo boos tegen mij spreken. Laat ons
kalm met elkander praten, alsof het goede kennissen
gold cn niet ons zeiven.
Schijnbaar spelend, maar toch met eene beslistheid
die zij ter nauwernood kon verbergen, dwong zij haren
vader, zich wcör in zijnen armstoel tc zetten, cn, zich
aan zijne horst werpend, sloeg zij hare beide armen
om zijnen hals cn kuste hem teeder, voordal zij hare
wang tegen zijnen schouder legde.
Dit was eene oude, geliefkoosde houding, die zij
zich als kind had aangewend cn evenals in dien
ouden cn goeden lijd, trok I-ij haar dicht naar zich toe
en streelde hare glanzige hairen.
Zoo heli ik het liever, zegde Gillian, half lachend,
maar met bevende lippen en vochtige oogen nu zal
ik u alles zeggen, vaderlief!
Alles, Gillian
Ja, vader, alles wat ik met Robert Fleming be
sproken heb. Ik heb gezegd, dat ik nimmer trouwen
zou zonder uwe toestemming, maar ook nimmer zon
der dat ik werkelijk lief had.
En dror.g bij er op aan, dal gij hem beloven
zoudt
Neen, vader, hernam Gillian zacht. Vader, ver
volgde zij, baar gelaat opheffend om hem aan te zien
en eenigtins gejaagd sprekend antwoord mij nu. Gjj
zult mij alles toevertrouwen 1 Heb ik dat vertrouwen
onweerdig gemaakt t
Neen, neen, lieveling, neen riep de predikant,
haaraanzijn hart drukkend.
Maar waarom verlcltgij mij dan niet liever alles?
Denkt gij dat ik niet reeds lang gemerkt heb, hoe die
man eene zekere macht over u heeft
Stil, kind, om Godswil... begon hij, angstig
smcckend.
Neen, vader, ik moet nu spreken. Is het niet
meer dan tijd, nu mijn geluk, ja, en uw geluk ook,
afhankelijk is van de wijze waarop wij aan deze
mociclijkheid het hoold bieden Luister, ik zal u kort
en bondig alles zeggen. Ik heb Robert Fleming lief,
maar om uwentwil zou ik hem kunnen opgeven. Ik
verlang volstrekt niet u te verlaten, ik wil het zelf
nicl. Wij zijn zoo gelukkig geweest samen, niet waar,
vaderlief Waarom zou ik mijn dierbaar huis willen
verlaten
Lieveling fluisterde hij haar steeds vaster aan
zijne horst drukkend, als vreesde bij dat zij hem met
geweld ontnomen zou worden.
Maar zeg het mij dan, vaderwat hebt gij mej
mijnheer Preiss uit te staan Hij heeft u in zijne
macht, op de eene of andere wijze. 7.cg liet irjj. vader!
Gij weel immers dat uwe geheimen veilig bjj mij zijn
Hij keerde het hoofd af.
Nu weet ik alles I riep zij op zegevierenden toon.
Hoe Weet gij alles zegde de predikant, haar
bang van zich afstootend en met eene uitdrukking van
doodelijken angst op het gelaat.
Ja, vaderlief. Hield gij mij voor zoo onnoozel,
dat ik de oorzaak van uwe zorgen niet raden kon G(j
behoeft niets meer te zeggen ik weet alles. Het slaat
in verband met Alick's verkwisting aan de academie
en met zijne schulden.
Ja, ja, zeide de predikant met een diepen zucht.
Juist, dat wist ik wel.
Stil toch, kind, o stil toch kermde hjj bijna.
Wel neen, wij moeU-n juist voortspreken vader,
zeide Gillian schertsend, om den angst, dien zij uit
stond zooveel mogelijk te verbergen. Ik weet alles-
Gij hebt u tot mijnheer Preiss gewend om geld, en bij
leende het u om Alick's schulden te buUlen en hem
een uitzet tc geven, waarmede hij buitenslands kon
gaan
De predikant uitte eenen half ouderdrukten kreet.
(Wordt voortgezet.)